'Op den duur werd je harder, je nam niet alles zomaar aan' Achterblijvers in Stavenisse, de inundatie en daarna Donderdag 1*2 januari 1995 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 19 Koeien melken Voor Tholen en Sint-Philipsland liggen de woorden inun datie, evacuatie en bevrijding dicht bij elkaar, ook al kwam de bevrijding voor velen veel later en voor som migen nooit. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat Nederland bevrijd werdTholen en Sint- Philipsland waren dat al eind oktober en begin november 1944maar het stond grotendeels onder water. De Duitsers wilden immers een invasie van geallieer den in de kustgebieden voorkomen. De meeste inwoners van Tholen en Sint-Phi- elderswaren geëvacueerd. En na de bevrijding van Zuid-Neder land mochten ze nog niet terug naar hun dorpen. Bovendien zaten de Duitsers op Schouwen-Duiveland. Een terugblikaan de hand van foto's en de verhalen van enkele achterblijvers. De Pool Klappen Bunker De evacuatie vond plaats in een heel kort tijdsbestek. In luttele weken moesten de meeste mensen vertrok ken zijn. Het onder water zetten van de eilanden duurde wat langer omdat de polders maar langzaam volliepen. Het stadje Tholen aan de Eendracht bleef droog maar de ove rige kernen op het eiland kwamen blank te staan. De inundatie was op 1 april vrijwel geheel voltrokken nadat op 20 februari de sluizen van de verschil lende polders open waren gezet. De evacuatie moest voor vrijdag 17 maart 1944 's avonds om acht uur officieel beëindigd zijn. In elke kern mochten ongeveer 30 mensen achterblijven, maar het bureau ontruiming hield zich daar niet zo strak aan. De aqhterblijvers waren voornamelijk polderwerkers, een smid, een bakker, een timmer man en enkele boeren. Naar aanleiding van een aantal arti kelen die het afgelopen jaar in deze krant over de inundatie zijn versche nen, stelde de 66-jarige M. Boom sluiter uit Stavenisse een aantal foto's van Stavenisse uit 1944 beschikbaar. Ze komen uit het fami liebezit en zijn niet, zoals zoveel persoonlijke bezittingen, tijdens de watersnoodramp in 1953 verloren gegaan. Adriaan Wesdorp (geb. Stav. 19-7- 1891) met zijn vrouw Lientje Hoek (geb. St. Maartensdijk 13-2-1893) en dochter Elisabeth, Nehemia Potappel (geb. Stav. 17-3- 1888) en zijn dochter Wouterina (geb. 12-6-1922). Verder boer Johannes C. Droogen- dijk (geb. 11 -8-1888) met zijn vrouw Cornelia Verstraate (geb. Papen- drecht 1-9-1903) en dochter Coba, zijn broer Johan Karei Droogendijk (geb. Stavenisse 26-4-1900) en zoon Jacobus Droogendijk (geb. Stav. 30- 8-1922), smid A.C. Gebraad (geb. Tholen 19- 5-1891) met zijn vrouw Jacomina Louisa Hage (geb. Sint-Maartens dijk 30-11-1892) bakker Louis E. Roozemond (geb. Stav. 15-1-1897) met zijn vrouw Jacoba Wesdorp (geb. Sint-Anna- land 18-2-1899), timmerman Marinus van Zuien (geb. Stav. 15-12-1886) met zijn vrouw Neeltje Wilhelmina Cornelia (geb. Stav. 8-8-1896), opperwachtmeester D. de Jonge (geb. Kerkwerve 12-4-1900), Vier leden uit de boerenfamilie Steendijk: de nu 74-jarige C.E.W. (Kees) Steendijk Wzn (geb. Stav. 29-4-1920), zijn oom C. Steendijk (geb. Stav. 24-3-1890), tevens dijk graaf van het waterschap Stavenisse, Ten noorden van de steiger liep de veerboot Minister van der Sley- den in het Mastgat op een strekdam. De veerboot van de Rotterdam se Tramwegmaatschappij onderhield diensten tussen Hellevoetsluis en Middelharnis maar was door de Duitsers gevorderd. Na een beschieting door Engelse vliegtuigen liep het vast toen het probeer de de wal te bereiken. Het schip zonk, maar is na de oorlog gebor gen en weer in de vaart genomen. Bij Stavenissenaars staat de boot bekend als 'de minister.' In elke gemeente bleven ongeveer dertig personen achter. In Stavenisse bewoonden de achterblijvers hoofd zakelijk de hooggelegen huizen op Molendijk en de Stoofdijk. De rest stond in het water, was verlaten en leeg. In het huis van M. Boomsluiter aan de Veerweg zat een 'weerstands nest' van Duitsers en Armeniërs (van het 812e Armeniër-Bataillon). Op 1 januari 1944 telde de gemeen te nog 1869 inwoners. Een klein groepje mensen moest van het iiberflutungs-Kommando Tho len blijven. Anderen die al geëva cueerd waren, werden teruggeroe pen. Weer anderen hadden een ver gunning (Ausweise) om het gebied te bezoeken. Zij kwamen af en toe familie opzoeken. Op grond van de lijst met namen die burgemeester W. Hanssens van de gemeente Stave nisse (die in Tholen verbleef) op 23 mei 1944 samenstelde en getuigen, waren de volgende personen perma nent aanwezig: dijkbaas J.A. Nortier (geb. Poort vliet 15-12-1 903), en de dijkwerkers Johannes den Braber (geb. Stavenis se 30-7-1879), met zijn vrouw Wil- lemina Stoutjesdijk (geb. Stav. 17- 5-1880), Jacobus (Ko) Jan den Braber (geb. Stav. 28-8-1888), met dochter Jan netje Jans (geb. Stav 28-8-1888), van 'de Klim' (onderaan Oudelands- dijk), Piet A.C. Quist (geb. Stav. 12-2- 1895) met zijn dochter Lena, met zijn vrouw Adriana Cornelia van der Slikke (geb. Stav. 8-5-1891 en hun zoon, ook C. Steendijk (geb. Stav. 21-4-1913), schipper en lichtwachter Marinus Boomsluiter (geb. 12-2-1889), zijn vrouw Maria Wilhelmina de Looff (geb. Wissenkerke 11-6-1892) zijn dochters Cornelia Janna (geb. 2-4- 1920), ELizabeth Comelia (geb. 20- 6-1914) en zijn zoons Comelis Marinus (geb. 2-6-1921), (tijdelijk) Jan Cornelis (geb. 24-3-1923), en Marinus (geb. 8-9-1927). De nu 95-jarige J. Roozemond- Wesdorp bleef de gehele periode in het dorp. Haar man Louis was bak ker op de Molendijk. De bakkerij lag dus hoog en bleef droog. De andere drie bakkers moesten eva cueren. Behalve een bakkerij dreef het echtpaar ook een winkel in krui denierswaren. Roozemond verkocht sigaretten, sigaren en (verpakte) levensmiddelen. Voorraad was er voldoende. "We bakten maar twee of drie keer in de week brood. Dat was niet veel. Het was ook maar voor een handje vol eigen mensen. Daar kon je natuurlijk niet van leven. De mensen brachten zelf de zakjes meel mee. Voor ons schoot er ook wel eens een pondje over. Het graan werd gema len in de maalderij van molenaar Hoek, waar nu café 't Packuus is." Het water stroomt door de sluis in de Stoofdijk weer zeewaarts. Vlnr: liggend....?, Kees Steendijk Czn, Betje Wesdorp, daarachter Wouterine Potappel, daarnaast met wit hemd mevr. De Jonge met haar zoontje, mevrouw Van Zuien, mevrouw Gebraad met haar dochter Mies en Maatje de Rijke. De 95-jarige mevr. J. Roozemond-Wesdorp. - Mevrouw Roozemond hielp ook mee de koeien te melken die aan de Kloetsedijk liepen. Dat deed ze graag. Ze kon het ook goed omdat ze het als kind had geleerd toen ze nog in Sint-Annaland woonde. (Haar vader was veekoopman. Na de dood van haar moeder, op 32-jarige leef tijd, vertrok het gezin naar Oude- Tonge). "De Duitsers moesten die melk heb ben hè. Er werd wel voor gezorgd dat zij de bus met dunne melk kre gen." Een gunstige bijkomstigheid was dat zij ook melk overhield voor de katten die door de evacuées ach tergelaten waren. Het jachtterrein was voor de beesten door de inunda tie beperkt geworden. Mevr. Rooze mond trok zich het lot van de dieren aan en voerde ze. "Het waren er wel dertig," herinnert ze zich,"ze konden zelf wel wat eten te pakken krijgen maar niet veel." Bovendien moest het echtpaar regel matig bezoekers, zowel tijdens de bezetting als na de bevrijding onder dak verlenen. "We waren het enige hotel in het dorp. We hadden boven twee kamers. Eentje stond helemaal vol met meubels. In de andere kamer stonden twee bedden. Wij sliepen zelf op een opklapbed achter de win kel. Beneden was er een groot aan recht." Voor eten hoefde Roozemond niet te zorgen. "Ze kwamen enkel om te slapen. Dan gingen ze met hun laar zen aan naar boven en hingen hun geweren aan het ledikant. Als ze weg waren dan waste en streek ik meteen het beddegoed. Dan was het maar weer aan kant." Mevr. Roozemond herinnert zich hoe de Duitse 'gasten' altijd op hun hoede waren. "Als ik een baddoek uit de kast pakte, dan keken ze altijd Een beeld van de bevrijding op Stavenisse. Een Canadese tank in de Voorstraat/Stoofdijk vlakbij het gemeentehuis van het dorp. Naast de twee militairen M. Boomsluiter, met een witte band van de Orde dienst om zijn linkerbovenarm. De man met de fiets is kleermaker L. van Beveren, linksachter hem mevr. M. Boomsluiter-de Looff en mevr. De Jonge. De man met de pet en de pijp is Conrad Moerland, rechts met de vlag Hubertine Vermaas. Op de achtergrond de toren. De schuur onder aan de Stoofdijk van Piet Hendrikse, commissio nair en eigenaar van café Handel en Scheepvaart aan de haven. De 'juunrennen' op het erf van Hendrikse staan in het water. De rennen, waar uien in werden gedroogd en bewaard, hebben strooien daken. In de winter werden ook de zijkanten met stro bekleed. Op de ach tergrond de huizen van Bos. De schuur staat er nog. wat je deed. En als ik ze 's ochtends moest wekken dan hoefde ik maar één keer op de deur te kloppen of ze stonden al naast hun bed." Haar houding tegenover de Duitse bezetters veranderde in de loop van de tijd. "Je wordt op den duur har der. Je nam niet alles zomaar meteen aan. Ik mopperde weieens als er weer twee man voor de deur ston den. Dan zei ik dat er een van hen maar ergens anders moest gaan sla pen." Dat deed zich voor nadat er in de nacht van 2 op 3 juni 1944 een Engelse Hallifax bommenwerper neer was gestort bij de Groeneweg. "Er kwam een speciale groep voor om die zaak te onderzoeken. Ze gin gen er met een auto naar toe, maar kwamen vast te zitten. Toen zijn ze terug gekomen. Ik moest toen twee man inkwartieren. Ze moesten wachten tot het licht zou worden. De volgende dag zouden ze terug gaan." Bij die ramp was één overlevende. Timmerman Van Zuien moest zeven kisten timmeren voor negen doden die een tijdelijk graf vonden onder aan de dijk. Mevr. Roozemond herinnert zich dat er wel eens een Pool in de winkel kwam. "Die was overgelopen naar de Duitsers om zijn familie te spa ren. Zijn naam ken ik niet. We noemden hem altijd De Pool. Na de bevrijding kwam er een Engelse motor met zijspan voorrijden. Daar zat die Pool in. Hij lachte. Bij Dolle Dinsdag (5 september 1944-red.) was hij overgelopen naar de Engel sen." De inwoners van het dorp hielden konijnen, maar de Duitsers schoten hazen die op de hoger gelegen delen een goed heenkomen zochten. "Die hazen hingen ze op een rij aan een stok bij het Veerhuis waar de Duit sers zaten." Wat vaker gebeurde, overkwam ook C. Steendijk. Aanvankelijk was hij, samen met zijn neef Kees uitgewe ken naar Dubbeldam maar ze wer den (na ongeveer zes weken) terug geroepen om de dijken te maaien. De boerderij van de familie in de Nieuwe-annex Stavenissepolder lag hoog en bleef droog. De familie bezat samen vier paarden en drie koeien. "Er waren dijken genoeg om ze te laten lopen voor het eten. Met de paarden en machine maaiden we de dijken van de Heide tot aan Mog- gershil. Waar je anders maar twee of drie weken weken over deed in de hooitijd, deed je nu maanden over. Je had niks anders te doen. Anders waren de dijken ook verdeeld onder pachters, nu moesten wij het alleen doen. De taluds van de dijken waren toen niet zo mooi als nu het geval is. Ze waren veel steiler." Steendijk kreeg ook de opdracht me te helpen de aardappelen die op de haven lagen in zakken te scheppen voor het vervoer per boot. "We kre gen daar op zondag opdracht voor. Ik weet nog dat het grote schepen waren, van 2000 ton. Daar moest je tegenop klimmen. Het was net een of je tegen een aprèl liep." Het hooi dat van de dijken afkwam brachten ze in de schuren en was bestemd voor de dieren die verder niets anders te eten hadden. "Als we naar de dijken moesten om te maai en moesten we ons altijd bij de mof fen melden. Die hadden posten die je moest passeren. Ze deden dan een hek voor je open. Onderweg moest je wel uitkijken voor mijnen. Die konden na slecht weer de weg opspoelen." Het gebeurde ook wel eens dat Steendijk met paard en wagen naar Lepelstraat moest om etenswaren op te halen. De tocht ging dan over Sint-Annaland, Oud-Vossemeer en Tholen. "Dat was een heel endje klussen, van hier uit 25 kilometer. Dan was je drie, vier uren onderweg. En er ging altijd een soldaat mee om te kijken of je onderweg niet alles verpatste." Het gezag van politieman De Jonge speelde volgens Steendijk geen rol: "De man was wel in functie maar er was niks te doen. Je leefde met elkander. Het was maar een klein ploegje. Daar groeide je naar toe. Eerst vertrokken de mensen en bloc, later in kleine groepjes. Je bleef met steeds minder over." De achterblijvers bewoonden huizen van zichzelf of van familie of ken nissen. "Dat ging in goed overleg. De mensen die weg waren, waren op een manier blij dat hun woningen bewoond werden." Toen het er op leek dat de Duitsers definitief de genadeslag zouden worden toegediend, (Dolle Dinsdag) werd de opwinding daarover ook in Stavenisse gevoeld. "Neef Kees en ik hebben toen overdag bij laag water de sluis in de Stoofdijk open gezet. Met de vlag erbij. Dat water ging als een wilde te keer. Er stroomde hout en andere troep uit de polder door. Dat gaf enorme klap pen. Maar wij bleven rustig." De actie was maar van korte duur: na een paar uur zetten zij de sluis weer dicht toen bekend werd dat het zo'n vaart niet zou lopen met de aftocht van de bezetter. Steen- dijk:"Het zijn natuurlijk geen hel denwonderen, maar dat deed je. Je kwam in opstand tegen het gezag. Toen we de sluis weer dicht hadden gedraaid, voelden we ons niet zo prettig. Je had weinig te vertellen." M. Boomsluiter Mzn vertelt dat de familie, na de aankondiging dat Sta venisse onder water zou worden gezet, was vertrokken maar heel kort daarna weer terug is gekeerd. "Mijn vader die schipper was op de veerdienst, moest toezicht houden op de doorgaande vaart. Hij was ook lichtwachter en moest zorgen dat het licht niet uitging. Dat ging op gas. Bij slecht weer kon het wel eens uit waaien." Zijn vader beschikte ook over een vrachtwagen. "Maar die had hij ver borgen in een schuur en de motor eruit gehaald." Volgens mevr. Roozemond waren het bij de bevrijding van het eiland de Canadezen die het eerst Stavenis se binnenreden. M. Boomsluiter herinnert zich de militairen die de Voorstraat binnen reden. "Je kon ze niet verstaan maar het was lekker dat je een sigaretje kreeg." Boomsluiter was toen bij de Ordedienst. Ze moesten wacht lopen omdat de Duitsers nog aan de over kant zaten. Tijdens de bevrijding van Tholen verbleef Steendijk bij zijn moeder in Yerseke. Na de bevrijding kon Steendijk in november alweer naar de polder terug. Op 31 december tel de de gemeente 70 personen. Van de overkant werd regelmatig gescho ten. Dat de situatie nog lang niet veilig was bleek wel uit de 'raid' op de kust in de nacht van 4 op 5 maart 1945. Toen overvielen Duitse troepen een bunker in de dijk bij 't Scheldt' bij Stavenisse die door 12 man van de Bewakingstroepen van de Binnen landse Strijdkrachten werd bewaakt. Twee man, C. van der Werff (19) uit Scherpenisse en G. Goudzwaard uit Oud-Vossemeer, werden naar Schouwen meegevoerd. Van der Werff is niet levend teruggekomen. Volgens Boomsluiter lag er in de haven van het dorp ook een sleep boot uit Alblasserdam die bemand werd door 2 personen, de gebroe ders Sterks. Verder een boot van Verhoeven die de Margot heette, met aan boord een vader en een zoon (die Arie heette) van een baggerbedrijf uit Den Haag, plus een onderduiker (een zekere Martin) uit Dordrecht. 'Achter de molen' lag een binnenschip van de gebroeders De Jong uit Katwijk die hun schip onklaar hadden gemaakt. Bronnen: Gemeente Tholen: - 'Liste von personen welche fiirs Verrichten von Arbeiten u.s.w. in Gemeinde Stavenis se verbleiben, oder auf regelmaszige Zeiten sich all- da aufhalten mussen", 24 maart 1944. 'Liste von personen welche berechtigt sind das Überfuh- rungsgebiet der Gemeinde Stavenisse zu betreten,' 23 mei 1944. - Mededelingenblad voor het Eiland Tholen, - Zeeland 1940-1945, deel 2 van Gijs van der Ham, - De Evacuatie en Inundatie van het Eiland Tholen in het oorlogsjaar 1944, E.D. van de Velde, - Eendrachtbode De sluis in de Stoofdijk staat open. Het zoute water stroomt de pol der binnen, langs het huis en het schuurtje van weduwe Bolier, die daar woonde met haar dochter en kleindochter. Zij moest evacueren. Op de achtergrond de hoge bomen op de Oudelandsedijk. Deze foto toont de oogst van tarwe. De man op de wagen is vermoe delijk Jan de Rijke. De vrouw vooraan is Betje Wesdorp, nu Quist- Wesdorp. Zij woont op Schouwen. Links mevr. Hage-de Rijke. Het huis van mevr. A. Wesdorp aan de Veerweg. Goed te zien is hoe hoog het water stond. Dit huis staat er nog. De Achterweg, nu de Wilhelminastraat geheten. Het meisje met de laarzen aan is Coba Gebraad, de jongste dochter van de smid A. Gebraad. Coba moet toen 11 jaar zijn geweest. De plank leidt naar de timmermanswinkel van M. van Zuien.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1995 | | pagina 19