Van een oude boerderij
in 't Uuterst Nieuwland
Bommenwerper stort neer
in polder Sint-Philipsland
Zeven bemanningsleden in 1942 omgekomen
Ouderling Scherpenisse
is uitgebreid beschreven
J. Mulder bij studievereniging Calvijn:
Zondag ontheiligd door onnodig werk
Donderdag 22 december 1994
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
15
door D. Roozemond
Men was eind 1944 weliswaar terug op 't Groe-
newoud, maar de oorlog woedde nog voort. En
dat ondervond men ook in het dagelijks leven.
Maar in die dagen had men - door de al vier
jaren durende oorlog - een zekere 'aanpassings-
ervaring' opgebouwd, waardoor men de moei
lijkheden toch aan kon.
V-1's
Paardekracht
Ramp
door A.G.A. Verswijveren
Op 10 september 1942, kwart voor twaalf
's nachts, werden de inwoners van Sint-Philips-
land en Anna Jacobapolder opgeschrikt door
knetterend mitrailleurvuur. Een vliegtuig stortte
brandend naar beneden nabij de hoeve Steene
Poort aan de Zuiddijk.
Mitrailleurvuur
Wouwseweg
Stirling
Boekennieuws
Kruittoren Tholen
Brieven
Johannes van Zweden
Op de vergadering van SGP-studievereniging Calvijn
te Scherpenisse klonk bezorgdheid over de toenemende
ontkerkelijking. Spreker was oud-voorzitter J. Mulder
van de Reformatorische Maatschappelijke Unie
(RMU), een vakorganisatie ter behartiging van de
werknemersbelangen.
Problemen
Principes
Een op 77 augustus 1945 gemaakte opname van 't Groenewoud.
Omdat de boerderij vrij hoog
lag had er geen water in de
woning gestaan, zodat geen
modder geruimd hoefde te
worden. Maar er waren andere
problemen. Zo werkte de
waterleiding bijvoorbeeld niet.
En de regenbak moest eerst
schoongemaakt worden, voor
hij te gebruiken was. Daarom
was de regenpijp, die het
hemelwater van het dak in de
regenbak voerde, losgekop
peld. Door het plaatsen van
een 'bekken' (teil) of emmers
ving men dan zo het hemelwa
ter op om de was mee te doen.
Indien er geen regen vïel, was
men soms gedwongen om te
wachten met de was. Toen er
in de tweede helft van decem
ber en in januari overvloedig
sneeuw viel, werd die daar
voor gesmolten.
Water voor het vee moest met
paard en wagen in een water
tank aangevoerd worden, en
voor eigen gebruik in melkbus
sen. Een bakker of kruidenier
kwam nog niet langs de hof
steden in de polder, zodat men
zelf naar het dorp moest om
zich van brood en andere
boodschappen te voorzien.
Toen het gezin Kloet vlak voor
Kerstmis 1944 terugkeerde,
waren er nog maar enkele
bewoners in 't Uuterst Nieuw
land aanwezig. Na Nieuwjaar
kwamen er van lieverlee meer
deren terug.
Vooral 's nachts was het over
komen en het neerstorten van
de V-1's angstaanjagend. Maar
ook overdag vielen er vele. Het
eiland Tholen kreeg er ruim
schoots zijn deel van. Heel erg
waren de gevolgen toen er op
3 maart 1945 in de bebouwde
kom van Poortvliet een V-1
viel; er waren vier doden te
betreuren. Een aantal mensen
uit de aangrenzende woningen
was nog geëvacueerd, anders
zou het aantal slachtoffers
ongtwijfeld veel hoger zijn
geweest.
Ook in 't Uuterst Nieuwland
vielen er V-1's, zodat het
begrijpelijk was dat er bij het
horen van deze projectielen
een angstige spanning heerste
en men opgelucht adem haal
de wanneer ze - zonder neer te
storten - gepasseerd waren.
Na het droogvallen van de pol
ders, zo rond Nieuwjaar of wat
later, was de aanblik in eerste
instantie vrij troosteloos. Er
bleef een slijkerige massa ach
ter, sloten waren vaak gedeel
telijk dichtgeslibd, bomen en
struiken haast immer dood en
voorzien van mosselaanslag.
Een deel van de gronden werd
echter toch nog ingezaaid,
maar het grootste deel bleef
onbewerkt liggen. Toen het
proces van verder drogen
voort ging, begon de grond te
scheuren en ontstond er een
mozaïek van gedroogde klei
waarop de 'blauwkoppen'
(melde) welig tierden.
Maar na deze moeilijke jaren
kwam tenslotte het einde van
de oorlog en kon de defintieve
opbouw aanvangen.
In 1952 werd het buitengebied
verder ontsloten door de aan
leg van electriciteit. Dit was
voor de polderbewoners een
enorme verbetering. Het ver
gemakkelijkte het werk in de
schuur en het huishoudelijk
werk in de woningen. Welis
waar was men via de petro
leumlamp veelal overgegaan
op de zogenaamde petroleum-
vergasser - die een veel hel
derder licht gaf en waarbij een
zogenaamd gaskousje werd
gebruikt - maar lezen en fijn
handwerk ging met de elektri
sche verlichting toch stukken
beter.
Ook werd in 1952 de buiten
muur van de keuken ver
nieuwd, alsmede de kelder
waarvan het metselwerk in
slechte staat verkeerde.
Het boerenwerk op 't Groene
woud werd nog vrijwel hele
maal met paardekracht
gedaan. Er waren dan ook 6 a 7
paarden. Verder koeien, var
kens, eenden, ganzen en kip
pen. Het rooien van de aardap
pelen en bieten was nog hand
werk. Het vervoer van de pro-
dukten naar de haven of han
delaar vond per boerenwagen,
met paarden bespannen,
plaats. De ploeg werd nog
door de paarden getrokken.
Kortom, het was nog het oude
boerenleven, terwijl tegen
woordig de boerenbedrijven
meer op een soort fabriek zijn
gaan lijken.
's Avonds zat men bij de petro
leumlamp. Men las de krant,
het kerkblad, landbouwbladen
en - op 't Groenewoud - boe
ken. Onderwijl hielden de
vrouwen zich met handwerk
bezig. Op winteravonden kwa
men zo af en toe familieleden
en kennissen op bezoek. Men
sprak over de dorpsnieuwtjes,
geboorte, ziekte, huwelijk,
sterven, het kerknieuws en -
niet te vergeten - uitgebreid
over het boerenvak. Over land
bouwprijzen, pacht, de groei
en opbrengst van de diverse
vruchten, de vooruitzichten
enz. Sommigen hadden een
wat bredere belangstelling en
dan kwamen, evenals in vorige
eeuwen, de oude 'haardvuur-
verhalen' tevoorschijn, of men
richtte de aandacht op hetgeen
zich buiten de kring van de
landbouw afspeelde.
Op 't Groenewoud vonden ver
der nog vele gesprekken plaats
over de families waaraan men
verwant was. En over de
onderlinge samenhang van
vrijwel alle families die op het
eiland Tholen voorkwamen. In
de loop van ruim veertig jaren
werd er gastvrijheid verleend,
en inlichtingen verstrekt, aan
tientallen, misschien wel enke
le honderden die uit heel
Nederland naar 't Groene
woud kwamen om iets over
hun voorgeslacht of de
geschiedenis te vernemen. Als
ik ze ontmoet, dan spreken ze
nog met dankbaarheid over de
ontvangst en hulp die hun te
beurt viel.
In de winter moest elke mor
gen de kolenkachel schoonge
maakt en opnieuw aangesto
ken worden. Koken deed men
op petroleumstellen en op de
keukenkachel. Hoewel dit
leven voor mijn gevoel nog
maar kort achter ons ligt, is het
voor veel jongeren een leven
dat hun vreemd en primitief
overkomt. Op oudejaarsdag
kwamen de kinderen met de
rommelpot langs en zongen
hun liedje: 'k Heb zo lang met
de rommelpot gelopen....
Uiteraard zou dit alles nog met
vele dingen aan te vullen zijn.
Omdat het Groenewoud in een
binnenpolder lag, ging het vre
selijke gebeuren van de ramp
nacht in de vroege morgen
van 1 februari 1953 op het
naburige Stavenisse aan de
bewoners voorbij. Maar in die
zelfde vroege morgen sloeg
het water bij de verlaagde dijk-
gedeelten bij Jan Karelsweg
en Paaldijk toe. Zo ontstonden
daar twee stroomgaten waar
door het water van de Stave-
nissepolder het Uuterst
Nieuwland binnenstroomde.
Omdat het winter was en zon
dag, stonden de bewoners pas
rond half acht op. Ze ontdek
ten dat de sloten vol water
stonden en begonnen daarom
direct maatregelen te treffen.
Het eten werd die morgen
maar vergeten. Mijn schoon
vader en één van zijn dochters
gingen het vee verzorgen.
Zeven paarden werden uit de
stal gehaald en op het weiland
aan de oostzijde van de boer
derij gebracht, op het hoogste
punt nabij de de dode pere
boom. De koeien werden
ondertussen gemolken. Ze
stonden al in het water. De kip
pen die op de 'roesten' (latten)
zaten, waren bijna door het
water bereikt. Ze werden op
het dilt gezet. De eenden en
ganzen werden losgelaten en
zwommen door de mestput,
die al vol water stond. Het var
ken werd met moeite in de
schuur gekregen. Er waren
ongeveer 15 stuks koeien en/of
mestvee in de stal. Schoonva
der had met zijn dochter van
pakken stro een soort oprit
gemaakt, naar een hoger pla
teau van pakken stro; een lad
der horizontaal aan de muur
bevestigd en de koeien op de
'oprit' gedreven en aan de lad
der vastgezet. Het lukte niet
om het varken op de pakken
stro te krijgen. Het verdronk
tenslotte....
Zo hebben ze de hele dag
gezwoegd, door het ijskoude
water dat tot boven de knieën
reikte. De overige huisgenoten
hebben de inboedel naar de
zolder gebracht, 's Avonds met
de tweede vloed klotste het
water tegen de zolder. Die dag
aten ze pas om 8 uur 's avonds
voor de eerste keer. Voor het
opkomen van de avondvloed
hadden ze de schuur verlaten
en waren naar de zolder
gegaan. Het werd een onrusti
ge nacht. Door het zolderraam
zagen ze de paarden op een
kluitje bij de oude pereboom
staan, hun lichamen half in het
water. Het vee in de schuur
loeide klaaglijk, toen er geen
mensen meer bij waren. De
stroblokken waarop het vee
stond, begonnen wat te drij
ven. Drie beesten zakten er
tussen en verdronken. Er
gebeurde die nacht nog een
wonder in de schuur. Er werd
een kalfje geboren op de stro-
blokken en het is blijven leven.
Hier was het ook: 'Gij behoudt
mensen en beesten',
's Maandagsmorgens werden
de bewoners van 't Groene
woud door Thoolse vissers
van de boerderij gehaald en
met een auto naar Tholen
gereden. Naar hetzelfde eva
cuatie-adres als in 1944, waar
ze opnieuw zeer gastvrij ont
vangen werden. (Wordt ver
volgd).
Bronnen:
Woordenboek der Zeeuwse
dialecten.
Elseviers Nieuwe Planten-
gids.
Eigen aantekeningen over de
ramp op 't Groenewoud.
Eendrachtbode.
De Engelse luchtmacht voerde
in die tijd een bittere strijd in
het luchtruim. Door de enorm
hoge verliezen en nog lage
produktie van de oorlogsin
dustrie had men een tekort aan
vliegtuigen en aan personeel.
Deze laatste haalde men over
al vandaan, onder andere uit
de dominions Canada, Austra
lië, Nieuw-Zeeland. Landen
waar de burgerluchtvaart van
betekenis was, ondermeer
door intern verkeer. Na een
korte training werden deze
vliegers ingezet bij de RAF. De
Verenigde Staten deed in deze
tijd nog niet mee aan bombar-
dementsvluchten.
Het proces-verbaal dat over
het neerstorten van het vlieg
tuig bij Sint-Philipsland werd
opgemaakt, is ondertekend
door de burgemeester, wacht
meester Johan Koek der mare
chaussee en gemeenteveld
wachter Labruyère. Het ver
meldt het volgende:
"Op deze avond waren wij,
Johan Koek, wachtmeester der
marechaussee en Cornelis
Versluis, marechaussee tevens
opsporingsambtenaar, beiden
gestationeerd te Anna Jacoba
polder, behoorende tot de Bri
gade Tholen, in nachtdienst en
bevonden wij ons te 23.40 uur
in de Ouden Polder, gemeente
St.Philipsland. Op datum van
donderdag 10 september 1942
voornoemde tijd bevonden
zich vele vliegtuigen in de
lucht en hoorden wij mitrail
leurvuur. Plotseling zagen wij
een vliegtuig brandend naar
beneden storten. Terstond
begaven wij ons naar de plaats
van het ongeval en troffen op
de weg daarheen de heer bur
gemeester der gemeente
St.Philipsland, tevens hulpoffi
cier van justitie, Jan Labruyère
gemeenteveldwachter te
St.Philipsland en de heer Bas-
tiaan Bossers, hoofd van de
plaatselijke luchtbescher
mingsdienst, die zich even
eens ter plaatse begaven.
Gezamenlijk werd het verder
onderzoek door ons verricht,
waarbij wij het navolgende
constateerden:
Op een perceel grasland, gele
gen in de Ouden Polder in de
gemeente St.Philipsland en
toebehorende aan de heer
Leendert Boudewijn van Nieu-
wenhuijzen, wonende te
St.Philipsland (thans boerderij
van P. Timmers - AV.) zagen
wij een brandend gedeelte van
een onbekend vliegtuig ver
moedelijk van Engelse of Ame
rikaanse nationaliteit liggen,
terwijl op de omringende per
celen bouwland wrakstukken
van dat vliegtuig lagen. In de
omtrek van dat vliegtuig von
den wij 4 personen liggen,
gekleed in vliegenierskleding
en vermoedelijk afkomstig uit
meergenoemd vliegtuig. Deze
personen, die allen zwaar
gewond waren (vermoedelijk
wordt bedoeld: zwaar ver
minkt - AV.), bleken reeds te
zijn overleden. Terstond wer
den door voornoemde heer
Bossers de bevoegde instan
ties telefonisch met dit onge
val in kennis gesteld, zulks ter
wijl door ons onmiddellijk
genoemde percelen onder
bewaking werden gesteld ten
einde onbevoegden hiervan te
weren.
Na enige tijd kwamen Duitse
militairen ter plaatse die even
eens een onderzoek instelden
en daarbij nog drie personen
uit bedoeld vliegtuig vonden,
die ook reeds bleken te zijn
overleden.
Op hun verzoek hebben wij de
bewaking voortgezet tot Vrij
dag de elfde september 1942
te omstreeks 12.00 uur, waar
na zij zowel de bewaking als de
werkzaamheden van de plaat
selijke luchtbeschermings
dienst hebben overgenomen.
De lijken van voornoemde per
sonen zijn door de zorg van de
Duitse Weermacht gekist en
worden door den heer burge
meester, op last van hun, over
gebracht naar de daarvoor
bestemde begraafplaats te
Bergen op Zoom." Tot zover
dit proces-verbaal van de post
Anna Jacobapolder, brigade
Tholen.
Uit deze gegevens blijkt, dat er
zeven lijken gevonden zijn die
aanvankelijk op de door de
Duitsers aangelegde begraaf
plaats aan de Wouwseweg,
tegenover Ruitershove, ter
aarde zijn besteld.
Het ging om de volgende per
sonen:
1. Geoffrey Eaton Milligan,
warrant-officer (adjudant
onderofficier) van de RCAF.
Hij was de Canadese piloot;
2. sergeant Jack Ward Humph
rey, de waarnemer. Leeftijd 33
jaar, was gehuwd met Eleanor
M. Humphrey en afkomstig uit
North Cheam, Surrey, Enge
land;
3. sergeant Robert Vallance,
boordwerktuigkundige,
Engelsman;
4. sergeant Reginald William
Bowler, luchtschutter. Ge
huwd met Violet Bowler en
afkomstig uit Northolt, Middle
sex, Engeland;
5. sergeant-majoor Dick Ene
my, telegrafist en luchtschut
ter. Engelsman, leeftijd 25 jaar,
gehuwd met Edith Lucy Ene
my. Op zijn grafsteen staat:
One to the world, but all the
world to me, in loving memo
ry, wife Edith;
6. sergeant Maurice Varey
Tate, luchtschutter New
Zealand Air Force. Leeftijd 28
jaar, gehuwd met Hilda Lilian
Tate, afkomstig van New Ply
mouth, Taranka, Nieuw-Zee-
land;
7. sergeant Raymond Edgar
Graham, luchtschutter New
Zealand Air Force. Leeftijd 21
jaar, ongehuwde zoon van
Francis Alexander Graham en
Jeannie Graham, afkomstig
van Dunedin, Orago, Nieuw-
Zeeland.
Nadien zijn hun stoffelijke res
ten bijgezet, de eerste vier op
de Canadese begraafplaats
(resp. vak 12F no. 5, vak 1A no.
8 en 10, vak 6F no.9) en de
andere drie op de Engelse
begraafplaats (resp. vak 3C no.
6, 7 en 8) te Bergen op Zoom.
Het neergestorte vliegtuig was
een viermotorige Engelse
bommenwerper van het type
Short Stirling Mk.l, afkomstig
van de basis Downham Market
in het graafschap Norfolk (op
de oostkust van Engeland aan
de Noordzee) en behoorde tot
het 218e squadron RAF.
Het luchtmachtbeeld van deze
dag geeft ondermeer aan: 476
bommenwerpers voerden die
nacht een aanval uit op Düs-
seldorf. Er gingen er 30 verlo
ren. Dit betreffende toestel
werd door een Duitse nachtja
ger neergeschoten en is bran
dend in stukken neergestort.
Het was in die tijd gebruikelijk
dat de wrakstukken werden
verzameld en naar de Duitse
vliegtuigindustrie op transport
werden gesteld: recycling.
Soms zijn nu nog kleine stuk
jes ter plaatse te vinden, en
jaren geleden ploegde de hui
dige landbouwer P. Timmers
nog een fosfor-granaat of
bommetje boven, hetgeen
begon te roken.
Enkele technische gegevens
van dit type vliegtuig: 4 Bristol
Hercules XI luchtgekoelde 14-
cylinder motoren, elk 1590 pk;
vleugelspanwijdte 30,21 meter
(vrij kort); lengte 26,60 m;
startgewicht 26.943 kg; max.
snelheid 418 km/u op 3200 m
hoogte; plafond 5180 m; vlieg-
bereik 3750 km; bewapening 8
mitrailleurs en 6350 kg bom
men; bemanning 7 of 8 kop
pen. De Short Stirling was
eigenlijk de voorloper van de
latere Britse Lancaster en Hali
fax.
Het is niet onmogelijk dat dit
toestel slechts vier mitrailleurs
bezat, namelijk twee voor en
twee achter. Later heeft men
versies of verbouwd met
bovendien twee op de rug
maar de onderzijde bleef
kwetsbaar, hetgeen trouwens
ook bij de roemruchte Lancas
ter het geval was. Daar was
eveneens geen mitrailleur
post, hetgeen de RAF tot het
eind van de oorlog als een
nadeel heeft ervaren om de
aanvallen van Duitse jagers te
weerstaan die dergelijke zwaar
beladen toestellen van onder
uit aanvielen, met fataal
gevolg.
In het begin van de oorlog mis
te de bommenwerpervloot van
de geallieerden de bescher
ming van de jagers. Later was
hun actieradius hoger en was
het mogelijk de bommenwer
pers ongeveer blijvend tot bij
hun doelen te beschermen,
maar het gevaar voor luchtaf
weer bleef bestaan.
Door J.M. Vermeulen
Onder de titel 'In de voorhoven
des Heeren' is bij uitgeverij Mid
delburg een boekje over ouderling
Jacob van de Velde uit Scherpe-
nisse verschenen. Over deze op 11
januari 1837 geboren bekende
Thoolse boer zijn onverwacht veel
opmerkelijke voorvallen ontdekt.
Hij leefde aanvankelijk in 'gezel
schapskringen' en zijn naam
wordt ook in Ledeboeriaanse
notulen meerdere keren genoemd.
Jacob van de Velde werd hervormd
gedoopt, maar hij voelde niet veel
voor een christelijk leven. Toen hij
21 jaar werd, kwam hij tot bekering.
Vanaf 1875 was hij eigenaar van een
boerderijtje in de Zoutepolder. In
1891 verhuisde hij naar een grote
boerderij aan de Kadijk, tussen Tho
len en Poortvliet, waar hij pachtbaas
werd. Toen iemand aan Van de Vel
de vroeg of hij toch wel goed verze
kerd was, zei hij: 'Ja meneer, ik ben
verzekerd, maar niet bij de god van
Ekron.' Zijn laatste levensjaren zijn
niet gemakkelijk geweest, mede
omdat hij slecht ter been was. Van
de Velde is op 16 september 1912 in
vrede ontslapen. Hij werd begraven
te Scherpenisse. De bekende Leen
Potappel uit Stavenisse vertelde dat
talloze mensen hun werk onderbra
Thoolse kerkgeschiedenis over Jacob van de Velde
ken en meeliepen naar de begraaf
plaats. De predikanten H. Roelofsen
en A. Makkenze, alsmede de oefe
naar M. Remijn, spraken aan het
geopende graf.
Toen Van de Velde nog geen dertig
jaar oud was, werd hij ouderling van
de Ledeboeriaanse gemeente te
Scherpenisse. Omdat in die gemeen
ten destijds weinig organisatie was,
waren de kerkelijke grenzen uiterst
vaag. Als centrale figuur regelde hij
ook preekbeurten voor Tholen, St.
Annaland, Stavenisse, Poortvliet,
Scherpenisse en Oud-Vossemeer. In
1894 werd hem gevraagd om ouder
ling te worden in St. Annaland en in
1901 begon Van de Velde in Tholen
kerk te houden. Na een jaar was de
zaal in de Kerkstraat te klein en ver
huisde men naar de Kruittoren. Daar
werden twee huisjes tot kerkje ver
bouwd. Als sprekers traden op ds.
Roelofsen, ds. Boone en vele ande
ren. Op zekere dag zei Van de Velde
tegen een kleinzoon: ;'Ik moet van
daag mijn grafje gaan bestellen.' De
jongen vroeg: 'Ben je dan niet
benauwd, opa?' Het antwoord luid
de: 'Ik mag d'r wel is overene kieke,
m'n jongen.'
Samensteller Joh. Westerbeke heeft
een schitterende verzameling brie
ven opgenomen. Alle brieven ade
men 'geest en leven' en zijn onder
wijzend van inhoud. Persoonlijk had
ik ze liever wat meer in de oorspron
kelijke spelling gelaten, ook al gaat
dat ten koste van de leesbaarheid.
Het fotomateriaal is meestal matig
van kwaliteit; het papier daarente
gen is schitterend. De liefhebbers
van de Thoolse geschiedenis en ook
van de kleine kerkhistorie kunnen
het 152 pagina's gebonden boek
voor ƒ19,75 in de boekhandel ver
krijgen.
Gelijktijdig verschijnt van dezelfde
auteur eveneens bij uitgeverij Mid
delburg eenzelfde soort boekwerkje
over ouderling Johannes van Zwe
den uit Goes. De meeste brieven in
het 96 pagina's tellende "Rondom het
altaar' zijn geschreven aan zijn neef
ds. J. van Zweden, die predikant was
in Amerika. Deze heeft ervoor
gezorgd, dat de brieven van zijn
oom werden gepubliceerd in de
'Banier der Waardheid'. Na wat
geschiedschrijving over de kerkelij
ke gemeente Goes, is een levens
schets van Johannes van Zweden
opgenomen. Tenslotte volgen niet
minder dan 27 zeer lezenswaardige
brieven van deze vrome ouderling,
in bevindelijke taal die tegenwoor
dig weinig meer gehoord wordt. Het
gebonden werk is voor ƒ17,75 ver
krijgbaar in de boekhandel.
Voorzitter J.W. Duvekot evalueerde
eerst kort de gemeenteraadsverkie
zingen. Hoewel de SGP met zes
zetels in de nieuwe raad komt, viel
Duvekot het aantal stemmen wat
tegen. Hij wees erop, dat gerekend
naar de oude zetelverdeling de SGP
geen winst heeft geboekt. Daarin
zou volgens de voorzitter de ontker
kelijking ook duidelijk te zien zijn.
J. Mulder ging verder in op de secu
larisatie. "Christenen behoren een
leesbare brief te zijn", volgens de
oud-voorzitter van de RMU. "Alles
verwatert. Dit zien we ook in onze
regering. Het is nog nooit voorgeko
men dat we een paars kabinet heb
ben gehad. Hier zien we toch dat
een land de regering krijgt die het
verdient." Ook de zondagsrust en de
verruiming van de winkelsluitings
wet baarde de spreker zorgen. "De
zondag wordt ontheiligd door de
mens die zijn eigen zin en wil doet.
Er wordt onnodige arbeid verricht.
Dat is toch tegen Gods Woord. Zes
dagen zult gij arbeiden en al uw
werk doen, maar de zevende dag is
de sabbathdag, dan zult gij geen
werk doen." Mulder hield zijn toe
hoorders voor, dat ook zij met zon-
dagsarbeid te maken krijgen en dat
degenen die dit niet willen in de
problemen zullen komen. "Wat te
denken van de verruiming van de
winkelsluitingswet", vroeg Mulder
zich af. "Dreigen we onze baan te
verliezen omdat we de zondag door
willen brengen overeenkomstig
Gods geboden? Daarom is in 1983
de RMU opgericht." Ds. G.H. Ker
sten - één van de oprichters van de
SGP - wilde in 1938 al een eigen
arbeidersorganisatie omdat de
omstandigheden van de arbeiders
toen slecht waren.
De doelen van de RMU zijn volgens
Mulder: "Bezinning op onze visie
op de ontwikkeling in onze huidige
maatschappij en de samenwerking
tussen werkgever en werknemer
bevorderen." De spreker wees erop
dat dit soms moeilijk kan zijn als
zowel werkgever als -nemer lid zijn
van de RMU. Aangezien de zon-
dagsarbeid hem zorgen baarde, gaf
Mulder de aanwezigen het advies
om bij sollicitatiegesprekken te
laten zien dat ze nog rekening wil
len houden met Gods geboden en
inzettingen.
"Wij als christenen hebben altijd in
de beslotenheid geleefd, maar nu
zullen we openbaar moeten aanto
nen wie we zijn. Er worden wetten
uitgevaardigd tegen Gods Woord
in. We zullen voor onze principes
uit moeten komen", zei Mulder. Na
de pauze stelden de aanwezigen nog
een paar vragen over stakingen, vei
ligheid op het werk en het weigeren
van werk als het tegen het geweten
indruist.
Na de discussie sloot voorzitter
Duvekot de vergadering met een
dankgebed.