Van een oude boerderij in 't Uuterst Nieuwland Bommenwerper stort neer in polder Sint-Philipsland Zeven bemanningsleden in 1942 omgekomen Ouderling Scherpenisse is uitgebreid beschreven J. Mulder bij studievereniging Calvijn: Zondag ontheiligd door onnodig werk Donderdag 22 december 1994 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 15 door D. Roozemond Men was eind 1944 weliswaar terug op 't Groe- newoud, maar de oorlog woedde nog voort. En dat ondervond men ook in het dagelijks leven. Maar in die dagen had men - door de al vier jaren durende oorlog - een zekere 'aanpassings- ervaring' opgebouwd, waardoor men de moei lijkheden toch aan kon. V-1's Paardekracht Ramp door A.G.A. Verswijveren Op 10 september 1942, kwart voor twaalf 's nachts, werden de inwoners van Sint-Philips- land en Anna Jacobapolder opgeschrikt door knetterend mitrailleurvuur. Een vliegtuig stortte brandend naar beneden nabij de hoeve Steene Poort aan de Zuiddijk. Mitrailleurvuur Wouwseweg Stirling Boekennieuws Kruittoren Tholen Brieven Johannes van Zweden Op de vergadering van SGP-studievereniging Calvijn te Scherpenisse klonk bezorgdheid over de toenemende ontkerkelijking. Spreker was oud-voorzitter J. Mulder van de Reformatorische Maatschappelijke Unie (RMU), een vakorganisatie ter behartiging van de werknemersbelangen. Problemen Principes Een op 77 augustus 1945 gemaakte opname van 't Groenewoud. Omdat de boerderij vrij hoog lag had er geen water in de woning gestaan, zodat geen modder geruimd hoefde te worden. Maar er waren andere problemen. Zo werkte de waterleiding bijvoorbeeld niet. En de regenbak moest eerst schoongemaakt worden, voor hij te gebruiken was. Daarom was de regenpijp, die het hemelwater van het dak in de regenbak voerde, losgekop peld. Door het plaatsen van een 'bekken' (teil) of emmers ving men dan zo het hemelwa ter op om de was mee te doen. Indien er geen regen vïel, was men soms gedwongen om te wachten met de was. Toen er in de tweede helft van decem ber en in januari overvloedig sneeuw viel, werd die daar voor gesmolten. Water voor het vee moest met paard en wagen in een water tank aangevoerd worden, en voor eigen gebruik in melkbus sen. Een bakker of kruidenier kwam nog niet langs de hof steden in de polder, zodat men zelf naar het dorp moest om zich van brood en andere boodschappen te voorzien. Toen het gezin Kloet vlak voor Kerstmis 1944 terugkeerde, waren er nog maar enkele bewoners in 't Uuterst Nieuw land aanwezig. Na Nieuwjaar kwamen er van lieverlee meer deren terug. Vooral 's nachts was het over komen en het neerstorten van de V-1's angstaanjagend. Maar ook overdag vielen er vele. Het eiland Tholen kreeg er ruim schoots zijn deel van. Heel erg waren de gevolgen toen er op 3 maart 1945 in de bebouwde kom van Poortvliet een V-1 viel; er waren vier doden te betreuren. Een aantal mensen uit de aangrenzende woningen was nog geëvacueerd, anders zou het aantal slachtoffers ongtwijfeld veel hoger zijn geweest. Ook in 't Uuterst Nieuwland vielen er V-1's, zodat het begrijpelijk was dat er bij het horen van deze projectielen een angstige spanning heerste en men opgelucht adem haal de wanneer ze - zonder neer te storten - gepasseerd waren. Na het droogvallen van de pol ders, zo rond Nieuwjaar of wat later, was de aanblik in eerste instantie vrij troosteloos. Er bleef een slijkerige massa ach ter, sloten waren vaak gedeel telijk dichtgeslibd, bomen en struiken haast immer dood en voorzien van mosselaanslag. Een deel van de gronden werd echter toch nog ingezaaid, maar het grootste deel bleef onbewerkt liggen. Toen het proces van verder drogen voort ging, begon de grond te scheuren en ontstond er een mozaïek van gedroogde klei waarop de 'blauwkoppen' (melde) welig tierden. Maar na deze moeilijke jaren kwam tenslotte het einde van de oorlog en kon de defintieve opbouw aanvangen. In 1952 werd het buitengebied verder ontsloten door de aan leg van electriciteit. Dit was voor de polderbewoners een enorme verbetering. Het ver gemakkelijkte het werk in de schuur en het huishoudelijk werk in de woningen. Welis waar was men via de petro leumlamp veelal overgegaan op de zogenaamde petroleum- vergasser - die een veel hel derder licht gaf en waarbij een zogenaamd gaskousje werd gebruikt - maar lezen en fijn handwerk ging met de elektri sche verlichting toch stukken beter. Ook werd in 1952 de buiten muur van de keuken ver nieuwd, alsmede de kelder waarvan het metselwerk in slechte staat verkeerde. Het boerenwerk op 't Groene woud werd nog vrijwel hele maal met paardekracht gedaan. Er waren dan ook 6 a 7 paarden. Verder koeien, var kens, eenden, ganzen en kip pen. Het rooien van de aardap pelen en bieten was nog hand werk. Het vervoer van de pro- dukten naar de haven of han delaar vond per boerenwagen, met paarden bespannen, plaats. De ploeg werd nog door de paarden getrokken. Kortom, het was nog het oude boerenleven, terwijl tegen woordig de boerenbedrijven meer op een soort fabriek zijn gaan lijken. 's Avonds zat men bij de petro leumlamp. Men las de krant, het kerkblad, landbouwbladen en - op 't Groenewoud - boe ken. Onderwijl hielden de vrouwen zich met handwerk bezig. Op winteravonden kwa men zo af en toe familieleden en kennissen op bezoek. Men sprak over de dorpsnieuwtjes, geboorte, ziekte, huwelijk, sterven, het kerknieuws en - niet te vergeten - uitgebreid over het boerenvak. Over land bouwprijzen, pacht, de groei en opbrengst van de diverse vruchten, de vooruitzichten enz. Sommigen hadden een wat bredere belangstelling en dan kwamen, evenals in vorige eeuwen, de oude 'haardvuur- verhalen' tevoorschijn, of men richtte de aandacht op hetgeen zich buiten de kring van de landbouw afspeelde. Op 't Groenewoud vonden ver der nog vele gesprekken plaats over de families waaraan men verwant was. En over de onderlinge samenhang van vrijwel alle families die op het eiland Tholen voorkwamen. In de loop van ruim veertig jaren werd er gastvrijheid verleend, en inlichtingen verstrekt, aan tientallen, misschien wel enke le honderden die uit heel Nederland naar 't Groene woud kwamen om iets over hun voorgeslacht of de geschiedenis te vernemen. Als ik ze ontmoet, dan spreken ze nog met dankbaarheid over de ontvangst en hulp die hun te beurt viel. In de winter moest elke mor gen de kolenkachel schoonge maakt en opnieuw aangesto ken worden. Koken deed men op petroleumstellen en op de keukenkachel. Hoewel dit leven voor mijn gevoel nog maar kort achter ons ligt, is het voor veel jongeren een leven dat hun vreemd en primitief overkomt. Op oudejaarsdag kwamen de kinderen met de rommelpot langs en zongen hun liedje: 'k Heb zo lang met de rommelpot gelopen.... Uiteraard zou dit alles nog met vele dingen aan te vullen zijn. Omdat het Groenewoud in een binnenpolder lag, ging het vre selijke gebeuren van de ramp nacht in de vroege morgen van 1 februari 1953 op het naburige Stavenisse aan de bewoners voorbij. Maar in die zelfde vroege morgen sloeg het water bij de verlaagde dijk- gedeelten bij Jan Karelsweg en Paaldijk toe. Zo ontstonden daar twee stroomgaten waar door het water van de Stave- nissepolder het Uuterst Nieuwland binnenstroomde. Omdat het winter was en zon dag, stonden de bewoners pas rond half acht op. Ze ontdek ten dat de sloten vol water stonden en begonnen daarom direct maatregelen te treffen. Het eten werd die morgen maar vergeten. Mijn schoon vader en één van zijn dochters gingen het vee verzorgen. Zeven paarden werden uit de stal gehaald en op het weiland aan de oostzijde van de boer derij gebracht, op het hoogste punt nabij de de dode pere boom. De koeien werden ondertussen gemolken. Ze stonden al in het water. De kip pen die op de 'roesten' (latten) zaten, waren bijna door het water bereikt. Ze werden op het dilt gezet. De eenden en ganzen werden losgelaten en zwommen door de mestput, die al vol water stond. Het var ken werd met moeite in de schuur gekregen. Er waren ongeveer 15 stuks koeien en/of mestvee in de stal. Schoonva der had met zijn dochter van pakken stro een soort oprit gemaakt, naar een hoger pla teau van pakken stro; een lad der horizontaal aan de muur bevestigd en de koeien op de 'oprit' gedreven en aan de lad der vastgezet. Het lukte niet om het varken op de pakken stro te krijgen. Het verdronk tenslotte.... Zo hebben ze de hele dag gezwoegd, door het ijskoude water dat tot boven de knieën reikte. De overige huisgenoten hebben de inboedel naar de zolder gebracht, 's Avonds met de tweede vloed klotste het water tegen de zolder. Die dag aten ze pas om 8 uur 's avonds voor de eerste keer. Voor het opkomen van de avondvloed hadden ze de schuur verlaten en waren naar de zolder gegaan. Het werd een onrusti ge nacht. Door het zolderraam zagen ze de paarden op een kluitje bij de oude pereboom staan, hun lichamen half in het water. Het vee in de schuur loeide klaaglijk, toen er geen mensen meer bij waren. De stroblokken waarop het vee stond, begonnen wat te drij ven. Drie beesten zakten er tussen en verdronken. Er gebeurde die nacht nog een wonder in de schuur. Er werd een kalfje geboren op de stro- blokken en het is blijven leven. Hier was het ook: 'Gij behoudt mensen en beesten', 's Maandagsmorgens werden de bewoners van 't Groene woud door Thoolse vissers van de boerderij gehaald en met een auto naar Tholen gereden. Naar hetzelfde eva cuatie-adres als in 1944, waar ze opnieuw zeer gastvrij ont vangen werden. (Wordt ver volgd). Bronnen: Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Elseviers Nieuwe Planten- gids. Eigen aantekeningen over de ramp op 't Groenewoud. Eendrachtbode. De Engelse luchtmacht voerde in die tijd een bittere strijd in het luchtruim. Door de enorm hoge verliezen en nog lage produktie van de oorlogsin dustrie had men een tekort aan vliegtuigen en aan personeel. Deze laatste haalde men over al vandaan, onder andere uit de dominions Canada, Austra lië, Nieuw-Zeeland. Landen waar de burgerluchtvaart van betekenis was, ondermeer door intern verkeer. Na een korte training werden deze vliegers ingezet bij de RAF. De Verenigde Staten deed in deze tijd nog niet mee aan bombar- dementsvluchten. Het proces-verbaal dat over het neerstorten van het vlieg tuig bij Sint-Philipsland werd opgemaakt, is ondertekend door de burgemeester, wacht meester Johan Koek der mare chaussee en gemeenteveld wachter Labruyère. Het ver meldt het volgende: "Op deze avond waren wij, Johan Koek, wachtmeester der marechaussee en Cornelis Versluis, marechaussee tevens opsporingsambtenaar, beiden gestationeerd te Anna Jacoba polder, behoorende tot de Bri gade Tholen, in nachtdienst en bevonden wij ons te 23.40 uur in de Ouden Polder, gemeente St.Philipsland. Op datum van donderdag 10 september 1942 voornoemde tijd bevonden zich vele vliegtuigen in de lucht en hoorden wij mitrail leurvuur. Plotseling zagen wij een vliegtuig brandend naar beneden storten. Terstond begaven wij ons naar de plaats van het ongeval en troffen op de weg daarheen de heer bur gemeester der gemeente St.Philipsland, tevens hulpoffi cier van justitie, Jan Labruyère gemeenteveldwachter te St.Philipsland en de heer Bas- tiaan Bossers, hoofd van de plaatselijke luchtbescher mingsdienst, die zich even eens ter plaatse begaven. Gezamenlijk werd het verder onderzoek door ons verricht, waarbij wij het navolgende constateerden: Op een perceel grasland, gele gen in de Ouden Polder in de gemeente St.Philipsland en toebehorende aan de heer Leendert Boudewijn van Nieu- wenhuijzen, wonende te St.Philipsland (thans boerderij van P. Timmers - AV.) zagen wij een brandend gedeelte van een onbekend vliegtuig ver moedelijk van Engelse of Ame rikaanse nationaliteit liggen, terwijl op de omringende per celen bouwland wrakstukken van dat vliegtuig lagen. In de omtrek van dat vliegtuig von den wij 4 personen liggen, gekleed in vliegenierskleding en vermoedelijk afkomstig uit meergenoemd vliegtuig. Deze personen, die allen zwaar gewond waren (vermoedelijk wordt bedoeld: zwaar ver minkt - AV.), bleken reeds te zijn overleden. Terstond wer den door voornoemde heer Bossers de bevoegde instan ties telefonisch met dit onge val in kennis gesteld, zulks ter wijl door ons onmiddellijk genoemde percelen onder bewaking werden gesteld ten einde onbevoegden hiervan te weren. Na enige tijd kwamen Duitse militairen ter plaatse die even eens een onderzoek instelden en daarbij nog drie personen uit bedoeld vliegtuig vonden, die ook reeds bleken te zijn overleden. Op hun verzoek hebben wij de bewaking voortgezet tot Vrij dag de elfde september 1942 te omstreeks 12.00 uur, waar na zij zowel de bewaking als de werkzaamheden van de plaat selijke luchtbeschermings dienst hebben overgenomen. De lijken van voornoemde per sonen zijn door de zorg van de Duitse Weermacht gekist en worden door den heer burge meester, op last van hun, over gebracht naar de daarvoor bestemde begraafplaats te Bergen op Zoom." Tot zover dit proces-verbaal van de post Anna Jacobapolder, brigade Tholen. Uit deze gegevens blijkt, dat er zeven lijken gevonden zijn die aanvankelijk op de door de Duitsers aangelegde begraaf plaats aan de Wouwseweg, tegenover Ruitershove, ter aarde zijn besteld. Het ging om de volgende per sonen: 1. Geoffrey Eaton Milligan, warrant-officer (adjudant onderofficier) van de RCAF. Hij was de Canadese piloot; 2. sergeant Jack Ward Humph rey, de waarnemer. Leeftijd 33 jaar, was gehuwd met Eleanor M. Humphrey en afkomstig uit North Cheam, Surrey, Enge land; 3. sergeant Robert Vallance, boordwerktuigkundige, Engelsman; 4. sergeant Reginald William Bowler, luchtschutter. Ge huwd met Violet Bowler en afkomstig uit Northolt, Middle sex, Engeland; 5. sergeant-majoor Dick Ene my, telegrafist en luchtschut ter. Engelsman, leeftijd 25 jaar, gehuwd met Edith Lucy Ene my. Op zijn grafsteen staat: One to the world, but all the world to me, in loving memo ry, wife Edith; 6. sergeant Maurice Varey Tate, luchtschutter New Zealand Air Force. Leeftijd 28 jaar, gehuwd met Hilda Lilian Tate, afkomstig van New Ply mouth, Taranka, Nieuw-Zee- land; 7. sergeant Raymond Edgar Graham, luchtschutter New Zealand Air Force. Leeftijd 21 jaar, ongehuwde zoon van Francis Alexander Graham en Jeannie Graham, afkomstig van Dunedin, Orago, Nieuw- Zeeland. Nadien zijn hun stoffelijke res ten bijgezet, de eerste vier op de Canadese begraafplaats (resp. vak 12F no. 5, vak 1A no. 8 en 10, vak 6F no.9) en de andere drie op de Engelse begraafplaats (resp. vak 3C no. 6, 7 en 8) te Bergen op Zoom. Het neergestorte vliegtuig was een viermotorige Engelse bommenwerper van het type Short Stirling Mk.l, afkomstig van de basis Downham Market in het graafschap Norfolk (op de oostkust van Engeland aan de Noordzee) en behoorde tot het 218e squadron RAF. Het luchtmachtbeeld van deze dag geeft ondermeer aan: 476 bommenwerpers voerden die nacht een aanval uit op Düs- seldorf. Er gingen er 30 verlo ren. Dit betreffende toestel werd door een Duitse nachtja ger neergeschoten en is bran dend in stukken neergestort. Het was in die tijd gebruikelijk dat de wrakstukken werden verzameld en naar de Duitse vliegtuigindustrie op transport werden gesteld: recycling. Soms zijn nu nog kleine stuk jes ter plaatse te vinden, en jaren geleden ploegde de hui dige landbouwer P. Timmers nog een fosfor-granaat of bommetje boven, hetgeen begon te roken. Enkele technische gegevens van dit type vliegtuig: 4 Bristol Hercules XI luchtgekoelde 14- cylinder motoren, elk 1590 pk; vleugelspanwijdte 30,21 meter (vrij kort); lengte 26,60 m; startgewicht 26.943 kg; max. snelheid 418 km/u op 3200 m hoogte; plafond 5180 m; vlieg- bereik 3750 km; bewapening 8 mitrailleurs en 6350 kg bom men; bemanning 7 of 8 kop pen. De Short Stirling was eigenlijk de voorloper van de latere Britse Lancaster en Hali fax. Het is niet onmogelijk dat dit toestel slechts vier mitrailleurs bezat, namelijk twee voor en twee achter. Later heeft men versies of verbouwd met bovendien twee op de rug maar de onderzijde bleef kwetsbaar, hetgeen trouwens ook bij de roemruchte Lancas ter het geval was. Daar was eveneens geen mitrailleur post, hetgeen de RAF tot het eind van de oorlog als een nadeel heeft ervaren om de aanvallen van Duitse jagers te weerstaan die dergelijke zwaar beladen toestellen van onder uit aanvielen, met fataal gevolg. In het begin van de oorlog mis te de bommenwerpervloot van de geallieerden de bescher ming van de jagers. Later was hun actieradius hoger en was het mogelijk de bommenwer pers ongeveer blijvend tot bij hun doelen te beschermen, maar het gevaar voor luchtaf weer bleef bestaan. Door J.M. Vermeulen Onder de titel 'In de voorhoven des Heeren' is bij uitgeverij Mid delburg een boekje over ouderling Jacob van de Velde uit Scherpe- nisse verschenen. Over deze op 11 januari 1837 geboren bekende Thoolse boer zijn onverwacht veel opmerkelijke voorvallen ontdekt. Hij leefde aanvankelijk in 'gezel schapskringen' en zijn naam wordt ook in Ledeboeriaanse notulen meerdere keren genoemd. Jacob van de Velde werd hervormd gedoopt, maar hij voelde niet veel voor een christelijk leven. Toen hij 21 jaar werd, kwam hij tot bekering. Vanaf 1875 was hij eigenaar van een boerderijtje in de Zoutepolder. In 1891 verhuisde hij naar een grote boerderij aan de Kadijk, tussen Tho len en Poortvliet, waar hij pachtbaas werd. Toen iemand aan Van de Vel de vroeg of hij toch wel goed verze kerd was, zei hij: 'Ja meneer, ik ben verzekerd, maar niet bij de god van Ekron.' Zijn laatste levensjaren zijn niet gemakkelijk geweest, mede omdat hij slecht ter been was. Van de Velde is op 16 september 1912 in vrede ontslapen. Hij werd begraven te Scherpenisse. De bekende Leen Potappel uit Stavenisse vertelde dat talloze mensen hun werk onderbra Thoolse kerkgeschiedenis over Jacob van de Velde ken en meeliepen naar de begraaf plaats. De predikanten H. Roelofsen en A. Makkenze, alsmede de oefe naar M. Remijn, spraken aan het geopende graf. Toen Van de Velde nog geen dertig jaar oud was, werd hij ouderling van de Ledeboeriaanse gemeente te Scherpenisse. Omdat in die gemeen ten destijds weinig organisatie was, waren de kerkelijke grenzen uiterst vaag. Als centrale figuur regelde hij ook preekbeurten voor Tholen, St. Annaland, Stavenisse, Poortvliet, Scherpenisse en Oud-Vossemeer. In 1894 werd hem gevraagd om ouder ling te worden in St. Annaland en in 1901 begon Van de Velde in Tholen kerk te houden. Na een jaar was de zaal in de Kerkstraat te klein en ver huisde men naar de Kruittoren. Daar werden twee huisjes tot kerkje ver bouwd. Als sprekers traden op ds. Roelofsen, ds. Boone en vele ande ren. Op zekere dag zei Van de Velde tegen een kleinzoon: ;'Ik moet van daag mijn grafje gaan bestellen.' De jongen vroeg: 'Ben je dan niet benauwd, opa?' Het antwoord luid de: 'Ik mag d'r wel is overene kieke, m'n jongen.' Samensteller Joh. Westerbeke heeft een schitterende verzameling brie ven opgenomen. Alle brieven ade men 'geest en leven' en zijn onder wijzend van inhoud. Persoonlijk had ik ze liever wat meer in de oorspron kelijke spelling gelaten, ook al gaat dat ten koste van de leesbaarheid. Het fotomateriaal is meestal matig van kwaliteit; het papier daarente gen is schitterend. De liefhebbers van de Thoolse geschiedenis en ook van de kleine kerkhistorie kunnen het 152 pagina's gebonden boek voor ƒ19,75 in de boekhandel ver krijgen. Gelijktijdig verschijnt van dezelfde auteur eveneens bij uitgeverij Mid delburg eenzelfde soort boekwerkje over ouderling Johannes van Zwe den uit Goes. De meeste brieven in het 96 pagina's tellende "Rondom het altaar' zijn geschreven aan zijn neef ds. J. van Zweden, die predikant was in Amerika. Deze heeft ervoor gezorgd, dat de brieven van zijn oom werden gepubliceerd in de 'Banier der Waardheid'. Na wat geschiedschrijving over de kerkelij ke gemeente Goes, is een levens schets van Johannes van Zweden opgenomen. Tenslotte volgen niet minder dan 27 zeer lezenswaardige brieven van deze vrome ouderling, in bevindelijke taal die tegenwoor dig weinig meer gehoord wordt. Het gebonden werk is voor ƒ17,75 ver krijgbaar in de boekhandel. Voorzitter J.W. Duvekot evalueerde eerst kort de gemeenteraadsverkie zingen. Hoewel de SGP met zes zetels in de nieuwe raad komt, viel Duvekot het aantal stemmen wat tegen. Hij wees erop, dat gerekend naar de oude zetelverdeling de SGP geen winst heeft geboekt. Daarin zou volgens de voorzitter de ontker kelijking ook duidelijk te zien zijn. J. Mulder ging verder in op de secu larisatie. "Christenen behoren een leesbare brief te zijn", volgens de oud-voorzitter van de RMU. "Alles verwatert. Dit zien we ook in onze regering. Het is nog nooit voorgeko men dat we een paars kabinet heb ben gehad. Hier zien we toch dat een land de regering krijgt die het verdient." Ook de zondagsrust en de verruiming van de winkelsluitings wet baarde de spreker zorgen. "De zondag wordt ontheiligd door de mens die zijn eigen zin en wil doet. Er wordt onnodige arbeid verricht. Dat is toch tegen Gods Woord. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbathdag, dan zult gij geen werk doen." Mulder hield zijn toe hoorders voor, dat ook zij met zon- dagsarbeid te maken krijgen en dat degenen die dit niet willen in de problemen zullen komen. "Wat te denken van de verruiming van de winkelsluitingswet", vroeg Mulder zich af. "Dreigen we onze baan te verliezen omdat we de zondag door willen brengen overeenkomstig Gods geboden? Daarom is in 1983 de RMU opgericht." Ds. G.H. Ker sten - één van de oprichters van de SGP - wilde in 1938 al een eigen arbeidersorganisatie omdat de omstandigheden van de arbeiders toen slecht waren. De doelen van de RMU zijn volgens Mulder: "Bezinning op onze visie op de ontwikkeling in onze huidige maatschappij en de samenwerking tussen werkgever en werknemer bevorderen." De spreker wees erop dat dit soms moeilijk kan zijn als zowel werkgever als -nemer lid zijn van de RMU. Aangezien de zon- dagsarbeid hem zorgen baarde, gaf Mulder de aanwezigen het advies om bij sollicitatiegesprekken te laten zien dat ze nog rekening wil len houden met Gods geboden en inzettingen. "Wij als christenen hebben altijd in de beslotenheid geleefd, maar nu zullen we openbaar moeten aanto nen wie we zijn. Er worden wetten uitgevaardigd tegen Gods Woord in. We zullen voor onze principes uit moeten komen", zei Mulder. Na de pauze stelden de aanwezigen nog een paar vragen over stakingen, vei ligheid op het werk en het weigeren van werk als het tegen het geweten indruist. Na de discussie sloot voorzitter Duvekot de vergadering met een dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1994 | | pagina 15