'Een piano is buigzaam als een stem
Twee keer
van de wijs
Tweeluik over Thoolse toetsenisten H. ter Beek en E.C. de Goffau
De Goffau
van organist
tot repetitor
DONDERDAG 17 NOVEMBER
SPECIALE EDITIE EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
JUBILEUMNUMMER
11944 1994
DE THOOLSE COURANT
JUBILEUMNUMMER
1944 1994
DE THOOLSE COURANT
21
m i r zijn wat overeen-
komsten tussen de
K twee mannen. Bei
den wonen in de Dalems-
estraat te Tholen en allebei
zijn het 'toetsenisten'. Daar
houdt echter de gelijkenis,
met name wat hun achter
gronden betreft, wel op. Oh
ja, ze zijn ook even begaan
met de muziek en ze hebben
op zijn zachtst gezegd 'iets
meer talent dan de doorsnee
amateur-musicus'. Een
tweeluik met doorzicht op
een paar bijzondere 'gewo
ne muzikanten' waarvan
Tholen en Sint-Philips land
er wellicht meer hebben dan
we denken.
Henrico ter Beek is 26 jaar en werd
geboren in Halsteren. Momenteel stu
deert hij in Apeldoorn theologie aan
de Christelijk Gereformeerde predi
kantenopleiding. Daarvoor wprkte hij
aan de HTS in Utrecht de opleiding
landmeetkunde af. Hoewel hij er later
nooit spijt van heeft gehad, begon zijn
muzikale 'carrière' zoals bij zovelen:
met tegenzin.
De 48-jarige Edu de Goffau daarente
gen had als kind juist behoefte aan het
bespelen van een instrument. Hij kon
toen nog niet bevroeden dat zijn muzi
kale diensten zó vaak gevraagd zou
den worden. Beroepsmusicus is hij
echter niet. De keus tussen conserva
torium en lerarenopleiding Frans was
er een tussen een artistiek, maar onze
ker bestaan en veiligheid. De Goffau
geeft nu al bijna 29 jaar lessen Frans.
Roeping
Ter Beek begon in 1977 met orgelles
sen bij C.W. Droogers uit Oud-Vosse-
meer. "Ik werd daar eigenlijk toe
gedwongen. Mijn vader en ik gingen
gelijk op, maar ik vond er aanvanke
lijk niets aan. Ik had een hekel aan de
oefeningen, soms tot huilens toe", her
innert Ter Beek zich nog. "Na een paar
jaar had ik de eerste, alom bekende
boeken van Folk Dean uit en ging naar
Henrico ter Beek, geboren in
1968 te Halsteren, is sinds
zijn zestiende als organist ver
bonden aan de Gereformeer
de kerk te Tholen en voor het
vierde jaar lid van kamerkoor
Chantez a Dieu. Hij maakte
ook enkele jaren deel uit van
Ars Musica uil Tholen, het
interkerkelijk jeugdkoor
Polyhymnia uit Oud-Vosse-
meer en oratorium vereniging
'Hosanna' uit Bunschoten.
Daarnaast speelde hij synthe
sizer in de Thoolse formatie
Newtown. Op tienerweeken
den van de Evangelische
Omroep werkt hij ook mee
aan de muzikale begeleiding.
Twee anecdotes verhalen
over 'missers' in zijn optreden
waarom hij achteraf toch wel
kan lachen. Toen Ter Beek
dertien jaar was, moest hij de
gemeente begeleiden bij een
kerstviering van de cateche-
satie. "Met twee vingers
speelde ik een voorspel, dat
ging fout en ik begon
opnieuw. Maar toen begon de
gemeente plotseling te zingen.
Dat ging helemaal fout", ver
telt de organist. "Het is me
ook wel eens gebeurd dat ik
halverwege een lied de draad
kwijt raakte. Dat is natuurlijk
niet zo fraai, maar het
gebeurde. Toen heb ik gegokt
en ben by een bepaalde regel
begonnen, maar toen ik klaar
was, ging de gemeente door
met zingen. Dat loste ik maar
op door wat akkoorden te
pakken."
de muziekschool die toen nog in de
Brugstraat zat." Hij kreeg daar les van
Ko de Visser, een organist uit 's Gra
venpolder die veel werkt in de regio
Tholen, Sint-Philipsland en de Beve-
landen. De moziekschool verhuisde
naar Meulvliet. "Daar kreeg ik maar
een paar lessen en toen konden we het
orgel in de Gasthuiskapel gebruiken.
Tot aan het einde van het vwo, aan de
Rijksscholengemeenschap in Bergen
op Zoom, bleef ik les volgen", vertelt
de jonge organist. "Mijn eerste mooie
stuk was de Toccata en Fuga in D-
mineur" van Johann Sebastian Bach.
Eigenlijk was het veel te moeilijk,
maar ik ben er stiekem aan begonnen."
In 1986 ging Ter Beek studeren aan de
Evangelische Hogeschool in Amers
foort en hield hij op met orgelles.
Traporveltie
"Voor mij is muziek altijd al een soort
roeping geweest", zegt Edu de Goffau.
"Dat klinkt wat zwaar, maar ik weet zo
gauw niet hoe ik het anders moet zeg
gen. Het was gewoon een soort
behoefte. Ik ben begonnen op zo'n
ouderwets traporgeltje en heb alles
aanvankelijk zelf moeten doen", ver
haalt De Goffau. De in Sint-Maartens-
Voor E.C. de Goffau is er geen twijfel mogelijk. De vleugel is hèt instrument; mits het een goede is.
dijk geboren leraar heeft nooit getwij
feld aan zijn muzikale keuze. "Mijn
moeder zong wel veel, maar verder
kan ik niet zeggen dat ik het van mijn
ouders heb meegekregen." Toen De
Goffau acht jaar was, volgde hij alge
meen vormend muzikaal onderwijs
(AVMO). Dat diploma haalde hij met
bijzondere onderscheiding. Op 10-
jarige leeftijd volgde hij pianoles van
Hein Zomerdijk, Tijn van Eijk en Jan
de Kroon. De examens voor de diplo
ma's A, B en C haalde hij ook met bij
zondere onderscheiding. Daarna volg
de De Goffau nog een paar jaar orgel
les bij Daan Manneke.
Muziek vormt ie leven
Allengs ging de jonge Ter Beek met
meer plezier orgel spelen. Zijn vader
haakte af, maar zelf zette hij door.
Vooral gericht op de klassieke
muziek. "De oefeningen verliepen
natuurlijk niet altijd vlekkeloos", ver
telt Ter Beek. "Maar dat wilde ik wèl.
Daardoor ging ik tot het laatst zenuw
achtig naar de les toe. Op dit moment
krijg ik les op de gemeentelijke
muziekschool van Apeldoorn." Ter
Beek heeft niet bewust gekozen voor
het orgel, maar hield daar later wel aan
vast. Daar kwamen nog instrumenten
als synthesizer en zelfs even spinet
(toetsinstrument waarbij snaren aan-
getokkeld worden) bij. "Achteraf had
ik wel andere instrumenten willen
leren kennen, maar dat kwam destijds
niet ter sprake. Het was orgel en daar
mee uit", zegt de musicus, die als
organist verbonden is aan de Gerefor
meerde Kerk in Tholen. "Het instru
ment dat je bespeelt, vormt je leven
voor een deel. Ik heb het gevoel dat je
er toch een beetje door bepaald wordt.
Als ik bijvoorbeeld piano was gaan
spelen, was ik misschien sneller in het
'moderne' circuit terecht gekomen.
Met een orgel blijf je toch meer bij de
klassieke werken."
Klavecimbel
Ook voor De Goffau was het instru
ment nooit een kwestie van afwegen,
maar wel om een heel andere reden.
"Piano is altijd mijn enige keus
geweest. Ik vond het altijd al een
schitterend instrument. Een piano is
buigzaam, net als de menselijke stem",
vindt de leraar Frans. "En als je veel
oefent, kun je uiteindelijk met een
piano zingen. Op een orgel of klave
cimbel kun je maar met één volume
spelen. Dat kun je wel bepalen door
wat registers open te trekken, maar
tussendoor snel van volume wisselen
kan niet. Ik heb dagen gehad dat ik
drie uren oefende. Nu is dat nog steeds
minstens een uur per dag." Naast de
piano bespeelt De Goffau ook orgel en
een zelfgemaakte klavecimbel. Dat is
de voorloper van de piano waarbij de
snaren niet worden aangeslagen door
hamertjes, maar aangetokkeld door
zaagjes. "De laatste tijd kom ik daat
echter niet meer aan toe", vertelt de
instrumentalist. "Daarvoor kom ik tijd
te kort."
Zekerheid
Hoewel beiden zeer muzikaal zijn,
hebben ze bewust niet gekozen voor
een conservatoriumopleiding. "Om
solist te zijn, beroepsmusicus of leraar
moet je zó goed zijn, dat is haast niet
te doen", legt De Goffau uit. "De keu
ze voor het conservatorium betekent
onzekerheid en leren leven met de
haat en nijd die er heerst onder de
beroepsmusici." Daarom koos de pia
nist voor vastigheid. Hij is al 29 jaar
leraar Frans. Dat vak gaf hij als 19-
jarige al aan de Sint-Thomasmavo in
Halsteren. Nu is hij verbonden aan een
scholengemeenschap in Zwijndrecht.
Ook Ter Beek heeft wel nagedacht
over een beroepsopleiding tot orga
nist. "Mijn overgrootvader heeft grap
pig genoeg wèl conservatorium
gedaan. Dat deed hij naast zijn studie
boekhouden", vertelt hij. "Uiteindelijk
heeft ook hij toch voor het zekere
gekozen en is boekhouder geworden.
Het leek me ook wel leuk om naar het
conservatorium te gaan, maar je weet
nooit of je daar later goed werk in kunt
vinden. Bovendien wist ik niet zo
zeker of ik er wel muzikaal genoeg
voor was." Dus volgde de Thoolse
organist een bezinningsjaar aan de
Evangelische Hogeschool in Amers
foort, haalde vervolgens zijn diploma
landmeetkunde en heeft nu een totale
ommezwaai gemaakt. Ter Beek volg
de zijn roeping door theologie te gaan
studeren.
Vleugel
Voor De Goffau is de vleugel het
allermooiste instrument, mits het een
goede is. "En die zijn niet zo gemak
kelijk te vinden", zegt de leraar.
"Fagioli, Steinway Sons, Bösen-
dorfer, Steingraeber Sohn, Freulich
en Bechstein. Dan heb je ze zo onge
veer wel gehad. Een goede vleugel
kost een vermogen. Bovendien moet
hij goed onderhouden worden. Zeker
één keer in de twintig jaar moet hij
helemaal gereviseerd worden en ook
dat is een kostbaar karwei. Maar ja,
beter dan een instrument waar iets aan
mankeert. Een toets die niet soepel
aanslaat of juist een veel te hard geluid
produceert. Nee echt, je kunt beter een
goede piano hebben, dan een matige
vleugel." De lievelingsmuziek van De
Goffau komt uit de Romantiek. Com
ponisten als Franz Schubert en Frédé-
ric F. Chopin dragen zijn voorkeur
weg. "Vroeger luisterde ik nog veel
naar andere pianisten zoals Afred Cor-
tot en Horowitz. Nu niet meer, dat
komt door tijdgebrek." In popmuziek
heeft De Goffau nooit interesse gehad.
Wel voert hij het hele genre in de klas
sieke muziek uit. Van 15e-eeuwse
muziek tot werken van Oscar van
Hemel.
Volle agenda
"Je moet echter wel uitvoeringen heb
ben om naar toe te werken. Dan heb je
een doel en dat stimuleert. Ik vind het
leuk om overal op te treden, want je
komt zo op plaatsen waar je normaal
gesproken niet zomaar naar binnen
stapt. En als het dan ook nog op een
goede vleugel is, kun je jezelf hele
maal uitleven." De Goffau heeft over
optredens beslist niet te klagen. Zijn
agenda is tot aan de nok toe gevuld.
Naast organist van de Sint-Martinus-
kerk èn de Sint-Quirinuskerk in Hal
steren, begeleidt hij diverse koren en
operagezelschappen in Nederland en
België. Behalve in eigen land gaf hij al
uitvoeringen in België, Frankrijk en
Duitsland. "Ik heb het zo druk, dat ik
soms maar één keer met de hele bezet
ting kan oefenen voor de uitvoering",
vertelt De Goffau die regelmatig een
heel stuk in twee maanden moet instu
deren. "Maar het is ook wel eens voor
gekomen dat ik de muziek pas vlak
voor de uitvoering te zien kreeg. Je
moet ook als musicus dingen zo van
het papier kunnen spelen. Gelukkig
heb ik daar nooit zo'n moeite mee
gehad." Na lang aarzelen moet de pia
nist toegeven: "Misschien ben ik wel
een klein beetje begaafd."
Rockband
Ter Beek hield de moderne muziek
niet buiten de deur en breidde zijn
smaak uit. "Mijn eerste uitvoering in
de moderne muziek was bij het inter
kerkelijk jeugdkoor Polyhymnia.
Eerst als zanger (bas) en later als toet
senist. Van 1988 tot 1993 speelde ik
synthesizer bij de Thoolse gospel
rockband Néwtown. Dat is heel
anders, vooral als je klassiek
geschoold bent. Natuurlijk wist ik wel
van popmuziek af, van de radio was ik
ermee bekend. Het was dus niet echt
in één keer van orgel naar synthesi
zer", vertelt de Tholenaar, die deze
periode als erg positief heeft ervaren.
"Orgel is een solo-instrument. Je
speelt hoofdzakelijk alleen. Een band
is voor mij eigenlijk een kweekplaats
voor sociale vaardigheden. Vooral
door het samenspel. Daarnaast waren
de optredens erg leuk. De hele morgen
repeteren, snel een hapje eten en dan
spelen. Ook de vriendschap tussen de
leden heb ik erg gewaardeerd, hoewel
ik ook wel eens wat vraagtekens had
bij de muzikale kwaliteiten van New
town. Desondanks ben ik erg trots op
de demo die we op het laatst nog heb
ben gemaakt." Wat muzieksoorten
betreft zit Ter Beek wel aan de kant
van de symfonische rock. "Een stuk
moet technisch een beetje goed in
elkaar zitten, hoewei eenvoudige
nummers ook wel weer hun schoon
heid kunnen hebben in bijvoorbeeld
melodie of zang". In de periode dat de
toetsenist bij Newtown speelde, ver
waarloosde hij het klassieke gedeelte
niet. Hij maakte deel uit van het
muziekgezelschap Ars Musica, onder
leiding van P. Heijboer. Daar speelde
hij spinet. Dat was voornamelijk
barokmuziek.
Meerwaarde
Voor Ter -Beek is het belangrijk dat
zijn muziek christelijk is. Niet persé
wat tekst betreft, maar wel qua achter
grond en instelling. "Ik heb het liever
niet over gospelmuziek, maar over de
Engelse term 'Contemporary christian
music' (hedendaagse christelijke
muziek - red.). Veel mensen zullen
zeggen: 'Die muziek is zo werelds als
wat'. Maar muziek is niet per definitie
werelds of christelijk. Het is wat voor
invulling je er zelf aan 'geeft", vertelt
de toetsenist. "Voor mij is muziek
altijd verbonden geweest met geloof.
Het begeleiden van de gemeente en
het jeugdkoor en ook het spelen in de
band. Je moet het gedeeltelijk hebben
van de boodschap die je uit wilt dra
gen, maar ook zonder tekst kan
muziek tot eer van God zijn. Ik vind
muziek zonder woorden dan ook wel
mooi, maar als ik het met een christe
lijke tekst kan verbinden, krijgt het
een meerwaarde.
Doe-het-z.elf
Voor De Goffau is muziek vooral het
overbrengen van een gevoel. "Je kunt
een boek lezen, maar ook muziek
maken om er iets in te leggen. Mensen
komen ergens toch naar een uitvoe
ring als vlucht uit de werkelijkheid.
Weg uit de besognes van eten en wer
ken enzovoort." De leraar Frans vindt
het solistische optreden leuker dan het
begeleiden van koren. Toch doet hij
dat het meest. "Natuurlijk is het leuker
om alleen op te treden. Je hebt dan met
niemand rekening te houden en alle
aandacht is voor jou, maar ook koren
en operagezelschappen hebben bege
leiding nodig. Iemand moet het toch
doen? Bovendien zit er ook in koor-
en operamuziek heel veel romantiek
en daar houd ik van."
Er zijn echter nog meer passies dan de
muziek. De Goffau heeft vooreen pia
nist een vreemde hobby: klussen. Je
zou verwachten dat iemand die het
van zijn vingers moet hebben, daar
uitermate voorzichtig mee omgaat. De
Thoolse leraar blijkt echter een fer
vent doe-het-zelver. In 1983 betrok hij
de voormalige pastorie van de Neder
landse Hervormde kerk in de Dalem-
sestraat. "Die was toen in een armzali
ge staat. Alle deuren waren betim
merd, want dat was gemakkelijker om
te schilderen. De vloeren waren kale
planken en de leidingen heb ik zelf
aan moeten leggen." De muziekka
mer, waarin de vleugel en de klave
cimbel de prominente plaatsen inne
men, restaureerde De Goffau hele
maal zelf. "In 1890 is de pastorie her
bouwd en de stijl van die tijd heb ik
geprobeerd terug te brengen. Ik houd
ervan om met mijn handen te werken
en vooral met hout. Al het hout hier
heb ik dan ook zelf gedraaid,
geschaafd en aangebracht. Metaal,
steen en kunststof zijn dood, maar
hout leeft. Dat is de reden waarom ik
er zo graag mee werk."
Beste en mooiste
Op de klassieke vragen naar de beste
componist of het mooiste muziekstuk,
kunnen beide musici maar moeilijk
antwoord vinden. Ter Beek vindt nog
steeds de Toccata en Fuga in D-
mineur' van J.S. Bach het mooiste
stuk. "Maar ook een bewerking van
Psalm 150 door Jan Zwart is mooi.
Maar dan wel op een groot orgel", zegt
hij. Als voorbeeld hiervan noemt hij
het orgel van de Grote Kerk in Dor
drecht. "Daar zit een mooie diepe bas
in."
Het muzikale curriculum
vitae van pianist, organist en
klavecinist E.C. de Goffau uit
Tholen is zeer om vangrijk. Zo
begeleidde hij jarenlang exa
mens aan de gemeentelijke
muziekschool te Bergen op
Zoom. Hij was daar ook orga
nist van de Nederlandse Her
vormde kerk en hij begeleidde
vanaf de oprichting in 1969
enkele jaren het mannenkoor
Fortissimo. Verder begeleid
de De Goffau het Roosen-
daals Kamerkoor en doet dat
nog steeds bij mannenkoor
Concordia te Roosendaal en
de Vaertsingers te Steenber
gen. Incidenteel begeleidt hij
het Smalstads Mannenkoor,
het Markiezaats Kamerkoor,
het Westbrabants Operakoor
te Roosendaal, het Halsters
Gemengd Koor en gemengd
koor Tavenu uit Dinteloord.
Vanaf 1969 was hij geduren
de een paar jaar repetitor aan
het koninklijk Vlaams con
servatorium te Antwerpen.
Daarnaast verzorgde de Tho
lenaar diverse optredens,
zowel solo als met koren en
solisten. Daarnaast maakte
hij opnamen voor tv en radio
in diverse kerken en het solis
tenconcours te Antwerpen.
Nu is hij nog als organist ver
bonden aan de Sint-Marti-
nuskerk en de Sint-Quirinus
kerk in Halsteren. Aanstaan
de zaterdag is De Goffau te
beluisteren als begeleider van
de Vaertsingers in de Enka-
zaal te Steenbergen. Op 17
december speelt hij tijdens de
mis in de Carolus Borro-
meuskerk te Antwerpen.
De Goffau heeft, wat orgels betreft,
een andere voorkeur. "Het mooiste
staat in Kerkeinde in het Belgische
Kalmthout. Het is een schitterend,
groot instrument." De vraag naar zijn
favoriete componist valt hem aanzien
lijk moeilijker. "Chopin is natuurlijk
een grootmeester en Sergej Rachma-
ninov", antwoordt De Goffau aarze
lend. Eigenlijk wil hij er nog wel een
paar opnoemen. Zo eenvoudig ligt het
dus niet. Het mooiste muziekstuk dat
hij ooit speelde, komt er na lang
beraad wel uit: "Kinderscenen van
Robert Schumann", zegt de pianist ter
wijl hij het betreffende werk tussen
een enorme stapel bladmuziek van
daan trekt. Je vraagt je af hoe iemand
zo'n stroom muziek aan kan. Maar
binnenkort kan wellicht een deel hier
van overgenomen worden door zijn
15-jarige zoon Christi-Jean die in zijn
vaders voetsporen treedt. Volgens De
Goffau is zijn zoon inmiddels wel het
stadium van beginner ontstegen.
"Maar", verontrust hij beginnende
musici, "het duurt zeker vijftien jaar
voordat je een beetje aan uitvoeringen
toe bent". Alleen sommigen kunnen
van deze weg een stukje afsnijden.
Henrico ter Beek achter het orgel van de Gereformeerde kerk van Tholen.