Uitbundige jeugd beklom de Canadese militaire wagens Sint Philipsland morgen vijftig jaar geleden bevrijd 1Él Donderdag 3 november 1994 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 17 door J. Kempeneers 'Het is oorlog'. Die woorden van mijn moeder herinner ik me als de dag van gisteren. Ik was vier jaar. 'We zijn bevrijd, je kunt het bijna niet geloven', hoor ik haar nog tegen de medekerk gangers zeggen op 5 november 1944, één dag na de intocht van de Canadezen. Langs voertui gen van de geallieerden ging ik toen met haar ter kerke. We zijn nu 50 jaar verder. Vliegtuigen Afbraak Sluis Duikers Slachtoffers Lake Superior Landmijn Ordedienst De eerste bezettingsjaren ver liepen vrij rustig. Het eiland was bezet door Duitse militai ren. Voorbijtrekkende huifkar ren, beladen met Duitse jon gens en mannen, bepaalden soms het beeld op de weg naar het Zijpe. De bestemming was Schouwen-Duiveland. Soms bereikte je een uitgelekt bericht dat er fietsen gevor derd zouden worden. Voorzo ver ze er nog waren, probeer de je ze te verbergen. Ik herin ner me, dat ik ze een keer een meter diep onder een hoop aardappelloof op het tramwis sel aan de Oudeweg begraven heb. Ambtenaren van de Crisiscon troledienst (C.C.D.) brachten regelmatig een bezoek, om te kijken' of er soms een 'stil var kentje' werd gehouden en of de te veel geraapte eieren toch wel 'geleverd' werden. Voor de een was men vervaard. Een ander kwam niet verder dan het achterhuis voor een gezel lig praatje en zette, met een paar maaltjes zoute bonen of ingelegde zuurkool in zijn fiets tas, zijn weg voort. Al naar gelang de oorlog vorderde, werden de levensmiddelen schaarser. Wie herinnert zich niet het stilletjes slachten van het keutje, het draaien van koolzaadolie om te kunnen bakken. Aardappelmeel voor het timpertje werd zelf bereid en voor het maken van stroop uit suikerbieten circuleerde een recept. Voorzover men over een tuin tje beschikte, was er een stukje ruimte vrij voor tabaksplanten, om het zozeer begeerde 'pruimpje' of 'sjekje' zeker te stellen. Wie dit niet had, kon zich van een puntzak Belgische VF7 voorzien, die een Sint-Phi- lipslander aan de grens wist te bemachtigen. Na de bevrijding brachten we levensmiddelen in 'Het Pakhuis', bestemd om te worden gedropt rond Rot terdam. Op 10 september 1942 kwam in de Luyster bij de boerderij Steene Poort een Engelse bommenwerper, waarschijn lijk een Halifax, neer. De mare chaussees J. Koek en C. Ver sluis, beiden gestationeerd te Anna Jacobapolder, waren even voor middernacht tijdens jiun ronde door de OudepoL der getuige van een ïuchtge- vecht. Ze hoorden mitrailleur- vuur en zagen plotseling een vliegtuig brandend naar bene den storten. Onderzoek wees uit dat er een zevenkoppige bemanning aan boord was. Brokstukken van het toestel lagen her en der verspreid. Leden van de luchtbescher ming, waaronder Gerard Noorthoek en Fien Reijngoudt, hielpen de lichamen bergen, waarna Willem Neele ze op last van burgemeester H.P. Kleppe naar Bergen op Zoom vervoerde. Ze zijn daar op de daarvoor bestemde begraaf plaats ter aarde besteld. Volgens een briefwisseling van de heer J.J. Schot uit Zwolle, met streekarchivaris H. Uil, zou er bij de boomgaard van Wisse langs de Rijksweg in de Anna Jacobapolder een jachtvliegtuig zijn neergestort. Ook de heer M.W. ten Hove uit Krabbendijke wist dat te bevestigen. Het is mij niet bekend of daar een piloot of eventuele delen van een vlieg tuig geborgen zijn. Mogelijk zit het daar nog in de grond. In de Henriëttepolder, dicht bij de Rijksweg, is een Duitse jager neergekomen. De piloot van dit toestel wist zich met zijn parachute te redden en kwam ongedeerd op de slikken van de Eendracht neer. In juli 1944 werd boven Sint Philipsland een Engels vlieg tuig door vijandelijk vuur geraakt. De bemanning verliet per parachute het toestel en kwam grotendeels neer rond onze woning, de tegenwoordi ge Punthoeve. Op één na, die zich verborgen wist te houden in de Henriëttepolder, werden ze allen gevangen genomen door Duitse militairen die direct ter plekke waren. Ik her inner me dat één van hen zijn parachute in het riet verstopte en in een volkstuintje ging wie den op het land van Adriaan van Dijke. Toen omstanders zich met hem gingen bemoei en, werd hij herkend. Huiszoe king en dreigementen aan het adres van mijn vader met betrekking tot de militair die ze misten, bleven niet uit. Ook van neerstortende V-1's bleef Sint Philipsland niet ver schoond. In december 1944 viel er een in de dreef bij Adri aan van Dijke, op enkele hon derden meters van de boerde rij Bouwlust. Het voorjaar daarop kwam er een neer op heel korte afstand van de Julianahoeve bij de familie Van Gastel in de Prins Hendrik polder. In beide gevallen liep het goed af en was er slechts materiële schade met veel gesprongen ruiten. Tengevolge van een luchtge vecht boven de Oudepolder op 31 januari 1944 vatte het met riet gedekte dak van de land- bouwschuur op de Noordhoe ve vlam. De schuur brandde geheel af. De inwoners van de Anna Jacobapolder hebben zowel materieel als mentaal meer van de oorlog geleden dan die van het dorp Sint Philipsland. Al in januari 1943 begon men met de afbraak van vrijwel alle panden op De Sluis, aan de Sluisweg en een deel van de Langeweg. Meer dan dertig woningen en de drie boerderij en van J. van Hoeve,- C.L. Ver- strate en C. Elenbaas werden in opdracht van ir. C.A. Kuijs- ten. Leiter der Verbindungs- stelle te 's-Gravenhage, afge broken. Alleen het woonhuis van landbouwer Van Hoeve, de woning van beurtschipper A. Aarnoudse en de verderop gelegen boerderij van Van der Est en De Stelberg bleven gespaard. J. van Hoeve weet zich te herinneren dat in zijn woning Duitse officieren waren gehuisvest, omdat de woonbunker in de nabijgele gen zeedijk nog niet gereed was. Later werd van afbraak afge zien. Ook de statige, beeldbe palende watertoren werd nog ontzien. Vrijwel zeker zal dat eigenbelang geweest zijn. Een betere uitkijkpost had de bezetter zich niet kunnen indenken. Vlak bij het afgebro ken buurtschap De Sluis lieten de Duitsers een tankval gra ven. De Rijksweg bleef intact. Deze kon zonodig toch wel worden opgeblazen. Innundatie 1944 Anna Jacobapolder Cent Faasse werd het slachtoffer van een beschieting op Sint Philipsland. De bewoners van De Sluis waren berooid en kregen elders in de Polder onderdak. Een jaar later, in maart 1944, werd met uitzondering van de Oude- en de Henriëttepolder het gehele eiland geïnundeerd (onder water gezet). De bevol king van Anna Jacobapolder moest evacueren. Velen von den te Sint Philipsland of bij familie elders onderdak. Gezinnen van de eilanden Tho- len en Schouwen-Duiveland hadden wegens de inundatie ook de weg al naar hun familie op Sint Philipsland gevonden. Meerdere gezinnen uit de Pol der zijn toen naar de Groning se plaatsen Grijpskerk en Ulrum gegaan. Daar was plaats en werk bij de boeren. Maarten van de Velcfe wist zich te herinneren dat het huisraad van de gezinnen er per schip is heengebracht. In juli 1945 keerden ze naar de Polder terug. De opdracht tot inundatie van de Oudepolder, waarin het dorp Sint Philipsland ligt, werd gegeven in oktober 1944. In een schrijven van 25 oktober worden door de 'Führer der Einheit 16409 A' nadere instructies gegeven aan burge meester H.P. Kleppe. Omdat deze afwezig was, besloten waterschapsbestuurders, waaronder P. Boudeling, J.A. Stols en L.B. van Nieuwenhuij- zen, om de duikers af te slui ten. Deze noodmaatregel was echter maar een paar dagen vol te houden. Dijkgraaf P. Boudeling gaf sluismeester J. Wolse opdracht de sluis aan de Zuiddijk dicht te draaien. De familie Wolse moest toen onderduiken en is door de gebroeders Faasse (dit zullen de vletschippers Fien en Johannes geweest zijn) naar Sint-Annaland gebracht. Langs het dorp werd een kade aangelegd. De bevolking werk te daar ook de gehele zondag aan door, om het inundatiewa ter te keren. Dankzij het moe dig optreden van meerdere inwoners, van wie er hierbo ven enkele genoemd zijn, en de naderende bevrijding, kwam het in de Oudepolder niet verder als buiten hun oevers getreden kreken en slo ten. Al in het begin van de oorlog had onze gemeente een schip- persgezin te betreuren. Jacob Vermeij (45) voer met zijn bin nenvaartschip Janna Marina op 1 augustus 1940 nabij Wil lemstad op een mijn. Zijn vrouw Elizabeth Breure (41) en hun kinderen Janna Marina (12), Dirk (9) en Bastiaan (7) kwamen hierbij eveneens om het leven. De gezinsleden wer den geborgen te Willemstad, Zuid Beijerland, Goudswaard en Middelharnis. In september 1943 werd schip per P.J. Wagemaker door de bezetter gedwongen met het binnenschip Vivat een reis te doen. Varend op de Ooster- schelde bij Wemeldinge wer den ze beschoten door Engel se jagers, waarbij zijn vrouw Maria Adriana den Braber(26) zodanig werd verwond dat ze nog dezelfde dag, 18 septem ber 1943, in het ziekenhuis te Goes is overleden. De schipper liep door meerdere kogels zware verwondingen op, ter wijl zijn broer Johannes van dit treffen blijvend letsel in het gezicht overhield. Omdat Sint Philipsland en Anna Jacobapolder gerui me tijd op de grens van bevrijd en bezet gebied lagen, hebben schermutselingen en beschietingen plaatsge had, waarbij meerdere inwoners, gast-inwoners en militairen zijn omgekomen. Tientallen huizen moesten op last van de bezetter worden afgebroken en een deel van de bevolking was wegens inundatie genoodzaakt te evacueren. Ben korte terugblik op deze bange jaren ven de Tweede WereldoorlogOpdat we die niet ver geten I &l ïnxli^aüni«,ii J<u>\|94S> s«r<do« t» Ai li»* ?»xcm Actiag i tïAd raider** omsatiüg p. iits tm* 1» pntvl-*Lust*xzi%& 1 tn« s»rvioe« AiSKtu*»» smh futars •oomaltaa f.: De inzet van de Sint Philipslandse schippers werd door de geallieerden gewaardeerd. Het graf van de Franse militair Camille Allard te Sint Phi lipsland. Later werd hij herbegraven. Dingenus van den Ouden werd eveneens gedwongen om met zijn binnenschip Neeltje Janna te varen. Vanuit Acquoy, een plaatsje aan de Linge, moest een lading naar Duitsland wor den vervoerd. In Düsseldorf is hij op 2 maart 1945 bij een bombardement omgekomen. Zijn familie was pas 30 juni van het gebeuren op de hoog te. De toen 38-jarige schipper was gehuwd met Janna Aar noudse. Cent Faasse, schipper op de Emanuël, lag in 1945 afge meerd in de thuishaven. Tij dens een beschieting vanuit Goeree-Overflakkee op 28 februari 1945 viel er een gra naat op het havenplateau. De 49-jarige Faasse, die net even van boord kwam, werd door een scherf zodanig getroffen dat hij op weg naar het zieken huis is overleden. Zijn zoon Johannes, die samen met Andries en Jacob Vermeij naast het 'Wachtje' stond, werd in zijn arm getroffen en hield blijvend letsel over. begraven te Eindhoven. Zijn familie was pas in de loop van november op de hoogte van het gebeurde. In Eindhoven is als eerbetoon voor zijn rol in het verzet een straat naar hem genoemd: de Gerrit den Bra- berlaan. Dirk Pieter van der Welle, tim merman, weggevoerd naar Duitsland. Op 14 april 1945 zou hij in de buurt van Sandbostel van uitputting zijn overleden. Hij was 31 jaar, zoon van Jan Markus van der Welle en Kaat je van Driel. Johannes Mol, groentehande laar, weggevoerd naar Duits land. Zijn ouders hoorden later van iemand uit Drachten dat hij uit een zaal werd gehaald en nadien is er niets meer van hem vernomen. Hij was 33 jaar. Op 19 oktober 1951 is in het overlijdensregister van Sint Philipsland ingeschreven dat hij op 29 april 1945 4eTen -waar het bfrjfcbaar om te den. Cornelisse was geboren te Tholen. Jacques Izak Massee, 35 jaar, procuratiehouder wonende te Zwolle, werd op 6 oktober 1944 van een beschoten Duits Rode Kruisvaartuig gehaald door de Sint Philipslandse schippers P. Aarnoudse en J.B. den Braber. Het lag gekapseisd op enige afstand van het schor, ten noorden van Anna Jacobapolder. De toenmalige huisarts J.J. de Groot stapte tijdens de begrafenis het kerk hof op en verlangde het lichaam te schouwen. De omstanders werden verwij derd en aan zijn verzoek werd voldaan. Later werd hij herbe graven te Goes. Vooral de jongere generaties zal het niet bekend zijn dat onze gemeente zoveel inwo ners, gast-inwoners en militai ren uit de Tweede Wereldoor log heeft te betreuren. Wan neer we van bovenstaande opsomming met de vliegtuig bemanning de balans opma ken, komen we aan dertig mensen die op en van Sint Phi lipslandse bodem het leven lieten. Wie wordt er niet stil van, wanneer men hun graf en de militaire erevelden bezoekt waarop duizenden jongeman nen zijn begraven. We schrijven bijna 4 november 1994. Een halve eeuw geleden dat we vanonder het Duitse juk werden bevrijd. Dat de gevechtswagens met militai ren van het Canadese The Lake Superior Regiment, onder lei ding van Captain Stiff, Sint Philipsland onder groot gejuich binnenreden. Met ver eende krachten was eerst de krater in de Slaakdam nog gedicht, die de bezetters voor hun terugtocht hadden opge blazen. De Canadezen konden deze hindernis zonder moeite nemen en konden zich in het dorp nauwelijks verplaatsen vanwege de uitbundige jeugd, die de wagens beklom. De driekleur wapperde weer van de kerktoren, die meer dan vier jaar lang uitkijkpost van een vreemde mogendheid was. De oorlog was echter nog niet ten einde. Vanaf Sint Philips land werden regelmatig de eilanden Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland met granaatvuur beschoten. Voor al het naburige dorp Bruinisse kreeg het zwaar te verduren. Het antwoord bleef echter niet uit. Op de plaats waar van onze zijde werd geschoten, was het enkele dagen later bezaaid met granaattrechters. We kregen dat vuur van Goe ree-Overflakkee. Op 28 febru ari 1945 vielen granaten in een strook vanaf de Henriëttehoe- ve naar de haven. De waterto- De begraafplaats in Anna Jacobapolder telt twee eremo- numenten van gesneuvelden. Een van deze dekt het graf van de 48-jarige Willem Pieter Lindhout. Als lid van de bewa kingsdienst werd hij op 1 janu ari 1945 dodelijk getroffen op een wachtpost bij de boerderij De Stelberg en overleed in het ziekenhuis te Roosendaal. Hij was gehuwd met Lauwrina Quist. De tweede, Jan Marinus van Dijke, was vrijwillig bij de Stoottroepen en sneuvelde op 18 december 1944 te Wamel. Hij was 21 jaar. Kort voor nieuwjaar 1945 waren zijn ouders Marinus van Dijke en Maria Verwijs op de hoogte van dit gebeuren. Gerrit den Braber (24), een ongehuwde zoon van Cornelis den Braber en Maatje Wage maker deed dienst bij de Staatspolitie in Eindhoven. Tevens vervulde hij een rol in het verzet. Het laatste werd hem fataal. Op 18 september 1944 sneuvelde hij, en hij ligt Duitsland is overleden. Zoon van Cornelis Mol en Cornelia Neele. Johannes van 't Hof, hande laar, weggevoerd naar Duits land. Overleden te Hamburg- Neuengamme 11 januari 1945. Hij was 26 jaar, zoon van Jillis van 't Hof en Pieternella Quist. Dit gezin uit Sint-Annaland was op Sint Philipsland geëva cueerd. In de nacht van 22 op 23 janu ari 1945 werd tussen infiltre rende Duitse militairen en Nederlandse Stoottroepen in de Anna Jacobapolder strijd geleverd. Hierbij sneuvelde bij de boerderij Zeldenrust van W. van der Sluijs de 24-jarige, uit Breda afkomstige, stoottroe- per Petrus A.M. Avontuur. Hij werd te Kruisland begraven. Bij dit treffen zouden ook een Engelse officier en enkele Duit se militairen gesneuveld zijn. De 19-jarige landarbeider Karei Snijders uit Zierikzee, geëvacueerd te Sint Philips land, werd op 23 januari 1945 in een van de arbeiderswonin gen bij de Reephoeve dodelijk getroffen. Zijn graf is te vinden op de oude begraafplaats van Sint Philipsland. De 58-jarige Adriaan Mol, landbouwer op de boerderij Hooge Boomen, is op 7 april 1945 overleden nadat hij nabij de Abraham Wissepolder op een landmijn trapte. Hij was ongehuwd, zoon van Marinus Cornelis Mol en Suzanna de Blaaij. Camille Allard, een Franse militair, was ingekwartierd bij bakker G. Braam. Na de capitu latie van 4 mei staken Franse commando's over naar Schou wen-Duiveland. Camille zou een bericht voor iemand uit Sint Philipsland overbrengen. Doordat hij op een landmijn trapte, is hij op 8 mei 1945 overleden en op 11 mei met militair eerbetoon op het kerk hof te Sint Philipsland begra ven. Later werd hij herbegra ven op een militaire begraaf plaats. Zijn moeder bracht in 1947 een bezoek aan Sint Phi lipsland. Lieven Cornelisse, 67 jaar gepensioneerd opziener bij de Visserijpolitie, was te Sint Phi lipsland geëvacueerd bij de familie Sorber. Bij de beschie ting van 1 op 2 november 1944 werd hij door een granaat scherf verwond en door mili tairen afgevoerd. Pas op 1 november 1945 kreeg de inmiddels naar Oosterland teruggekeerde familie bericht dat hij op 6 november 1944 te Kapellen in België was overle- doen was, werd niet geraakt. Aannemer C.A. Capelle kreeg er een op de stoep van zijn woning. Ik herinner me de vol treffers van 1 april 1945 in de landbouwschuur van Hollands Hoeve en in de woning van A. Quaak bij de boerderij Vreden- burg. De bewoners zaten amper in de kelder van de boerderij toen hun inboedel aan flarden werd geschoten. Er is veel meer te noemen. Wonder boven wonder liep het in de meeste gevallen goed af. Vanuit de Sint Philiplandse haven werden met Engelse landingsvaartuigen tochten gemaakt naar Bruinisse. Eer der waren deze bij hun komst al vastgelopen te Oud-Vosse- meer. De schippers P. Aarn oudse, J.B. den Braber en J. van der Vliet werd gevraagd om als loods deze mee op te halen. Later werd hun ook gevraagd om mee te gaan voor een tocht naar Bruinisse. Met twee boten, waarop ook C. den Braber Lzn. meeging, werd in de nacht van 11 op 12 januari 1945 met dertig zwaar bewapende Canadezen in wit te overalls bij vriezend weer een tocht naar Bruinisse gemaakt. Op de terugtocht hadden ze twee dode en een levende Duitse soldaat aan boord. Voor deze moedige daad werden de schippers door de Engelse Lieutenant Mackenzie beloond met een getuigschrift dat zijn handteke ning draagt. Hoe gevaarvol deze tochten waren, bleek in de nacht van 22 op 23 januari 1945. Tiental len Duitse commando's staken het Zijpe over en bliezen de tot nog toe gespaarde watertoren aan de Langeweg op. De Nederlandse Stoottroepen hebben zich in die nacht dap per verdedigd, maar konden niet voorkomen dat de Duit sers oprukten tot aan de Noordweg. Ze hadden zelfs een kameraad te betreuren. Volgens eerdere publikaties zouden die nacht een Engels officier en twee Duitse com mando's zijn gesneuveld. Sint Philipsland had ook zijn Ordedienst (O.D). Oprichters hiervan waren P. Allewijn en L. Beurkens. Uit documentatie blijkt dat ze contacten hadden met verzetsgroepen in de buurgemeenten. Na de bevrij ding van Zuid-Nederland ging de O.D. op in de Binnenlandse Strijdkrachten en de Stoottroe pen. Van de eerste werd C. Quist op Sint Philipsland bevelvoerder. Uit eerdere publikaties is bekend dat gevaarvolle opdrachten wer den uitgevoerd welke door de geallieerden werden gewaar deerd. Meerdere Sint Philipslandse jongens waren in de oorlog enkele jaren van huis en haard verstoken om arbeidsdienst te verrichten in Duitsland en Oost-Nederland. Ze keerden allen behouden bij hun familie terug. Het zou te ver voeren om ze allen te noemen, maar het offer dat van hen en hun ouders werd gevraagd was niet gering. De schade werd hersteld. De Sluis en de boerderijen wer den herbouwd. De landerijen werden weer vruchtbaar gemaakt. In de tijd die is ver streken, is op velerlei gebied meer veranderd dan ooit tevo ren. In tegenstelling tot veel andere landen mogen we in Nederland reeds een halve eeuw in vrede leven. Het zou ons zeker passen als we ons in deze dagen met onze jongere generaties bezinnen op het geen ons in de bange jaren van de Tweede Wereldoorlog is overkomen, en stilstaan bij hen die voor ons hebben gestreden en die ten gevolge van het oorlogsgeweld zijn gevallen en weggevoerd. Bronnen Voor het samenstellen van dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van: Verklaringen van direct betrokkenen, inwoners en oud-inwoners van de gemeen te Sint Philipsland. Documentatie en onder zoeksdossier 'Landsverdedi ging' van de heer H. Uil te Zier ikzee, waarin diverse artikelen uit de Eendrachtbode. Een onuitgegeven manu script van wijlen J.C. de Rooij, mij toegereikt door de heer L. Hage uit Sint-Annaland. Gerrit den Braber sneuvelde als verzetsstrijder te Eindho ven.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1994 | | pagina 17