Warme moedermelk en een heleboel troost in Tholen Borstvoeding geven een vrouwelijke kunst Lasser verlaat na 14 jaar wao als godsdienstleraar Borstvoeding komt tussen je oren vandaan Frans Meeuwissen binnenkort voor de klas in Tholen Donderdag 11 augustus 1994 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 9 Een warme donderdag avond in de huiskamer van de familie Van Egeraat aan de Markt in Tholen. De gastvrouw brengt koffie rond in het gezellige Mar jolein Bastin servies. Een aantal moeders heeft een kindje aan de borst. Er wordt geluisterd naar de leidster van La Leche League, de internationale borstvoeding sorgani satie Elke maand Natuurlijk, biologisch Druk van buiten af Consultatiebureau Macaroni en kool La Leche League steunt de firma Natuur Een paar stevige borsten winnen het altijd van de herse nen van zelfs de geleerdste professoren voor wat betreft het samenstellen van een goede babyvoeding. Dat staat in het voorlichtingsboek 'Borstvoeding geven, een vrouwe lijke kunst' van La Leche League, de internationale orga nisatie die het geven van borstvoeding stimuleert. Onpersoonlijk Tussen de beroepen van lasser en godsdienstleraar zitten op zijn zachtst gezegd heel wat verschillen. Toch zijn er af en toe mensen die van het ene naar het andere over stappen. De 46-jarige Frans Meeuwissen uit St. Maar tensdijk is er daar één van. Na veertien jaar in de ziekte wet en wao te hebben gezeten, gaat hij op 22 augustus bij het Calvijncollege in Tholen aan de slag als docent gods dienst. Marinier Parachutesprongen Thuis Theologie Boekbinden Leiding Ongeïnteresseerd Roeping Daling wao Zo begon 37 jaar geleden de eerste La Leche (spreek uit Let-sje) bijeen komst in het Franklin Park in het Amerikaanse Illinois. Sindsdien is dit patroon van een groepje moeders dat bij elkaar komt om over borst voeding ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren over, de gebruikelijke gang van zaken. Leidster Joke Kamp uit Ooltgens- plaat, zelf moeder van drie kinderen, is sinds vier jaar vrijwilligster bij La Leche. Ze had ook groepen in Som- melsdijk en Goedereede. Haar jong ste kind, Eliane, heeft ze bij zich. Ze is, voor het eerst sinds de warmte, wat huilerig. Dan maar wat vaker aanleggen. Eliane krijgt zo niet alleen de warme moedermelk, maar ook een heleboel troost. De leidster is er handig in. Terwijl ze de baby voedt, gaat ze door met de groep. Joke Kamp geeft voor de drie moe ders die vanavond voor het eerst de bijeenkomst bezoeken, algemene informatie over de organisatie. De drie nieuwe moeders voeden zelf hun baby's en omdat ze in de leeftijd zijn om met vast voedsel te begin nen, zijn zij gekomen. Op het pro gramma staan immers onderwerpen die ze interesseren: 1. wanneer begin je met vaste voeding en waar om 2. wat geef je aan je baby 3. hoe kun je je baby afwennen van de borst. Iedere eerste woensdag van de maand is er in Tholen een ander the ma. Achtereenvolgens worden behandeld: de voordelen van de borstvoeding voor moeder en kind; de kraamtijd en het gezin; het voor komen en oplossen van moeilijkhe den; het van de borst afwennen en gezonde voeding. Daarnaast kunnen de moeders met al hun vragen terecht en ze kunnen ervaringen met betrekking tot de borstvoeding met elkaar delen. Je hoeft niet persé vier keer te komen; je mag de moeder- groep bezoeken zolang je wilt of éénmalig de bijeenkomst bijwonen omdat een bepaald onderwerp de belangstelling heeft. Na het inlei dende gedeelte vraagt Joke Kamp, met een inmiddels ingedutte Eliane op haar schoot, de moeders zich aan elkaar voor te stellen. De acht vrou wen vertellen hoeveel kinderen ze hebben, hoelang ze zelf hebben Drie trotse moeders voeden hun kind tijdens een bijeenkomst van La Leche League in Tholen. gevoed, wanneer ze met vast voed sel zijn begonnen en hoe dat verliep. Tijdens deze voorstellingsronde komen de tongen al gauw los en vele onderwerpen passeren de revue. Alle aanwezigen zijn reeds moeder, maar ook aanstaande moeders zijn welkom op de bijeenkomsten van La Leche League. Zij kunnen er zich van laten overtuigen, dat borstvoe ding het allerbeste is voor hun aan staande baby. Want dat is het uit gangspunt van La Leche League: borstvoeding is de beste babyvoe ding. Het is een natuurlijke, biologi sche manier om een baby te voeden. La Leche League wil moeders steu nen en helpen bij het geven van borstvoeding, hoe kort men dat ook wil doen, al was het maar twee weken, bij wijze van spreken. Daar bij gaat het niet alleen om het pro- dukt moedermelk, maar ook dat de moeder die periode ervan kan genie ten, samen met haar kind. Dat is ook de overtuiging van Joke Kamp, zoals steeds blijkt als ze de vragen van de moeders beant woordt. Ook wat betreft het afwen nen van de borst is ze duidelijk: je hoeft pas te beginnen als het kind zelf tekenen vertoont aan andere voeding toe te zijn. Meestal is dat tussen de 7 en 9 maanden. Dan is de baby eraan toe, zijn darmstelsel is voldoende ontwikkeld en het kind kan rollen, zitten en happen. Tijdens het gesprek komt aan de orde, hoe het komt dat moeders tegenwoordig al vrij snel stoppen met borstvoeding. Alle aanwezigen beamen, dat de druk van buiten af een grote rol speelt. "Na drie maan den vragen velen al: En ga je nog niet afbouwen?", merkt één van de moeders op. Een reden om helemaal niet te beginnen met borstvoeding is het ongemak. Daar moeten de dames hartelijk om lachen. Ze zijn het roerend met elkaar eens, dat niets gemakkelijk is en één voor één worden de gemakken onderstreept. Flessen hoeven nooit te worden uit gekookt. Nachtvoedingen zijn geen pro bleem: je hoeft niet naar beneden in de koude keuken, maar je kunt heer lijk je kindje in het warme bed nemen. Borstvoeding is kant en klaar. Een moeder zegt: ik was wel eens de tel kwijt bij het maken van de voeding. Toen kon ik het hele spul weer weggooien. Nog een gemak: waar je ook bent, de voeding heb je altijd bij je! Joke vult nog aan: "Het is geen vraag van gemak of ongemak; het is gewoon het voort zetten van de intieme relatie met je kind, dat je al negen maanden hebt gehad. En als je het wilt, dan lukt het, want borstvoeding komt voor het grootste deel tussen je oren van daan." "Maar we dwalen weer af', zegt de leidster en ze gaat verder met haar verhaal. Ze adviseert moeders bij het intro duceren van vast voedsel de sand- wich-methode te gebruiken. Eerst de borst, dan vast voedsel, vervolgens nog wat borstvoeding en dan het liefst één soort groente. Dit zou een aantal dagen achter elkaar op dezelf de manier moeten gebeuren. Eén van de aanwezigen heeft haar doch tertje van tien maanden bij zich en ze heeft nog steeds het liefst voeding van haar moeder. Verder is er nog een jongetje van vijf maanden. Af en toe worden ze aangelegd en dan soezen ze weer in slaap. Door het drukke gepraat van de moeders worden ze weer wakker. Joke Kamp deelt een striptekening uit: 'Op een dag op het consultatie bureau.' Opmerkelijk is het, dat de arts een gezonde baby persé bijvoe ding wil voorschrijven, terwijl het kind alleen nog maar borstvoeding wenst. De dames herkennen de vrij agres sieve benaderingswijze niet. Op het consultatiebureau worden adviezen gegeven, maar blijkt het niet haal baar, dan kan het advies ook op een later tijdstip worden uitgeprobeerd. Al pratende komt ook nog een vraag optorrelen over de voeding van de moeder. De vrouw met haar vijf maanden oude zoon drinkt heel veel sinaasp- pelsap. Mag dat? De leidster vertelt, dat je in principe alles mag eten, maar het is afhankelijk van je baby hoe die erop reageert. De mening van de aanwezigen is duidelijk: er wordt vaak gesuggereerd, dat je tij dens de periode dat je borstvoeding geeft, veel moet laten staan: bijvoor beeld geen macaroni en geen kool soorten. Jn de praktijk valt dat echter mee. Voor de afsluiting van de bijeen komst wordt het aanleggen van de baby aan de borst nog besproken. Volgens Joke Kamp zijn tepelklo- ven een gevolg van verkeerd aanleg gen. Het buikje van de baby moeten tegen die van de moeder liggen; oor, schouder en heup op één lijn. Eliane verzorgt de demonstratie gewillig. De meningen van de ervaren moe ders zijn hierover verdeeld. Een aan tal heeft meteen een mogelijk mid del wanneer je toch tepelkloven hebt. Het einde van deze bijeen komst van La Leche League in Tho len is in zicht. De vraag of een voe dende moeder op de foto wil, is geen probleem. Drie trotse vrouwen poseren met hun baby op een bankje. Zij weten hoe heerlijk het is je kind zelf te voeden, wat een geweldige voldoe ning het geeft. Een ervaring die iedere moeder eens gehad zou moe ten hebben, is de stellige overtuiging van La Leche League. ken van ons natuurtalent: borstvoe ding geven. Daarnaast koestert zij de hoop, de mens te bevrijden uit een verziekt technologisch tijdperk door het opnieuw in ere herstellen van zekere fundamentele menselijke relaties. Een arts kan een organisatie die ernaar streeft moeders hun natuurlijke rol (het beschermen en behouden van gezondheid van de pasgeborene) alleen maar steunen. Als borsten hun voornaamste func tie verliezen, is er met de maat schappij iets mis. Gezien de duide lijke en wederzijdse relatie tussen moeder en kind, moet het ook vanuit onze biologische achtergrond niet te moeilijk zijn om te erkennen, dat niet functionerende borsten - op een subtiele manier - minder goed func tionerende kinderen tot gevolg kan hebben, aldus het boek 'Borstvoe ding geven, een vrouwelijke kunst.' La Leche League is een stichting zonder winstoogmerk voor alle gezindten. La Leche is Spaans en wordt uitgesproken als La Let-sje en betekent gewoon melk. Volgens LLL brengt borstvoeding de baby terug naar de moeder. Met haar baby veilig in haar armen voelt ze dat haar verantwoordelijkheid als moe der, evenals haar melk, onbegrensd is. Borstvoeding is een vrouwelijke erfenis en wordt van geslacht op geslacht doorgegeven. Het is niet meer dan natuurlijk, je zou zeggen onvermijdelijk, dat de opbloei van het geven van borstvoeding van moeders komt. Niet dat bemoeienis en belangstelling van medische zij de niet belangrijk is. Steeds weer wordt door wetenschappelijk onder zoek aangetoond, dat borstvoeding niet te evenaren of overtreffen is. Maar er is iemand nodig die wijst op het belang van die feiten en er éen uitleg aan geeft. Iemand die begrijpt wat de moeder van een pasgeboren baby nu juist moet weten. Er moet iemand bij de hand zijn om haar op het gemak te stellen en een hart onder de riem te steken. Waarom dan niet een collega-moeder die haar kind ook borstvoeding geeft. Die zal begrip hebben voor de moe der die om raad vraagt en met haar meevoelen. De kosten van een LLL- avond bedragen vijf gulden; dona teurs betalen drie gulden. Elke eer ste woensdag van de maand is er een bijeenkomst aan de Markt 12 in Tholen. Nergens is de invloed van de publie ke opinie duidelijker geweest, dan in de gestage afname van borstvoe ding, zo vermeldt het voorwoord. Artsen weten dat borstvoeding het beste is, maar toch hebben de artsen werkeloos toegezien hoe onder invloed van de tijdgeest, de grillen van vrouwen en druk van de maat schappij, dat wat gewoon was en de voorkeur verdiende, uitzondering werd, wat zowel moeder als baby bepaald geen goede diensten heeft bewezen. Nu is dit wel begrijpelijk: artsen zijn ook mensen en beslissen samen met hun patiënten over de toe te passen therapie. Men kan niet van artsen verwachten, dat ze dag in dag uit, bestand zijn tegen de druk van vrouwen die, zelf onzeker en slecht geïnformeerd over borstvoeding, niet weten of ze borstvoeding zullen geven of naar de fles zullen grijpen. De maatschappij en de vrouwen (en mannen) in hun leven, brengen de positieve aspecten van borstvoeding meestal niet onder hun aandacht. Integendeel, zij benaderen het schijnbare gemak van flesvoeding, die men technisch goed heeft bevon den, maar die wel onpersoonlijk is. Daarbij komen nog de verleidelijke advertenties van de fabrikanten die babyvoeding imitaties aanprijzen. Niemand komt op voor de firma Natuur, die het origineel biedt: het enige, natuurlijke voedsel dat uit sluitend en alleen voor onze zuige lingen is ontwikkeld met duizenden eeuwen van vervolmaking achter zich en met duurzame klinische suc cessen. Het is duidelijk dat artsen deze strijd niet alleen aan kunnen. Daarom maken velen van hen dank baar gebruik van de diensten van La Leche League, een organisatie die zich heeft gewijd aan het herontdek- De laatste jaren staat de wet op de arbeidsongeschiktheid (wao) regel matig in de belangstelling. Het ministerie van sociale zaken is door de discussie over deze wet inmid dels aan zijn derde staatssecretaris toe. De media berichtten volop over de vele mensen die ten onrechte in de wao zouden zitten, degenen die er graag uit zouden willen maar niet mogen en de steeds groeiende socia le lasten. Daarbij wordt wel eens vergeten dat een aantal - volgens sommigen veel - wao'ers niet vrij willig thuis zit. Ze willen het liefst weer aan het werk. Ook Meeuwissen stond niet te sprin gen om hele dagen thuis te zitten. "Ik wilde liever wat doen. Daarom ben ik ook samen met de gemeen schappelijke medische dienst (GMD) op zoek gegaan naar werk", vertelt hij. "En ik moet zeggen dat ze me altijd heel goed geholpen heb ben. Maar er zijn gewoon niet zoveel baantjes, en zeker niet voor wao'ers. Laten we maar gewoon eer lijk zijn. Op een gegeven moment kreeg ik zelfs te horen dat er nog 500 mensen vóór me waren voor dezelf de baan. Dus dan weet je het wel." "Ik heb op de lts de richting metaal gedaan en een cursus electrisch las sen voor beginners. Daarna ging ik werken met een middag en avond in de week naar school. Eerst een jaar bij smid Kesteloo in Poortvliet en daarna bij Goedhart in Sint-Maar tensdijk. Daar moest je dan ook een werkboek voor invullen", legt Meeuwissen uit. "Op 3 januari 1968 ging ik in millitaire dienst bij het korps mariniers. Dat duurde toen nog twee jaar." Na zijn diensttijd keerde hij terug naar Goedhart en haalde nog allerlei vakdiploma's lassen. "Als ik toen nog een paar jaar was doorgegaan, had ik al eerder voor de klas kunnen staan als lasleraar, maar dat zag ik niet zo zitten", zegt de Smurdieke- naar die ook nog werkte bij de stich ting Drechtmetaal (een soort arbeidsreserve waar bedrijven men sen konden huren voor een bepaalde periode). In die tijd werkte Meeuwissen ook aan boorplatforms en hij repareerde schepen. "Dat was niet bepaald een lekker karwei. De tanks waar je in moest, waren soms zo nauw dat je moest kruipen. Als er gasolie in had gezeten, waren ze wel uitgespoeld maar er bleven altijd resten achter. Als je dan ging lassen, stonden er gewoon vlammetjes op het water", vertelt hij. Meeuwissen werd afgekeurd op een versleten knieschijf. Hoe dat nu pre cies kwam, is niet helemaal duide lijk. Tijdens zijn diensttijd moest Meeuwissen ook een paar parachu tesprongen uitvoeren. "Bij één daar van kwam ik verkeerd terecht en vermoedelijk is de blessure daar begonnen." Het gevolg was dat de knieschijf van Meeuwissen slijtage ging vertonen en eindjaren zeventig kreeg hij er last van. In het SJnt-Franciscusziekenhuis in Roosendaal werd de Sint-Maartens- dijkse lasser zodanig geopereerd dat zijn spieren de schijf een beetje omhoog trokken zodat de schijf niet meer schuurde over het onderlig gende gedeelte. Maar dat bleek op den duur ook niet de oplossing te zijn. Uiteindelijk is dan ook de hele knieschijf weggehaald. Doordat de spieren van het been zijn ingekort, kan Meeuwissen zijn been maar gedeeltelijk buigen en zijn knie blijft een pijnlijke plek. Vanaf 1980 zit hij al in de ziektewet en later de wao. "Ik heb het er in het begin best wel eens moeilijk mee gehad", zegt Meeuwissen. "Je hebt toch het gevoel dat de mensen je nawijzen als je over straat loopt. Zo van: Kijk die is ook thuis. Weer één erbij. En ze zullen er ook best over praten. Als iemand met krukken loopt of in het gips zit, dan wordt er niets van gezegd. Dan is het duidelijk." Het is niet dat Meeuwissen in al die jaren niet heeft geprobeerd om ander werk te krijgen. "Zeven dagen per week thuis zitten is ook niet alles. Ik verveelde me niet, want er was genoeg te doen. Maar je wilt je toch weer nuttig maken." Hij pro beerde via de GMD te solliciteren naar baantjes zoals portier, verte genwoordiger en pakjesbezorger voor tandartsen. Maar dat leverde allemaal niets op. "En de wao biedt ook niet echt een goed inkomen. Je gaat er op achteruit wat loon betreft, maar de kosten blijven hetzelfde. Ik geloof best dat er mensen ten onrechte in de wao zitten en natuur lijk wordt er misbruik van gemaakt. Maar aan de andere kant vind ik ook weer dat je iemand die een goede opleiding heeft genoten en altijd een mooie baan heeft gehad, niet met Frans Meeuwissen voor zijn boeken die hij ook bijna allemaal heeft gelezen. een karretje putjes kunt laten schep pen", zegt Meeuwissèn. "En aange past werk in je oude vak moet er maar net zijn. Laten we eerlijk zijn, een baas neemt liever een helemaal gezonde werknemer aan dan één uit de wao. Zo is het helaas wel." Maar toch kwam er voor de Smur- diekenaar verandering in de situatie. In 1986 kwam hij als jongste lid in de kerkeraad van de Nederlandse Hervormde Gemeente in zijn woon plaats. Op dat moment begon ook zijn inte resse te groeien om theologie te gaan leren. Meeuwissen studeerde eerst P/2 jaar Latijn en een jaar Hebreeuws als voorbereiding op de theologie. Die studie duurde nog eens drie jaar. Voor de kerkeraad legde hij veel huisbezoeken af en hij gaf leiding aan een groep voor jeugd van 16 jaar en ouder. "Op die manier leerde ik veel over de vragen die bij de jongeren leven. We hebben toen het hele boek Ruth behandeld. Maar het was eigenlijk een vrijgezellen- groep en die werd steeds kleiner, het zakte wat af. Op den duur zijn we er dan ook mee gestopt." Met het vertrek van ds. J.G. van Loon werd Meeuwissen eerste pre sident van de mannenvereniging. Hij is tevens voorzitter van het koor Met Hart en Stem. Daarnaast geeft hij catechisaties en heeft de leiding van diverse bijbelstudiegroepen. Ook verleent hij zijn medewerking aan evangelisaties. "Bij al die activiteiten leer je veel en heb ik nut van mijn studie", zegt Meeuwissen. Naast theologie heeft Meeuwissen nog andere 'liefdes'. Vissen is er één van. Hetzij vanaf de kant of het bootje van zijn zoon. Zijn hobby is boekbinden. Van de ruim 500 wer ken over theologie heeft hij er een flink aantal zelf van een nieuwe, leren, kaft voorzien. "Hoofdzakelijk doe ik dat bij kansel- en statenbij bels. Ik maak ook zelf het koperbe- slag daarvoor." De boekbinder heeft ook de meeste van die 500 boeken daadwerkelijk gelezen. "Dat klinkt voor sommigen misschien gek. Ik was nooit zo'n studiebol en mijn moeder zei altijd: Als Frans een vogeltje zijn staart op ziet lichten, kijkt hij naar buiten. Maar als ik een hele dag thuis op een stoel zat, pakte ik maar een boek. Soms las ik dan zelfs van 's morgens tot 's avonds." Op een dag zei Sjaan Meeuwissen tegen haar man dat het Calvijncolle ge in Tholen (voorheen de Rehoboth scholengemeenschap) een gods dienstleraar zocht, via een adverten tie in de krant. "Door mijn werk met de jongeren in de 16-plus groep en in het koor, was er bij mij een liefde ontstaan voor de jeugd. Ik heb toen contact gezocht met adjunct-direc teur G.R.J, van Heukelom. Die raad de me aan om te solliciteren", vertelt de theoloog. "Dat heb ik toen gedaan, maar wel met een bonzend hart." Er waren mensen die het Meeuwis sen afraadden om bijna full-time (voor 25 uur) leraar te worden. "Ze zeiden dat ik het nooit zou redden. Op den duur ga je preken in plaats van les geven en je raakt overspan nen, zeiden ze dan." Maar daar liet de voormalig lasser zich niet door afschrikken. "Ik wilde al zo lang wat doen. Bovendien is er geen enkel werk dat je zomaar even uit je mouw schudt." Het gesprek met het comité dat de sollicitanten beoordeelde, verliep positief. Maar Meeuwissen durfde eigenlijk nog steeds niet te geloven dat hij het zou halen. Uiteindelijk kwam dan toch het bericht dat hij was aangenomen per 22 augustus. "Daar ben ik echt ontzettend blij mee. Ik zie er toch de leiding van hoger hand in, een stuk sturing. Het is mooi als je dat mag zien en vooral ook verstaan in je leven", zegt de kersverse docent. "Ook bij de GMD waren ze blij voor me. Die mensen hebben me echt altijd correct behan deld." Van de 25 uur die Meeuwissen op het Calvijncollege door gaat bren gen, zijn er 23 voor lessen en twee voor zijn functie als mentor. De Thoolse school bloeit, want dit jaar zijn er voor het eerst vijf brugklas sen. Het tweede jaar heeft vier groe pen, het derde twee en het laatste heeft één klas. Meeuwissen zal ook les moeten geven aan twee van zijn eigen kin deren. De Sint-Maartensdijkse fami lie telt acht kinderen. Vier zonen: Anton (nu ook marinier), Nick, Frank en Philip van respectievelijk 19,13, 10 en 3 jaar. En de vier doch ters zijn Ilze, Corine, Hanna en Maria van 20, 11, 9 en 7 jaar. Nick gaat naar de tweede klas van het Calvijncollege en Corine doet gelijk met haar vader haar intrede op de school. Het grootste probleem dat de leraar in zijn lessen tegen kan komen, is volgens Meeuwissen desinteresse. "Ik kan me voorstellen dat de jeugd niet zo geïnteresseerd is in gods dienstlessen. De gemiddelde leer ling denkt: het zal mijn tijd wel duren. En echt, daarin zijn alle scho lieren hetzelfde", zegt de theoloog. "Maar ja, is wiskunde zo interes sant? Het is als docent dan toch je opdracht om te proberen die belang stelling op te wekken. Je moet gemotiveerd bezig zijn en uit liefde les geven. Dat zal niet altijd even gemakkelijk zijn en het lukt alleen in biddend opzien. Ik houd niet van grote en zwaarwichtige woorden, maar dit meen ik echt. Het gaat per slot van rekening om de vruchten. Je geeft geen godsdienstonderwijs voor deze tijd, maar voor de tijd hierna. Dat geldt natuurlijk net zo goed voor ouderen als voor jonge ren." Voor Meeuwissen is het geen toeval dat hij de nogal vreemde weg van lasser tot godsdienstdocent is gegaan. "We zijn geneigd dat aan onszelf toe te schrijven, maar ik wil toch net als Johannes de Doper van me af wijzen naar Christus. De Heere heeft me gestuurd en ik denk dat we meer moeten leren om achteraan te komen in plaats van voorop te lopen", zegt Meeuwissen. "Net zoals het een roeping moet zijn om dominee of ouderling te worden, denk ik dat er ook een roeping is om godsdienstonderwijs te gaan geven. Helaas komt het voor dat dit als een gewoon beroep wordt gekozen. Ik ben heel blij met dit werk en als ik het tot aan mijn pensioen vol zou kunnen houden, heb ik toch het gevoel dat ik heb kunnen dienen." De laatste twee jaar geven we in Nederland rond de 22 mil jard gulden aan wao-uitkerin- gen uit en nog eens zo'n 8,5 miljard aan ziektewet-uitkerin gen. Al vanaf 1970 neemt het aantal wao'ers flink toe. In de jaren tachtig maakten de gra fieken een forse sprong omhoog. Ook het aantal ziek tewet-uitkeringen steeg, maar sinds 1990 is dat ongeveer het zelfde gebleven. De wao steeg nog iets door tot 1992. Vanaf vorig jaar is er een, lichte, daling te zien. Het een en ander blijkt uit gegevens van de sociale verzekeringsraad (SVR). Van maart tot en met mei dit jaar nam het aantal mensen in de wao af met zo'n 5600. Vol gens de SVR wordt deze daling zowel veroorzaakt door minder aanmeldingen als door een grotere uitstroom als gevolg van de herkeuring van iedere wao'er onder de 50 jaar. Daarmee hebben echter nog altijd ongeveer 914.500 men sen een arbeidsongeschikt heidsuitkering. Dat is zo'n 15 procent van de beroepsbevol king. In andere landen is dat 3 a 4 procent. Ongeveer een der de van de wao'ers is afgekeurd op psychische afwijkingen of ziekten aan het zenuwstelsel of de zintuigen. v

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1994 | | pagina 9