Warme moedermelk en een
heleboel troost in Tholen
Borstvoeding geven
een vrouwelijke kunst
Lasser verlaat na 14 jaar
wao als godsdienstleraar
Borstvoeding komt tussen je oren vandaan
Frans Meeuwissen binnenkort voor de klas in Tholen
Donderdag 11 augustus 1994
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
9
Een warme donderdag
avond in de huiskamer van
de familie Van Egeraat aan
de Markt in Tholen. De
gastvrouw brengt koffie
rond in het gezellige Mar
jolein Bastin servies. Een
aantal moeders heeft een
kindje aan de borst. Er
wordt geluisterd naar de
leidster van La Leche
League, de internationale
borstvoeding sorgani satie
Elke maand
Natuurlijk, biologisch
Druk van buiten af
Consultatiebureau
Macaroni en kool
La Leche League steunt de firma Natuur
Een paar stevige borsten winnen het altijd van de herse
nen van zelfs de geleerdste professoren voor wat betreft
het samenstellen van een goede babyvoeding. Dat staat in
het voorlichtingsboek 'Borstvoeding geven, een vrouwe
lijke kunst' van La Leche League, de internationale orga
nisatie die het geven van borstvoeding stimuleert.
Onpersoonlijk
Tussen de beroepen van lasser en godsdienstleraar zitten
op zijn zachtst gezegd heel wat verschillen. Toch zijn er
af en toe mensen die van het ene naar het andere over
stappen. De 46-jarige Frans Meeuwissen uit St. Maar
tensdijk is er daar één van. Na veertien jaar in de ziekte
wet en wao te hebben gezeten, gaat hij op 22 augustus bij
het Calvijncollege in Tholen aan de slag als docent gods
dienst.
Marinier
Parachutesprongen
Thuis
Theologie
Boekbinden
Leiding
Ongeïnteresseerd
Roeping
Daling wao
Zo begon 37 jaar geleden de eerste
La Leche (spreek uit Let-sje) bijeen
komst in het Franklin Park in het
Amerikaanse Illinois. Sindsdien is
dit patroon van een groepje moeders
dat bij elkaar komt om over borst
voeding ervaringen uit te wisselen
en van elkaar te leren over, de
gebruikelijke gang van zaken.
Leidster Joke Kamp uit Ooltgens-
plaat, zelf moeder van drie kinderen,
is sinds vier jaar vrijwilligster bij La
Leche. Ze had ook groepen in Som-
melsdijk en Goedereede. Haar jong
ste kind, Eliane, heeft ze bij zich. Ze
is, voor het eerst sinds de warmte,
wat huilerig. Dan maar wat vaker
aanleggen. Eliane krijgt zo niet
alleen de warme moedermelk, maar
ook een heleboel troost. De leidster
is er handig in. Terwijl ze de baby
voedt, gaat ze door met de groep.
Joke Kamp geeft voor de drie moe
ders die vanavond voor het eerst de
bijeenkomst bezoeken, algemene
informatie over de organisatie. De
drie nieuwe moeders voeden zelf
hun baby's en omdat ze in de leeftijd
zijn om met vast voedsel te begin
nen, zijn zij gekomen. Op het pro
gramma staan immers onderwerpen
die ze interesseren: 1. wanneer
begin je met vaste voeding en waar
om 2. wat geef je aan je baby 3. hoe
kun je je baby afwennen van de
borst.
Iedere eerste woensdag van de
maand is er in Tholen een ander the
ma. Achtereenvolgens worden
behandeld: de voordelen van de
borstvoeding voor moeder en kind;
de kraamtijd en het gezin; het voor
komen en oplossen van moeilijkhe
den; het van de borst afwennen en
gezonde voeding. Daarnaast kunnen
de moeders met al hun vragen
terecht en ze kunnen ervaringen met
betrekking tot de borstvoeding met
elkaar delen. Je hoeft niet persé vier
keer te komen; je mag de moeder-
groep bezoeken zolang je wilt of
éénmalig de bijeenkomst bijwonen
omdat een bepaald onderwerp de
belangstelling heeft. Na het inlei
dende gedeelte vraagt Joke Kamp,
met een inmiddels ingedutte Eliane
op haar schoot, de moeders zich aan
elkaar voor te stellen. De acht vrou
wen vertellen hoeveel kinderen ze
hebben, hoelang ze zelf hebben
Drie trotse moeders voeden hun kind tijdens een bijeenkomst van La Leche League in Tholen.
gevoed, wanneer ze met vast voed
sel zijn begonnen en hoe dat verliep.
Tijdens deze voorstellingsronde
komen de tongen al gauw los en vele
onderwerpen passeren de revue.
Alle aanwezigen zijn reeds moeder,
maar ook aanstaande moeders zijn
welkom op de bijeenkomsten van
La Leche League. Zij kunnen er zich
van laten overtuigen, dat borstvoe
ding het allerbeste is voor hun aan
staande baby. Want dat is het uit
gangspunt van La Leche League:
borstvoeding is de beste babyvoe
ding. Het is een natuurlijke, biologi
sche manier om een baby te voeden.
La Leche League wil moeders steu
nen en helpen bij het geven van
borstvoeding, hoe kort men dat ook
wil doen, al was het maar twee
weken, bij wijze van spreken. Daar
bij gaat het niet alleen om het pro-
dukt moedermelk, maar ook dat de
moeder die periode ervan kan genie
ten, samen met haar kind.
Dat is ook de overtuiging van Joke
Kamp, zoals steeds blijkt als ze de
vragen van de moeders beant
woordt. Ook wat betreft het afwen
nen van de borst is ze duidelijk: je
hoeft pas te beginnen als het kind
zelf tekenen vertoont aan andere
voeding toe te zijn. Meestal is dat
tussen de 7 en 9 maanden. Dan is de
baby eraan toe, zijn darmstelsel is
voldoende ontwikkeld en het kind
kan rollen, zitten en happen.
Tijdens het gesprek komt aan de
orde, hoe het komt dat moeders
tegenwoordig al vrij snel stoppen
met borstvoeding. Alle aanwezigen
beamen, dat de druk van buiten af
een grote rol speelt. "Na drie maan
den vragen velen al: En ga je nog
niet afbouwen?", merkt één van de
moeders op. Een reden om helemaal
niet te beginnen met borstvoeding is
het ongemak. Daar moeten de
dames hartelijk om lachen. Ze zijn
het roerend met elkaar eens, dat
niets gemakkelijk is en één voor één
worden de gemakken onderstreept.
Flessen hoeven nooit te worden uit
gekookt.
Nachtvoedingen zijn geen pro
bleem: je hoeft niet naar beneden in
de koude keuken, maar je kunt heer
lijk je kindje in het warme bed
nemen. Borstvoeding is kant en
klaar. Een moeder zegt: ik was wel
eens de tel kwijt bij het maken van
de voeding. Toen kon ik het hele
spul weer weggooien. Nog een
gemak: waar je ook bent, de voeding
heb je altijd bij je! Joke vult nog aan:
"Het is geen vraag van gemak of
ongemak; het is gewoon het voort
zetten van de intieme relatie met je
kind, dat je al negen maanden hebt
gehad. En als je het wilt, dan lukt
het, want borstvoeding komt voor
het grootste deel tussen je oren van
daan."
"Maar we dwalen weer af', zegt de
leidster en ze gaat verder met haar
verhaal.
Ze adviseert moeders bij het intro
duceren van vast voedsel de sand-
wich-methode te gebruiken. Eerst de
borst, dan vast voedsel, vervolgens
nog wat borstvoeding en dan het
liefst één soort groente. Dit zou een
aantal dagen achter elkaar op dezelf
de manier moeten gebeuren. Eén
van de aanwezigen heeft haar doch
tertje van tien maanden bij zich en
ze heeft nog steeds het liefst voeding
van haar moeder.
Verder is er nog een jongetje van
vijf maanden. Af en toe worden ze
aangelegd en dan soezen ze weer in
slaap. Door het drukke gepraat van
de moeders worden ze weer wakker.
Joke Kamp deelt een striptekening
uit: 'Op een dag op het consultatie
bureau.' Opmerkelijk is het, dat de
arts een gezonde baby persé bijvoe
ding wil voorschrijven, terwijl het
kind alleen nog maar borstvoeding
wenst.
De dames herkennen de vrij agres
sieve benaderingswijze niet. Op het
consultatiebureau worden adviezen
gegeven, maar blijkt het niet haal
baar, dan kan het advies ook op een
later tijdstip worden uitgeprobeerd.
Al pratende komt ook nog een vraag
optorrelen over de voeding van de
moeder.
De vrouw met haar vijf maanden
oude zoon drinkt heel veel sinaasp-
pelsap. Mag dat? De leidster vertelt,
dat je in principe alles mag eten,
maar het is afhankelijk van je baby
hoe die erop reageert. De mening
van de aanwezigen is duidelijk: er
wordt vaak gesuggereerd, dat je tij
dens de periode dat je borstvoeding
geeft, veel moet laten staan: bijvoor
beeld geen macaroni en geen kool
soorten. Jn de praktijk valt dat echter
mee.
Voor de afsluiting van de bijeen
komst wordt het aanleggen van de
baby aan de borst nog besproken.
Volgens Joke Kamp zijn tepelklo-
ven een gevolg van verkeerd aanleg
gen.
Het buikje van de baby moeten
tegen die van de moeder liggen; oor,
schouder en heup op één lijn. Eliane
verzorgt de demonstratie gewillig.
De meningen van de ervaren moe
ders zijn hierover verdeeld. Een aan
tal heeft meteen een mogelijk mid
del wanneer je toch tepelkloven
hebt. Het einde van deze bijeen
komst van La Leche League in Tho
len is in zicht. De vraag of een voe
dende moeder op de foto wil, is geen
probleem.
Drie trotse vrouwen poseren met
hun baby op een bankje. Zij weten
hoe heerlijk het is je kind zelf te
voeden, wat een geweldige voldoe
ning het geeft. Een ervaring die
iedere moeder eens gehad zou moe
ten hebben, is de stellige overtuiging
van La Leche League.
ken van ons natuurtalent: borstvoe
ding geven. Daarnaast koestert zij
de hoop, de mens te bevrijden uit
een verziekt technologisch tijdperk
door het opnieuw in ere herstellen
van zekere fundamentele menselijke
relaties. Een arts kan een organisatie
die ernaar streeft moeders hun
natuurlijke rol (het beschermen en
behouden van gezondheid van de
pasgeborene) alleen maar steunen.
Als borsten hun voornaamste func
tie verliezen, is er met de maat
schappij iets mis. Gezien de duide
lijke en wederzijdse relatie tussen
moeder en kind, moet het ook vanuit
onze biologische achtergrond niet te
moeilijk zijn om te erkennen, dat
niet functionerende borsten - op een
subtiele manier - minder goed func
tionerende kinderen tot gevolg kan
hebben, aldus het boek 'Borstvoe
ding geven, een vrouwelijke kunst.'
La Leche League is een stichting
zonder winstoogmerk voor alle
gezindten. La Leche is Spaans en
wordt uitgesproken als La Let-sje en
betekent gewoon melk. Volgens
LLL brengt borstvoeding de baby
terug naar de moeder. Met haar baby
veilig in haar armen voelt ze dat
haar verantwoordelijkheid als moe
der, evenals haar melk, onbegrensd
is. Borstvoeding is een vrouwelijke
erfenis en wordt van geslacht op
geslacht doorgegeven. Het is niet
meer dan natuurlijk, je zou zeggen
onvermijdelijk, dat de opbloei van
het geven van borstvoeding van
moeders komt. Niet dat bemoeienis
en belangstelling van medische zij
de niet belangrijk is. Steeds weer
wordt door wetenschappelijk onder
zoek aangetoond, dat borstvoeding
niet te evenaren of overtreffen is.
Maar er is iemand nodig die wijst op
het belang van die feiten en er éen
uitleg aan geeft. Iemand die begrijpt
wat de moeder van een pasgeboren
baby nu juist moet weten. Er moet
iemand bij de hand zijn om haar op
het gemak te stellen en een hart
onder de riem te steken. Waarom
dan niet een collega-moeder die
haar kind ook borstvoeding geeft.
Die zal begrip hebben voor de moe
der die om raad vraagt en met haar
meevoelen. De kosten van een LLL-
avond bedragen vijf gulden; dona
teurs betalen drie gulden. Elke eer
ste woensdag van de maand is er een
bijeenkomst aan de Markt 12 in
Tholen.
Nergens is de invloed van de publie
ke opinie duidelijker geweest, dan in
de gestage afname van borstvoe
ding, zo vermeldt het voorwoord.
Artsen weten dat borstvoeding het
beste is, maar toch hebben de artsen
werkeloos toegezien hoe onder
invloed van de tijdgeest, de grillen
van vrouwen en druk van de maat
schappij, dat wat gewoon was en de
voorkeur verdiende, uitzondering
werd, wat zowel moeder als baby
bepaald geen goede diensten heeft
bewezen. Nu is dit wel begrijpelijk:
artsen zijn ook mensen en beslissen
samen met hun patiënten over de toe
te passen therapie. Men kan niet van
artsen verwachten, dat ze dag in dag
uit, bestand zijn tegen de druk van
vrouwen die, zelf onzeker en slecht
geïnformeerd over borstvoeding,
niet weten of ze borstvoeding zullen
geven of naar de fles zullen grijpen.
De maatschappij en de vrouwen (en
mannen) in hun leven, brengen de
positieve aspecten van borstvoeding
meestal niet onder hun aandacht.
Integendeel, zij benaderen het
schijnbare gemak van flesvoeding,
die men technisch goed heeft bevon
den, maar die wel onpersoonlijk is.
Daarbij komen nog de verleidelijke
advertenties van de fabrikanten die
babyvoeding imitaties aanprijzen.
Niemand komt op voor de firma
Natuur, die het origineel biedt: het
enige, natuurlijke voedsel dat uit
sluitend en alleen voor onze zuige
lingen is ontwikkeld met duizenden
eeuwen van vervolmaking achter
zich en met duurzame klinische suc
cessen. Het is duidelijk dat artsen
deze strijd niet alleen aan kunnen.
Daarom maken velen van hen dank
baar gebruik van de diensten van La
Leche League, een organisatie die
zich heeft gewijd aan het herontdek-
De laatste jaren staat de wet op de
arbeidsongeschiktheid (wao) regel
matig in de belangstelling. Het
ministerie van sociale zaken is door
de discussie over deze wet inmid
dels aan zijn derde staatssecretaris
toe. De media berichtten volop over
de vele mensen die ten onrechte in
de wao zouden zitten, degenen die
er graag uit zouden willen maar niet
mogen en de steeds groeiende socia
le lasten. Daarbij wordt wel eens
vergeten dat een aantal - volgens
sommigen veel - wao'ers niet vrij
willig thuis zit. Ze willen het liefst
weer aan het werk.
Ook Meeuwissen stond niet te sprin
gen om hele dagen thuis te zitten.
"Ik wilde liever wat doen. Daarom
ben ik ook samen met de gemeen
schappelijke medische dienst
(GMD) op zoek gegaan naar werk",
vertelt hij. "En ik moet zeggen dat ze
me altijd heel goed geholpen heb
ben. Maar er zijn gewoon niet
zoveel baantjes, en zeker niet voor
wao'ers. Laten we maar gewoon eer
lijk zijn. Op een gegeven moment
kreeg ik zelfs te horen dat er nog 500
mensen vóór me waren voor dezelf
de baan. Dus dan weet je het wel."
"Ik heb op de lts de richting metaal
gedaan en een cursus electrisch las
sen voor beginners. Daarna ging ik
werken met een middag en avond in
de week naar school. Eerst een jaar
bij smid Kesteloo in Poortvliet en
daarna bij Goedhart in Sint-Maar
tensdijk. Daar moest je dan ook een
werkboek voor invullen", legt
Meeuwissen uit. "Op 3 januari 1968
ging ik in millitaire dienst bij het
korps mariniers. Dat duurde toen
nog twee jaar."
Na zijn diensttijd keerde hij terug
naar Goedhart en haalde nog allerlei
vakdiploma's lassen. "Als ik toen
nog een paar jaar was doorgegaan,
had ik al eerder voor de klas kunnen
staan als lasleraar, maar dat zag ik
niet zo zitten", zegt de Smurdieke-
naar die ook nog werkte bij de stich
ting Drechtmetaal (een soort
arbeidsreserve waar bedrijven men
sen konden huren voor een bepaalde
periode).
In die tijd werkte Meeuwissen ook
aan boorplatforms en hij repareerde
schepen. "Dat was niet bepaald een
lekker karwei. De tanks waar je in
moest, waren soms zo nauw dat je
moest kruipen. Als er gasolie in had
gezeten, waren ze wel uitgespoeld
maar er bleven altijd resten achter.
Als je dan ging lassen, stonden er
gewoon vlammetjes op het water",
vertelt hij.
Meeuwissen werd afgekeurd op een
versleten knieschijf. Hoe dat nu pre
cies kwam, is niet helemaal duide
lijk. Tijdens zijn diensttijd moest
Meeuwissen ook een paar parachu
tesprongen uitvoeren. "Bij één daar
van kwam ik verkeerd terecht en
vermoedelijk is de blessure daar
begonnen." Het gevolg was dat de
knieschijf van Meeuwissen slijtage
ging vertonen en eindjaren zeventig
kreeg hij er last van.
In het SJnt-Franciscusziekenhuis in
Roosendaal werd de Sint-Maartens-
dijkse lasser zodanig geopereerd dat
zijn spieren de schijf een beetje
omhoog trokken zodat de schijf niet
meer schuurde over het onderlig
gende gedeelte. Maar dat bleek op
den duur ook niet de oplossing te
zijn. Uiteindelijk is dan ook de hele
knieschijf weggehaald. Doordat de
spieren van het been zijn ingekort,
kan Meeuwissen zijn been maar
gedeeltelijk buigen en zijn knie
blijft een pijnlijke plek. Vanaf 1980
zit hij al in de ziektewet en later de
wao.
"Ik heb het er in het begin best wel
eens moeilijk mee gehad", zegt
Meeuwissen. "Je hebt toch het
gevoel dat de mensen je nawijzen
als je over straat loopt. Zo van: Kijk
die is ook thuis. Weer één erbij. En
ze zullen er ook best over praten.
Als iemand met krukken loopt of in
het gips zit, dan wordt er niets van
gezegd. Dan is het duidelijk."
Het is niet dat Meeuwissen in al die
jaren niet heeft geprobeerd om
ander werk te krijgen. "Zeven dagen
per week thuis zitten is ook niet
alles. Ik verveelde me niet, want er
was genoeg te doen. Maar je wilt je
toch weer nuttig maken." Hij pro
beerde via de GMD te solliciteren
naar baantjes zoals portier, verte
genwoordiger en pakjesbezorger
voor tandartsen. Maar dat leverde
allemaal niets op. "En de wao biedt
ook niet echt een goed inkomen. Je
gaat er op achteruit wat loon betreft,
maar de kosten blijven hetzelfde. Ik
geloof best dat er mensen ten
onrechte in de wao zitten en natuur
lijk wordt er misbruik van gemaakt.
Maar aan de andere kant vind ik ook
weer dat je iemand die een goede
opleiding heeft genoten en altijd een
mooie baan heeft gehad, niet met
Frans Meeuwissen voor zijn boeken die hij ook bijna allemaal heeft gelezen.
een karretje putjes kunt laten schep
pen", zegt Meeuwissèn. "En aange
past werk in je oude vak moet er
maar net zijn. Laten we eerlijk zijn,
een baas neemt liever een helemaal
gezonde werknemer aan dan één uit
de wao. Zo is het helaas wel."
Maar toch kwam er voor de Smur-
diekenaar verandering in de situatie.
In 1986 kwam hij als jongste lid in
de kerkeraad van de Nederlandse
Hervormde Gemeente in zijn woon
plaats.
Op dat moment begon ook zijn inte
resse te groeien om theologie te
gaan leren. Meeuwissen studeerde
eerst P/2 jaar Latijn en een jaar
Hebreeuws als voorbereiding op de
theologie. Die studie duurde nog
eens drie jaar. Voor de kerkeraad
legde hij veel huisbezoeken af en hij
gaf leiding aan een groep voor jeugd
van 16 jaar en ouder. "Op die manier
leerde ik veel over de vragen die bij
de jongeren leven. We hebben toen
het hele boek Ruth behandeld. Maar
het was eigenlijk een vrijgezellen-
groep en die werd steeds kleiner, het
zakte wat af. Op den duur zijn we er
dan ook mee gestopt."
Met het vertrek van ds. J.G. van
Loon werd Meeuwissen eerste pre
sident van de mannenvereniging.
Hij is tevens voorzitter van het koor
Met Hart en Stem. Daarnaast geeft
hij catechisaties en heeft de leiding
van diverse bijbelstudiegroepen.
Ook verleent hij zijn medewerking
aan evangelisaties.
"Bij al die activiteiten leer je veel en
heb ik nut van mijn studie", zegt
Meeuwissen.
Naast theologie heeft Meeuwissen
nog andere 'liefdes'. Vissen is er één
van. Hetzij vanaf de kant of het
bootje van zijn zoon. Zijn hobby is
boekbinden. Van de ruim 500 wer
ken over theologie heeft hij er een
flink aantal zelf van een nieuwe,
leren, kaft voorzien. "Hoofdzakelijk
doe ik dat bij kansel- en statenbij
bels. Ik maak ook zelf het koperbe-
slag daarvoor." De boekbinder heeft
ook de meeste van die 500 boeken
daadwerkelijk gelezen. "Dat klinkt
voor sommigen misschien gek. Ik
was nooit zo'n studiebol en mijn
moeder zei altijd:
Als Frans een vogeltje zijn staart op
ziet lichten, kijkt hij naar buiten.
Maar als ik een hele dag thuis op een
stoel zat, pakte ik maar een boek.
Soms las ik dan zelfs van 's morgens
tot 's avonds."
Op een dag zei Sjaan Meeuwissen
tegen haar man dat het Calvijncolle
ge in Tholen (voorheen de Rehoboth
scholengemeenschap) een gods
dienstleraar zocht, via een adverten
tie in de krant. "Door mijn werk met
de jongeren in de 16-plus groep en
in het koor, was er bij mij een liefde
ontstaan voor de jeugd. Ik heb toen
contact gezocht met adjunct-direc
teur G.R.J, van Heukelom. Die raad
de me aan om te solliciteren", vertelt
de theoloog. "Dat heb ik toen
gedaan, maar wel met een bonzend
hart."
Er waren mensen die het Meeuwis
sen afraadden om bijna full-time
(voor 25 uur) leraar te worden. "Ze
zeiden dat ik het nooit zou redden.
Op den duur ga je preken in plaats
van les geven en je raakt overspan
nen, zeiden ze dan." Maar daar liet
de voormalig lasser zich niet door
afschrikken. "Ik wilde al zo lang wat
doen. Bovendien is er geen enkel
werk dat je zomaar even uit je mouw
schudt."
Het gesprek met het comité dat de
sollicitanten beoordeelde, verliep
positief. Maar Meeuwissen durfde
eigenlijk nog steeds niet te geloven
dat hij het zou halen. Uiteindelijk
kwam dan toch het bericht dat hij
was aangenomen per 22 augustus.
"Daar ben ik echt ontzettend blij
mee.
Ik zie er toch de leiding van hoger
hand in, een stuk sturing. Het is
mooi als je dat mag zien en vooral
ook verstaan in je leven", zegt de
kersverse docent. "Ook bij de GMD
waren ze blij voor me. Die mensen
hebben me echt altijd correct behan
deld."
Van de 25 uur die Meeuwissen op
het Calvijncollege door gaat bren
gen, zijn er 23 voor lessen en twee
voor zijn functie als mentor. De
Thoolse school bloeit, want dit jaar
zijn er voor het eerst vijf brugklas
sen. Het tweede jaar heeft vier groe
pen, het derde twee en het laatste
heeft één klas.
Meeuwissen zal ook les moeten
geven aan twee van zijn eigen kin
deren. De Sint-Maartensdijkse fami
lie telt acht kinderen. Vier zonen:
Anton (nu ook marinier), Nick,
Frank en Philip van respectievelijk
19,13, 10 en 3 jaar. En de vier doch
ters zijn Ilze, Corine, Hanna en
Maria van 20, 11, 9 en 7 jaar. Nick
gaat naar de tweede klas van het
Calvijncollege en Corine doet gelijk
met haar vader haar intrede op de
school.
Het grootste probleem dat de leraar
in zijn lessen tegen kan komen, is
volgens Meeuwissen desinteresse.
"Ik kan me voorstellen dat de jeugd
niet zo geïnteresseerd is in gods
dienstlessen. De gemiddelde leer
ling denkt: het zal mijn tijd wel
duren. En echt, daarin zijn alle scho
lieren hetzelfde", zegt de theoloog.
"Maar ja, is wiskunde zo interes
sant? Het is als docent dan toch je
opdracht om te proberen die belang
stelling op te wekken. Je moet
gemotiveerd bezig zijn en uit liefde
les geven. Dat zal niet altijd even
gemakkelijk zijn en het lukt alleen
in biddend opzien. Ik houd niet van
grote en zwaarwichtige woorden,
maar dit meen ik echt. Het gaat per
slot van rekening om de vruchten. Je
geeft geen godsdienstonderwijs
voor deze tijd, maar voor de tijd
hierna. Dat geldt natuurlijk net zo
goed voor ouderen als voor jonge
ren."
Voor Meeuwissen is het geen toeval
dat hij de nogal vreemde weg van
lasser tot godsdienstdocent is
gegaan.
"We zijn geneigd dat aan onszelf toe
te schrijven, maar ik wil toch net als
Johannes de Doper van me af wijzen
naar Christus. De Heere heeft me
gestuurd en ik denk dat we meer
moeten leren om achteraan te
komen in plaats van voorop te
lopen", zegt Meeuwissen.
"Net zoals het een roeping moet zijn
om dominee of ouderling te worden,
denk ik dat er ook een roeping is om
godsdienstonderwijs te gaan geven.
Helaas komt het voor dat dit als een
gewoon beroep wordt gekozen. Ik
ben heel blij met dit werk en als ik
het tot aan mijn pensioen vol zou
kunnen houden, heb ik toch het
gevoel dat ik heb kunnen dienen."
De laatste twee jaar geven we
in Nederland rond de 22 mil
jard gulden aan wao-uitkerin-
gen uit en nog eens zo'n 8,5
miljard aan ziektewet-uitkerin
gen. Al vanaf 1970 neemt het
aantal wao'ers flink toe. In de
jaren tachtig maakten de gra
fieken een forse sprong
omhoog. Ook het aantal ziek
tewet-uitkeringen steeg, maar
sinds 1990 is dat ongeveer het
zelfde gebleven. De wao steeg
nog iets door tot 1992. Vanaf
vorig jaar is er een, lichte,
daling te zien. Het een en ander
blijkt uit gegevens van de
sociale verzekeringsraad
(SVR).
Van maart tot en met mei dit
jaar nam het aantal mensen in
de wao af met zo'n 5600. Vol
gens de SVR wordt deze
daling zowel veroorzaakt door
minder aanmeldingen als door
een grotere uitstroom als
gevolg van de herkeuring van
iedere wao'er onder de 50 jaar.
Daarmee hebben echter nog
altijd ongeveer 914.500 men
sen een arbeidsongeschikt
heidsuitkering. Dat is zo'n 15
procent van de beroepsbevol
king. In andere landen is dat 3
a 4 procent. Ongeveer een der
de van de wao'ers is afgekeurd
op psychische afwijkingen of
ziekten aan het zenuwstelsel of
de zintuigen.
v