'Armoede is geen kwestie van het lot' Open dag waterschap slaat niet aan Oerwouden Broeder Bram Hommel uit Oud-Vossemeer 18 jaar in Indonesië: Nog geen honderd bezoekers in Polderhuisgemaal en zuivering Donderdag 11 oktober 1990 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 15 Achttien jaar geleden vertrok broeder Bram Hommel uit Oud-Vossemeer naar Indonesië, verbouwde er rijst, leerde batikken, leidde jongens op tot broeder en staat nu aan het hoofd van drie communiteiten in Pontianak in West-Kalimantan op Borneo. Om de drie of vier jaar komt hij naar Nederland. Hommel is uitge zonden door de Broeders van Huijbergen, een orde in de traditie van Franciscus van Assisië. Over koloniale luchtjes, het gezag van de sultans, de opleiding voor religieuzen en de beeldvorming over armoede in het Westen. Zakgeld Onderdrukking Boerengroepen Conglomeraten Overdaad Naamgenoot De open dag van het waterschap Tholen is zaterdag te leurstellend verlopen. Het waterschap ontving in to taal nog geen honderd bezoekers. Toch is het waterschap van plan ook volgend jaar weer de deuren van het Polderhuis, de rioolwaterzuivering en het ge maal te openen wanneer de Unie van Waterschappen voor de tweede keer een open dag houdt. Winderig Fusie Eigenlijk wilde Hommel na zijn studie theologie liever naar Brazi lië dan naar Indonesië. "Dat land had een koloniaal luchtje". Toch werd Hommel naar het voormalig Nederlands-lndië gezonden. "Je had een overgangsperiode van broeders die aan de pensioenge rechtigde leeftijd toe waren en jonge broeders". Hommel had in Nijmegen al een half jaar Bahasa Indonesia geleerd, maar dat bleek niet toereikend. "Als je daar komt ken je er nog niets van. Het eerste half jaar in Djok jakarta oefende ik zoveel mogelijk de taal met een Javaan die ook Nederlands sprak. Van de praktijk moet je het leren". Het Indonesische deel van Borneo bestaat voornamelijk uit dichte tropische oerwou den. Meer dan 80% is ermee bedekt. De inheemse bevol king, de Dajak, telt ongeveer anderhalf miljoen zielen op een totale bevolking van 8 miljoen. In verhouding is Ka- limantan dun bevolkt. Op Ja va wonen 80 miljoen mensen, de helft van de to tale bevolking van het Indo nesische eilandenrijk. Java is vier malen groter dan Neder land, Borneo vijf keer Java. Pontianak in West- Kalimantan ligt in een uit gestrekt moerasgebied. Ze ventig procent van de bewoners in dat gebied is Chinees. In Kalimantan heb ik op de sawa gewerkt. Om te voelen wat de hitte doet, hoe het is om met je voeten in de modder van de rijstvelden te staan". Hommel las veel en leerde batikken. "Het gaat erom dat je leert van de mensen. In feite gaat het over het leven. Hoe waarderen mensen dat. Wat voor waarde hebben ze en hoe kun je daar bij aan sluiten". Overigens waren de opbrengsten van de sawa volgens Hommel niet denderend. Op het braaklig gend terrein dat door Chinese vluchtelingen eind jaren zestig was achtergelaten, hadden de vogels en muizen huisgehouden voordat de broeders met de oogst waren begonnen. "Bij de anderen was al geoogst, dus alle muizen en vogels kwamen naar ons toe", lacht Hommel. De spanningen tussen de Chine zen en de Indonesische bevolking liepen in 1979 hoog op toen er zich op Java een massale bewe ging keerde tegen deze minder heidsgroep. "Op Java zijn de Chinezen veelal handelaren en welgestelden, op West- Kalimantan meestal veeboertjes, arme mensen. Maar ook daar speelde het wel". Het is volgens Hommel niet alleen een kwestie van economische macht die de Chinezen vertegenwoordigen, ook cultureel zijn er nogal wat verschillen. Ze verdienden veel geld en gingen dan weer terug naar China. Voor de sultan van Sambas werden ze een bedreiging. De sultan riep de hulp in van het Nederlands gezag en zo werd er 10 tot 20 jaar lang een soort oorlog gevoerd. Het ge zag van de sultan werd veilig gesteld met onderdrukking van de Chinezen. Dat heeft een ster ke onderlinge band geschapen. Tevens een gebrek aan openheid. "Ze gaan leven volgens een be paald dagritme. Er zijn mensen bij die al hebben gewerkt, anderen niet. Ze krijgen geen zakgeld meer. Maar moeten hun hand op houden als ze iets nodig hebben. Alles is gemeenschappelijk bezit. Opbrengsten uit verkoop van landbouwprodukten gaan in een gezamenlijke pot. Diegene die geld nodig heeft, kan het daaruit krijgen". Vanuit de geschiedenis is dat te begrijpen". Zeven jaar van de achttien werk te broeder Bram op Oost-Java in Malang, waar hij verbonden was aan een opleiding voor religieu zen. Hij werd gevraagd daar de staf van twee te komen verster ken. De opleiding beslaat drie ja ren. In het eerste zogenaamde kennismakingsjaar wordt veel aandacht besteed aan zelfkennis en groepsleven. Naast een theo retische kant (psychologie, bij belstudie) is er een praktisch gedeelte. De jongens leven in groepen die taken krijgen opge dragen. Kandidaten uit verschil lende gebieden komen in één groep zodat ze van eikaars cul tuur kennis kunnen nemen en de ze leren waarderen. Het was voor Hommel de eerste tijd niet gemakkelijk om toegang te krijgen tot de Aziatische cul tuur die zo verschilde van wat hij gewend was. "Je bent afgestu deerd in zeg maar Nederlandse, Europese theologie. Je voelt op je klompen aan dat je dat daar dan niet kwijt kan". Om de mensen en het land beter te leren kennen toog Hommel naar West- Kalimantan op Borneo. Hij ver bleef er een jgipf en verbouwde er rijst. "Verbaal en intellectueel viel er nog weinig te doen. Dan pro beer je iets met je handen te doen. "Volgens het Indisch gebruik is de plaats waar je gebo ren bent bepalend voor je staats burgerschap. Volgens de Chinezen hangt dat samen met het bloed; waar je ook geboren bent, je bent Chinees. De rege ring, die de nadruk legt op een heid, heeft de Chinezen die op Java geboren zijn gedwongen te kiezen. Dat was een zware stap en tegen het gemoed van deze groep". ij» in .j» mii rciHipr.J hoi .e 6t Op West-Kalimantan ligt dat ders. "Half vorige eeuw kwamen er Chinezen naar het gebied om in de goudmijnen te werken. wes; CO Al-I 80# Cö» Het uitdelen van het eten in de asrama van Singkawang; rijst, groente en gebakken tempe. Op het bordje staan de etenstijden vermeld: 6.00 uur, 11.30 uur en 17.30 uur. Per jaar melden zich tussen de 10 en 20 jongens aan. Jongeman nen in de leeftijd van 20 tot 35 jaar. "Bijvoorbeeld een regerings ambtenaar die iets anders zoekt. Mensen die denken: er moet iets meer zijn dan alleen geld verdie nen en een gezin stichten". Na het eerste jaar valt een derde af. Voor het tweede jaar vertrekt men naar Djokjakarta voor een meer sociaal georiënteerd ver volg. "Er wordt in dat jaar ge werkt aan de spirituele opbouw van de verhouding met God. In het derde jaar aan het verwezen lijken van die relatie met God in de samenleving, tussen de armen". De opleiding bevat een stageperi ode. "De jongens slapen dan bij na op straat, tussen de schoenpoetsers en zwervertjes. Er is wel een soort tehuis waar ze 's nachts terecht kunnen, maar daar komen ook de jongeren die zwerven en melaatsen. Het gaat er om dienstbaar te zijn aan an deren, zodanig dat je, in de eigen lijke zin van het woord, broeder bent. Als gelijke naast de mensen en niet als een Sinterklaas die uitdeelt". Na het derde jaar vallen er ook kandidaten af. Na de opleiding kunnen de broeders zich voor 1 jaar binden, daarna voor 2 jaar, dan voor 3 jaar om na 6 jaar te kiezen voor een levenslange bin ding, de gelofte voor eeuwig. Het begeleiden van de kandida ten vindt Hommel heel mooi werk. "Het gaat om mensen die werkelijk iets van hun leven wil len maken. Daar serieus aan wil len werken. Als begeleider kom je in een heel persoonlijk contact. Je leert mensen van heel nabij kennen". Volgens Hommel is het van groot belang dat de jonge mannen beseffen wat de conse^ quenties zijn van een dergelijk leven. "Ze vragen zich af, in hoe verre klopt dit voor mij. Zou God dit met me voor hebben? Wan neer iemand ernstig twijfelt dan is het beter om het niet te doen. Maar ook al trekt iemand zich te rug dan blijven de contacten bestaan. Als begeleider heb je geholpen deze weg te kiezen. Het is niet zo dat iemand die afvalt niet deugt". Na de opleiding krijgen de broe ders taken in het onderwijs en opvoeding. Ze begeleiden onder meer jongeren uit de asrama's, scholen waar kinderen intern zijn. De broeders proberen samen met boerengroepen in Kalimantan de landbouwproduktie te verhogen. "Met eenvoudige middelen die de mensen kunnen gebruiken. We streven niet naar modelboer derijen. De mensen gaan er wel kijken, vinden het mooi maar zeggen: dat is niet geschikt voor ons". Naast technische ondersteuning wordt de samenwerking tussen de boeren onderling gestimu leerd. "Alleen wanneer er een groep boeren om hulp vraagt (mi nimaal 2 of 3 man) dan willen we bijstaan. We stimuleren ze om de grond gezamenlijk te gebruiken, om de opbrengst gezamenlijk te delen. Dat werkt, maar niet zon der moeilijkheden". In Kalimantan worden veredelde soorten rubber gewonnen. Verder zijn er groepen die zich met de verbouw van groente bezig hou den en mestkippen fokken. Het stimuleren van de armen vanuit de basis om krachten te bundelen, heeft niet geleid tot conflicten met de overheid. "Als de verstandhouding met het kamponghoofd goed is door hem bij het werk te betrekken en raad te vragen, is dat geen probleem. Als zo iemand kan aantonen dat de produktie in zijn gebied om hoog gaat, dan stijgt hij in aan zien". Ook worden er las- en naaicursussen georganiseerd voor 'drop-outs', jongeren die vroegtijdig de school verlaten. Geslaagden vormen daarna coö peraties. "Soms loopt dat een tijdje, maar als er voor twee man werk is en je moet het met vijf delen dan werkt het niet meer". De arbeidsmarkt is een groot pro bleem. Mensen met een type diploma of boekhoudcertificaat maken volgens Hommel een re delijke kans op een baan. "Maar het is minder dan een druppel op een gloeiende plaat. De sociale verschillen zijn enorm en worden groter". Hommel beschrijft de onderne mingen in termen als conglome raten: "Een onderneming als inktvis die overal zijn tentakels heeft, van de kuikenproduktie tot de supermarkt waar de eieren worden verkocht". De Indonesi sche regering heeft een jaar gele den aangekondigd dat deze ondernemers een gedeelte van de aandelen af moet staan aan de arbeiders. "Het is een morele oproep. Als de conglomeraten er niet toe in staat zijn, zullen er an dere maatregelen genomen wor den. Welke is niet duidelijk". Tussen 1981 en 1987 verbleef broeder Hommel in Djokjakarta, .toen werd hij overgeplaatst om in Pontianak op Borneo deel uit te maken van een raad die de alge mene leiding heeft over de drie communiteiten daar (op Java zijn er twee). "Het is meer een overheidstaak. We moeten het geheel in de ga ten houden". Hommel is voor zes jaar gekozen. Daar kunnen nog eens zes jaar bijkomen, maar zijn hart ligt toch meer bij de oplei dingen. In Pontianak wordt momenteel gewerkt aan een onderkomen voor universiteitsstudenten die uit het binnenland komen. Deze opvangcentra geven moge lijkheden de studenten te bege leiden. "Het is een hele overgang van een kampong- naar een stadscultuur. Sommigen komen in een vacuüm terecht. De oor spronkelijke bevolking van Bor neo, de Dajak, drinkt graag. De ouders blijven geld sturen; dat verdwijnt in de drank of wordt aan andere luxe zaken besteed. Een dorpsjongen kent vaak een gevoel van minderwaardigheid. Dat wil hij compenseren door modekleding of een racefiets te kopen. Dat zijn inhaalmanoeu vres". De Franciscaner broeders proberen in deze centra het so ciale bewustzijn van de studen ten te vormen. "Als ze klaar zijn dan krijgen ze invloed op de maatschappij. Dat heeft een doorlopend effect. In een serie weekends maken we een sociale analyse over de armoede. Wij wij zen erop dat het geen kwestie van het lot is, maar dat het te maken heeft met structuren. We koppelen dat bewustzijn aan de geloofsbeleving, als bron van in spiratie". Via brieven met familie en kennis sen blijft Hommel op de hoogte van wat er in Nederland gebeurt. Ook de buitenlaridbijlage van NRC Handelsblad bereikt Pontia nak. "Na zoveel jaren lijkt het veraf wat hier gebeurt. Er zijn veel welvaartsproblemen waar je je niet druk over kunt maken. Overmatig eten en dan klagen over buikpijn bijvoorbeeld". De enorme overdaad in het Wes ten treft Hommel aan op de Ne derlandse televisie. "Mensen die in een quiz cadeaus krijgen van 20.000 gulden terwijl ze er niets voor gepresteerd hebben, dat vind ik afgrijselijk Wat je daar mee in Indonesië kan doen!" Ook de manier waarop hier de armoe de wordt getoond stuit Hommel tegen de borst: "Hoe ellendiger je de armoede afschildert, hoe meer geld je vangt. Het is enorm vernederend voor de mensen zelf. Er wordt vanuit gegaan dat armoede en ellende identiek zijn. Als je tussen de arme mensen leeft dan blijkt dat niet hetzelfde te zijn. Het zijn mensen die heel wijs tegen het leven aankijken. Hier wordt alleen de simpele ar moede getoond". Ook naar Brazilië zijn broe ders van Huijbergen uitge zonden. Daar verblijven zo'n tien broeders, waaronder een oom van Bram Hommel die ook Bram Hommel heet. In Nederland telt de orde on geveer 120 geloofsgenoten. "Hoofdzakelijk een vergrijsd publiek", zegt Bram. Aan de opleiding voor religieuzen in Indonesië zijn 54 broeders verbonden. Daarnaast 300 niet-religieuze medewerkers. Tijdens zijn vakantie fietst Hom mel zo eens door het dorp om te zien wat er is veranderd Veelal lopen zijn contacten via de paro chie. Er zijn parochianen die steun geven in de vorm van stu diebeurzen: "Een goeue beleg ging. Mensen een opleiding laten volgen en ze verantwoordelijk heid bijbrengen zodat ze ook an deren kunnen helpen". - Opleidingsschool in Sanggau in West Kalimantan op Borneo, zo'n 260 kilometer ten noordoosten van Pontianak, niet ver van de grens met Maleisië. M. Koopman, die de voorlichting verzorgt van het waterschap, kon na afloop zaterdagmiddag om vier uur geen verklaring geven voor de geringe publieke belang stelling: "Het leeft kennelijk nog minder dan we dachten. Toch heb ben we er genoeg aan gedaan om de mensen ervan op de hoogte te stellen, via advertenties en artike len in de kranten. Het is zelfs op de televisie vertoond". Volgens Koopman is het ook moeilijk te zeggen hoeveel mensen je op zo'n dag zou kunnen verwachten: "Op de zuivering in Tholen hebben we eens een keer 140 bezoekers ge had. Als je daar op af moet gaan dan valt het nu tegen". Mogelijk heeft het weer de open dag ook parten gespeeld. 's Ochtends kwamen er twee mensen op de fiets om een routebeschrijving. Die wilden persé route rijden ter wijl er windkracht acht stond". De wind zwakte in de loop van de dag af. Toch betekende dat geen grote toeloop van bezoekers. In totaal kwamen er 20 personen naar het infocentrum in het Pol derhuis te Sint-Maartensdijk. Ook het gemaal De Noord, be mand door A. Bolier uit Scherpe- nisse, kreeg weinig mensen over de drempel: "Met familie en al zijn er dertig geweest. Misschien was het te winderig en te regenachtig. Bolier gaf er uitleg over de grootte van het bemalingsgebied, hoe de installatie in werking wordt gesteld en onder welke omstandig heden er bemalen wordt. 'Er zijn bezoekers bij die alles willen we ten maar er zijn ook mensen die komen, maar niks vragen". De in stallatie werd zaterdag een aantal malen in werking gesteld. De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Tholen trok de meeste belang stellenden: 43. De bezoekers wer den er onthaald op koffie en werden in staat gesteld een vra genlijst in te vullen voor de prijs vraag die de waterschappen aan deze open dag verbonden. Onder leiding van medewerkers van het waterschap konden de bezoekers deelnemen aan een rondleiding langs de verschillende bassins op het terrein. De bezoekers kwamen vooral 's middags naar de zuive ring: vaders en moeders met kin deren, maar ook oud-waterschapsbestuurders zoals C. Moerland (oud-gezworene en dijkgraaf uit Stavenisse) en J. de Rooij uit Stavenisse. Bedienings man A. Heijboer, (hulp)klaar- meester J. den Engelsman en chef M. Klippel gaven uitleg over het zuiveringsproces en de problemen waarvoor het waterschap komt te staan bij het verwerken van de af valstromen. Ondanks het matige bezoekersaantal in Tholen was men niet ontevreden over de dag die volgens de meeste medewer kers van het waterschap volgend jaar weer mag worden gehouden. Corrie Aarnoutse, die op het kan toor belast is met het innen van de heffingen: 'Veel mensen weten niet wat we doen. Ik krijg regel matig telefoontjes van mensen die komen melden dat de waterlèiding lekt. Maar daar zijn we helemaal niet voor". Ook de waterschappen van Noord- en Zuid-Beveland trokken niet veel bezoekers. Op Schouwen-Duiveland, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen echter kwamen aanmerkelijk meer men sen een kijkje nemen. Nederland kent in totaal 30 waterschappen, heemraden of zuiveringsschap pen. De meeste komen voor in de provincie Zeeland: 7. Het plan om te komen tot één wa terschap in Zeeland werd enkele jaren geleden door de waterschap pen verworpen. Ook een fusie tot drie haalde het niet. sssawsaMSi, M. Klippel van het waterschap legt uit hoe het slib van het water gescheiden wordt in de zogenaamde nabezinktank. Op de achter grond, de contacttank waar het afvalwater van Tholen en Oud-Vossemeer door bacteriën wordt gezuiverd. Het water wordt van lucht voorzien om de bacteriën hun werk te laten doen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1990 | | pagina 15