De verbinding tussen Tholen en Zuid-Beveland en de laatste jaren van Reimerswaal Donderdag 2 november 1989 EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT 21 door J.P.B. Zuurdeeg Veer van Venusdam St. Felixvloed Slag bij Reimerswaal Tachtigjarige oorlog Reimerswaal na de hervorming Slag op het Slaak Reimerswalers te Tholen De afbraak van Reimerswaal Overige veerverbindingen met Zuid-Beveland Postveer Gorishoek - Yersekendam Rijkswegen op Tholen Tolweg Sinds de openstelling van de 12 km lange Oesterdam voor het wegverkeer op 17 september 1988 razen auto's na het passeren van de brug over de Bergsediepsluis over en langs de plaats waar eens de Zeeuwse stad Reimerswaal lag. De autoweg ligt verder op het voormalige grondgebied van de watering Beoosten Yerseke dat door de stormvloeden van 1530 en 1532 met de kerkdorpen Lodijke, Duvenee, Kou- werve, Nieuwerkerke, Tolsende, Nieuwlande, Schoudee, Everswaard, Hinkelenoord, Steelvliet, Kreke en Assemans- broek in de golven is verdwenen. Het verhaal hieronder betreft de historische veerverbindin- gen van het eiland Tholen met Reimerswaal en Zuid- Beveland. Gescheiden door de nog smalle rivier de Schelde lag in de 13de eeuw tegenover de Schakerloo- polder Reimerswaal. De veerver- binding die hier lag wordt voor het eerst genoemd in de oudst bewaard gebleven rekening van de goederen en rechten van Jan van Henegouwen, heer van Beaumont en Tholen van 1343/1344. In deze rekening werden de inkomsten van een overzetveer in 't Oudeland, dat wil zeggen Schakerloo, verant woord. Vermoedelijk werd naar Reimerswaal gevaren. Later stond dit veer bekend als het veer van de Venusdam. Het lag ter hoogte van de Veerweg van voor de herverkaveling ongeveer op de plaats van de Oesterdam. Het veer wérd in de 14de eeuw door de ambachtsheren ver pacht, doch in 1398 verviel het veerrecht aan de graven van Holland en Zeeland. In 1462 gaf Philips van Bourgondie als graaf van Holland en Zeeland de veer- rechten voor 25 per jaar aan de stad Tholen in erfpacht, waardoor het verloop van de Tholense veren naar Brabant en Reimerswaal in het archief van de stad Tholen is te volgen. Zo blijkt uit de stadsrekening van 1472 dat het veer op Reimers waal, dat door Rombout Janszn. werd gepacht, meer opbracht en dus belangrijker was' dan het veer op Brabant. De pachtsom men waren respectievelijk 12 en 6. Nog voor de 1 5de eeuw ten einde was, was laatstge noemd veer het belangrijkst. Dit zal verder zo blijven tot de dijken van de 's Heer Boudewijnspol- der aan de Brabantse zijde van de Eendracht tijdens de Tachtig jarige oorlog in 1583 werden doorgestoken om te voorkomen dat de Spanjaarden Tholen zou den veroveren. De pachtsom men van het veer van de Venus dam op Reimerswaal bleven rond de 12 schommelen tot dat de pestepidemie in Reimers waal veel slachtoffers maakte en de achtergebleven inwoners armoede leden omdat er geen nering was. Toen in november 1530 de "contagieuse of haastige sieck- te" was uitgewoed en de men sen weer naar Reimerswaal wil den terugkeren, zette de St. Fe lixvloed van 5 november de wa- oorlog verwoest door het oor logsgeweld. In hun strijd tegen Filips II plun derden de Geuzen de Spaanse Koning-getrouwe stad in juni 1572. In 1 573, tijdens het beleg van Middelburg door de Geuzen, trachtten de Spanjaarden met een vloot levensbehoeften naar de hoofdstad van Zeeland te brengen en lieten tot dekking een regiment in Reimerswaal achter. De Spaanse vloot werd bij Wolphaartsdijk teruggedre ven en vluchtte naar Bergen op Zoom. De Zeeuwen namen na een kort beleg Reimerswaal en staken de stad in brand "in de maniere dat niet een huys is blij ven staende". Het veer van Reimerswaal naar Tholen kon dat jaar niet worden verpacht omdat de schepen van Zierikzee, Veere en andere plaatsen, waarmee de vloot van de opstandige Staten van Zee land werd bedoeld, dagelijks voor de stad de wacht hielden. Reimerswaal is toen bijna geheel door de inwoners verlaten. Op 29 januari 1574 ondernam de Spaanse landvoogd Reque- sens een laatste poging tot ont zet van Middelburg. De Spaanse bevelhebber voer met 30 grote schepen de Westerschelde af terwijl 70 kleinere schepen met troepen en voorraden onder be vel van de vice-admiraal De Gli- mes en kolonel Romero vanuit Bergen op Zoom via de Ooster- schelde Walcheren trachtten te bereiken. Prins Willem van Oranje, die naar Zeeland was gekomen, had zijn vloot eveneens gesplitst. Onder Lodewijk van Boisot en De Moor werden 64 schepen belast met de bewaking van de Oosterschelde. Bij Reimerswaal kregen de scheepsmachten el kaar in zicht. Na enige lichte schermutselingen gingen de Geuzen tot de aanval over. Er volgde een verwarde en woeste strijd van schip tegen schip waarbij geen pardon werd gege ven. De strijd was zo fel dat de Spanjaarden met gouden kettin gen en al over boord werden ge zet. De Spaanse vice-admiraal De Glimes sneuvelde en Romero raakte met zijn schip aan de grond, waarna hij en zijn man nen overboord sprongen en naar de Tholense oever waadden. Requesens, die met zijn edelen Stag op het Slaak in 1631. De tocht van de Spaanse schepen van Antwerpen (rechts boven) via het verdronken land van Zuid-Beveland en de noordkant van het eiland Tholen naar het Slaak is door een stippellijn aangegeven. Van de kaart is het oosten boven. Foto gemeentearchief Bergen op Zoom. tering Beoosten Yerseke onder water en bracht zware schade toe aan de stad. Wat hierna werd hersteld ging door de stormvloed van 2 november 1532 weer teniet. Al het land rond Reimerswaal ging verloren alleen de stad bleef, beschermd door haar wallen en muren, be woonbaar. Het lag voortaan als een eiland midden in de zeer breed geworden Oosterschelde. Na Middelburg en Zierikzee was Reimerswaal, dat in 1375 een stadsrechtprivilege kreeg, de derde stad van het Middeleeuw se Zeeland. Met circa 43 ha was deze plaats binnen de vesten 2 x zo groot als de stad Tholen. Door het verlies van het omrin gende land raakten de stedelijke ambachtslieden en arbeiders zonder werk en trokken weg. Slechts 16-18 personen kon den hun beroep blijven uitoefe nen. Nog was het natuurgeweld niet ten einde. Reimerswaal werd door de stormvloeden van 1552, 1555, 1557 en 1570 in meer of mindere mate geha vend. Het zal duidelijk zijn dat door de afname van de bedrijvig heid en het aantal inwoners ook het verkeer van en naar Rei merswaal afnam. Toch bracht het veer in 1566 nog 6 op ter wijl het pontveer tegenover de stad Tholen voor 38 was verpacht. Wat het geweld van de natuur nog had gespaard, werd in de eerste jaren van de Tachtigjarige het verloop van de strijd vanaf de dijk van de Schakerloopolder had gevolgd, zag daarna de Spaanse schepen naar de thuis haven Bergen op Zoom vluch ten. Deze konden ontkomen doordat vijf of zes van de groot ste Zeeuwse schepen in het smalle vaarwater verward raak ten met het verlaten schip van Romero dat door de vloed was losgekomen van de Tholense oever. Tien schepen werden door de Zeeuwen veroverd, an dere werden in de grond ge schoten, verbrandden of liepen vast. Aan beide zijden sneuvel den ongeveer 1200 man. Na het vernemen van de nederlaag trok de Spaanse vloot op de Wester schelde zich terug naar Antwer pen. In februari 1574 viel Mid delburg in handen van de opstandelingen. Als herinnering aan deze overwinning hebben de Staten van Zeeland dit wa penfeit op een gobelin laten ver eeuwigen. Het is het eerste en grootste van een serie van 7 waarop 5 zeeslagen in de Zeeuwse wateren zijn afge beeld. Het tapijt dat in 1593 ge reed kwam is aan het Zeeuws Museum te Middelburg in bewa ring gegeven. Hoewel de hegemonie van de Zeeuwen op het water was be wezen, was de strijd tegen Spanje nog niet voorbij. De stadsrekening van Tholen van 1 575 vermeldt dat het veer op de stad Antwerpen in verband met de troebelen niet werd ge bruikt evenals het Botkensveer dat vanuit de zuid-oostpunt (De t) 4t De slag bij Reimerswaal in 1574. Tekening van het gobelin dat de Staten van Zeeland in 1593 in Delft hebben laten vervaardi gen. Op de achtergrond het eiland Tholen. De ommuurde stad geheel rechts is Bergen op Zoom, de thuishaven van de Spaan se vloot. De Spaanse schepen zijn te herkennen aan de Bourgondische vlag met het St. Andrieskruis. De Zeeuwse schepen voeren de Nederlandse vlag bestaande uit drie maal het rood, wit en blauw. Brodeloospolder overstroomde in 1570) van het eiland Tholen op Bergen op Zoom voer. Het veer op Venusdam wordt niet genoemd doch ongetwijfeld was ook dit in verband met de oorlogstoestand buiten gebruik. De pont van het veer tegenover de stad werd dat jaar gebruikt voor het vervoer van soldaten die onder leiding van Mondragon over het eiland Tholen naar Sint Annaland trokken. Via het nog onbedijkte St. Philipsland waad den de Spanjaarden door het toen zeer ondiepe Zijpe naar Dui- veland waarna Zierikzee werd belegerd en ingenomen. In 1 577 ging Tholen als laatste Zeeuwse stad over naar de prins van Oranje. De overgang van Reimerswaal verliep bijzonder rustig tengevolge van de tijdelij ke onbewoonbaarheid. De be volking die zich er nadien vestig de was bijna uitsluitend de Her vormde leer toegedaan. In 1578 werd hier weer een bestuur aan gesteld. In verband met de ver arming van de stad gaf de Prins het veer van Reimerswaal naar Tholen aan de stad waardoor er enige inkomsten waren. Ook het retourveer van Venusdam op Reimerswaal voer weer. In 1578 was Cornelis Kerper pachter voor 3. In de tachtiger jaren betaalde hij iets minder. Stoffel Adriaenszn., een Rei- merswaalse schipper, was in 1586 veerman. Hij moet er wel brood in hebben gezien want hij betaalde 2x zoveel pacht als zijn voorganger. Het jaar daarop vraagt hij vermindering van pacht, daar het scheepvaartver keer door de val van Antwerpen en de sluiting van de Schelde geheel is te niet gegaan. De werkgelegenheid nam af en in 1589 kan de veerman, de pacht som niet betalen. De pachtsom men werden steeds lager. In de negentiger jaren pachtte het bestuur van Reimerswaal het veer van de Thoolse magistraat voor 30 schellingen. Na 1594 kan het veer van Venusdam niet meer worden verpacht. De stad Tholen raakte hierdoor ook de inkomsten van dit laatste veer kwijt. Het zal tot 1686 duren voordat Tholen weer een over zetveer heeft. De stad Reimerswaal begon toen aan haar laatste fase. In 1606 stonden de Staten van Zeeland de inwoners toe de plaats te verlaten. Er mochten echter nog geen huizen worden gesloopt, noch materiaal van de waterkeringen worden afge voerd. Nog een aantal malen verleenden de Staten van Zee land bijdragen voor het onder houd van hun dijken, in 1626 voor de laatste maal. De toestand was in 1629 der mate slecht dat de predikant Sa muel Schepens de plaats verliet en zich op het Oudeland van Schakerloo vestigde. Het defini tieve einde kwam toch nog on verwacht. In 1631 waagden de Spanjaar den een poging om via de Zeeuwse wateren naar het noor den door te stoten en aan het Volkerak en op Goeree Overflak- kee fortificaties aan te leggen. Ongeveer 90 grotere en kleinere schepen met geringe diepgang werden hiervoor in Antwerpen uitgerust en bemand met 4300 soldaten en 1300 matrozen. On der bevel van graaf Jan van Nas sau verliet de vloot op 10 sep tember Antwerpen en voer via de verdronken landen van Saef- tinge over de Westerschelde, waarbij de dieper stekende Hol landse en Zeeuwse vloot op af stand kon worden gehouden. De tocht werd voortgezet over de verdronken landen van Zuid- Beveland. Op korte afstand van Reimerswaal voer Jan van Nas sau door het Lodijksegat de Oosterschelde op. De Spanjaar den moesten echter wachten op de 22 schepen, hoofdzakelijk beladen met materiaal voor de fortificatiewerken en munitie, die op de ondiepten waren vast gelopen. Ze verspeelden hier door een deel van hun voor sprong op de Staatse vloot die met zijn dieper liggende schepen een omweg moest maken. Op 12 september 's avonds bereik te men roeiend en zeilend St. Annaland. De volgende dag kon de Staatse vloot, inmiddels ge groeid tot 50 schepen, be gunstigd door sterke wind, de Spaanse vloot op het Slaak inha len en na een gevecht van vier uur vernietigen. Slechts 9 sche pen ontkwamen. De Staatse troepen namen 3150 soldaten, waaronder een aantal hoge offi cieren, gevangen waarvoor een groot losgeld kon worden ge vraagd. Ook werden 859 matro zen en hun officieren gevangen genomen die via Steenbergen en Bergen op Zoom in Reimerswaal werden geinterneerd. De laatste bewoners van die plaats ondervonden daarvan zo'n overlast dat zij naar Tholen en Bergen op Zoom vluchtten. Zo zijn de families Wagtho, De Haas, Corving of Kurvink, Cam- hoofd, Mol en Verkamman naar Tholen gekomen. Al eerder had den de magistraatsgeslachten Oliphant, Vlasman, Van Vrij- berghe en Van Couwerve de overtocht gewaagd. Door het verlenen van voorrech ten heeft de Tholense ma gistraat de vestiging van Rei merswalers gestimuleerd. Ze werden ondermeer vrijgesteld van het betalen van de stadsac- cijns. Het heeft de stad geen windeieren gelegd. De visrech ten op de verdronken landen van Zuid-Beveland, die de Reimers walers in 1578 van de Staten van Zeeland hadden gekregen, waren in de volgende eeuwen een benijdenswaardig bezit. Volgens de Cronijk van Zeeland van circa 1690 vingen de Rei merswalers mossels bij het ver laten Reimerswaal en het voor malige slot Lodijke en brachten deze naar de belangrijkste plaat sen in Zeeland. Vermoedelijk brachten de Rei merswalers ook hun kennis van de weervisserij mee. Deze visse rij op ansjovis, die met lange rij en staken in ondiep water werd uitgeoefend, kan eerst na het overstromen van de watering Beoosten Yerseke in 1530 en 1532 zijn ontstaan. De laatste Thoolse visser die nog in de ze ventiger jaren van deze eeuw de weervisserij uitoefende was een Verkamman. Verder vermeldt de Cronijk dat men de Reimerswalers in ver band met hun kennis van de ver werking van de meekrap gaarne in de meestoven in Zeeland en Brabant te werk stelde. Ook zouden zij vooral met elkaar hu wen. Uit de trouwboeken van Tholen blijkt echter dat de Rei merswalers die tussen 1633 en 1644 trouwden in bijna alle ge vallen met personen huwden die elders waren geboren. In slechts 5% van de huwelijken was een van de echtgenoten in Reimers waal geboren. Dit betekent dat bij een gelijkmatige opbouw van de Tholense bevolking, die toen ongeveer 1600 zielen zal heb ben geteld, ongeveer 40 - 50 personen van Reimerswaal naar Tholen zijn gekomen. Slechts weinig Reimerswalers zijn naar Bergen op Zoom getrokken. De magistraat van die stad wilde hen alleen toelaten wanneer ze de normale burgerlijke lasten wilden dragen. In 1634 verkochten de Staten van Zeeland opstallen in Rei merswaal die ruim 98 op brachten. Reeds eerder was er materiaal, vermoedelijk afkom stig van afbraak uit deze plaats, naar het eiland Tholen gebracht. In 1629/1630 bracht Adriaan Jacob van Reimerswaal spekla gen van arduin naar Poortvliet die aan de teerlingen (funda menten) van de standaardmolen werden verwerkt. In 1632/1633 voerden schippers eveneens arduinsteen naar Tho len voor de bouw van de Vosse- meersepoort. Ook werden dat jaar verschillende scheepsvrach- ten straatsteen naar Poortvliet en Tholen gebracht. Hoewel Rei merswaal tot de verbeelding van de mensen blijft spreken wordt het hierna in en rond de verdron ken stad stil. Nog eeuwenlang zijn de ruïnes te zien. De oudste archeologische waarnemingen dateren uit 1 776 toen Jac. Er- merins de fundamenten van de parochiekerk heeft opgemeten. In 1875 heeft A. Geluk te Scha kerloo uitgebreide verkenningen uitgevoerd. Sedertdien zijn door schatgravers heel wat roerende goederen geborgen die in parti culiere verzamelingen, doch ook in musea zijn terecht gekomen. Zo bevat het streekmuseum te St. Annaland een collectie aar dewerk afkomstig uit Reimers waal. De laatste decennia kwa men de ruïnes van de stad steeds verder onder een pakket zand te liggen dat soms wel 2 meter dik was. Dit is vermoede lijk veroorzaakt doordat de we ren die vroeger in het najaar werden afgebroken, bleven staan. De stad ligt thans voor een klein deel onder de Oester dam. Het grootste deel ligt on der het zand in de bocht van de dam en het sluiseiland. Voor het tenietgaan van het veer van de Venusdam naar Rei merswaal was het veer van Schoondorp onder Scherpenisse naar het Lodijkse Gat op Zuid- Beveland door de overstroming van de watering Beoosten Yer seke reeds verdwenen. De berichten over de veren tus sen Tholen en Zuid-Beveland worden hierna uiterst schaars. Rond 1625 zou een Job Stelle mensen van Scherpenisse naar Zuid-Beveland hebben overge zet en tussen 1700 en 1704 was het veer van Yersekedam naar Gorishoek onder Scherpe nisse verpacht. In de volgende jaren is dit vermoedelijk niet het geval geweest. In Zeeland vond in het midden van de 18de eeuw het meeste postvervoer van en naar de hoofdstad Middelburg per schip plaats, hetgeen in dit gebied be grijpelijk was doch bij ongunstig weer tot grote vertraging aanlei ding kon geven. Middelburg poogde als belang rijkste Zeeuwse handelsstad dit postvervoer in handen te krijgen doch Vlissingen, Veere, Goes en Tholen onttrokken zich aan de overwegende invloed van de hoofdstad door in 1745 een contract te sluiten met de post meester van Steenbergen, Le Jeun, voor een minder van het weer afhankelijke landpost. Eerst in 1764 sloot ook Middel burg een contract met deze postmeester, doch behield zich het recht voor ook per schipper te verzenden. In 1746 sloot Le Jeun met de ambachtsheer van Westkerke, mr. J.P. Gibbons een overeen komst waarin was bepaald dat de postmeester op zijn kosten een veer mocht oprichten. Aan de Nol van Gorishoek liet Le Jeun een aanlegplaats, een spui, rijswerken en een veermanswo ning aanleggen. Hoewel de veerschippers steeds heen en weer voeren mochten de Tho lense veerlieden zolang zij niet het retourveer van de Zuid- Bevelandse heren hadden ge pacht alleen zonder passagiers terugvaren. Omgekeerd gold dit ook voor de Zuid-Bevelandse veerschippers. Het is echter waarschijnlijk dat Le Jeun het overzetveer van Yersekendam op Gorishoek van de ambachtsheren van Yerseke pachtte. De eerste veerman was Hermanus Larooy die in april 1746 zijn vaartuig naar Goris hoek bracht om met het werk aan te vangen. De post van Wal cheren naar Holland werd op zondag en woensdag, later op woensdag en zaterdag verzon den, waarna zij de volgende dag om 2 uur 's middags te Steen bergen aankwam. Enige uren la ter nam de Hollandse postiljon de post in ontvangst bij Moer dijk. Voor deze rit die 32 uur duurde waren 5 postiljons en 12 paarden nodig. Veerman Larooy kreeg voor het 2 x per week overzetten f3,— per week. Bo vendien genoot hij de veergel den van de passagiers onder de verplichting op aanwijzing be paalde personen niet tegelijk met de post over te zetten. Het aantal personen was echter ge ring. De eerste veerschipper overleed na 4 jaar. Zijn zoon Abraham Larooy zette het werk van zijn vader voort met een hengst (platbodem zeilschip) en een roeiboot. Later waren Pieter en Jacob Fluyt hier veerman. Napoleon was na de Romeinen de eerste die het nut zag van een goed wegennet. Van hem zijn de eerste wegenplannen. Dit werk werd voortgezet onder Ko ning Willem I. Via departemen tale weg nr. 1 in Zeeland (1813) en grote communicatie van het Rijk nr. 10(1816) werd de Post weg van Breda via Tholen en het veer Gorishoek - Yerseke in 1821 ingedeeld als zijtak van de Grote Weg van de eerste klasse nr. 3. Hoewel deze verbinding via het eiland Tholen de status van doorgaande weg had gekre gen, betekende dit niet dat deze was verhard. Op Tholen was dit alleen het geval tussen de stad Tholen en Poortvliet. Hoe de toestand van het post veer Gorishoek - Yersekendam was kunnen we lezen in het reis verslag van Jacob van Lennep die in 1823 met zijn vriend Dirk van Hogendorp een bezoek aan Tholen en de rest van Zeeland bracht. "Van Scherpenisse reden we over een smallen akeligen dijk naar het veer Gorishoek. Twee uren wachteden wij hier op de boot. Ik beklom de lantaarn en las mijn romannetje; intusschen werd het later en later, de boot had in plaats van op het veer als naar behooren te varen, Braban ders naar Wemeldingen ge bracht. Toen dezelve eindelijk genaakte moesten wij om inde- zelve te stappen een steilen dijk af, met groote puntige hoekigen steenen beleid, waar tussche- nuit tallooze kleine paaltjens uit staken, zonder dat er een plank of iets was om den afgang ge makkelijker te maken, daar een verkeerden stap ons zou hebben doen vallen en 'X aangezicht aan flarden rijten. Een uur duurde de overtocht. - Aan de andere zijde was de opgang even slecht en tot overmaat van ramp liet de schipper het ransel van Van Ho gendorp in 't water vallen dat er braaf nat uitkwam". Tot zover Jacob van Lennep. De beide vrienden zullen ieder f 0,70 veergeld hebben be taald. Bij harde wind, "de mo lens van vier enden gezwicht" was dit evenals na en voor zons ondergang het dubbele. In het tarief van 1824 werden ook be dragen genoemd voor het over zetten van een rijtuig met een en twee paarden hetgeen respec tievelijk f 5,30 en f 7,30 kost te. Vermoedelijk konden deze al leen bij hoogwater worden gela den en gelost hetgeen trouwens alle passanten werd aangeraden als tijdstip om te worden overgezet. Kort daarna is er veel veranderd. Met een grote lening en een bij drage van het rijk heeft de pro vincie Zeeland de verharding van de weg tussen Middelburg en Tholen aangepakt evenals de verbetering van havens en aan legplaatsen. Het veer op Yerse kendam werd voor f 1300,— overgenomen van de ambachts heer van Westkerke (1825). De ze had daar al tien jaar eerder om gevraagd nadat een storm het posthaventje had vernield. De geringe passage en daardoor lage inkomsten stelden hem niet in staat het haventje zelf te on derhouden. In 1826 was de weg tussen Tholen en de Zeeuwse hoofd stad geheel verhard. Binnen zeer korte tijd was ruim 45 km weg ter breedte van 3 4 meter bestraat. De tollen, 10 in getal, werden ingevoerd naarmate de bestrating van de weg vorderde. Op het eiland Tholen werden de tollen 8 t/m 10 gevestigd, respectievelijk buiten Scherpe nisse op de weg naar Gorishoek, voor Poortvliet en Tholen. Bij de twee laatstgenoemde tolbomen werden in 1839 tolhuizen gebouwd. Na het opheffen van de tollen op de rijkswegen in 1 900 werden de tolhuizen in 1901 verkocht. VERVOLG PAG. 23 Afbeelding van het Reimerswaal van circa 1600 opgenomen in de Cronijk van Zeeland. De voorstelling zal grotendeels op fantasie berusten. In de tijd dat de Cronijk werd gedrukt (circa 1690) waren nóg alleen de fundamenten van de gebouwen bij laag water te zien.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1989 | | pagina 21