De verbinding tussen
Tholen en Zuid-Beveland en
de laatste jaren van Reimerswaal
Donderdag 2 november 1989
EENDRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT
21
door J.P.B. Zuurdeeg
Veer van Venusdam
St. Felixvloed
Slag bij Reimerswaal
Tachtigjarige oorlog
Reimerswaal na de
hervorming
Slag op het Slaak
Reimerswalers te
Tholen
De afbraak van
Reimerswaal
Overige
veerverbindingen met
Zuid-Beveland
Postveer Gorishoek -
Yersekendam
Rijkswegen op Tholen
Tolweg
Sinds de openstelling van de 12 km lange Oesterdam voor
het wegverkeer op 17 september 1988 razen auto's na het
passeren van de brug over de Bergsediepsluis over en langs
de plaats waar eens de Zeeuwse stad Reimerswaal lag. De
autoweg ligt verder op het voormalige grondgebied van de
watering Beoosten Yerseke dat door de stormvloeden van
1530 en 1532 met de kerkdorpen Lodijke, Duvenee, Kou-
werve, Nieuwerkerke, Tolsende, Nieuwlande, Schoudee,
Everswaard, Hinkelenoord, Steelvliet, Kreke en Assemans-
broek in de golven is verdwenen.
Het verhaal hieronder betreft de historische veerverbindin-
gen van het eiland Tholen met Reimerswaal en Zuid-
Beveland.
Gescheiden door de nog smalle
rivier de Schelde lag in de 13de
eeuw tegenover de Schakerloo-
polder Reimerswaal. De veerver-
binding die hier lag wordt voor
het eerst genoemd in de oudst
bewaard gebleven rekening van
de goederen en rechten van Jan
van Henegouwen, heer van
Beaumont en Tholen van
1343/1344. In deze rekening
werden de inkomsten van een
overzetveer in 't Oudeland, dat
wil zeggen Schakerloo, verant
woord. Vermoedelijk werd naar
Reimerswaal gevaren. Later
stond dit veer bekend als het
veer van de Venusdam. Het lag
ter hoogte van de Veerweg van
voor de herverkaveling ongeveer
op de plaats van de Oesterdam.
Het veer wérd in de 14de eeuw
door de ambachtsheren ver
pacht, doch in 1398 verviel het
veerrecht aan de graven van
Holland en Zeeland. In 1462 gaf
Philips van Bourgondie als graaf
van Holland en Zeeland de veer-
rechten voor 25 per jaar aan
de stad Tholen in erfpacht,
waardoor het verloop van de
Tholense veren naar Brabant en
Reimerswaal in het archief van
de stad Tholen is te volgen. Zo
blijkt uit de stadsrekening van
1472 dat het veer op Reimers
waal, dat door Rombout Janszn.
werd gepacht, meer opbracht en
dus belangrijker was' dan het
veer op Brabant. De pachtsom
men waren respectievelijk 12
en 6. Nog voor de 1 5de eeuw
ten einde was, was laatstge
noemd veer het belangrijkst. Dit
zal verder zo blijven tot de dijken
van de 's Heer Boudewijnspol-
der aan de Brabantse zijde van
de Eendracht tijdens de Tachtig
jarige oorlog in 1583 werden
doorgestoken om te voorkomen
dat de Spanjaarden Tholen zou
den veroveren. De pachtsom
men van het veer van de Venus
dam op Reimerswaal bleven
rond de 12 schommelen tot
dat de pestepidemie in Reimers
waal veel slachtoffers maakte
en de achtergebleven inwoners
armoede leden omdat er geen
nering was.
Toen in november 1530 de
"contagieuse of haastige sieck-
te" was uitgewoed en de men
sen weer naar Reimerswaal wil
den terugkeren, zette de St. Fe
lixvloed van 5 november de wa-
oorlog verwoest door het oor
logsgeweld.
In hun strijd tegen Filips II plun
derden de Geuzen de Spaanse
Koning-getrouwe stad in juni
1572.
In 1 573, tijdens het beleg van
Middelburg door de Geuzen,
trachtten de Spanjaarden met
een vloot levensbehoeften naar
de hoofdstad van Zeeland te
brengen en lieten tot dekking
een regiment in Reimerswaal
achter. De Spaanse vloot werd
bij Wolphaartsdijk teruggedre
ven en vluchtte naar Bergen op
Zoom. De Zeeuwen namen na
een kort beleg Reimerswaal en
staken de stad in brand "in de
maniere dat niet een huys is blij
ven staende".
Het veer van Reimerswaal naar
Tholen kon dat jaar niet worden
verpacht omdat de schepen van
Zierikzee, Veere en andere
plaatsen, waarmee de vloot van
de opstandige Staten van Zee
land werd bedoeld, dagelijks
voor de stad de wacht hielden.
Reimerswaal is toen bijna geheel
door de inwoners verlaten.
Op 29 januari 1574 ondernam
de Spaanse landvoogd Reque-
sens een laatste poging tot ont
zet van Middelburg. De Spaanse
bevelhebber voer met 30 grote
schepen de Westerschelde af
terwijl 70 kleinere schepen met
troepen en voorraden onder be
vel van de vice-admiraal De Gli-
mes en kolonel Romero vanuit
Bergen op Zoom via de Ooster-
schelde Walcheren trachtten te
bereiken.
Prins Willem van Oranje, die
naar Zeeland was gekomen, had
zijn vloot eveneens gesplitst.
Onder Lodewijk van Boisot en
De Moor werden 64 schepen
belast met de bewaking van de
Oosterschelde. Bij Reimerswaal
kregen de scheepsmachten el
kaar in zicht. Na enige lichte
schermutselingen gingen de
Geuzen tot de aanval over. Er
volgde een verwarde en woeste
strijd van schip tegen schip
waarbij geen pardon werd gege
ven. De strijd was zo fel dat de
Spanjaarden met gouden kettin
gen en al over boord werden ge
zet. De Spaanse vice-admiraal
De Glimes sneuvelde en Romero
raakte met zijn schip aan de
grond, waarna hij en zijn man
nen overboord sprongen en naar
de Tholense oever waadden.
Requesens, die met zijn edelen
Stag op het Slaak in 1631. De tocht van de Spaanse schepen
van Antwerpen (rechts boven) via het verdronken land van
Zuid-Beveland en de noordkant van het eiland Tholen naar
het Slaak is door een stippellijn aangegeven. Van de kaart is
het oosten boven. Foto gemeentearchief Bergen op Zoom.
tering Beoosten Yerseke onder
water en bracht zware schade
toe aan de stad. Wat hierna
werd hersteld ging door de
stormvloed van 2 november
1532 weer teniet. Al het land
rond Reimerswaal ging verloren
alleen de stad bleef, beschermd
door haar wallen en muren, be
woonbaar. Het lag voortaan als
een eiland midden in de zeer
breed geworden Oosterschelde.
Na Middelburg en Zierikzee was
Reimerswaal, dat in 1375 een
stadsrechtprivilege kreeg, de
derde stad van het Middeleeuw
se Zeeland. Met circa 43 ha was
deze plaats binnen de vesten
2 x zo groot als de stad Tholen.
Door het verlies van het omrin
gende land raakten de stedelijke
ambachtslieden en arbeiders
zonder werk en trokken weg.
Slechts 16-18 personen kon
den hun beroep blijven uitoefe
nen. Nog was het natuurgeweld
niet ten einde. Reimerswaal
werd door de stormvloeden van
1552, 1555, 1557 en 1570 in
meer of mindere mate geha
vend. Het zal duidelijk zijn dat
door de afname van de bedrijvig
heid en het aantal inwoners ook
het verkeer van en naar Rei
merswaal afnam. Toch bracht
het veer in 1566 nog 6 op ter
wijl het pontveer tegenover de
stad Tholen voor 38 was
verpacht.
Wat het geweld van de natuur
nog had gespaard, werd in de
eerste jaren van de Tachtigjarige
het verloop van de strijd vanaf
de dijk van de Schakerloopolder
had gevolgd, zag daarna de
Spaanse schepen naar de thuis
haven Bergen op Zoom vluch
ten. Deze konden ontkomen
doordat vijf of zes van de groot
ste Zeeuwse schepen in het
smalle vaarwater verward raak
ten met het verlaten schip van
Romero dat door de vloed was
losgekomen van de Tholense
oever. Tien schepen werden
door de Zeeuwen veroverd, an
dere werden in de grond ge
schoten, verbrandden of liepen
vast. Aan beide zijden sneuvel
den ongeveer 1200 man. Na het
vernemen van de nederlaag trok
de Spaanse vloot op de Wester
schelde zich terug naar Antwer
pen. In februari 1574 viel Mid
delburg in handen van de
opstandelingen. Als herinnering
aan deze overwinning hebben
de Staten van Zeeland dit wa
penfeit op een gobelin laten ver
eeuwigen. Het is het eerste en
grootste van een serie van 7
waarop 5 zeeslagen in de
Zeeuwse wateren zijn afge
beeld. Het tapijt dat in 1593 ge
reed kwam is aan het Zeeuws
Museum te Middelburg in bewa
ring gegeven.
Hoewel de hegemonie van de
Zeeuwen op het water was be
wezen, was de strijd tegen
Spanje nog niet voorbij. De
stadsrekening van Tholen van
1 575 vermeldt dat het veer op
de stad Antwerpen in verband
met de troebelen niet werd ge
bruikt evenals het Botkensveer
dat vanuit de zuid-oostpunt (De
t) 4t
De slag bij Reimerswaal in 1574. Tekening van het gobelin dat de Staten van Zeeland in 1593 in Delft hebben laten vervaardi
gen. Op de achtergrond het eiland Tholen. De ommuurde stad geheel rechts is Bergen op Zoom, de thuishaven van de Spaan
se vloot. De Spaanse schepen zijn te herkennen aan de Bourgondische vlag met het St. Andrieskruis. De Zeeuwse schepen
voeren de Nederlandse vlag bestaande uit drie maal het rood, wit en blauw.
Brodeloospolder overstroomde
in 1570) van het eiland Tholen
op Bergen op Zoom voer. Het
veer op Venusdam wordt niet
genoemd doch ongetwijfeld
was ook dit in verband met de
oorlogstoestand buiten gebruik.
De pont van het veer tegenover
de stad werd dat jaar gebruikt
voor het vervoer van soldaten
die onder leiding van Mondragon
over het eiland Tholen naar Sint
Annaland trokken. Via het nog
onbedijkte St. Philipsland waad
den de Spanjaarden door het
toen zeer ondiepe Zijpe naar Dui-
veland waarna Zierikzee werd
belegerd en ingenomen.
In 1 577 ging Tholen als laatste
Zeeuwse stad over naar de prins
van Oranje. De overgang van
Reimerswaal verliep bijzonder
rustig tengevolge van de tijdelij
ke onbewoonbaarheid. De be
volking die zich er nadien vestig
de was bijna uitsluitend de Her
vormde leer toegedaan. In 1578
werd hier weer een bestuur aan
gesteld. In verband met de ver
arming van de stad gaf de Prins
het veer van Reimerswaal naar
Tholen aan de stad waardoor er
enige inkomsten waren. Ook het
retourveer van Venusdam op
Reimerswaal voer weer.
In 1578 was Cornelis Kerper
pachter voor 3. In de tachtiger
jaren betaalde hij iets minder.
Stoffel Adriaenszn., een Rei-
merswaalse schipper, was in
1586 veerman. Hij moet er wel
brood in hebben gezien want hij
betaalde 2x zoveel pacht als
zijn voorganger. Het jaar daarop
vraagt hij vermindering van
pacht, daar het scheepvaartver
keer door de val van Antwerpen
en de sluiting van de Schelde
geheel is te niet gegaan. De
werkgelegenheid nam af en in
1589 kan de veerman, de pacht
som niet betalen. De pachtsom
men werden steeds lager. In de
negentiger jaren pachtte het
bestuur van Reimerswaal het
veer van de Thoolse magistraat
voor 30 schellingen. Na 1594
kan het veer van Venusdam niet
meer worden verpacht. De stad
Tholen raakte hierdoor ook de
inkomsten van dit laatste veer
kwijt. Het zal tot 1686 duren
voordat Tholen weer een over
zetveer heeft.
De stad Reimerswaal begon
toen aan haar laatste fase. In
1606 stonden de Staten van
Zeeland de inwoners toe de
plaats te verlaten. Er mochten
echter nog geen huizen worden
gesloopt, noch materiaal van de
waterkeringen worden afge
voerd. Nog een aantal malen
verleenden de Staten van Zee
land bijdragen voor het onder
houd van hun dijken, in 1626
voor de laatste maal.
De toestand was in 1629 der
mate slecht dat de predikant Sa
muel Schepens de plaats verliet
en zich op het Oudeland van
Schakerloo vestigde. Het defini
tieve einde kwam toch nog on
verwacht.
In 1631 waagden de Spanjaar
den een poging om via de
Zeeuwse wateren naar het noor
den door te stoten en aan het
Volkerak en op Goeree Overflak-
kee fortificaties aan te leggen.
Ongeveer 90 grotere en kleinere
schepen met geringe diepgang
werden hiervoor in Antwerpen
uitgerust en bemand met 4300
soldaten en 1300 matrozen. On
der bevel van graaf Jan van Nas
sau verliet de vloot op 10 sep
tember Antwerpen en voer via
de verdronken landen van Saef-
tinge over de Westerschelde,
waarbij de dieper stekende Hol
landse en Zeeuwse vloot op af
stand kon worden gehouden. De
tocht werd voortgezet over de
verdronken landen van Zuid-
Beveland. Op korte afstand van
Reimerswaal voer Jan van Nas
sau door het Lodijksegat de
Oosterschelde op. De Spanjaar
den moesten echter wachten op
de 22 schepen, hoofdzakelijk
beladen met materiaal voor de
fortificatiewerken en munitie,
die op de ondiepten waren vast
gelopen. Ze verspeelden hier
door een deel van hun voor
sprong op de Staatse vloot die
met zijn dieper liggende schepen
een omweg moest maken. Op
12 september 's avonds bereik
te men roeiend en zeilend St.
Annaland. De volgende dag kon
de Staatse vloot, inmiddels ge
groeid tot 50 schepen, be
gunstigd door sterke wind, de
Spaanse vloot op het Slaak inha
len en na een gevecht van vier
uur vernietigen. Slechts 9 sche
pen ontkwamen. De Staatse
troepen namen 3150 soldaten,
waaronder een aantal hoge offi
cieren, gevangen waarvoor een
groot losgeld kon worden ge
vraagd. Ook werden 859 matro
zen en hun officieren gevangen
genomen die via Steenbergen en
Bergen op Zoom in Reimerswaal
werden geinterneerd.
De laatste bewoners van die
plaats ondervonden daarvan
zo'n overlast dat zij naar Tholen
en Bergen op Zoom vluchtten.
Zo zijn de families Wagtho, De
Haas, Corving of Kurvink, Cam-
hoofd, Mol en Verkamman naar
Tholen gekomen. Al eerder had
den de magistraatsgeslachten
Oliphant, Vlasman, Van Vrij-
berghe en Van Couwerve de
overtocht gewaagd.
Door het verlenen van voorrech
ten heeft de Tholense ma
gistraat de vestiging van Rei
merswalers gestimuleerd. Ze
werden ondermeer vrijgesteld
van het betalen van de stadsac-
cijns. Het heeft de stad geen
windeieren gelegd. De visrech
ten op de verdronken landen van
Zuid-Beveland, die de Reimers
walers in 1578 van de Staten
van Zeeland hadden gekregen,
waren in de volgende eeuwen
een benijdenswaardig bezit.
Volgens de Cronijk van Zeeland
van circa 1690 vingen de Rei
merswalers mossels bij het ver
laten Reimerswaal en het voor
malige slot Lodijke en brachten
deze naar de belangrijkste plaat
sen in Zeeland.
Vermoedelijk brachten de Rei
merswalers ook hun kennis van
de weervisserij mee. Deze visse
rij op ansjovis, die met lange rij
en staken in ondiep water werd
uitgeoefend, kan eerst na het
overstromen van de watering
Beoosten Yerseke in 1530 en
1532 zijn ontstaan. De laatste
Thoolse visser die nog in de ze
ventiger jaren van deze eeuw de
weervisserij uitoefende was een
Verkamman.
Verder vermeldt de Cronijk dat
men de Reimerswalers in ver
band met hun kennis van de ver
werking van de meekrap gaarne
in de meestoven in Zeeland en
Brabant te werk stelde. Ook
zouden zij vooral met elkaar hu
wen. Uit de trouwboeken van
Tholen blijkt echter dat de Rei
merswalers die tussen 1633 en
1644 trouwden in bijna alle ge
vallen met personen huwden die
elders waren geboren. In slechts
5% van de huwelijken was een
van de echtgenoten in Reimers
waal geboren. Dit betekent dat
bij een gelijkmatige opbouw van
de Tholense bevolking, die toen
ongeveer 1600 zielen zal heb
ben geteld, ongeveer 40 - 50
personen van Reimerswaal naar
Tholen zijn gekomen. Slechts
weinig Reimerswalers zijn naar
Bergen op Zoom getrokken. De
magistraat van die stad wilde
hen alleen toelaten wanneer ze
de normale burgerlijke lasten
wilden dragen.
In 1634 verkochten de Staten
van Zeeland opstallen in Rei
merswaal die ruim 98 op
brachten. Reeds eerder was er
materiaal, vermoedelijk afkom
stig van afbraak uit deze plaats,
naar het eiland Tholen gebracht.
In 1629/1630 bracht Adriaan
Jacob van Reimerswaal spekla
gen van arduin naar Poortvliet
die aan de teerlingen (funda
menten) van de standaardmolen
werden verwerkt. In
1632/1633 voerden schippers
eveneens arduinsteen naar Tho
len voor de bouw van de Vosse-
meersepoort. Ook werden dat
jaar verschillende scheepsvrach-
ten straatsteen naar Poortvliet
en Tholen gebracht. Hoewel Rei
merswaal tot de verbeelding van
de mensen blijft spreken wordt
het hierna in en rond de verdron
ken stad stil. Nog eeuwenlang
zijn de ruïnes te zien. De oudste
archeologische waarnemingen
dateren uit 1 776 toen Jac. Er-
merins de fundamenten van de
parochiekerk heeft opgemeten.
In 1875 heeft A. Geluk te Scha
kerloo uitgebreide verkenningen
uitgevoerd. Sedertdien zijn door
schatgravers heel wat roerende
goederen geborgen die in parti
culiere verzamelingen, doch ook
in musea zijn terecht gekomen.
Zo bevat het streekmuseum te
St. Annaland een collectie aar
dewerk afkomstig uit Reimers
waal. De laatste decennia kwa
men de ruïnes van de stad
steeds verder onder een pakket
zand te liggen dat soms wel 2
meter dik was. Dit is vermoede
lijk veroorzaakt doordat de we
ren die vroeger in het najaar
werden afgebroken, bleven
staan. De stad ligt thans voor
een klein deel onder de Oester
dam. Het grootste deel ligt on
der het zand in de bocht van de
dam en het sluiseiland.
Voor het tenietgaan van het
veer van de Venusdam naar Rei
merswaal was het veer van
Schoondorp onder Scherpenisse
naar het Lodijkse Gat op Zuid-
Beveland door de overstroming
van de watering Beoosten Yer
seke reeds verdwenen.
De berichten over de veren tus
sen Tholen en Zuid-Beveland
worden hierna uiterst schaars.
Rond 1625 zou een Job Stelle
mensen van Scherpenisse naar
Zuid-Beveland hebben overge
zet en tussen 1700 en 1704
was het veer van Yersekedam
naar Gorishoek onder Scherpe
nisse verpacht. In de volgende
jaren is dit vermoedelijk niet het
geval geweest.
In Zeeland vond in het midden
van de 18de eeuw het meeste
postvervoer van en naar de
hoofdstad Middelburg per schip
plaats, hetgeen in dit gebied be
grijpelijk was doch bij ongunstig
weer tot grote vertraging aanlei
ding kon geven.
Middelburg poogde als belang
rijkste Zeeuwse handelsstad dit
postvervoer in handen te krijgen
doch Vlissingen, Veere, Goes en
Tholen onttrokken zich aan de
overwegende invloed van de
hoofdstad door in 1745 een
contract te sluiten met de post
meester van Steenbergen, Le
Jeun, voor een minder van het
weer afhankelijke landpost.
Eerst in 1764 sloot ook Middel
burg een contract met deze
postmeester, doch behield zich
het recht voor ook per schipper
te verzenden.
In 1746 sloot Le Jeun met de
ambachtsheer van Westkerke,
mr. J.P. Gibbons een overeen
komst waarin was bepaald dat
de postmeester op zijn kosten
een veer mocht oprichten. Aan
de Nol van Gorishoek liet Le
Jeun een aanlegplaats, een spui,
rijswerken en een veermanswo
ning aanleggen. Hoewel de
veerschippers steeds heen en
weer voeren mochten de Tho
lense veerlieden zolang zij niet
het retourveer van de Zuid-
Bevelandse heren hadden ge
pacht alleen zonder passagiers
terugvaren. Omgekeerd gold dit
ook voor de Zuid-Bevelandse
veerschippers.
Het is echter waarschijnlijk dat
Le Jeun het overzetveer van
Yersekendam op Gorishoek van
de ambachtsheren van Yerseke
pachtte. De eerste veerman was
Hermanus Larooy die in april
1746 zijn vaartuig naar Goris
hoek bracht om met het werk
aan te vangen. De post van Wal
cheren naar Holland werd op
zondag en woensdag, later op
woensdag en zaterdag verzon
den, waarna zij de volgende dag
om 2 uur 's middags te Steen
bergen aankwam. Enige uren la
ter nam de Hollandse postiljon
de post in ontvangst bij Moer
dijk. Voor deze rit die 32 uur
duurde waren 5 postiljons en 12
paarden nodig. Veerman Larooy
kreeg voor het 2 x per week
overzetten f3,— per week. Bo
vendien genoot hij de veergel
den van de passagiers onder de
verplichting op aanwijzing be
paalde personen niet tegelijk
met de post over te zetten. Het
aantal personen was echter ge
ring. De eerste veerschipper
overleed na 4 jaar. Zijn zoon
Abraham Larooy zette het werk
van zijn vader voort met een
hengst (platbodem zeilschip) en
een roeiboot. Later waren Pieter
en Jacob Fluyt hier veerman.
Napoleon was na de Romeinen
de eerste die het nut zag van
een goed wegennet. Van hem
zijn de eerste wegenplannen. Dit
werk werd voortgezet onder Ko
ning Willem I. Via departemen
tale weg nr. 1 in Zeeland (1813)
en grote communicatie van het
Rijk nr. 10(1816) werd de Post
weg van Breda via Tholen en het
veer Gorishoek - Yerseke in
1821 ingedeeld als zijtak van de
Grote Weg van de eerste klasse
nr. 3. Hoewel deze verbinding
via het eiland Tholen de status
van doorgaande weg had gekre
gen, betekende dit niet dat deze
was verhard. Op Tholen was dit
alleen het geval tussen de stad
Tholen en Poortvliet.
Hoe de toestand van het post
veer Gorishoek - Yersekendam
was kunnen we lezen in het reis
verslag van Jacob van Lennep
die in 1823 met zijn vriend Dirk
van Hogendorp een bezoek aan
Tholen en de rest van Zeeland
bracht.
"Van Scherpenisse reden we
over een smallen akeligen dijk
naar het veer Gorishoek. Twee
uren wachteden wij hier op de
boot. Ik beklom de lantaarn en
las mijn romannetje; intusschen
werd het later en later, de boot
had in plaats van op het veer als
naar behooren te varen, Braban
ders naar Wemeldingen ge
bracht. Toen dezelve eindelijk
genaakte moesten wij om inde-
zelve te stappen een steilen dijk
af, met groote puntige hoekigen
steenen beleid, waar tussche-
nuit tallooze kleine paaltjens uit
staken, zonder dat er een plank
of iets was om den afgang ge
makkelijker te maken, daar een
verkeerden stap ons zou hebben
doen vallen en 'X aangezicht aan
flarden rijten. Een uur duurde de
overtocht. - Aan de andere zijde
was de opgang even slecht en
tot overmaat van ramp liet de
schipper het ransel van Van Ho
gendorp in 't water vallen dat er
braaf nat uitkwam". Tot zover
Jacob van Lennep.
De beide vrienden zullen ieder
f 0,70 veergeld hebben be
taald. Bij harde wind, "de mo
lens van vier enden gezwicht"
was dit evenals na en voor zons
ondergang het dubbele. In het
tarief van 1824 werden ook be
dragen genoemd voor het over
zetten van een rijtuig met een en
twee paarden hetgeen respec
tievelijk f 5,30 en f 7,30 kost
te. Vermoedelijk konden deze al
leen bij hoogwater worden gela
den en gelost hetgeen trouwens
alle passanten werd aangeraden
als tijdstip om te worden
overgezet.
Kort daarna is er veel veranderd.
Met een grote lening en een bij
drage van het rijk heeft de pro
vincie Zeeland de verharding
van de weg tussen Middelburg
en Tholen aangepakt evenals de
verbetering van havens en aan
legplaatsen. Het veer op Yerse
kendam werd voor f 1300,—
overgenomen van de ambachts
heer van Westkerke (1825). De
ze had daar al tien jaar eerder
om gevraagd nadat een storm
het posthaventje had vernield.
De geringe passage en daardoor
lage inkomsten stelden hem niet
in staat het haventje zelf te on
derhouden.
In 1826 was de weg tussen
Tholen en de Zeeuwse hoofd
stad geheel verhard. Binnen zeer
korte tijd was ruim 45 km weg
ter breedte van 3 4 meter
bestraat. De tollen, 10 in getal,
werden ingevoerd naarmate de
bestrating van de weg vorderde.
Op het eiland Tholen werden de
tollen 8 t/m 10 gevestigd,
respectievelijk buiten Scherpe
nisse op de weg naar Gorishoek,
voor Poortvliet en Tholen. Bij de
twee laatstgenoemde tolbomen
werden in 1839 tolhuizen
gebouwd.
Na het opheffen van de tollen op
de rijkswegen in 1 900 werden
de tolhuizen in 1901 verkocht.
VERVOLG PAG. 23
Afbeelding van het Reimerswaal van circa 1600 opgenomen in de Cronijk van Zeeland. De voorstelling zal grotendeels op fantasie berusten. In de tijd dat
de Cronijk werd gedrukt (circa 1690) waren nóg alleen de fundamenten van de gebouwen bij laag water te zien.