Veertig jaar geleden... 4 november 1944 Sint Philipsland f61 Doe mee Toen kwam dan toch de bevrijding! Vrijheid en win één van de 40 waardebonnen van 40 gulden in de jubileum prijsvraag van de 40-jarige Eendrachtbode. U leest meer in de Eendrachtbode van 1 5 november, speciaal voor abonnees. 10 ËENDRACHTBODE Donderdag 8 november 1984 De gevangen Duitsers De Duitse oase Evacueren Touwslager Zoutzieder I j Kuiper Gareelmaker Als de wind meezit, kun je het aanschreeuwen van bijvoorbeeld de Sint Annaland-Thoois kant naar Sint Philipsland en omgekeerd. Toch waren deze twee eilanden, misschien met uitzondering van Zeeuws Vlaanderen ten opzichte van Walcheren, meer van elkaar geisoleerd dan de rest van Zeeland. Schouwen-Duiveland had immers nog een veerdienst op Noord-Beveland en Walcheren of omgekeerd, maar Tholen en Sint Philipsland hadden dat niet. De veerpont Oud- en Nieuw-Vossemeer, bracht een Tholenaar niet in Sint Philipsland, maar in Brabant. Het opgeheven isolement is in feite van recente datum, toen het Eendracht (Schelde-Rijn-)kanaal tot stand kwam en de afdamming tussen Een dracht en Krabbekreek een feit werd. Hoe waren de contacten dan 40 jaar geleden? Het antwoord op voorgaande vraag moet realistisch "minimaal" luiden. De gemeentelijke- en bij voorbeeld ook waterschapsbes tuurders waren veel directer be trokken bij met name het Steen- bergs gebeuren, dan van wat op Tholen plaats vond. Zodra er evenwel provinciaal wat organi satorisch tot stand moest komen, hoorde Sint Philipsland evenals Tholen uiteraard bij Zeeland. Maar het was altijd meer theorie dan praktijk. Ook voor wat betreft de in bezettingstijd ontstane L.O. en O.D. organisatie. Het "O.D. hoofdkwartier" was in Walcheren gevestigd met jhr. mr. A.F.C. de Casembroot als de gewestelijk commandant. Het Goesse verzet kreeg vanuit Middelburg de op drachten, Tholen vanuit Goes, terwijl Tholen dat weer aan Sint Philipsland moest doorspelen. Vandaar dat medio oktober de proclamaties van de koningin via Goes-Tholen naar Sint Philips land kwamen. Maar verzet in de praktische uitvoering houdt met een dergelijke hiërarchie geen re kening, kan het ook niet. Daarom had het niet zo grote groepje Fli- plandse verzetsmensen veel meer direct en praktisch contact met Nieuw-Vossemeer en Steenber gen dan met Tholen en omge keerd. In zeer beperkt aantal was ook in Sint Philipsland via Piet Kloos terman al in 1942 een verzets- groepje ontstaan. Maar eerder en later hadden die mannen en- vrouwen veel intensiever contact met Bergen op Zoom en Steen bergen dan met de Thoolse anti- Duitsers. Voor enkele vanuit Sint Philipsland, mede door studie, Van de gemeente Sint Philipsland werd februari 1944 alleen Anna Jacoba Polder geinundeerd en dus ook geëvacueerd. Dat verhaal kan men al kennen uit de serie "inun datie en evacuatie" aan het begin van dit jaar afgedrukt. Het pro bleem daar was dus minder groot dan op Tholen, want de enkele tientallen bewoners van de Polder konden gemakkelijk "onder moe ders vleugels" in Sint Philipsland een onderkomen vinden. Maar polders en landerijen gingen wel onder water. Hele grote polders, zoals daar zijn te vinden. Op een enkel hoger gelegen gedeelte kon de boer en zijn medewerkers achter blijven. De verzetsgroep Sint Philipsland werd door dit bezetters-bevel nauwelijks ver stoord in tegenstelling tot de in undatie Tholen met zijn 7 kernen. Het Sint Philipslands L.O. en O.D. groepje kon vele bezettings jaren en dat was niet zoveel an ders als op Tholen volstaan met verspreiding van illegale kranten, het helpen van onderduikers en het verspreiden van berichten on der de vertrouwden van wat de Engelse zender bekendmaakte. Oktober 1944 ging het er echter anders uitzien. Tevoren had het groepje ook al aan wapenverza meling gedaan, met name als er ergens langs de kust eens wat strandde. Dolle dinsdag 1944 bracht ook onder die groep een zekere climax. Wat gebeurde? Vanuit Frankrijk en België vluchtten de Duitsers in vaak on geordende omstandigheden. Me nige Mof raakte zijn onderdeel kwijt. Niet allen deden toen nog ernstige pogingen dat onderdeel, als het er nog was, terug te vinden. Zo gebeurde het dat een-zestal rijk. Wat zou er beter zijn, zo meende de Sint Philipslandse verzetsgroep, dan die Duitser on der te brengen in een landbouw- schuur of huis ergens in de gei- nundeerde Polder. Weliswaar kwam ook daar een enkele keer een Duitse patroeille in een roei- lucht. Maar van medio september tot 4 november Duitsers vasthou den is uiteraard veel langer dan ook de Sint Philipslandse verzets groep had gedacht. Daar had men bij de gevangenneming niet op gerekend, ook al was het na dolle dinsdag helemaal niet zo dol bekende groep Juten uit Bergen op Zoom. Door die groep Juten waren er overigens ook weer enkele con tacten met Thoolse verzetsmen sen, als men zich weet te herinne ren, dat Nap Hage, Cor Wagtho en Everaers via het verraad onder de groep Juten zijn geëxecuteerd. In Sint Philipsland werd die ma cabere dans ontsprongen. Na de liquidatie van het grootste deel van de groep Juten, werd voor het Sint Philipslands verzet Kapitein Dekker in Bergen op Zoom het hoofdcontactpunt. Op papier hoorde men uiteraard bij Zee land. Een vrouw", een meisje nog. Zij besefte toen al, het „BEDROG"! Vrijheid, eerlijkheid, democratie, dat staat in haar vaandel. Ze fluisterde „nou wie"? Al die pamfletten, de koerierster „Mijn God". Vrijheid", dat was haar gebod. Laten we blij en dankbaar zijn, hulde aan dat meisje. Ze vocht voor vrijheid, tegen het venijn!! V was dat vooral het geval met de Ben Derwig (Nadruk verboden). verdwaalde Duitse militairen Sint Philipsland bereikte. Via de poli tie verzochten ze onderdak, zon der zich nog al te veel zorgen te maken over wat Duitsland over kwam. Ze kregen onderdak, wa ren uiteraard bewapend, maar liepen daarmee zeker niet te pa raderen. Integendeel, ze hielden zich uiterst koest. Ze sliepen in dat perceel beneden en hadden dan veelal hun wapens op zolder lig gen. Dat bleef voor de verzets- greop Sint Philipsland niet onge merkt. Behalve de politieman wa ren er nog andere contacten ge noeg. Na de nodige verkenningen was het op een zeker moment raak. Met een man of drie wist de verzetsgroep de op de zolder van het perceel gelegen wapens te be machtigen, daardoor de vijand machteloos te krijgen en gevan gen te nemen. Of de Duitsers daar nu wel of niet blij mee waren, bleef onzeker, feit is wel dat ze hierdoor de oorlog overleefden. Tijdens de oorlogsjaren heeft Sint Philipsland nooit een vaste groep Duitsers in de gemeente behoeven onder te brengen. Maar patrouil leren, met name ook om te zien of het water in de polders op con stante hoogte bleef, deed de vi jand wel. Daarom was het toch te riskant om de zes Duitsers in het dorp vast te houden. Men zou ze van burgerkleding hebben kun nen voorzien, maar voor de inwo ners zouden het toch vreemdelin gen blijven en vraagtekens oproe pen of mogelijk verraad opleve ren. In die tijd moest men meer dan ooit onnodige risico's vermij den. Die waren er toch al zoveel. In die tijd was men ook vinding boot of via zeedijk met verrekij kers wat polshoogte nemen, maar daar kon men vast tijdig op in spelen. Zo gebeurde. Het verzet liet dus nu op haar beurt als het ware de Duitsers onderduiken. Ze werden dagelijks of om de andere dag van eten en drinken voorzien en er leek geen vuiltje aan de meer. De hoop bleef dat het niet lang meer zou duren. Waar de Sint Philipslandse ver zetsgroep helemaal niet op gere kend had, was dat het gevangen genomen aantal Duitsers spoedig Bij hel verzet was het vervalsen van persoonsbewijs een belangrijk onder deel om te pogen vele gezochten in leven te houden. Daarvoor waren experts nodig en op Tholen kon met name Simon Lindhout, ambtenaar ter secretarie ,het nodige doen. Het verzet kostte hem het leven. ruim zou worden verdubbeld. De oorzaak daarvan was een door het Steenbergse verzet zo rond medio oktober gepleegde overval, waar bij een 10 tal Duitsers, waaronder ook een paar Armenen, plus 3 meiden, die zich op het moment van de overval met de vijand in dat perceel bevonden, werden ge vangen genomen. Aanvankelijk werd die groep ondergebracht in een schuur onder de Heen, maar in het nog volop bewoond gebied bleek het risico te groot te zijn en vergde bewaking bovendien een te grote hoeveelheid mankracht, die tegen de bevrijding aan, elders dringend nodig was. Het contact van het Steenbergse met het Sint Philipslandse verzet bracht het verzoek van eerstgenoemde mee om ook de vijanden uit De Heen naar de geinundeerde Polder over te brengen. Ze kwamen niet in hetzelfde onderkomen terecht als de eerste groep, maar ergens an ders en buiten het zicht van de eersten. Het Steenbergse verzet nam wel op zich, de tweede groep zelf van voedsel te zullen voorzien en zo was er op zekere oktober nacht opnieuw bedrijvigheid, toen vanuit de Heen de krijgsgevange nen naar Sint Philipsland en ver volgens per roeiboot naar A.J. Polder werden gebracht. Onder tussen konden de inwoners van Sint Philipsland vredig blijven slapen, onwetend van hetgeen rondom hen allemaal plaatsvond. Een week voor de Sint Philip slandse bevrijding, dus zo in de buurt van het bevel aan Tholen kwam ook in de kleinste Zeeuwse gemeente de opdracht alsnog te moeten evacueren, want ook het dorp Sint Philipsland moest als nog onder water. Dat kon de be volking moeilijk aanvaarden en de verzetsgroep helemaal niet. De bevolking werd opgeroepen een wal rond het dorp aan te leggen en geen gehoor te geven aan de be zetter om nog te vluchten. Er bleef geen man achter, die op welke manier dan ook een spa kon han teren. Tegelijkertijd werd en door de verzetsgroep de al openge draaide sluizen weer dichtge draaid en de sluiswachtr met zijn paar helpers doken onder. Even als Tholen bleef Sint Philipsland toen de bevrijding toch in het zicht kwam in eigen home. Daar door moet de burger wel veel el lende zijn bespaard. Nadat Tholen op 30 oktober 1944 was bevrijd waren er voor het Sint Philipslands verzet meer moge lijkheden contact te zoeken met de geallieerden Dat gebeurde, NU DE HOTELS ZO VOL ZUN Toch ook humor in bezettingstijd, want het cartoontje is bedoeld als een bemoediging onderduikers, die soms opgepropt onderdak vonden en uiteraard in een minder luxe omgeving dan deze afbeelding doet veronderstellen. toen men in de nacht per roeiboot naar Sint Annaland overkwam, vervolgens naar Tholen werd ver voerd en in Halsteren een onder houd had met de Canadese com mandant. Niet dat men daarbij zoveel wijzér werd omtrent het mogelijk uur van de Fliplandse bevrijding, maar wel werd gead viseerd de gevangen Duitsers zo snel mogelijk via Sint Annaland over te brengen naar de geallieer den. Dat gebeurde in 2 nachten met 2 roeiboten en als dat hier met een paar zinnen wordt afgedrukt lijkt dat heel wat eenvoudiger dan het was. Men zat immers tegen het front aan en beide partijen werk ten 's nachts met patrouilles, met lichtkogels, soms met geschut. Maar het lukte de Sint Philip- slanders de gevangenen in goede geallieerde handen over te geven en men was van een last bevrijd. Toen na de laatste tocht in de nacht van 3 op 4 november een tweetal Fliplanders in de morgen de roeiboot in de haven meerde, wapperde de vlag van Sint Phi lipslands hervormd kerktorentje. Tijdens hun laatste overtocht met de gevangenen was ook hun dorp bevrijd. Ook van deze verzetsgroep is na de bevrijding, evenals die in Tho len, nog veel meer gevergd dan tijdens de bezetting. Daarbij was er een belangrijke schakel tussen bezet en bevrijd gebied, namelijk een telefoonlijn vanaf Zierikzee naar Sint Philipsland. Daarvan is door het verzet maanden gebruik gemaakt en kwamen berichten van wat de bezetter op Schouwen uitvoerde, snel door. Mogelijk komen we daarop nog terug. Feit is dat 4 november 1944 de Sint Philipslandse bevrijdingsvictorie ook daar grote vreugde bracht. i •tl (IX I In verband met de realisering van het bestemmingsplan Buitenzorg 2 te Tholen in de volksmond Tranendal genoemd was er in 1977 behoefte aan een aantal straatnamen. Men koos toen voor namen van beroepen, die in de 19de eeuw te Tholen werden uitgeoefend en tegen woordig minder bekend zijn. Achter het beroep werd het woord dreef geplaatst. Dit betekent: brede landweg, of weg met bomen, laan. Het is een term die gebruikt wordt voor wegen buiten de stadskernen. De gemeenteraad heeft in augustus 1977 de straatnamen Kuipersdreef, Zoutziedersdreef en Touwslagersdreef vastgesteld. In de laatste ge meenteraadsvergadering werd de naam Gareelmakersdreef vastgesteld voor de straat tussen de Touwslagersdreef en de Kuipersdreef. Hieronder volgt het een en ander over de beroepen waaraan de straat namen in Buitenzorg herinneren. zo ongunstig, dat de opheffing waarschijnlijk werd geacht. Dit gebeurde ook. De zoutkeet werd in 1854 verkocht. De nieuwe ei genaren, M. A. van Voorst Cats- hoek en H. J. Gudde startten in september 1855 met een nieuwe brak een der pannen weg. Na een moeilijke start produceerde de zoutkeet in de eerste helft van de zeventiger jaren, jaarlijks onge veer 65 ton zout van goede kwali teit. (Deze Witte richtte in 1861 een scheepsreparatiewerf op. Deze beëindigde zijn bedrijf in 1901. Het oudst bekende gegeven dat met touwslagerij te Tholen heeft te maken, is de naam van een derwetvergunning van 1830 zijn ambacht op zijn erf uitoefende. Hij maakt licht touwwerk voor de landbouw. Naast touwslager was Pieter ook boekbinder, kruidenier en ta baksverkoper. In de Middeleeuwen was het win nen van zout in Zeeland een be langrijk bedrijf. Ook in Tholen zorgde de zoutnering voor wel vaart. Dit zout werd gewonnen door binnen- en buitendijks gestoken turf het zogenaamde darink- delven of moernering te drogen en te verbranden. De zoutbevat- tende as, ook zei- of zelkas ge noemd, werd met zeewater ver mengd en door de pannemannen in zoutketen gezoden. De vuren onder de zoutpannen werden met turf gestookt. In 1340 waren er in Tholen niet minder dan 38 man- nemannen of zoutzieders. Deze manier van zoutwinnen is in leven, stichtten Marinus van Vrij- berghe, Cornelis van Straten en Franqois Leydekker in 1655 bui ten de Waterpoort deze poort lag in het verlengde van de Brug straat een zoutkeet. De buiten dijks liggende grond werd opge hoogd. Hoe deze keet heeft ge werkt en wanneer deze teniet is gegaan, is niet bekend. De thans nog bestaande zoutkeet werd in 1764 door Jan van Hanen en Anthony van Beynen, twee Tholense burgers, gesticht achter de scheepstimmerwerf. (De scheepswerf van Duivendijk ligt thans achter de zoutkeet). Ook van dit bedrijf weten we maar weinig. De bevolkingsregis ters uit de eerste helft van de 19de V. Daarna werd de touwslagerij nog driejaar verhuurd. In 1858 verzocht de in Groede geboren Jacobus Houtsager ver gunning zijn bedrijf als touwsla ger te mogen uitoefenen op een stuk weiland dat oudere Tholena- ren kennén onder de naam lijn baan.' Deze smalle strook grond ligt tegenover de molen tussen de Vest en de Ten Ankerweg. Het deel dat er nog van over is, is thans moestuin. Houtsager plaatste hier een schuurtje en werkte er met een knecht en- 3 jongens. Dit bedrijf floreerde beter dan het eerder ge noemde bedrijfje. Houtsager liet echter zijn vrouw in de steek en vertrok in 1875 naar Amerika. Het jaar daarna zijn er weer twee touwslagers in Tholen. Of zij de lijnbanen aan de Kerkstraat en de Vest huurden is niet bekend. Na 1886 zijn er vermoedelijk geen touwslagers meer te Tholen werk zaam geweest. Kuipers waren de vaten- en ton nenmakers. Een kuip was oor spronkelijk een houten vat dat van boven open was. Het diende om in een vloeistof te werken of iets erin te bewaren, zoals vlees en spek, namelijk in de pekel. In houten tonnen en vaten werd bier en wijn opgeslagen en vervoerd. Ook de meekrap, die te Tholen in de beide meestoven werd gefabri ceerd, werd in houten vaten ver voerd. Meekrap was een poeder dat uit plantaardige wortels werd bereid voor het maken van rode verf. Later had de oesterhandel kwam, was kuiper. Zijn zoons en kleinzoons oefenden tot diep in de 19de eeuw hetzelfde beroep uit in het pand aan de Kerkstraat, waar tegenwoordig de schilderswinkel van J. A. Sakko is. Rond de laatste eeuwwisseling is er een aantal jaren geen kuiper. In 1902 vestigde M. van Es zich in de Bebouwdendam. De laatste die dit beroep in Tholen uitoefende was Martinus Schot. Deze woon de aanvankelijk aan de Wal. In 1953 liet hij echter achter zijn wo ning aan de Kaay 16a een kuiperij bouwen. Na het doodvriezen van de oesters in de strenge winter van 1962/63 zal de inmiddels 65- jarige kuiper zijn bedrijf hebben beëindigd. Een gareel is een lederen halsjuk van een trekdier. In een agrarische omgeving waar paarden voor de trekkracht zorgden, was er be hoefte aan garelen. De Tholense bevolkingsregisters en akten van patent (toestemming een bedrijf te voeren) uit de eerste helft van de 19de eeuw noemen gareelma kers. Later kwam het woord za delmaker meer in gebruik. Veel rijpaarden zullen er 'echter te Tholen niet zijn geweest. Het verslag van de landbouw te Tholen van 1900 vermeldt 332 paarden, waarvan er 91 onder de drie jaar waren. Met een werk paard kon men ongeveer 6 ha bouwland bewerken. Te Tholen waren er toen twee ga reel- en zadelmakerijen, namelijk die van Van lwaarden in de Ou- delandsestraat en die van Den Ouden op de hoek van de Markt en Kerkstraat. Laatstgenoemde iiiffl—f lüï yjlfcmiiili i 1^— Tekening van het Tholense veer en scheepswerf. Het grote gebouw met de twee schoorstenen rechts, is de zoutkeet. 2de helft. 18de eeuw). de 15de eeuw geheel teniet gegaan door de invoer van grofzout uit Spanje, Portugal en Frankrijk, waaruit men hier te lande zout raffineerde. Ook in Tholen werd grofzout geraffineerd. Om deze nering weer te doen op- eeuw vermelden dat Jacob- en la ter Huybrecht Comelisse er keet baas waren. Na 1853 vermelden de gemeenteverslagen iets over het functioneren van dit bedrijf. Dat jaar was de zoutziederij, ei gendom van de familie Ermerins, zoutpan. Een tweede pan werd in 1857 geplaatst. De afzet nam deze jaren toe en de kwaliteit van het zout was uitstekend. Het bedrijf kwam echter weer in andere handen. De nieuwe eige naar, timmerman M. A. Witte, waar echter twee jaar later niet meer gewerkt werd). Enige jaren na zijn overlijden werd de zout keet verkocht aan timmerman Pieter van Dullemen-Lindhout. De laatste zoutzieder in Tholen was Adriaan Noach Verhulst. Schematische voorstelling van een lijnbaan of touwslagerij voor scheepstouw uit 1798. schuur "De Lijnbaene" in een transportakte van 1740. Deze schuur stond op de Hofstraat. In 1799 kwam touwslager Pieter Termon van Colijnsplaat naar Tholen. Hij woonde in de Kerk straat, waar hij volgens een hin- Na zijn dood in 1838 werd het huis en erf (Kerkstraat 8) aan de touwslager Leendert Klaassen uit Bergen op Zoom verkocht. Deze werkte met een zoon en twee jon gens. Na zijn overlijden zette zijn zoon het bedrijf voort tot in 1867. een grote behoefte aan houten oestervaatjes. De kuiper maakte ook de tonnetjes, een voorloper van de w.c., die te Tholen tot 1971 in gebruik waren. Adriaan Sakko, die aan het eind van de 18de eeuw naar Tholen zadelmaker had een leerlooierij in de Schoolstraat, thans Molen- vlietsestraat genoemd. Beide za delmakerijen zijn kort na de laat ste Wereldoorlog verdwenen. J. P. B. Zuurdeeg

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1984 | | pagina 10