Nicotine-kauwgom
en papieren sigaret
Nieuwe
fopspenen
voor de roker
DE MYSTERIEUZE
VOGELTREK
autogordels'*
vast en zeker
BEGELEIDING KNEL
Themadag problemen
schoolverlaters
DE GROOTSTE BOERDERIJ
VAN NEDERLAND
POOT UW EIGEN
BLOEMBOLLEN
POTPLANTEN 12
DAGEN ZONDER
VERS WATER
Taaipraatje
Donderdag 5 oktober 1978
EENDRACHTBODE
13
V
Het ziet er naar uit, dat de begeleiding van het lager technisch onderwijs in onze
provincie né dit cursusjaar niet zal worden gecontinueerd. In een brief aan het
Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland zegt staatssecretaris A.J. Hermes van
onderwijs, dat hij er niet toe over kan gaan het Ito-project voor een tweede termijn te
subsidiëren. Voor dit schooljaar wordt de subsidie nog verleend, in verband met een zo
goed mogelijke afronding van de ingang gezette activiteiten.
reikte positieve resultaten en belan-
Een belangrijke overweging bij het niet
verder toekennen van subsidie voor het
lto-project is volgens de staatssecretaris
geweest, de ontwikkeling rond de bege
leiding van het voortgezet onderwijs. De
rol van de schoolbegeleidingsdiensten
wordt Voorlopig als zeer beperkt gezien.
Van subsidiëring van reguliere begelei
ding door schoolbegeleidingsdiensten
zal dan ook in de nabije toekomst geen
sprake zijn, aldus de staatssecretaris.
"Omdat Uw project zowel door inhoud
als door een verlenging in de tweede
periode in mijn opvatting sterke over
eenkomst met reguliere begeleiding zou
vertonen, zou subsidiëring met de be
leidsopvattingen in tegenspraak zijn.
Daarnaast speelt bij mijn beslissing een
rol, dat de beschikbare financiële mid
delen voor het schoolbegeleidingswerk
in wezen het toekennen van een pro
jectsubsidie niet toestaan".
Volgens het schrijven van de staatsse
cretaris zijn er problemen gerezen rond
het inleveren van taakuren als subsidie-
vorm, omdat deze constructie in strijd is
met het wettelijk bekostigingssysteem.
Ook is tegen deze inlevering van taaku
ren bezwaar gemaakt in het Georgani
seerd Overleg van de zijde van de per
soneelsorganisaties, omdat de taakuren
worden onttrokken aan de leraren, aan
wie ze toebehoren.
Financiering
De heer A. van Loenhout, pedagogisch-
didactisch medewerker van het Regio
naal Pedagogisch Centrum Zeeland, te
kent hierbij aan:
Sedert-augustus 1975, wordt, op initia
tief van de gezamenlijke directies van de
scholen Ito/lbo in de regio Zeeland, de
ze onderwijsvorm onderwijskundig be
geleid. De financiering van de begelei
ding vond, overeenkomstig het besluit
van de RPCZ, de schooldirecties en het
ministerie gedurende de eerste drie ja
ren plaats op basis van beschikbaarstel
ling van in totaal 29 taakuren door de
deelnemende tien scholen.
Tijdens deze eerste periode zou worden
bekeken hoe de financiering geregeld
kon worden, om een en ander na au
gustus 1978 te kunnen continueren. Het
uitblijven van een gunstig resultaat met
betrekking tot deze voortzetting wordt,
mede gelet op de tot op dit moment be-
positieve resultaten en
grijkheid van de geplande nieuwe pro
jecten, door alle betrokkenen ernstig
betreurd.
Activiteiten
Belangrijkste uitgangspunt voor de rea
lisering van de begeleiding van het Ito/l
bo was de concrete behoefte van de
scholen en individuele leraren in de regio
Zeeland aan onderwijskundige begelei
ding bij hun streven naar verandering en
vernieuwing van het onderwijs.
Deze behoefte werd verstrekt door de
invoering van het Besluit LBO/LAVO,
met name de invoering van het tweede
algemene leerjaar en de opvoering van
het nieuwe vak algemene techniek op de
minimum lessentabel als algemeen vor
mend vak.
Bovendien speelde het wegvallen per au
gustus 1972 van de begeleiding door het
Algemeen Pedagogisch Studiecentrum
(één van de landelijke centra) die enkele
jaren had plaats gevonden bij deze be
hoefteversterking een rol van betekenis.
Een eerste peiling gaf aan, dat er vooral
behoefte bestond aan interne en externe
(regionale) onderwijskundige coördina
tie van verschillende onderwijsverbete
ringsactiviteiten. De belangrijkste taak
van de pedagogisch-didaktisch mede
werker ondergebracht bij het RPCZ
werd dan ook alszodanig omschreven.
Daarbij werd er de nadruk op gelegd om
in eerste aanzet, die begeleidende acti
viteiten te ontwikkelen die direct voort
vloeien uit de door de gezamenlijke di
recties van de deelnemende scholen
kenbaar gemaakte behoeften.
Haal nu bloembollen in huis, ook al
heeft u geen tuin. Er zijn namelijk "ka-
merbollen", die met een tussenruimte
van 3 cm in een grote bloempot met
zand of aarde dienen te worden geplant.
Tulpen en hyacinten moeten met de
neus iets onder de aarde blijven, andere
bollen mogen er gerust wat bovenuit
steken. In een donkere koele kast of
kelder zetten en vochtig houden. Zodra
de bloemknop zichtbaar wordt, de pot in
de kamer zetten en U heeft, al is het nog
winter, de lente reeds in huis.
Onder het thema "Onderwijs en arbeid:
opponenten of componenten?", organi
seert de Zeeuwse Werkgroep Contact
Onderwijs en Beroepenwereld vandaag
donderdag 5 oktober in de Schouwburg
te Middelburg een themadag, die gewijd
is aan de problemen waarmee schoolver
laters te maken hebben wanneer ze de
stap naar het beroepenleven doen.
Veel mensen uit het beroepenleven
hebben de klacht, dat het onderwijs
leerlingen aflevert die onvoldoende op
het beroepenleven zijn voorbereid; an
dersom klagen mensen uit het onder
wijs, dat het beroepenleven schapen met
vijf poten verwacht.
De Zeeuwse Werkgroep Contact On
derwijs en Beroepenwereld, waar verte
genwoordigers uit het onderwijs, het
bedrijfsleven, de werknemersorganisa
ties en de overheid in zitting hebben,
heeft zich ondermeer ten doel gesteld de
onderwijswereld en de beroepenwereld
dichter bij elkaar te brengen. De eerste
aktiviteit, die later gevolgd zal worden
door een beroependag, is de Onderwijs-
dag.
Het ziet er naar uit, dat de werkgroep
met haar debuut in de roos heeft ge
schoten: zo'n driehonderd belangstel
lenden, afkomstig uit het onderwijs en
alle sectoren van het bedrijfsleven, heb
ben zich aangemeld. De onderwijsdag
wordt om tien uur geopend door onder-
wijsgedeputeerde mr. J.P. Boersma. De
Hierna volgt een indeling door mr.
F.H.A.M. Kruse, plaatsvervangend di
recteur-generaal van het directoraat-ge
neraal voor de arbeidsvoorziening.
De bezoekers van de onderwijsdag krij
gen tussen elf en drie uur de gelegenheid
on een school te bezoeken, te weten een
school lager beroepsonderwijs, één
school voor middelbaar beroepsonder
wijs, één school voor hoger beroepson
derwijs, een school voor algemeen
voortgezet onderwijs, een vormingsin
stituut en de Streekschool voor Be
roepsbegeleidend onderwijs. Na het be
zoek aan de scholen worden de deelne
mers rond drie uur weer-in de Schouw
burg terug verwacht. Onder voorzitter
schap van gedeputeerde mr. Boersma
vindt daarna een forumdiscussie plaats.
Het forum bestaat uit:
de heer mr. J.P. Boersma, lid van
gedeputeerde staten en voorzitter
van de provinciale onderwijscom
missie Zeeland, voorzitter.
de heer mr. F.H.A.M. Kruse, plv.
directeur-generaal van het directo
raat-generaal voor de arbeidsvoor
ziening, van het ministerie van so
ciale zaken.
de heer mr. J.N.M. Richelle, plv. di
recteur directie O.V.W.J. van het
ministerie van onderwijs en weten
schappen.
de heer J. Scheuerman, directeur
Pechiney.
de heer B.C. Compeer, personeels
chef Stichting Verpleeg- en Rusthui
zen Zeeland.
de heer H. Weggelaar, namens Fe
deratie Nederlandse Vakvereniging.
de heer L.O. Phernambucq, namens
werkendé jeugd C.N.V.
de heer R. Soesman, namens het al
gemeen voortgezet onderwijs.
de heer M.A.P. Verhoeven, namens
het middelbaar technisch onderwijs.
Eén van de meest pikante discussiestel
lingen luidt: "Het is in het belang van
alle betrokkenen indien het onderwijs
zich richt naar de vraag uit het bedrijfs
leven".
Mr. W.M. Otten, voorzitter van de
Zeeuwse Werkgroep Contact Onderwijs
en Beroepenwereld, zal rond half vijf de
themadag sluiten.
De Werkgroep maakt sinds kort deel uit
van de Provinciale Onderwijscommis
sie.
De Leidse hartspecialist Prof. Dr. A.C.
Arntzenius raadde rokers die willen
stoppen met roken aan pruimtabak te
gaan gebruiken. "Stop een klein beetje
pruimtabak in je wang en je krijgt een
nicotine-gehalte in het bloed dat gelijk is
als wanneer je rookt. Ondertussen ben je
wel af van het inahleren en een paar we
ken later ga je van de pruimtabak af,
want zo lekker is dat nou ook weer niet".
Rokers die op zo'n manier van hun ge
woonte af willen, kunnen binnenkort
misschien gaan kauwen. Een Zweedse
farmacuetische firma ontwikkelde een
kauwgom met nicotine als een middel
om van het roken af te komen. Het idee
is: geef de verslaafde roker zo'n portie
nicotine en hij is bevredigd zonder dat
hij sigarettenteer en koolmonoxide bin
nenkrijgt. In Nederland moet de kauw
gom nog bekeken worden door het Col
lege ter Beoordeling van Verpakte Ge
neesmiddelen. Het College heeft twijfels
over de werking van de kauwgom. In
Engeland wordt de kauwgom momen
teel getest door Dr. M. Russell. De eerste
resultaten waren niet hoopgevend. De
kauwgom met 2 milligram nicotine had
niet meer succes dan de andere midde
len, die rokers zouden helpen van hun
gewoonte af te komen. Van de rokers die
trachten via een farmaceutisch middel
of anti-rook cursus van het roken af te
komen, kan na drie maanden zelden
meer dan een kwart nog steeds buiten
z'n saffie.
Gewoonte en gewenning
Er kleven een aantal bezwaren aan de
nicotinekauwgom. De (verslaafde) kau-
wer heeft minder kans op het krijgen
van longkanker, daarvoor is de sigaret-
tenteer de grote boosdoener. De kans op
het krijgen van een vaatziekte blijft met
het opnemen van nicotine nog steeds
groot. Bovendien is het de vraag of ro
kers gaan kauwen. Roken is een veel
ingewikkelder verslaving dan enkel een
verslaving aan nicotine. Veel rokers zijn
verslaagd aan de handelingen waarmee
het roken gepaard gaat. In het medisch
tijdschrift "The Lancet" is b.v. een ex-
roker beschreven, die tijdens een verga
dering voortdurend doende was met een
nep-sigaret. De punt van de sigaret
"gloeide" de hele avond en de as, die er
niet was, werd telkens in de asbak afge
tikt. Anderzijds blijkt het belang van ni
cotine bij geregeld tabaksgebruik uit het
feit dat kettingrokers ook bevredigd
kunnen worden door de toediening van
nicotine-injecties. Tijdens de tweede
wereldoorlog werd in de Engelse fa
brieken voor oorlogsmateriaal, waar
uiteraard niet gerookt mocht worden,
stevig gepruimd. Tabaksgebruik kan
echter abrupt gestopt worden zonder dat
dit ernstige (lichamelijke) ontwennings
verschijnselen hoeft op te roepen. In het
begin van deze eeuw leefde in Spanje
een orthodoxe jood die dagelijks meer
dan honderd sigaretten rookte, maar dit
op sabbatdag achterwege liet. In zijn
geloofsovertuiging was dit zo vanzelf
sprekend dat het hem geen enkele
moeite kostte.
Dr. M. Russel en enige anderen toonden
aan dat rokers dieper inhaleren en meer
sigaretten roken wanneer een sigaret
minder nicotine bevat. Daarentegen
Prof. C. Fletcher dat rokers makkelijk
van sigaretten die 1,4 milligram nicotine
bevatten, kunnen overschakelen op si
garetten met 1,0 milligram nicotine,
zonder de rookgewoonte te veranderen.
Hoe groot de rol is die nicotine speelt bij
de rookgewoonte, is nog steeds niet he
lemaal duidelijk.
Stoppen met roken
Op dit moment is ook niet bekend hoe
men het best met roken kan stoppen.
Kan dit bijvoorbeeld het best in etappes
gebeuren of moet het juist abrupt
plaatsvinden? Een enquête in Zwitser
land onder ex-rokers wees uit dat 96%
ineens stoppen de beste methode vond.
De moeilijkheid om van het roken af te
komen is niet zozeer het stoppen, als wel
het volhouden om niet te roken.
De farmaceutische industrie is een be
langrijke "persoonlijke helper" in de
strijd tegen het roken. De omzet van
anti-rookmiddelen blijkt in Nederland
tamelijk afhankelijk te zijn van de op
tredens op de televisie van Dr. L. Mein-
sma.
Er zijn drie typen anti-rookmiddelen
verkrijgbaar: een filterset, smaakbeder-
vende stoffen en een vervangingsmiddel
voor nicotine. In een filterset wordt tel
kens na twee weken overgestapt op een
filter dat meer teer en nicotine aan de
rook onttrekt. Vier filters zuiveren res
pectievelijk 30, 60, 70 en 80 procent van
de rook. "Geef het roken op zoals u er
mee begon. Geleidelijk. Dat gaat he(
makkelijkst". Weinig onderzoekers zul
len voor deze bewering hun hand in het
vuur durven steken. Smaakbedervende
stoffen, meestal gepresenteerd in de
vorm van een kauwgom, reageren met
de rook zodat een vieze smaak in de
mond ontstaat. Onderzoek naar de ef
fectiviteit van deze kauwgom strekt zich
uit over korte termijn. Het aantal rokers
dat stopt is in het begin zo'n 80%. De
terugval na drie maanden is meestal erg
groot. Lobeline is een stcf die chemisch
gezien op nicotine lijkt en als minder
gevaarlijk vervangingsmiddel wordt ge
bruikt. In tegenstelling tot de andere
hulpmiddelen is lobeline niet bij de
drogist te verkrijgen. Het wordt verstrekt
op doktersrecept. Bij verscheidene ex
perimenten bleek de toediening van lo-
beline-tabletten het roken niet overtui
gend te verminderen. Voor een groot
deel lijkt dit voor rekening te komen van
de ingewikkeldheid van de rookversla
ving.
De hulpmiddelen zijn niet meer dan een
steuntje in de rug. Het opgeven van ro
ken en het volhouden daarvan komt
neer op wilskracht. De roker moet écht
willen. Dr. C. van Proosdij schreef in een
artikel van het Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde als antwoord op de
vraag welk verantwoord advies je als
arts kunt geven aan een roker die wil
stoppen: "Men dient een roker die ei
genlijk het tabaksgebruik niet wil mis
sen, maar uitsluitend de gevreesde ge
volgen wil ontlopen, geen ontwennings
kuur of methode aan te praten. Deze
slaagt toch niet en de mislukking zal la
ter mogelijk als excuus dienen voor het
nalaten van een volgende poging".
Mensen met een hogere opleiding blij
ken eerder te stoppen met roken dan
ongeschoolden. Mogelijk zijn zij gevoe
liger voor de gezondheidsrisico's.
"Veilige" sigaret
De industrie brengt steeds meer sigaret
ten op de markt met lage nicotine- en
teergehaltes. Volgens een woordvoerder
van de sigarettenindustrie in een recent
artikel van het Engelse blad "New
Scientist" zal de sigaret van de toekomst
bestaan uit een tabak/cellulose mengsel
met een redelijke hoeveelheid nicotine
en een mininale hoeveelheid teer. Deze
"veilige" sigaret vereist meer bewerking
van de tabak in de fabriek zelf. Door
deze bewerking worden dan minder
eisen gesteld aan de kwaliteit van de ta
bak. Deze ontwikkeling sluit wonderwel
aan op de ontwikkeling van de tabaks
bouw. Deze wordt steeds meer geme
chaniseerd. De kwaliteit van het eind-
produkt wordt weliswaar minder dan de
teelt en verwerking met de hand, maar
dat weegt bij de nieuwe sigaret minder
zwaar, t
De tabaksverbouwers in de ontwikke
lingslanden zien de bui al hangen. Zij
zullen niet de enige "gedupeerden" zijn,
want dat zijn en blijven natuurlijk ook
de rokers. De keuze van iedere roker
tussen de huidige sigaret of de "veilige"
sigaret is die tussen een verhoogd risico
op kanker én hart- en vaatziekten of een
verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
GEVEDERDE VRIENDEN GAAN EN KOMEN
NOG VEEL RAADSELS ROND DE DRIFT
NATUURLIJK vraagt de mens zich reeds geruime tijd af, wat toch de oorzaak
mag zijn van het feit. dat bepaalde soorten vogels komen en gaan. Met dit onder
zoek houdt men zich reeds eeuwen bezig, doch nog steeds heeft men geen afdoen
de verklaring ervoor kunnen vinden. Is het soms voedselgebrek? Neen, dat kan het
niet zijn, want waarom verdwijnen dan reeds in augustus de gierzwaluwen, terwijl
we in september en oktober nog overal grote zwermen muggen aantreffen?
Gaan ze dan op de vlucht voor de kou? Zeer waarschijnlijk moet ook deze vraag
ontkennend beantwoord worden, aangezien een dier in de vrije natuur levend veel
minder last van temperatuurverschillen ondervindt dan een geciviliseerd mens.
De geleerden raken er bijna niet op uitgestudeerd en er zijn derhalve verschillen
de theorieën in zwang, die een verklaring proberen te geven voor de mysterieuze
vogeltrek.
worden opgezonden, wanneer een
dergelijke vogel op trek in handen valt van
mensen. Door dat men op die manier te
weten komt waar de ringen vandaan
kwamen, kon men de route van verschil
lende trekvogels vaststellen.
Het is gebleken, dat de vogels zich aan
bepaalde natuurlijke routes houden en dat
zij een afkeer hebben om grote afstanden
over zee af te leggen. Dit laatste brengt
met zich mee, dat grote vogeltroepen zich
concentreren op de schiereilanden rondom
de Middellandse Zee. Gibraltar, zuid-ltalië
en Griekenland doen dienst als "spring
plank" en van daaruit vliegen de trekkers
over smalle zeestraten naar de oostkust
van Afrika om zich daar weer te versprei
den en ieder zijns weegs te gaan.
Het is de onderzoekers wel opgevallen,
dat er altijd minder vogels terugkomen,
dan er gegaan zijn. Wanneer we even na
denken, is dit begrijpelijk, want dergelijke
geweldige tochten zullen veel zwakke die
ren doen omkomen. Andere worden het
slachtoffer van mens, dier of natuurge
weld. In het zuiden broeden ze niet, zodat
er geen aanvulling komt. Op de tocht naar
het noorden in het voorjaar vallen er weer
slachtoffers en zo komen er aanmerkelijk
minder vogels terug dan er gingen.
HOE VINDEN ZE DE WEG?
MEN HEEFT zich ook afgevraagd, hoe
de trekvogel zijn weg vindt. Door proeven
is komen vast te staan, dat standvogels
dus dieren die niet trekken en zich nooit
ver van hun nestplaats verwijderen na
genoeg geen richtingsgevoel hebben.
Trekvogels daarentegen beschikken over
een instinktief richtingsgevoel, terwijl de
juiste plaats uiteindelijk bepaald wordt door
zichtbare bekende landschapskenmerken.
Maar hoe zit het dan met dat instinktieve
richtingsgevoel? Hierover heeft men ver
schillende theoriëen ontworpen. Zo kwam
men er toe om aan te nemen, dat de
vogels zich zouden oriënteren naar de
magnetische krachtlijnen van de aarde.
5'JS Jfc
VLUCHT VOOR HET IJS?
VELEN ZEGGEN, dat de volgeltrek.een
overblijfsel is uit de ijstijd. Door het van het
noorden uit optrekkende ijs konden de die
ren geen voedsel genoeg meer vinden, ter
wijl tevens de temperaturen dermate laag
werden, dat het ook voor hen te bar werd.
Zij werden op die manier gedwongen naar
het zuiden te trekken. Later, toen het ijs te
rugtrok, konden zij weer naar het noorden
komen.
Het lijkt ons, dat deze theorie niet goed
houdbaar geacht moet worden, aangezien
de frequentie van heden aanmerkelijk
hoger ligt dan in de ijstijd. Bovendien trek
ken niet alle vogels.
Een meer aannemelijke theorie is wel,
dat de oorzaak van de trekdrang niet buiten
maar in alle vogels gezocht moet worden.
Deze zou hoogstwaarschijnlijk afhankelijk
zijn van inwendige omstandigheden en wel
van bepaalde klierafscheidingen, die de
trekdrift opwekken.
WAARHEEN?
HOE HET ook zij, op een bepaald ogen
blik wordt de vogel onrustig en zoek in veel
gevallen het gezelschap van soortgenoten,
zodat troepen gevormd worden die eerst
nog wat in de omgeving rondzwerven om
dan op zekere dag of nacht te starten voor
de eerste étappe van de lange trekroute.
Deze trekvogels kunnen inderdaad veel
presteren. Hun snelheid varieert van
40 60 kilometer per uur en zij vliegen
meestal ongeveer 5 uur per dag. Wij mo
gen dus aannamen, dat ze per dag dus een
afstand van circa 300 kilometer afleggen.
Hun uithoudingsvermogen is fantastisch,
wanneer wij bezien, dat bijvoorbeeld de
ooievaars en zwaluwen tot de zuidpunt van
zuid-Afrika trekken, waar ze in het milde
klimaat de winter doorbrengen. Broedsels
brengen ze daar niet groot.
Wanneer het in onze kontreien voorjaar
begint te worden, dan krijgen de trekvogels
in de vreemde weer de typische trekdrift en
zij gaan op terugtocht naar onze gebieden,
om daar hun oude nest te bezetten of
nieuw te bouwen. Hier worden dan wel
broedsels grootgebracht.
WELKE ROUTE?
EEN BELANGRIJKE vraag voor de
wetenschap was, welke route de vogels
volgen op hun trek naar het zuiden. Om dit
te ontdekken, maakt men gebruik van
ringen. Gevangen exemplaren worden
voorzien van een metalen ring om de poot
en dan weer in vrijheid gesteld. Op die ring
staat een adres, waarheen de ring moet
D£ KIVlEX
Deze theorie is echter onjuist gebleken
en zo blijven in weerwil van vele theorieën
de vogeltrek en het instinktieve richtings
gevoel mysteries uit het natuurleven.
Ook nu trekken weer miljoenen vogels
naar het noorden om hier hun nesten te
bouwen en eieren te leggen. Alle worden
gegrepen door die mysterieuze trekdrift en
feilloos vinden ze hun weg, de weg die
reeds geslachten voor hen gegaan zijn.
(Nadruk verboden)
In de voormalige Zuiderzee, die nu IJs-
selmeer heet, is tot nu toe 165.000 ha
land uit water genomen. Het laatst
kwam de Flevopolder droog. De inpol
dering van de Zltiderzeebodem ge
schiedt door een aantal overheidsdien
sten. De overheid heeft hier ook het
grootste landbouwbedrijf van Neder
land. Voor de nieuwe grond aan boeren
wordt gegeven, beheert de overheid de
grond gedurende vier tot vijf jaar na de
ontginning. De grond is in die periode
nog niet geschikt om aan boeren uitge
geven te worden, omdat ze nog met
speciale zorg behandeld moet worden
en omdat er nog niets op gebouwd kan
worden. Deze grote boerderij, het
grootlandbouwbedrijf van de Rijks
dienst voor de IJsselmeerpolders, is dus
een tijdelijke onderneming. Het bedrijf
beweegt zich heel langzaam door de
polders, van oost naar west. Het groot-
landbouwbedrijf bewerkt de grond vier
of vijfjaar en het heeft steeds 16.000 tot
20.000 ha in beheer. Als de Marker
waard ook wordt ingepolderd, kan het
grootlandbouwbedrijf op deze voet
doorgaan tot het jaar 2000.
Het bouwplan van het grootlandbouw
bedrijf ziet er wel iets anders uit dan dat
van een normaal akkerbouwbedrijf. Er
worden namelijk geen hakvruchten
(bieten, aardappelen) geteeld. De jonge,
onrijpe grond zou bij het oogsten en af-
praktische tips
voor fotografen
in de vorm van
eenfoto-drieluik
Gek eigenlijk, dat je als fotograaf zo weinig let op het licht om je
heen. Dat is vreemd, omdat iemand, die fotografeert, speelt met
licht. Toen ik er op ging letten, heb ik voor de aardigheid eens een
proef genomen. Op een dag, waarop de lucht wisselend bewolkt
was, heb ik een foto gemaakt van een kerkje bij ons in de buurt. De
zon ging schuil achter de wolken, ik koos een plekje, waarin ik nog
net wat blaadjes in beeld kreeg van een boom op de voorgrond.
Foto 1 is het resultaat. Omdat het zonlicht door de wolken wordt
"gezeefd" en verspreid, is de foto gelijkmatig belicht. Zelfs de muur
met bomen is nog redelijk doortekend, waaruit je kunt opmaken,
dat dit soort indirekt licht een goed resultaat kan opleveren.
Maar niet erg boeiend, eerlijk gezegd. De foto's
worden er wat "gewoon" door. Dat zag ik toen een
poosje later de zon ging schijnen. De witte
voorkant van het kerkje straalde, de ramen en het
dak kwamen kontrastrijker uit en in de lindeboom
twinkelde de zon in de bladeren. Het was precies
dezelfde opnameplaats en maar een half uur later.
Toch was het ineens of er een heel ander kerkje
stond. Dat doet het licht van de zon en het kan van
belang zijn als je daar bij buitenopnamen
aandacht aan schenkt.
Aan het einde van die dag ben ik weer terug
gegaan. Weer diezelfde standplaats en weer de
belichtingsmeter ingesteld. Omdat de zon nu van
tamelijk laag de zijkant van de kerk bescheen, was
het effekt weer helemaal anders. Alleen het
torentje kreeg nog wat licht en de zijkant van de
bomen. De rest kwam er wat bekaaid af. Toch kan
voor bepaalde onderwerpen zo'n avondlijke opna
me erg geschikt zijn. Konklusie: let op de zon als u
buiten gaat fotograferen. Uw foto's zullen er wèl
bij varen.
voeren van hakgronden teveel te lijden
krijgen van de zware machines waarmee
moet worden gewerkt. Het grootland
bouwbedrijf teelt koolzaad, zomertarwe
en wintertarwe, zomergerst en haver.
Bovendien wordt er zaaiklanr land ver
huurd aan contracttelers die er vlas,
graszaad en conservenerwten telen. Er
werken ongeveer 270 man op het groot-
landbouwbedrijf. Ongeveer 430 man
werkt bij de aanleg van bossen en re
creatie- en natuurterreinen. In de Cen
trale Werkplaats werken ongeveer 100
mensen. Natuurlijk heeft dit bedrijf heel
veel werktuigen voor grondbewerking,
zaaien, bemesten, onderhoud en ver
zorging en voor de oogst. In totaal zijn
het er ver over de tweeduizend, waarbij
inbegrepen 110 rupstrekkers en 206
wieltrekkers. Jaarlijks koopt het bedrijf
voor 5 miljoen aan nieuw materiaal.
De jaarlijkse oogst bedraagt: 16.800 ton
koolzaad, 33.700 ton tarwe, 14.600 ton
zomergerst en 10.800 ton haver.
De hydro-cultuur is nog maar net een
algemeen bekend verschijnsel of er is al
weer een nieuwe uitvinding: potplanten,
die twaalf dagen in beste conditie blij
ven zonder dat ze van vers water worden
voorzien, terwijl er geen gebruik wordt
gemaakt van de hydro-cultuurmethode.
Het gaat om gewone planten in gewone
potten. Het bijzondere is alleen, dat er
een lontje van glasvezel onder in de
bloempot komt te zitten, dat zorgt voor
een geleidelijke opname van het water
uit de sierpot, waarin de bloempot staat.
De sierpot wordt met water gevuld tot
net iets beneden de rand van de bin-
nenpot. Afhankelijk van de plant en pot
is het mogelijk dat zo gedurende een
periode van acht tot twaalf dagen geen
vers water hoeft te worden toegediend.
Een handige uitvinding voor gezinnen,
die met vakantie zijn of die geen zin
hebben om elke dag de planten langs te
lopen met een gieter. Het is ook een uit
komst voor kantoren en bedrijven. Van
groot belang is de vinding ook voor de
export van de potplanten, die soms verre
en lange reizen te maken hebben. De
handel heeft al veel belangstelling ge
toond voor het nieuwe systeem. De
Westlandse bloemenveiling C.C.W.S. te
Honselersdijk is de eerste, die potplan
ten met dit nieuwe systeem ("Groflor"
geheten) in de handel brengt. De nieuwe
methode heeft nog een ander belangrijk
voordeel voor de klant: de buitenpot
wordt van meststof in korrelvorm voor
zien, zodat de plant nog langere levens
mogelijkheden krijgt.
Zonder meer
Over stoplappen als zodoende, praktisch
en met name schreven we al eerder.
Verwerpelijk is zeker ook "zonder
meer". Het is een lelijke en nietszeg
gende term, die meestal gevoeglijk
achterwege kan blijven. Bovendien be
schouwen vele taalkundigen "zonder
meer" nog als een germanisme, een let
terlijke vertaling van het Duitse "ohne
Weiteres". Anderen wijzen dit af, omdat
de uitdrukking al voorkomt in Middel
nederlandse teksten. Een enkele maal
kan aan "zonder meer" nog wel een be
paalde betekenis worden gehecht. Ik
keerde hem, na die belediging, zonder
meer de rug toe. Men bedoelt dan, dat
het de rug toekeren, niet vergezeld ging
van andere daden of handelingen, die
men bij zo'n bejegening verwacht zou
hebben (het toevoegen van een on
vriendelijk woord, of een blijk van mi
nachting). Doch ook in dergelijke zin
nen is "zonder meer" best te vervangen
door betere woorden. Ik keerde hem
eenvoudig de rug toe.
Of men laat het weg, zoals in de meeste
gevallen kan gebeuren zonder dat de
betekenis van de zin verandert. In zin
nen als: je moet zonder meer de waar
heid spreken, de politie zal zonder meer
proces-verbaal opmaken, je moet zon
der zonder meer op tijd komen, zonder
meer op je stuk staan, kan de stoplap
"zonder meer" zonder meer (pardon)
verdwijnen of vervangen worden door
betere woorden: direct, aanstonds, on
voorwaardelijk, voetstoots.
Bij overtreding van de maximum snel
heid zal de politie onvoorwaardelijk
(direct) proces-verbaal opmaken. Je
moet dat niet zonder meer overnemen
(voetstoots). Helaas strekt zonder meer
de laatste tijd de kop weer op, dit in
tegenstelling tot de stoplappen: nooit
meer dan ook nooit, niets maar dan ook
niets, geen maar dan ook geen. Deze
nutteloze overdrijvihgen blazen geluk
kig de aftocht.
Nooit maar d n ok nooit ben ik daartoe
bereid. Niets maar dan ook niets bleef
hem bespaard. U begrijpt dat dit onzin
is. Nooit en niets alleen is duidelijk ge
noeg.