Nicotine-kauwgom en papieren sigaret Nieuwe fopspenen voor de roker DE MYSTERIEUZE VOGELTREK autogordels'* vast en zeker BEGELEIDING KNEL Themadag problemen schoolverlaters DE GROOTSTE BOERDERIJ VAN NEDERLAND POOT UW EIGEN BLOEMBOLLEN POTPLANTEN 12 DAGEN ZONDER VERS WATER Taaipraatje Donderdag 5 oktober 1978 EENDRACHTBODE 13 V Het ziet er naar uit, dat de begeleiding van het lager technisch onderwijs in onze provincie né dit cursusjaar niet zal worden gecontinueerd. In een brief aan het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland zegt staatssecretaris A.J. Hermes van onderwijs, dat hij er niet toe over kan gaan het Ito-project voor een tweede termijn te subsidiëren. Voor dit schooljaar wordt de subsidie nog verleend, in verband met een zo goed mogelijke afronding van de ingang gezette activiteiten. reikte positieve resultaten en belan- Een belangrijke overweging bij het niet verder toekennen van subsidie voor het lto-project is volgens de staatssecretaris geweest, de ontwikkeling rond de bege leiding van het voortgezet onderwijs. De rol van de schoolbegeleidingsdiensten wordt Voorlopig als zeer beperkt gezien. Van subsidiëring van reguliere begelei ding door schoolbegeleidingsdiensten zal dan ook in de nabije toekomst geen sprake zijn, aldus de staatssecretaris. "Omdat Uw project zowel door inhoud als door een verlenging in de tweede periode in mijn opvatting sterke over eenkomst met reguliere begeleiding zou vertonen, zou subsidiëring met de be leidsopvattingen in tegenspraak zijn. Daarnaast speelt bij mijn beslissing een rol, dat de beschikbare financiële mid delen voor het schoolbegeleidingswerk in wezen het toekennen van een pro jectsubsidie niet toestaan". Volgens het schrijven van de staatsse cretaris zijn er problemen gerezen rond het inleveren van taakuren als subsidie- vorm, omdat deze constructie in strijd is met het wettelijk bekostigingssysteem. Ook is tegen deze inlevering van taaku ren bezwaar gemaakt in het Georgani seerd Overleg van de zijde van de per soneelsorganisaties, omdat de taakuren worden onttrokken aan de leraren, aan wie ze toebehoren. Financiering De heer A. van Loenhout, pedagogisch- didactisch medewerker van het Regio naal Pedagogisch Centrum Zeeland, te kent hierbij aan: Sedert-augustus 1975, wordt, op initia tief van de gezamenlijke directies van de scholen Ito/lbo in de regio Zeeland, de ze onderwijsvorm onderwijskundig be geleid. De financiering van de begelei ding vond, overeenkomstig het besluit van de RPCZ, de schooldirecties en het ministerie gedurende de eerste drie ja ren plaats op basis van beschikbaarstel ling van in totaal 29 taakuren door de deelnemende tien scholen. Tijdens deze eerste periode zou worden bekeken hoe de financiering geregeld kon worden, om een en ander na au gustus 1978 te kunnen continueren. Het uitblijven van een gunstig resultaat met betrekking tot deze voortzetting wordt, mede gelet op de tot op dit moment be- positieve resultaten en grijkheid van de geplande nieuwe pro jecten, door alle betrokkenen ernstig betreurd. Activiteiten Belangrijkste uitgangspunt voor de rea lisering van de begeleiding van het Ito/l bo was de concrete behoefte van de scholen en individuele leraren in de regio Zeeland aan onderwijskundige begelei ding bij hun streven naar verandering en vernieuwing van het onderwijs. Deze behoefte werd verstrekt door de invoering van het Besluit LBO/LAVO, met name de invoering van het tweede algemene leerjaar en de opvoering van het nieuwe vak algemene techniek op de minimum lessentabel als algemeen vor mend vak. Bovendien speelde het wegvallen per au gustus 1972 van de begeleiding door het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (één van de landelijke centra) die enkele jaren had plaats gevonden bij deze be hoefteversterking een rol van betekenis. Een eerste peiling gaf aan, dat er vooral behoefte bestond aan interne en externe (regionale) onderwijskundige coördina tie van verschillende onderwijsverbete ringsactiviteiten. De belangrijkste taak van de pedagogisch-didaktisch mede werker ondergebracht bij het RPCZ werd dan ook alszodanig omschreven. Daarbij werd er de nadruk op gelegd om in eerste aanzet, die begeleidende acti viteiten te ontwikkelen die direct voort vloeien uit de door de gezamenlijke di recties van de deelnemende scholen kenbaar gemaakte behoeften. Haal nu bloembollen in huis, ook al heeft u geen tuin. Er zijn namelijk "ka- merbollen", die met een tussenruimte van 3 cm in een grote bloempot met zand of aarde dienen te worden geplant. Tulpen en hyacinten moeten met de neus iets onder de aarde blijven, andere bollen mogen er gerust wat bovenuit steken. In een donkere koele kast of kelder zetten en vochtig houden. Zodra de bloemknop zichtbaar wordt, de pot in de kamer zetten en U heeft, al is het nog winter, de lente reeds in huis. Onder het thema "Onderwijs en arbeid: opponenten of componenten?", organi seert de Zeeuwse Werkgroep Contact Onderwijs en Beroepenwereld vandaag donderdag 5 oktober in de Schouwburg te Middelburg een themadag, die gewijd is aan de problemen waarmee schoolver laters te maken hebben wanneer ze de stap naar het beroepenleven doen. Veel mensen uit het beroepenleven hebben de klacht, dat het onderwijs leerlingen aflevert die onvoldoende op het beroepenleven zijn voorbereid; an dersom klagen mensen uit het onder wijs, dat het beroepenleven schapen met vijf poten verwacht. De Zeeuwse Werkgroep Contact On derwijs en Beroepenwereld, waar verte genwoordigers uit het onderwijs, het bedrijfsleven, de werknemersorganisa ties en de overheid in zitting hebben, heeft zich ondermeer ten doel gesteld de onderwijswereld en de beroepenwereld dichter bij elkaar te brengen. De eerste aktiviteit, die later gevolgd zal worden door een beroependag, is de Onderwijs- dag. Het ziet er naar uit, dat de werkgroep met haar debuut in de roos heeft ge schoten: zo'n driehonderd belangstel lenden, afkomstig uit het onderwijs en alle sectoren van het bedrijfsleven, heb ben zich aangemeld. De onderwijsdag wordt om tien uur geopend door onder- wijsgedeputeerde mr. J.P. Boersma. De Hierna volgt een indeling door mr. F.H.A.M. Kruse, plaatsvervangend di recteur-generaal van het directoraat-ge neraal voor de arbeidsvoorziening. De bezoekers van de onderwijsdag krij gen tussen elf en drie uur de gelegenheid on een school te bezoeken, te weten een school lager beroepsonderwijs, één school voor middelbaar beroepsonder wijs, één school voor hoger beroepson derwijs, een school voor algemeen voortgezet onderwijs, een vormingsin stituut en de Streekschool voor Be roepsbegeleidend onderwijs. Na het be zoek aan de scholen worden de deelne mers rond drie uur weer-in de Schouw burg terug verwacht. Onder voorzitter schap van gedeputeerde mr. Boersma vindt daarna een forumdiscussie plaats. Het forum bestaat uit: de heer mr. J.P. Boersma, lid van gedeputeerde staten en voorzitter van de provinciale onderwijscom missie Zeeland, voorzitter. de heer mr. F.H.A.M. Kruse, plv. directeur-generaal van het directo raat-generaal voor de arbeidsvoor ziening, van het ministerie van so ciale zaken. de heer mr. J.N.M. Richelle, plv. di recteur directie O.V.W.J. van het ministerie van onderwijs en weten schappen. de heer J. Scheuerman, directeur Pechiney. de heer B.C. Compeer, personeels chef Stichting Verpleeg- en Rusthui zen Zeeland. de heer H. Weggelaar, namens Fe deratie Nederlandse Vakvereniging. de heer L.O. Phernambucq, namens werkendé jeugd C.N.V. de heer R. Soesman, namens het al gemeen voortgezet onderwijs. de heer M.A.P. Verhoeven, namens het middelbaar technisch onderwijs. Eén van de meest pikante discussiestel lingen luidt: "Het is in het belang van alle betrokkenen indien het onderwijs zich richt naar de vraag uit het bedrijfs leven". Mr. W.M. Otten, voorzitter van de Zeeuwse Werkgroep Contact Onderwijs en Beroepenwereld, zal rond half vijf de themadag sluiten. De Werkgroep maakt sinds kort deel uit van de Provinciale Onderwijscommis sie. De Leidse hartspecialist Prof. Dr. A.C. Arntzenius raadde rokers die willen stoppen met roken aan pruimtabak te gaan gebruiken. "Stop een klein beetje pruimtabak in je wang en je krijgt een nicotine-gehalte in het bloed dat gelijk is als wanneer je rookt. Ondertussen ben je wel af van het inahleren en een paar we ken later ga je van de pruimtabak af, want zo lekker is dat nou ook weer niet". Rokers die op zo'n manier van hun ge woonte af willen, kunnen binnenkort misschien gaan kauwen. Een Zweedse farmacuetische firma ontwikkelde een kauwgom met nicotine als een middel om van het roken af te komen. Het idee is: geef de verslaafde roker zo'n portie nicotine en hij is bevredigd zonder dat hij sigarettenteer en koolmonoxide bin nenkrijgt. In Nederland moet de kauw gom nog bekeken worden door het Col lege ter Beoordeling van Verpakte Ge neesmiddelen. Het College heeft twijfels over de werking van de kauwgom. In Engeland wordt de kauwgom momen teel getest door Dr. M. Russell. De eerste resultaten waren niet hoopgevend. De kauwgom met 2 milligram nicotine had niet meer succes dan de andere midde len, die rokers zouden helpen van hun gewoonte af te komen. Van de rokers die trachten via een farmaceutisch middel of anti-rook cursus van het roken af te komen, kan na drie maanden zelden meer dan een kwart nog steeds buiten z'n saffie. Gewoonte en gewenning Er kleven een aantal bezwaren aan de nicotinekauwgom. De (verslaafde) kau- wer heeft minder kans op het krijgen van longkanker, daarvoor is de sigaret- tenteer de grote boosdoener. De kans op het krijgen van een vaatziekte blijft met het opnemen van nicotine nog steeds groot. Bovendien is het de vraag of ro kers gaan kauwen. Roken is een veel ingewikkelder verslaving dan enkel een verslaving aan nicotine. Veel rokers zijn verslaagd aan de handelingen waarmee het roken gepaard gaat. In het medisch tijdschrift "The Lancet" is b.v. een ex- roker beschreven, die tijdens een verga dering voortdurend doende was met een nep-sigaret. De punt van de sigaret "gloeide" de hele avond en de as, die er niet was, werd telkens in de asbak afge tikt. Anderzijds blijkt het belang van ni cotine bij geregeld tabaksgebruik uit het feit dat kettingrokers ook bevredigd kunnen worden door de toediening van nicotine-injecties. Tijdens de tweede wereldoorlog werd in de Engelse fa brieken voor oorlogsmateriaal, waar uiteraard niet gerookt mocht worden, stevig gepruimd. Tabaksgebruik kan echter abrupt gestopt worden zonder dat dit ernstige (lichamelijke) ontwennings verschijnselen hoeft op te roepen. In het begin van deze eeuw leefde in Spanje een orthodoxe jood die dagelijks meer dan honderd sigaretten rookte, maar dit op sabbatdag achterwege liet. In zijn geloofsovertuiging was dit zo vanzelf sprekend dat het hem geen enkele moeite kostte. Dr. M. Russel en enige anderen toonden aan dat rokers dieper inhaleren en meer sigaretten roken wanneer een sigaret minder nicotine bevat. Daarentegen Prof. C. Fletcher dat rokers makkelijk van sigaretten die 1,4 milligram nicotine bevatten, kunnen overschakelen op si garetten met 1,0 milligram nicotine, zonder de rookgewoonte te veranderen. Hoe groot de rol is die nicotine speelt bij de rookgewoonte, is nog steeds niet he lemaal duidelijk. Stoppen met roken Op dit moment is ook niet bekend hoe men het best met roken kan stoppen. Kan dit bijvoorbeeld het best in etappes gebeuren of moet het juist abrupt plaatsvinden? Een enquête in Zwitser land onder ex-rokers wees uit dat 96% ineens stoppen de beste methode vond. De moeilijkheid om van het roken af te komen is niet zozeer het stoppen, als wel het volhouden om niet te roken. De farmaceutische industrie is een be langrijke "persoonlijke helper" in de strijd tegen het roken. De omzet van anti-rookmiddelen blijkt in Nederland tamelijk afhankelijk te zijn van de op tredens op de televisie van Dr. L. Mein- sma. Er zijn drie typen anti-rookmiddelen verkrijgbaar: een filterset, smaakbeder- vende stoffen en een vervangingsmiddel voor nicotine. In een filterset wordt tel kens na twee weken overgestapt op een filter dat meer teer en nicotine aan de rook onttrekt. Vier filters zuiveren res pectievelijk 30, 60, 70 en 80 procent van de rook. "Geef het roken op zoals u er mee begon. Geleidelijk. Dat gaat he( makkelijkst". Weinig onderzoekers zul len voor deze bewering hun hand in het vuur durven steken. Smaakbedervende stoffen, meestal gepresenteerd in de vorm van een kauwgom, reageren met de rook zodat een vieze smaak in de mond ontstaat. Onderzoek naar de ef fectiviteit van deze kauwgom strekt zich uit over korte termijn. Het aantal rokers dat stopt is in het begin zo'n 80%. De terugval na drie maanden is meestal erg groot. Lobeline is een stcf die chemisch gezien op nicotine lijkt en als minder gevaarlijk vervangingsmiddel wordt ge bruikt. In tegenstelling tot de andere hulpmiddelen is lobeline niet bij de drogist te verkrijgen. Het wordt verstrekt op doktersrecept. Bij verscheidene ex perimenten bleek de toediening van lo- beline-tabletten het roken niet overtui gend te verminderen. Voor een groot deel lijkt dit voor rekening te komen van de ingewikkeldheid van de rookversla ving. De hulpmiddelen zijn niet meer dan een steuntje in de rug. Het opgeven van ro ken en het volhouden daarvan komt neer op wilskracht. De roker moet écht willen. Dr. C. van Proosdij schreef in een artikel van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde als antwoord op de vraag welk verantwoord advies je als arts kunt geven aan een roker die wil stoppen: "Men dient een roker die ei genlijk het tabaksgebruik niet wil mis sen, maar uitsluitend de gevreesde ge volgen wil ontlopen, geen ontwennings kuur of methode aan te praten. Deze slaagt toch niet en de mislukking zal la ter mogelijk als excuus dienen voor het nalaten van een volgende poging". Mensen met een hogere opleiding blij ken eerder te stoppen met roken dan ongeschoolden. Mogelijk zijn zij gevoe liger voor de gezondheidsrisico's. "Veilige" sigaret De industrie brengt steeds meer sigaret ten op de markt met lage nicotine- en teergehaltes. Volgens een woordvoerder van de sigarettenindustrie in een recent artikel van het Engelse blad "New Scientist" zal de sigaret van de toekomst bestaan uit een tabak/cellulose mengsel met een redelijke hoeveelheid nicotine en een mininale hoeveelheid teer. Deze "veilige" sigaret vereist meer bewerking van de tabak in de fabriek zelf. Door deze bewerking worden dan minder eisen gesteld aan de kwaliteit van de ta bak. Deze ontwikkeling sluit wonderwel aan op de ontwikkeling van de tabaks bouw. Deze wordt steeds meer geme chaniseerd. De kwaliteit van het eind- produkt wordt weliswaar minder dan de teelt en verwerking met de hand, maar dat weegt bij de nieuwe sigaret minder zwaar, t De tabaksverbouwers in de ontwikke lingslanden zien de bui al hangen. Zij zullen niet de enige "gedupeerden" zijn, want dat zijn en blijven natuurlijk ook de rokers. De keuze van iedere roker tussen de huidige sigaret of de "veilige" sigaret is die tussen een verhoogd risico op kanker én hart- en vaatziekten of een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. GEVEDERDE VRIENDEN GAAN EN KOMEN NOG VEEL RAADSELS ROND DE DRIFT NATUURLIJK vraagt de mens zich reeds geruime tijd af, wat toch de oorzaak mag zijn van het feit. dat bepaalde soorten vogels komen en gaan. Met dit onder zoek houdt men zich reeds eeuwen bezig, doch nog steeds heeft men geen afdoen de verklaring ervoor kunnen vinden. Is het soms voedselgebrek? Neen, dat kan het niet zijn, want waarom verdwijnen dan reeds in augustus de gierzwaluwen, terwijl we in september en oktober nog overal grote zwermen muggen aantreffen? Gaan ze dan op de vlucht voor de kou? Zeer waarschijnlijk moet ook deze vraag ontkennend beantwoord worden, aangezien een dier in de vrije natuur levend veel minder last van temperatuurverschillen ondervindt dan een geciviliseerd mens. De geleerden raken er bijna niet op uitgestudeerd en er zijn derhalve verschillen de theorieën in zwang, die een verklaring proberen te geven voor de mysterieuze vogeltrek. worden opgezonden, wanneer een dergelijke vogel op trek in handen valt van mensen. Door dat men op die manier te weten komt waar de ringen vandaan kwamen, kon men de route van verschil lende trekvogels vaststellen. Het is gebleken, dat de vogels zich aan bepaalde natuurlijke routes houden en dat zij een afkeer hebben om grote afstanden over zee af te leggen. Dit laatste brengt met zich mee, dat grote vogeltroepen zich concentreren op de schiereilanden rondom de Middellandse Zee. Gibraltar, zuid-ltalië en Griekenland doen dienst als "spring plank" en van daaruit vliegen de trekkers over smalle zeestraten naar de oostkust van Afrika om zich daar weer te versprei den en ieder zijns weegs te gaan. Het is de onderzoekers wel opgevallen, dat er altijd minder vogels terugkomen, dan er gegaan zijn. Wanneer we even na denken, is dit begrijpelijk, want dergelijke geweldige tochten zullen veel zwakke die ren doen omkomen. Andere worden het slachtoffer van mens, dier of natuurge weld. In het zuiden broeden ze niet, zodat er geen aanvulling komt. Op de tocht naar het noorden in het voorjaar vallen er weer slachtoffers en zo komen er aanmerkelijk minder vogels terug dan er gingen. HOE VINDEN ZE DE WEG? MEN HEEFT zich ook afgevraagd, hoe de trekvogel zijn weg vindt. Door proeven is komen vast te staan, dat standvogels dus dieren die niet trekken en zich nooit ver van hun nestplaats verwijderen na genoeg geen richtingsgevoel hebben. Trekvogels daarentegen beschikken over een instinktief richtingsgevoel, terwijl de juiste plaats uiteindelijk bepaald wordt door zichtbare bekende landschapskenmerken. Maar hoe zit het dan met dat instinktieve richtingsgevoel? Hierover heeft men ver schillende theoriëen ontworpen. Zo kwam men er toe om aan te nemen, dat de vogels zich zouden oriënteren naar de magnetische krachtlijnen van de aarde. 5'JS Jfc VLUCHT VOOR HET IJS? VELEN ZEGGEN, dat de volgeltrek.een overblijfsel is uit de ijstijd. Door het van het noorden uit optrekkende ijs konden de die ren geen voedsel genoeg meer vinden, ter wijl tevens de temperaturen dermate laag werden, dat het ook voor hen te bar werd. Zij werden op die manier gedwongen naar het zuiden te trekken. Later, toen het ijs te rugtrok, konden zij weer naar het noorden komen. Het lijkt ons, dat deze theorie niet goed houdbaar geacht moet worden, aangezien de frequentie van heden aanmerkelijk hoger ligt dan in de ijstijd. Bovendien trek ken niet alle vogels. Een meer aannemelijke theorie is wel, dat de oorzaak van de trekdrang niet buiten maar in alle vogels gezocht moet worden. Deze zou hoogstwaarschijnlijk afhankelijk zijn van inwendige omstandigheden en wel van bepaalde klierafscheidingen, die de trekdrift opwekken. WAARHEEN? HOE HET ook zij, op een bepaald ogen blik wordt de vogel onrustig en zoek in veel gevallen het gezelschap van soortgenoten, zodat troepen gevormd worden die eerst nog wat in de omgeving rondzwerven om dan op zekere dag of nacht te starten voor de eerste étappe van de lange trekroute. Deze trekvogels kunnen inderdaad veel presteren. Hun snelheid varieert van 40 60 kilometer per uur en zij vliegen meestal ongeveer 5 uur per dag. Wij mo gen dus aannamen, dat ze per dag dus een afstand van circa 300 kilometer afleggen. Hun uithoudingsvermogen is fantastisch, wanneer wij bezien, dat bijvoorbeeld de ooievaars en zwaluwen tot de zuidpunt van zuid-Afrika trekken, waar ze in het milde klimaat de winter doorbrengen. Broedsels brengen ze daar niet groot. Wanneer het in onze kontreien voorjaar begint te worden, dan krijgen de trekvogels in de vreemde weer de typische trekdrift en zij gaan op terugtocht naar onze gebieden, om daar hun oude nest te bezetten of nieuw te bouwen. Hier worden dan wel broedsels grootgebracht. WELKE ROUTE? EEN BELANGRIJKE vraag voor de wetenschap was, welke route de vogels volgen op hun trek naar het zuiden. Om dit te ontdekken, maakt men gebruik van ringen. Gevangen exemplaren worden voorzien van een metalen ring om de poot en dan weer in vrijheid gesteld. Op die ring staat een adres, waarheen de ring moet D£ KIVlEX Deze theorie is echter onjuist gebleken en zo blijven in weerwil van vele theorieën de vogeltrek en het instinktieve richtings gevoel mysteries uit het natuurleven. Ook nu trekken weer miljoenen vogels naar het noorden om hier hun nesten te bouwen en eieren te leggen. Alle worden gegrepen door die mysterieuze trekdrift en feilloos vinden ze hun weg, de weg die reeds geslachten voor hen gegaan zijn. (Nadruk verboden) In de voormalige Zuiderzee, die nu IJs- selmeer heet, is tot nu toe 165.000 ha land uit water genomen. Het laatst kwam de Flevopolder droog. De inpol dering van de Zltiderzeebodem ge schiedt door een aantal overheidsdien sten. De overheid heeft hier ook het grootste landbouwbedrijf van Neder land. Voor de nieuwe grond aan boeren wordt gegeven, beheert de overheid de grond gedurende vier tot vijf jaar na de ontginning. De grond is in die periode nog niet geschikt om aan boeren uitge geven te worden, omdat ze nog met speciale zorg behandeld moet worden en omdat er nog niets op gebouwd kan worden. Deze grote boerderij, het grootlandbouwbedrijf van de Rijks dienst voor de IJsselmeerpolders, is dus een tijdelijke onderneming. Het bedrijf beweegt zich heel langzaam door de polders, van oost naar west. Het groot- landbouwbedrijf bewerkt de grond vier of vijfjaar en het heeft steeds 16.000 tot 20.000 ha in beheer. Als de Marker waard ook wordt ingepolderd, kan het grootlandbouwbedrijf op deze voet doorgaan tot het jaar 2000. Het bouwplan van het grootlandbouw bedrijf ziet er wel iets anders uit dan dat van een normaal akkerbouwbedrijf. Er worden namelijk geen hakvruchten (bieten, aardappelen) geteeld. De jonge, onrijpe grond zou bij het oogsten en af- praktische tips voor fotografen in de vorm van eenfoto-drieluik Gek eigenlijk, dat je als fotograaf zo weinig let op het licht om je heen. Dat is vreemd, omdat iemand, die fotografeert, speelt met licht. Toen ik er op ging letten, heb ik voor de aardigheid eens een proef genomen. Op een dag, waarop de lucht wisselend bewolkt was, heb ik een foto gemaakt van een kerkje bij ons in de buurt. De zon ging schuil achter de wolken, ik koos een plekje, waarin ik nog net wat blaadjes in beeld kreeg van een boom op de voorgrond. Foto 1 is het resultaat. Omdat het zonlicht door de wolken wordt "gezeefd" en verspreid, is de foto gelijkmatig belicht. Zelfs de muur met bomen is nog redelijk doortekend, waaruit je kunt opmaken, dat dit soort indirekt licht een goed resultaat kan opleveren. Maar niet erg boeiend, eerlijk gezegd. De foto's worden er wat "gewoon" door. Dat zag ik toen een poosje later de zon ging schijnen. De witte voorkant van het kerkje straalde, de ramen en het dak kwamen kontrastrijker uit en in de lindeboom twinkelde de zon in de bladeren. Het was precies dezelfde opnameplaats en maar een half uur later. Toch was het ineens of er een heel ander kerkje stond. Dat doet het licht van de zon en het kan van belang zijn als je daar bij buitenopnamen aandacht aan schenkt. Aan het einde van die dag ben ik weer terug gegaan. Weer diezelfde standplaats en weer de belichtingsmeter ingesteld. Omdat de zon nu van tamelijk laag de zijkant van de kerk bescheen, was het effekt weer helemaal anders. Alleen het torentje kreeg nog wat licht en de zijkant van de bomen. De rest kwam er wat bekaaid af. Toch kan voor bepaalde onderwerpen zo'n avondlijke opna me erg geschikt zijn. Konklusie: let op de zon als u buiten gaat fotograferen. Uw foto's zullen er wèl bij varen. voeren van hakgronden teveel te lijden krijgen van de zware machines waarmee moet worden gewerkt. Het grootland bouwbedrijf teelt koolzaad, zomertarwe en wintertarwe, zomergerst en haver. Bovendien wordt er zaaiklanr land ver huurd aan contracttelers die er vlas, graszaad en conservenerwten telen. Er werken ongeveer 270 man op het groot- landbouwbedrijf. Ongeveer 430 man werkt bij de aanleg van bossen en re creatie- en natuurterreinen. In de Cen trale Werkplaats werken ongeveer 100 mensen. Natuurlijk heeft dit bedrijf heel veel werktuigen voor grondbewerking, zaaien, bemesten, onderhoud en ver zorging en voor de oogst. In totaal zijn het er ver over de tweeduizend, waarbij inbegrepen 110 rupstrekkers en 206 wieltrekkers. Jaarlijks koopt het bedrijf voor 5 miljoen aan nieuw materiaal. De jaarlijkse oogst bedraagt: 16.800 ton koolzaad, 33.700 ton tarwe, 14.600 ton zomergerst en 10.800 ton haver. De hydro-cultuur is nog maar net een algemeen bekend verschijnsel of er is al weer een nieuwe uitvinding: potplanten, die twaalf dagen in beste conditie blij ven zonder dat ze van vers water worden voorzien, terwijl er geen gebruik wordt gemaakt van de hydro-cultuurmethode. Het gaat om gewone planten in gewone potten. Het bijzondere is alleen, dat er een lontje van glasvezel onder in de bloempot komt te zitten, dat zorgt voor een geleidelijke opname van het water uit de sierpot, waarin de bloempot staat. De sierpot wordt met water gevuld tot net iets beneden de rand van de bin- nenpot. Afhankelijk van de plant en pot is het mogelijk dat zo gedurende een periode van acht tot twaalf dagen geen vers water hoeft te worden toegediend. Een handige uitvinding voor gezinnen, die met vakantie zijn of die geen zin hebben om elke dag de planten langs te lopen met een gieter. Het is ook een uit komst voor kantoren en bedrijven. Van groot belang is de vinding ook voor de export van de potplanten, die soms verre en lange reizen te maken hebben. De handel heeft al veel belangstelling ge toond voor het nieuwe systeem. De Westlandse bloemenveiling C.C.W.S. te Honselersdijk is de eerste, die potplan ten met dit nieuwe systeem ("Groflor" geheten) in de handel brengt. De nieuwe methode heeft nog een ander belangrijk voordeel voor de klant: de buitenpot wordt van meststof in korrelvorm voor zien, zodat de plant nog langere levens mogelijkheden krijgt. Zonder meer Over stoplappen als zodoende, praktisch en met name schreven we al eerder. Verwerpelijk is zeker ook "zonder meer". Het is een lelijke en nietszeg gende term, die meestal gevoeglijk achterwege kan blijven. Bovendien be schouwen vele taalkundigen "zonder meer" nog als een germanisme, een let terlijke vertaling van het Duitse "ohne Weiteres". Anderen wijzen dit af, omdat de uitdrukking al voorkomt in Middel nederlandse teksten. Een enkele maal kan aan "zonder meer" nog wel een be paalde betekenis worden gehecht. Ik keerde hem, na die belediging, zonder meer de rug toe. Men bedoelt dan, dat het de rug toekeren, niet vergezeld ging van andere daden of handelingen, die men bij zo'n bejegening verwacht zou hebben (het toevoegen van een on vriendelijk woord, of een blijk van mi nachting). Doch ook in dergelijke zin nen is "zonder meer" best te vervangen door betere woorden. Ik keerde hem eenvoudig de rug toe. Of men laat het weg, zoals in de meeste gevallen kan gebeuren zonder dat de betekenis van de zin verandert. In zin nen als: je moet zonder meer de waar heid spreken, de politie zal zonder meer proces-verbaal opmaken, je moet zon der zonder meer op tijd komen, zonder meer op je stuk staan, kan de stoplap "zonder meer" zonder meer (pardon) verdwijnen of vervangen worden door betere woorden: direct, aanstonds, on voorwaardelijk, voetstoots. Bij overtreding van de maximum snel heid zal de politie onvoorwaardelijk (direct) proces-verbaal opmaken. Je moet dat niet zonder meer overnemen (voetstoots). Helaas strekt zonder meer de laatste tijd de kop weer op, dit in tegenstelling tot de stoplappen: nooit meer dan ook nooit, niets maar dan ook niets, geen maar dan ook geen. Deze nutteloze overdrijvihgen blazen geluk kig de aftocht. Nooit maar d n ok nooit ben ik daartoe bereid. Niets maar dan ook niets bleef hem bespaard. U begrijpt dat dit onzin is. Nooit en niets alleen is duidelijk ge noeg.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1978 | | pagina 13