1150 jaar de Westerschelde over
ONGEDIERTE
BIJ ONZE HUISDIEREN
Agrarische mammoets
te lijf met gerichte
instrumenten
de eendrachtbode
onmisbaar voor nieuwtjes
Donderdag 27 juli 1978
EENDRACHTBODE
7
Particuliere exploitatie
Provinciale dienst
een man die veel geld wilde Bparen
stopte 1 roken van dikke, siqaren
Maar dit blad hield hijaan
Want zei hij, waavfaridmn
zou ik de meuwtjep
dan moeten vergaven
BENT U NOG GEEN ABONNÉE, geef u
dan op bij onze plaatselijke bezorger of stuur
de bon op aan EENDRACHTBODE, Postbus
5, Sint-Annaland of bel 01665-2752
Naam
Adres
Woonplaats
DEJAG0EAR00NDI
Computer helpt bij
aanboren van
aardwarmtebron
Anti - anti campagne
Binnenvaren te Perkpotder.
Om de eilanden te bereiken had men in
Zeeland schepen nodig. Liefst plat
boomde schepen want die konden op
strand en slikken meren èn gemakkelijk
zandplaten oversteken. Men spreekt in
de vorige eeuw over steigerschuiten,
open en dichte. De dichte waren bijzon
der in trek als veerschuiten. Zij dienden,
om een oude formulering te gebruiken
„om de menschen over de binnen-zee en
inlantsche meeren te voeren", in ons
geval over de Westerschelde.
In de jaren twintig van de vorige eeuw,
wordt er door de overheden druk over
een betere veerverbinding over de Wes
terschelde gesproken. Het moest voor
taan met een stoomvaartuig geschieden,
want steigerschuiten deden er te lang
over en waren te zeer afhankelijk van
wind en getij.
Door middel van kranten, behalve de
M iddelburgsche Courant ook de Nieu
we Gazette van Brugge, wordt het pu
bliek verwittigd dat de stoomboot „de
Schelde", bestemd voor de veerdienst
Vlissingen-Breskens de overtochten kan
beginnen.
Begin mei 1828 is er een proefvaart met
vlaggen en luidende klokken. De be
moeienis van de provincie in de vorm
van financiële steun wordt ingeluid:
1828 is he) beginjaar van de geregelde
veerdiensten. De steigerschuiten worden
evenwel nog lange tijd gebruikt.
Een veerdienst kan niet zonder dien
stregeling. Die komt er ook, met twee
vaarten per dag uit Vlissingen en Bres-
kens en tweemaal per week op Terneu-
zen. Reeds tussen 1830 en 1840 blijkt de
dienst beslist geen winstgevende zaak te
worden en de provincie draait op voor
de tekorten. Zij koopt de stoomboot en
moet voor een nieuwe ketel zorgen. Se
dert 1842 neemt de provinciale invloed
aanmerkelijk toe.
Tussen 1842 en 1854 blijkt dat de ex
ploitatie van de veerverbindingen aller
minst naar wens verloopt en in het
laatstgenoemde jaar geeft de provincie
het heft weer volledig in handen van
particulieren. J. J. de Kanter en D.
Dronkers krijgen de concessie, de boot
en een subsidie van 6500,— per jaar.
Dirk Dronkers is in de geschiedenis van
Zeeland van het midden van de 19e
eeuw een belangrijk man, die ook een
concessie voor de spoorweg naar Vlis
singen krijgt en zich later met de duin
waterleiding gaat bemoeien, een voor
lijk man. Nog steeds wordt er met stei
gerschuiten gevaren Wanneer men deze
wil afstoten moeten ook de schippers
schadeloos worden gesteld.
Zoals met zijn spoorweg verging het
Dronkers ook met zijn veerdiensten op
de Westerschelde. De provinciale over
heid zag met lede ogen aan dat ook de
vrije ondernemer niet een dienst kon
opzetten die aan de gebruikers voldeed
tenzij met subsidies. In plaats van te va
ren bleven de boten nog al eens aan de
wal. Het eind van het liedj: was dat de
provincie zelf de dienst ging exploiteren.
Datum van ingang van de provinciale
stoombootdienst op de Westerschelde is
1 april 1866. De provincie koopt de
houten raderboot „Stad Vlissingen no.
1" van Dronkers en bestelt in Londen de
schroefboot „Zeeland". In totaal is er
een bedrag van 70.000,— mee ge
moeid. Bijna was de dienst gestrand op
de slechte ervaringen tijdens de proef
vaart. De statenleden waren dermate
verbolgen dat over de „Zeeland" werd
gesproken als over een boot waarmee
men bij weinig wind nauwelijks een geit
zou durven overzenden. Zelfs de schip
breuk van de „Medusa" werd erbij ge
haald. Met de boot van Dronkers was
men evenmin gelukkig. Het schip liep
eind 1866 bij Borsele aan de wal en
zonk. Met de nieuwe boot de „Wester-
Schelde" keerde het fortuin. In de sta
tenvergadering van 5 november 1867
sprak één van de leden over deze boot de
gedenkwaardige woorden: „Eindelijk
zegeviert de goede zaak". Hij zei het in
het Latijn.
Wie, zoals gezegd, niet weg te denken is
in het Zeeland van de tweede helft van
de vorige eeuw, is Dirk Dronkers. Zijn
„Spoorbootmaatschappij" bevaart de
Oosterschelde met provinciale subsidie
tot 1911, het jaar waarin tot opheffing
wordt besloten. Met ingang van 1912
neemt de provincie de veerdiensten op
de Oosterschelde over. Er klinkt zelfbe
wustheid door in de toon van Gedepu
teerde Staten: „In 1866 besloten de Sta
ten, de stoombootdienst op de Wester
schelde voor rekening van de provincie
voort te zetten; van 1 januari 1905 voert
zij de dienst Walzoorden-Vlake uit en
sedert 1 januari 1912 dien tussen
Schouwen, Zuid- en Noord-Beveland en
Walcheren. In deze lijn behoort, waar
nodig, te worden voortgegaan; indien
het verkeer te water in handen van het
Provinciaal bestuur is, bestaat er meer
zekerheid, dat het reizend publiek zal
worden gebaat en met) de belangen van
de verschillende deelen van ons gewest
rekening zal worden gehouden".
Het reizend publiek staat voorop, maar
even belangrijk is het personeel dat de
schepen bedient. Altijd moet rekening
met mist en storm worden gehouden bij
een steeds drukker scheepvaartverkeer.
Wanneer er bijzondere omstandigheden
als oorlogen voordoen, wordt bijzonder
veel gevergd. In 1914 moeten vanaf au
gustus stromen en stromen Belgische
vluchtelingen worden vervoerd, in de
tweede wereldoorlog is het behelpen
onder de meest barre omstandigheden,
maar gevaren moet er worden. De reizi
ger die thans overvaart, heeft dikwijls
geen weet van de perfecte organisatie
die dit alles mogelijk maakt, waarbij het
walpersoneel zeker niet vergeten mag
worden.
Wanneer na 1900 het rijwiel en de auto
hun intree gaan doen, krijgen de veer
diensten met objecten te maken die weer
een heel andere aanpak eisen. Bijzonder
was ook het vervoer van vee. Wat een
lading koeien, - de verhalen dateren van
het eerste kwart van de eeuw -, voor
ongerief veroorzaakt, van glijpartijen tot
het schoonspuiten toe, is nauwelijks te
beschrijven. De moderne reiziger heeft
daar zo geen erg in.
De tevredenheid over de boterham nam
steeds toe. Niet zonder trots vermeldt
een toeristengids voor Zeeuwsch-
Vlaanderen van 1932: „De modern-in
gerichte veerboten, waarvoor te Vlissin
gen en hier (Breskens) electrisch-be-
weegbare landingsbruggen aangebracht
zijn, houden voor de reizigers de ver
bindingen met het overige deel van Ne
derland gaande. Zij vervoeren des zo
mers o.a. duizenden Amerikanen, En-
gelschen, Franschen en Duitschers, die
de Middelburgse markt bezoeken.
Lange rijen auto's en vele trams brengen
deze globetrotters tot Breskens. Het rui
me haventerrein is dan in een grote
parkeerplaats veranderd".
Het is niet mogelijk, maar iedere passa
gier zou eenmaal van de brug af moeten
zien wat het „fuiken" ieder uur in en uit
betekent, zeker bij storm en laag tij. De,
overtocht is nooit eender.
De dubbeldekkers, die in 1968 en 1970
in dienst komen, zijn belangrijke aan
winsten in de rij van veerschepen, die
geteld vanaf 1866 vier en dertig boten
bedraagt.
NNP
De provincie heeft met haar dienst,
thans beperkt tot Kruiningen-Perkpol-
der en Vlissingen-Breskens, „veel gesnor
van buien" (denk aan de tarieven) over
haar muts zien gaan, maar gevaren moet
er worden.
Tentoonstelling Provinciale Veerdien
sten Middelburg, Abdij 11, open 10-17
uur 30 juni-18 augustus (behalve zon
dags)
Wedvlucht St.Dezier 22-7-1978, Trouwe
Duif te Tholen, In concours 79 duiven los
6.40 uur z.w.wirtd, afst. 327 km. Ie
pr.10-45-05 1335,16 m, laatste pr.10-
58-22 1267,46 m.
W.Theunisse 1-4, J.v.Dijke (kr) 2-19,
A.Korsman 3-13-14, C.v.Luijk 5-7,
P.Laban 6-8-12-15, A.Wagemaker 7-20,
M.Tazelaar 9, C.Moeliker 10' J.M.van
Dijke 11, M.Moeliker 16, L.v.d.Klein
Jz. 18.
Wedvlucht Noyon 22-7-1978, 311 jonge
duiven 10s 7.00 uur z.w.wind. Ie pr.
10-02-41 1283,96 afst.234 km. 16 m'
m, laatste pr. 11-11-38 930'
C. van Luijk 1-10-36-47, C.Moeliker 2-
13-41-78, A.Wagemaker 3-19-61, C.La-
ban 4-14-25-48-62, J.de Vries
5-42-44-53-72, W.Theunisse Zn. 6-24-
32-33-58-64, J.Praat 7-46-75,
L.v.d.Klein Jz. 8-20-21-28-31-58, P.La
ban 9-26-34-55-63-69-71, J. Deurloo 11-
37-38-39-52-73, M.Moeliker 12-68,
L.V.d.Klein (S) 15-17-
18-30-45-51-54-67, J. Kegge 16, J.v.Dijke
(Kr) 22-23-27-49-50-56-59-65-66-74-76:
A. Korsman 29-40, A.Laban Zn,35.
J.Noom 43-77, M.Laban 60, J. Nol 70.
27 oude duiven Noyon:
lepr. 10-04-36 1268,20 m, laatste
pr. 10-26-28 1135,65 m. J.Kegge
1.M.Tazelaar 2-6-7, J.Praat 3-4-5.
P.D.V. "DE ZWALUW"
Concours van RufTex op zaterdag 15 juli
1978. Wind Noord-Oost. Afstand 683 km.
Los 6 uur 40 min. Aantal duiven in con
cours 37.
1. D.Polderman, 2.B.Quist, 3.D.Polder
man, 4.Idem, 5'J.Egberts, 6.C.A.Hom
mel, 7.J.Egberts, 8. B.Quist, 9. J.Egberts,
10.P.v.d.Houten, 1 l.J.Egberts, 12. idem,
13.A.A.Douw.
Oude duiven Nogon J.Kruf, 1, A.v.Daal-
en 2,3 en 4.
St.Dizier, afstand 331 km. los 6.40 in
concours 79 duiven van 11 inzenders
aankomst le duif 10.44.37, met 1357
meter per minuut, laatste duif 11.01.37
met 1265 meter per minuut. De uitslag:
P.Vis 1-26, P.de Wilde,
2-4-6-10-13-20-25, M.de Graaff 3-11,
J.Potappel 5-15-16-22, D.Polderman
7-9, L. Hoek 8, J.Schetters 12-19-24,
A.Voormeulen 14-27, Jac.Vaders 17-
18-21-23.
Hoofdprijzen bejaardenconcours
Noyon:
le prijs radio. D.Hoogkamer. 2e prijs
koffiezetapparaat, M.Vaders 4e prijs
Bloemenbak, D.Polderman, 5e prijs 25
kg. duivenvoer. B.Quist, 6e prijs kip
A.v.Daalen. Damesprijs Moulinex gril,
P.de Wilde.
Bejaarden De Zwaluw
Concours N yon afstand 237 km los 7 uur
aankomst le duif 9.59.39 met 126 meter
per minuut, laatste duif 11.48.35 met 822
meter per minuut. In concours 466 dui
ven. De uitslag:
D.Hoogkamer 1-12-14-38-98. P.de Wil
de 2-3-20-95-127-138-142-145-146,
G.Hoek 4-10-27-
28-39-40-45-63-71 -74-75, M .Vaders
5-6-7-23-29-48-52-56-61-67-80-92-112-
113-120-121-128-129-131, D.Polderman
8-43-46-47-57-59-62-65-73-77A.van
Daalen 11, J. v. Balle-85-94-116. B.Quist
9-117-119' gooy 13-34-58-110-130-132,
D.Havermans 15-19-20-33-37-42-51-64-
108-109. M.Moerland
16-49-50-55-90-93-123, J.Buitenhuis 17-
30-83-86-91. J.Potappel 18-99. J.Berkeij
22-81-100-103-144. Jac. Vaders 24-68-
70-88-97-102-107-136-137. A.Hommel
25-61. J.P.Kruf 26-126-141, S.Schetters
31-32-101, P. Vis 35-36-44-53-84-
89-96-115. Fr.Hommel 41-54-
87-104-114, W.Burgers 60-105. J.Egberts
66, D.Vaders 67-72-122, A.Voormeulen
69-118-139-140, M.de Graaff
76-124-135. D.Hoogkamer 78, L.Hoek
79-143. R.Mosch 82-138-147. A A.Douw
106-34, R. Muskee 111. A.P.Hommel
125.
Tal van plante - en diersoorten kunnen
we alleen in het bos vinden. Andere ko
men daar nooit. Die brengen hun hele
leven in open terreinen door. Er zijn
echter ook een heleboel planten en die
ren. die we noch in het bos, noch op de
vlakte moeten zoeken, maar juist daar
tussenin, dus daar waar het bos overgaat
in meer open terreintypen. Vaak wordt
aangenomen dat ook onze eigen verre
voorouders oorspronkelijk zulke bewo
ners van de bosranden waren. Dat zou
best eens waar kunnnen zijn. Hoeveel
mensen voelen zich in die overgangszo
ne niet behaaglijker dan diep in het
woud of open en bloot op een grote
vlakte?
Hoe dat ook zij, velen van ons zullen
instinctief begrip kunnen hebben voor
de voorkeur die de jagoearoendi (Her-
pailurus yagouaroundi) voor oevers en
bosranden aan de dag blijkt te leggen.
De jagoearoendi is een van de kleinere
Amerikaanse katachtigen. Hij heeft een
zeer groot woongebied, dat vanaf het
zuiden van Texas tot in Zuid-Paraguay
loopt. Het is voor een kat een nogal on
gewoon gebouwd dier. Hij staat achter
wat koger op zijn poten dan voor, zodat
hij een beetje voorover lijkt te duiken.
Aan het uiteinde van een lange, aan de
schilderijen van Modigliani herinneren
de hals, zit een wel erg klein, maarTa
melijk goedmoedig koppetje. Zo lang,
slank en laaggebouwd is hij, dat de
Duitsers hem wel "wezelkat" noemen en
inderdaad doet zijn vefschijning haast
meer aan een marterachtig dier dan aan
een kat denken.
Terwijl zeer veel katachtigen een ge
vlekte of gestreepte kuid hebben, be
hoort de jagoearoendi (die ondanks zijn
naam met zijn veel grotere landgenoot
de jagoear alleen gemeen heeft, dat zij
beiden katten zijn) tot de wat exclusiever
grqep der effen gekleurde soorten. Die
kleur kan bij hem overigens nogal
uiteenlopen, van grijsachtig over
grauwbruin tot bruinrood toe. Zulke
bruinrode jagoearoendi's worden ook
wel eyra's genoemd en vroeger rekende
men hen zelfs tot een afzonderlijke
soort. Later bleek echter dat in één worp
jongen zowel "eyra's" als gewoon ja-
goearoendiwelpen kunnen zitten, zodat
van verschillende soorten totaal geen
sprake kan zijn.
Jagoearoendi's gaan bij voorkeur in de
schemering en de vroege ochtend op
pad, waarbij ze gewoonlijk op de begane
grond blijven al kunnen ze wel klimmen
als dat nodig blijkt. Ook overdag zijn ze
nogal eens aktief, wat bij wilde katten
niet zo vaak voorkomt. Die aktiviteit is
dan natuurlijk gericht op het vullen van
hun maag. Dat doen ze met allerlei
kleine dieren zoals reptielen, vogels en
kleine zoogdieren. Als knaagdierverdel
gers staan ze dan ook goed aangeschre
ven. Naar men vertelt lusten ze ook
graag vis. Van tamme jagoearoendi's is
bekend dat het zeer vriendelijke en on
gevaarlijke dieren kunnen worden,
maar dat hen met geen mogelijkheid is
bij te brengen dat ze van kippen en
eenden en ander gevogelte af behoren te
blijvan. Dat wijst er dus wel op dat zulk
soort vogels ook in het wild tot hun fa
voriete prooi zullen behoren.
LET U OOK OP MIJT EN VERWIJDERT U TEKEN!
HOE zindelijk wij zelf ook zijn, hoe netjes we ons huis aan kant houden
en hoe vaak wij onze huisdieren ook controleren en wassen, toch weten
altijd weer bepaalde soorten ongedierte binnen te sluipen en zich in het
warme vachtje van hond of kat te nestelen.
En speciaal de jonge honden blijken grote aantrekkingskracht uit te
oefenen op de ongewenste vreemdelingen. Dat is logisch, want de
kleine gasten zoeken plekjes waar het goed warm is en omdat het er
warm is, komen ook de gelegde eitjes in zo'n hondenest weer vlot uit en
krioelt het er spoedig zo, dat alleen grondige reiniginsbeurten uitkomst
bieden.
We moeten daarbij wel beseffen, dat vlo en luis niet alleen jeuk veroor
zaken, maar ook overbrengers zijn van diverse ziekten.
OOK LOSSE HAREN VEROORZAKEN VEEL LAST
WIE zijn huisvriend dagelijks borstelt,
zal er ook regelmatig aandacht aan
besteden of hij niets ongerechtigs te
genkomt in de vacht. Dat borstelen is
een zeer belangrijke zaak. Bij haaruit
val worden de losse haren verwijderd
en juist die losse haren kunnen veel
jeuk veroorzaken. Dat een hond zich
krabt, wil daarom niet altijd zeggen
dat hij last heeft van ongedierte.
Wordt er veel gekrabd, dan moeten
we toch een nader onderzoek instel
len. Bij jonge beesten is dat niet eens
zo gemakkelijk. Zij hebben' vaak zo
veel nesthaar, dat we de eventueel
aanwezige parasieten niet eens kun
nen zien als we niet heel zorgvuldig de
haren uit elkaar trekken totdat de huid
zichtbaar wordt.
Er zijn genoeg mensen die bij de die
renarts op het speekuur komen en bij
hoog en laag beweren dat de hond
een huidziekte moet hebben, terwijl
een nauwkeurige controle leert dat er
slechts sprake is van ongedierte.
Natuurlijk krabt een hond bij overlast
alras de huid stuk, maar de oorzaak
wordt pas weggenomen als de kleine
medebewoners in zijn vacht zijn ver
delgd. Doen we daar niets aan, dan
helpen de huidsmeerseltjes niets en
blijft het dier zich stuk krabben.
VLO EN LUIS
WE kunnen de parasieten te lijf gaan
met een fijne stofkam en de gevangen
exemplaren doden. Beter en doeltref
fender is het, een goed merk insecten
poeder te kopen en daar ons huisdier
mee in te wrijven. Dat is niet in één
keer bekeken. We moeten het beslist
een aantal malen herhalen, omdat er
altijd nog eitjes in de vacht worden
meegedragen die pas later uitkomen,
zodat weer nieuwe generaties ont
staan die we pas bij een volgende
behandeling te lijf gaan. Het beste is
onze vrienden maandelijks een paar
maal achtereen te behandelen en dan
ook de slaap- en andere verblijfplaat
sen goed te poederen.
Het insectenpoeder moet dan zo flink
worden ingewreven, dat het inder
daad op de huid terechtkomt en niet
alleen op en tussen de haaruiteinden
blijft hangen. Is het moeilijk om de
huid te bereiken, wrijf dan het dier zo
stevig mogelijk in en windt het in een
grote doek, zodat de lucht zich binnen
de wikkel over het lijf en dus ook naar
de huid zelf uitbreidt. Laat het een
paar uur in die doek slapen. Doe dit
bijvoorbeeld driemaal met een of twee
dagen tussenruimte en u zult bemer
ken dat het dier meteen veel rustiger
wordt.
BORENDE TEKEN
LASTIGE gasten zijn de teken, die
onze vriend buiten in bos en plantsoen
opdoet. Deze kunnen het dier on
draaglijke pijn veroorzaken, omdat zij
zich niet alleen in de huid vastbijten
om bloed op te zuigen, doch boven
dien een gaatje boren en het lichaam
binnendringen.
U kunt de teken niet zonder meer
weggrissen als u ze voelt. Wie ze pro
beert van de huid af te plukken pakt
alleen het achtereinde en laat de kop
in de huid achter. U moet de teek
daarom op heel andere manier te lijf
gaan. Het beste is er enkele drup
peltjes petroleum op te laten vallen,
dan laat de kop na enige tijd vanzelf
los en kunnen we de parasiet er in ziin
geheel uithalen. Als de hond los
buiten geweest is, of we hebben een
boswandeling gemaakt, moeten we
beslist even met de hand door de
vacht strijken bij de kop, in de nek en
over de rug om na te gaan of er geen
teken zijn meegekomen. Deze para
sieten hebben nl. de gewoonte bij
struiken of laag gewas op te klimmen
en zich dan te laten vallen als er een
dier passeert. U kunt ze derhalve re
gelmatig aan de bovenkant of zijkant
van uw hond verwachten.
DE MIJT
MINDER bekend is de mijt, een
hardnekkige en gevaarlijke parasiet. Er
is bijvoorbeeld een mijt die de ge
vreesde schurft veroorzaakt, maar
ook een soort die het op de oren heeft
voorzien. De schurftmijt graaft gan
getjes in de huid. Op de huid ontstaan
kleine puistjes en het dier lijdt erg aan
jeuk, vooral als het warm is. Door het
schuren en krabben gaat de huid
ontsteken en ontstaan zweren en
verdikkingen. De schurft breidt zich
geleidelijk over het lichaam uit, ge
neest niet vanzelf en is moeilijk te
behandelen voor leken. Gelukkig be
staan er tegenwoordig smeersels
waarmee het ongedierte kan worden
bestreden.
De oren moeten geregeld worden
nagezien omdat zich daarin onge
merkt de oormijt kan ontwikkelen. Het
optreden hiervan wordt merkbaar als
het dier vaak met de kop schudt en
aan één der oren wil krabben. Het
verstandigste is het schoonmaken van
de oren aan de dierenarts over te la
ten, daar dit nogal een ingrijpend
werkje is, wil het goed gebeuren. Ook
moet u er tijdig bij zijn teneinde te
voorkomen dat de mijt te diep door
vreet. Ook tegen de oormijt zijn
smeersels verkrijgbaar en als onze
makker deskundig is gereinigd kunnen
we hem zelf wel een tijdje blijven
verzorgen met de zalf.
DAUWWORM EN WORMEN
MEN spreekt van dauw- of haarworm
als er schubben of korsten ontstaan
op verspreide plaatsen van de huid.
Dit is een kaalmakende huiduitslag.
De huid verdikt zich ter plaatse en de
haren vallen uit. Met wat zalf, die een
goede zaak u uit voorraad kan leveren
of zeker bij de dierenarts verkrijgbaar
is, kunt u de aangetaste plekken in
wrijven en dan zal deze uitslag wel
spoedig overgaan.
Tegen wormen in de darmen bestaan
allerlei goede en verkeerde middelen.
Het is daarom moeilijk een keuze te
doen en het verstandigste is vooral
met jonge honden (die altijd wormen
uit het nest meebrengen) even de
juiste dosering te vragen aan uw
dierenarts. Dat is beter dan uw pup
ziek te maken met een veel te
rigoureus werkend wormentablet.
Boeren worden bedreigd door pseudoboeren, die in feite industriëlen of bio-fabrikan-
ten zijn. In het zuiden des lands hebben de boeren en hun organisatie de oorlog
verklaard aan de mammoetbedrijven in de landbouw. Zij willen paal en perk stellen
aan snelle groei van deze mammoets. Veel beroering rond een zaak die zich misschien
vanzelf oplost.
Het conflict tussen de boeren en de
mammoetbedrijven is niet nieuw. Ruiu
tien jaar geleden vond op het platteland
een doorbraak plaats naar concentratie
en integratie. Agrarische industriëlen
zoals veevoerfabrieken en slachterijen
gooiden (strakke en ninder strakke) lij
nen uit naar de boer. Risicospreiding en
meer leverings- of afnamezekerheid
heette het. Toen al waren er handige
zakenlieden die met landbouw niets van
doen hadden en toch een avontuur in de
veehouderij niet schuwden.
De ontwikkeling naar het grote land
bouwbedrijf houdt nu wederom veel
mensen bezig. Je kunt jeoveric gens wel
afvragen wat precies wordt verstaan on
der groot. Het heeft in elk geval niet
alleen meer te naken met het aantal
hectares. Kijk bijvoorbeeld naar de in
tensieve veehouderij: bedrijven met
duizenden leghennen, slachtkuikens en
mestvarkens en met honderden fokzeu-
gen. Juist in deze zogenaamde verede-
lingssector doemen her en der grote be
drijven met een enorme veestapel op.
De boeren - vooral de jongeren die hun
toekomst in de landbouw nog zoeken -
voelen zich door de mammoets zwaar
genomen.
Groot, groter, mammoet
In de pluimveehouderij en varkenshou
derij is dinds 1970 heel wat gebeurd. Het
gemengde bedrijf met enkele varkens en
een legertje rondscharrelende kippen
heeft het afgelegd tegen gespecialiseer
de kippen- en varkensfarms. Eén nan is
in staat 100 fokzeugen, 1100 mestvar
kens, 10000 leghennen en wel 50000
slachtkuikens te verzorgen. Zelfs de
grote bedrijven (twee- of meermansbe-
drijven) nemen in aantal toe. In 1972
waren er in ons land 68 bedrijven met
meer dan 200 fokzeugen (dus twee- of
meermans); het afgelopen jaar was dat
aantal al opgelopen tot 318. In de leg-
hennensector is de groei naar grote be
drijven nog opzienbarender. Het afge
lopen jaar telden we 89 bedrijven met
meer dan 25000 dieren en 554 bedrijven
met meer dan 10000 leghennen. Overi
gens is de groei naar grotere bedrijven
geen zaak van de veehouderij alleen.
Van alle boerenbedrijven 15500) le
vert 22% werk aan twee arbeidskrachten
en zelfs 6% aan neer dan drie mensen.
In de glastuinbouw heeft 11% van de
bedrijven een produktie-opzet voor
meer dan drie krachten.
Economie, techniek en beleid
Waarom nu een felle aanval van de boer
op de grote veehouderij-nammoets?
Juist deze sector kampt met sterke op-
brengstgolven terwijl de vlees- en eier-
bergen felle reacties uit het grote pu
bliek oproepen. Een landbouw, geba
seerd op gezinsbedrijven, is niet te rij
men met een produktie-systeem dat met
mammoets werkt. De boeren vrezen dan
ook dat de grote bedrijven - meer nog de
snelle groei naar grote produktie-een-
heden - de boeren hun boterham afne
men. Is de groei naar grote bedrijven af
te remmen?
Zowel economische als technische ont
wikkelingen leiden tot grotere bedrij
ven. De door de techniek meest gewen
ste bedrijfsomvang schuift steeds neer
naar boven. Als de winst per eenheid
produkt boven dit produktie-ideaal niet
afneemt, is de ondemener geneigd door
te gaan. De boeren zelf lopen bewust of
onbewust mee in de race naar meer en
groter. Ook de economie bevordert deze
gang van zaken. Behalve de schaalver
groting speelt het overheidsbeleid hier
bij een rol.
Fiscale regels (met naue de door de Wet
Investeringsrekening verdrongen inves
teringsaftrek en vervroegde afschrijvin
gen) geven de ondernemer vaak een
ruggesteun naar de grotere bedrijven.
Als de regering via het beleid bepaalde
knelpunten wil wegnemen, zijn het vaak
de gortere boeren die hiervan weten te
profiteren. We denken bijvoorbeeld aan
regelingen om de hinder- en stankover
last te bestrijden (uestafvoer, zuive
ringsinstallaties, luchtwassers enz.).
Natuurlijk kleven aan het grote veebe
drijf ook nadelen. De betrokkenheid
van de werkers heeft de neiging af te
nemen. Het boerenhart met de dieren
liefde lijkt plaats te maken voor meer
zakelijkheid t.o.v. het dier. In ons land
waar men zeer zuinig net landschap,
natuur en milieu moet omspringen staat
men zeer kritisch tegenover bio-indus-
triële produktiemethoden.
Geen automatische rem
Zal het proces van klein naar groter en
zeer groot niet eigener beweging stop
pen? We vrezen dat de voordelen van
het grote bedrijf ruimschoots opwegen
tegen de nadelen. Planologische rem
men gelden evengoed voor het traditio
nele veehouderijbedrijf. De kwetsbaar
heid van grote gespecialiseerde bedrij
ven is nakkelijk op te vangen via bin
dingen met veterinaire- en financie
ringsinstituten. Het verhaal dat de grote
bedrijven de hoofdschuldigen zijn bij
overproduktie gaat niet op. Van de to
tale produktie-uitbreiding in de land
bouw tussen 1971 en 1975. die 15% be
droeg, kout bijna 1,5% op rekening van
de grote bedrijven.
Als men paal en perk wil stellen aan
grote industriële agrarische bedrijven,
zal de overheid met gerichte instruuen-
ten noeten werken. Te denken valt hier
bij aan selectieve fiscale uaatregelen,
een bijsturing van het structuurbeleid,
het financieringsbeleid en een aangepast
sociaal beleid. Zelfs wanneer de over
heid een flinke vinger in deze agrarische
pap heeft, zal zij het recht van economi
sche en technische ontwikkeling de vrije
loop uoeten geven. Een landbouwstruc
tuur is wel bij te sturen naar leent zich
nooit voor bevriezing. Een aanval van
de boer op de landbouwuammoet nag er
ninner toe leiden dat de klok op de
boerderij wordt stilgezet.
Op het vulkanische eiland Hawaii zijn
geologen en culcanologen bezig een ki-
lomete s diepe schacht in de poreuze
grond te boren, in de hoop op een
onuitputtelijke brond van geothermi
sche energie te stuiten. Uit deze schacht
moet stoom onder zeer hoge druk om
hoog worden geblazen naar het opper
vlak, waar de energie moet worden be
nut voor het aandrijven van een turbo
generator met een vermogen van 10.000
kilowatt, voldoende om 2.50Q huizen
van elektriciteit te voorzien. Het boren
van de schacht is een riskant karwei,
waarbij een IBM Systeem 270 Model
158 voortdurend voorspellende bereke
ningen uitvoert op basis van een reken
kundig nodel van de Hawaiiaanse bo
demgesteldheid.
Het eiland Hawaii is nog altijd een actief
vulkanisch gebied, ook al beweegt de
haard van actief vulkanisme zich lang
zaam, met het verschuiven van de aard-
platen, van het eiland af. Volgens dr.
Paul C. Yuen van het Geofysisch Insti
tuut van de Universiteit van Hawaii is er
een goede kans dat op een diepte van
ongeveer 2000 meter water aangeboord
wordt, dat zeer sterk verhit is door mag
ma en vloeibaar gesteente. Wanneer dit
water een uitweg naar het aardopper
vlak krijgt, komt daarmee een reusach
tige bron van energie vrij, die constant
blijft doordat het water via de poreuze
grondlagen even snel wordt aangevuld
als het via de schacht ontsnapt.
Om te voorkomen dat het vulkanisch
evenwicht in de bodem van Hawaii door
een diepteboring wordt verstoord met
alle mogelijke rampzalige gevolgen
vandien, is alles wat bekend is en wordt
omtrent de dunne aardkorst neergelegd
in een rekenkundig model. Dankzij het
snelle rekenwerk van de computer kon
van te voren al bepaald worden hoe
breed de boorschacht uoest worden om
de verlangde hoeveelheid stoom in een
constante aanvoer vanuit de diepte te
verkrijgen. Verspreid over het eiland
hebben de onderzoekers elektroden in
de grond aangebracht. Omdat heet wa
ter een goede elektrische geleider vormt.
kan de computer gcleidingspatroncn te
kenen, op basis waarvan de plaats van
de eerste boorschacht kon worden be
paald nabij de oostkust van Hawaii.
Er wordt uitgegaan van het gegeven dat
magma een temperatuur heeft van onr
geveer 1200 graden Cclcius en dat op de
plaats van de diepteboring het onder
grondse magma deze temperatuur ge
durende 25.000 tot 100.000 jaar be
houdt. Water kookt bij 100 graden Cel-
cius onder nornale atmosferische druk,
zodat boven het magma sprake is van
super heet water. Onder de druk van de
aardlagen kan het water met een tem
peratuur van 200 graden Celsius echter
bestaan, totdat een ontsnappingsweg
wordt aangebracht, waarlangs dit water
onder sterke druk als stoom omhoog
spuit.
Wanneer het eerste aardwarmteproject
van Hawaii succesvol wordt, kan neer
elektriciteit worden gewonnen dan het
eiland voor de eigen behoefte nodig
heeft. Het overschot zou in de toekomst
benut kunnen worden voor de vestiging
van papier- en houtindustrieën en voor
het verwarmen van kassen.
In de V.S. gaat het er uet de anti-can-
pagnes blijkbaar heviger aan toe dan in
Nederland. Zo erg zelfs, dat een echt
paar uit Texas, Judie en Rick Arnold,
het nodig vond een "anti-anti-clubje" op
te richten. Ze gaven het de naam PUFF
(People United to Fight Fanatips). Het
begon allemaal toen Rick tweemaal na
elkaar geen plaats in een vliegtuig kon
krijgen, omdat de rokers afdeling vol
geboekt was. Er werd hem gezegd dat bij
plaatsbespreking voorrang werd gege
ven aan niet-rokers. "Dat werd me wat
te erg", aldus Arnold, "ik besloot op
mijn nanier te reageren en richtte een
club op. Gedurende de laatste jaren
hebben namelijk een aantal kleine fa
natieke betuttelende groeperingen de
kop opgestoken en die krijgen nij wat al
te veel invloed op het dagelijks leven in
Anerika. Je eet teveel, je rijdt te snel, je
hebt teveel of te weinig kinderen, je
rookt, je drinkt en al van die "vieze"
dingen meer. Wij willen met de oprich
ting van PUFF niet aantonen dat roken
gezond is, daar gaat het ons niet om. Wij
staan wel voor de "individuele vrijheid".
Als uensen zin hebben om te roken, dan
mogen zij dat doen. Wij vertegenwoor
digen niet een meerderheid rokers, maar
mensen die voor die individuele vrijheid
willen opkomen.
PUFF voert haar campagne op z'n
Amerikaans. Zij wil een congres-organi
seren in Washington, wil het parlement
voorlichten, enz. Hiervoor is geld nodig.
Om dit geld bijeen te krijgen verkoopt
de club nu baseball-caps. T-shirts, stic
kers en aanstekers. Een half jaar na de
oprichting telde PUFF reeds 500.000 le
den.