1150 jaar de Westerschelde over ONGEDIERTE BIJ ONZE HUISDIEREN Agrarische mammoets te lijf met gerichte instrumenten de eendrachtbode onmisbaar voor nieuwtjes Donderdag 27 juli 1978 EENDRACHTBODE 7 Particuliere exploitatie Provinciale dienst een man die veel geld wilde Bparen stopte 1 roken van dikke, siqaren Maar dit blad hield hijaan Want zei hij, waavfaridmn zou ik de meuwtjep dan moeten vergaven BENT U NOG GEEN ABONNÉE, geef u dan op bij onze plaatselijke bezorger of stuur de bon op aan EENDRACHTBODE, Postbus 5, Sint-Annaland of bel 01665-2752 Naam Adres Woonplaats DEJAG0EAR00NDI Computer helpt bij aanboren van aardwarmtebron Anti - anti campagne Binnenvaren te Perkpotder. Om de eilanden te bereiken had men in Zeeland schepen nodig. Liefst plat boomde schepen want die konden op strand en slikken meren èn gemakkelijk zandplaten oversteken. Men spreekt in de vorige eeuw over steigerschuiten, open en dichte. De dichte waren bijzon der in trek als veerschuiten. Zij dienden, om een oude formulering te gebruiken „om de menschen over de binnen-zee en inlantsche meeren te voeren", in ons geval over de Westerschelde. In de jaren twintig van de vorige eeuw, wordt er door de overheden druk over een betere veerverbinding over de Wes terschelde gesproken. Het moest voor taan met een stoomvaartuig geschieden, want steigerschuiten deden er te lang over en waren te zeer afhankelijk van wind en getij. Door middel van kranten, behalve de M iddelburgsche Courant ook de Nieu we Gazette van Brugge, wordt het pu bliek verwittigd dat de stoomboot „de Schelde", bestemd voor de veerdienst Vlissingen-Breskens de overtochten kan beginnen. Begin mei 1828 is er een proefvaart met vlaggen en luidende klokken. De be moeienis van de provincie in de vorm van financiële steun wordt ingeluid: 1828 is he) beginjaar van de geregelde veerdiensten. De steigerschuiten worden evenwel nog lange tijd gebruikt. Een veerdienst kan niet zonder dien stregeling. Die komt er ook, met twee vaarten per dag uit Vlissingen en Bres- kens en tweemaal per week op Terneu- zen. Reeds tussen 1830 en 1840 blijkt de dienst beslist geen winstgevende zaak te worden en de provincie draait op voor de tekorten. Zij koopt de stoomboot en moet voor een nieuwe ketel zorgen. Se dert 1842 neemt de provinciale invloed aanmerkelijk toe. Tussen 1842 en 1854 blijkt dat de ex ploitatie van de veerverbindingen aller minst naar wens verloopt en in het laatstgenoemde jaar geeft de provincie het heft weer volledig in handen van particulieren. J. J. de Kanter en D. Dronkers krijgen de concessie, de boot en een subsidie van 6500,— per jaar. Dirk Dronkers is in de geschiedenis van Zeeland van het midden van de 19e eeuw een belangrijk man, die ook een concessie voor de spoorweg naar Vlis singen krijgt en zich later met de duin waterleiding gaat bemoeien, een voor lijk man. Nog steeds wordt er met stei gerschuiten gevaren Wanneer men deze wil afstoten moeten ook de schippers schadeloos worden gesteld. Zoals met zijn spoorweg verging het Dronkers ook met zijn veerdiensten op de Westerschelde. De provinciale over heid zag met lede ogen aan dat ook de vrije ondernemer niet een dienst kon opzetten die aan de gebruikers voldeed tenzij met subsidies. In plaats van te va ren bleven de boten nog al eens aan de wal. Het eind van het liedj: was dat de provincie zelf de dienst ging exploiteren. Datum van ingang van de provinciale stoombootdienst op de Westerschelde is 1 april 1866. De provincie koopt de houten raderboot „Stad Vlissingen no. 1" van Dronkers en bestelt in Londen de schroefboot „Zeeland". In totaal is er een bedrag van 70.000,— mee ge moeid. Bijna was de dienst gestrand op de slechte ervaringen tijdens de proef vaart. De statenleden waren dermate verbolgen dat over de „Zeeland" werd gesproken als over een boot waarmee men bij weinig wind nauwelijks een geit zou durven overzenden. Zelfs de schip breuk van de „Medusa" werd erbij ge haald. Met de boot van Dronkers was men evenmin gelukkig. Het schip liep eind 1866 bij Borsele aan de wal en zonk. Met de nieuwe boot de „Wester- Schelde" keerde het fortuin. In de sta tenvergadering van 5 november 1867 sprak één van de leden over deze boot de gedenkwaardige woorden: „Eindelijk zegeviert de goede zaak". Hij zei het in het Latijn. Wie, zoals gezegd, niet weg te denken is in het Zeeland van de tweede helft van de vorige eeuw, is Dirk Dronkers. Zijn „Spoorbootmaatschappij" bevaart de Oosterschelde met provinciale subsidie tot 1911, het jaar waarin tot opheffing wordt besloten. Met ingang van 1912 neemt de provincie de veerdiensten op de Oosterschelde over. Er klinkt zelfbe wustheid door in de toon van Gedepu teerde Staten: „In 1866 besloten de Sta ten, de stoombootdienst op de Wester schelde voor rekening van de provincie voort te zetten; van 1 januari 1905 voert zij de dienst Walzoorden-Vlake uit en sedert 1 januari 1912 dien tussen Schouwen, Zuid- en Noord-Beveland en Walcheren. In deze lijn behoort, waar nodig, te worden voortgegaan; indien het verkeer te water in handen van het Provinciaal bestuur is, bestaat er meer zekerheid, dat het reizend publiek zal worden gebaat en met) de belangen van de verschillende deelen van ons gewest rekening zal worden gehouden". Het reizend publiek staat voorop, maar even belangrijk is het personeel dat de schepen bedient. Altijd moet rekening met mist en storm worden gehouden bij een steeds drukker scheepvaartverkeer. Wanneer er bijzondere omstandigheden als oorlogen voordoen, wordt bijzonder veel gevergd. In 1914 moeten vanaf au gustus stromen en stromen Belgische vluchtelingen worden vervoerd, in de tweede wereldoorlog is het behelpen onder de meest barre omstandigheden, maar gevaren moet er worden. De reizi ger die thans overvaart, heeft dikwijls geen weet van de perfecte organisatie die dit alles mogelijk maakt, waarbij het walpersoneel zeker niet vergeten mag worden. Wanneer na 1900 het rijwiel en de auto hun intree gaan doen, krijgen de veer diensten met objecten te maken die weer een heel andere aanpak eisen. Bijzonder was ook het vervoer van vee. Wat een lading koeien, - de verhalen dateren van het eerste kwart van de eeuw -, voor ongerief veroorzaakt, van glijpartijen tot het schoonspuiten toe, is nauwelijks te beschrijven. De moderne reiziger heeft daar zo geen erg in. De tevredenheid over de boterham nam steeds toe. Niet zonder trots vermeldt een toeristengids voor Zeeuwsch- Vlaanderen van 1932: „De modern-in gerichte veerboten, waarvoor te Vlissin gen en hier (Breskens) electrisch-be- weegbare landingsbruggen aangebracht zijn, houden voor de reizigers de ver bindingen met het overige deel van Ne derland gaande. Zij vervoeren des zo mers o.a. duizenden Amerikanen, En- gelschen, Franschen en Duitschers, die de Middelburgse markt bezoeken. Lange rijen auto's en vele trams brengen deze globetrotters tot Breskens. Het rui me haventerrein is dan in een grote parkeerplaats veranderd". Het is niet mogelijk, maar iedere passa gier zou eenmaal van de brug af moeten zien wat het „fuiken" ieder uur in en uit betekent, zeker bij storm en laag tij. De, overtocht is nooit eender. De dubbeldekkers, die in 1968 en 1970 in dienst komen, zijn belangrijke aan winsten in de rij van veerschepen, die geteld vanaf 1866 vier en dertig boten bedraagt. NNP De provincie heeft met haar dienst, thans beperkt tot Kruiningen-Perkpol- der en Vlissingen-Breskens, „veel gesnor van buien" (denk aan de tarieven) over haar muts zien gaan, maar gevaren moet er worden. Tentoonstelling Provinciale Veerdien sten Middelburg, Abdij 11, open 10-17 uur 30 juni-18 augustus (behalve zon dags) Wedvlucht St.Dezier 22-7-1978, Trouwe Duif te Tholen, In concours 79 duiven los 6.40 uur z.w.wirtd, afst. 327 km. Ie pr.10-45-05 1335,16 m, laatste pr.10- 58-22 1267,46 m. W.Theunisse 1-4, J.v.Dijke (kr) 2-19, A.Korsman 3-13-14, C.v.Luijk 5-7, P.Laban 6-8-12-15, A.Wagemaker 7-20, M.Tazelaar 9, C.Moeliker 10' J.M.van Dijke 11, M.Moeliker 16, L.v.d.Klein Jz. 18. Wedvlucht Noyon 22-7-1978, 311 jonge duiven 10s 7.00 uur z.w.wind. Ie pr. 10-02-41 1283,96 afst.234 km. 16 m' m, laatste pr. 11-11-38 930' C. van Luijk 1-10-36-47, C.Moeliker 2- 13-41-78, A.Wagemaker 3-19-61, C.La- ban 4-14-25-48-62, J.de Vries 5-42-44-53-72, W.Theunisse Zn. 6-24- 32-33-58-64, J.Praat 7-46-75, L.v.d.Klein Jz. 8-20-21-28-31-58, P.La ban 9-26-34-55-63-69-71, J. Deurloo 11- 37-38-39-52-73, M.Moeliker 12-68, L.V.d.Klein (S) 15-17- 18-30-45-51-54-67, J. Kegge 16, J.v.Dijke (Kr) 22-23-27-49-50-56-59-65-66-74-76: A. Korsman 29-40, A.Laban Zn,35. J.Noom 43-77, M.Laban 60, J. Nol 70. 27 oude duiven Noyon: lepr. 10-04-36 1268,20 m, laatste pr. 10-26-28 1135,65 m. J.Kegge 1.M.Tazelaar 2-6-7, J.Praat 3-4-5. P.D.V. "DE ZWALUW" Concours van RufTex op zaterdag 15 juli 1978. Wind Noord-Oost. Afstand 683 km. Los 6 uur 40 min. Aantal duiven in con cours 37. 1. D.Polderman, 2.B.Quist, 3.D.Polder man, 4.Idem, 5'J.Egberts, 6.C.A.Hom mel, 7.J.Egberts, 8. B.Quist, 9. J.Egberts, 10.P.v.d.Houten, 1 l.J.Egberts, 12. idem, 13.A.A.Douw. Oude duiven Nogon J.Kruf, 1, A.v.Daal- en 2,3 en 4. St.Dizier, afstand 331 km. los 6.40 in concours 79 duiven van 11 inzenders aankomst le duif 10.44.37, met 1357 meter per minuut, laatste duif 11.01.37 met 1265 meter per minuut. De uitslag: P.Vis 1-26, P.de Wilde, 2-4-6-10-13-20-25, M.de Graaff 3-11, J.Potappel 5-15-16-22, D.Polderman 7-9, L. Hoek 8, J.Schetters 12-19-24, A.Voormeulen 14-27, Jac.Vaders 17- 18-21-23. Hoofdprijzen bejaardenconcours Noyon: le prijs radio. D.Hoogkamer. 2e prijs koffiezetapparaat, M.Vaders 4e prijs Bloemenbak, D.Polderman, 5e prijs 25 kg. duivenvoer. B.Quist, 6e prijs kip A.v.Daalen. Damesprijs Moulinex gril, P.de Wilde. Bejaarden De Zwaluw Concours N yon afstand 237 km los 7 uur aankomst le duif 9.59.39 met 126 meter per minuut, laatste duif 11.48.35 met 822 meter per minuut. In concours 466 dui ven. De uitslag: D.Hoogkamer 1-12-14-38-98. P.de Wil de 2-3-20-95-127-138-142-145-146, G.Hoek 4-10-27- 28-39-40-45-63-71 -74-75, M .Vaders 5-6-7-23-29-48-52-56-61-67-80-92-112- 113-120-121-128-129-131, D.Polderman 8-43-46-47-57-59-62-65-73-77A.van Daalen 11, J. v. Balle-85-94-116. B.Quist 9-117-119' gooy 13-34-58-110-130-132, D.Havermans 15-19-20-33-37-42-51-64- 108-109. M.Moerland 16-49-50-55-90-93-123, J.Buitenhuis 17- 30-83-86-91. J.Potappel 18-99. J.Berkeij 22-81-100-103-144. Jac. Vaders 24-68- 70-88-97-102-107-136-137. A.Hommel 25-61. J.P.Kruf 26-126-141, S.Schetters 31-32-101, P. Vis 35-36-44-53-84- 89-96-115. Fr.Hommel 41-54- 87-104-114, W.Burgers 60-105. J.Egberts 66, D.Vaders 67-72-122, A.Voormeulen 69-118-139-140, M.de Graaff 76-124-135. D.Hoogkamer 78, L.Hoek 79-143. R.Mosch 82-138-147. A A.Douw 106-34, R. Muskee 111. A.P.Hommel 125. Tal van plante - en diersoorten kunnen we alleen in het bos vinden. Andere ko men daar nooit. Die brengen hun hele leven in open terreinen door. Er zijn echter ook een heleboel planten en die ren. die we noch in het bos, noch op de vlakte moeten zoeken, maar juist daar tussenin, dus daar waar het bos overgaat in meer open terreintypen. Vaak wordt aangenomen dat ook onze eigen verre voorouders oorspronkelijk zulke bewo ners van de bosranden waren. Dat zou best eens waar kunnnen zijn. Hoeveel mensen voelen zich in die overgangszo ne niet behaaglijker dan diep in het woud of open en bloot op een grote vlakte? Hoe dat ook zij, velen van ons zullen instinctief begrip kunnen hebben voor de voorkeur die de jagoearoendi (Her- pailurus yagouaroundi) voor oevers en bosranden aan de dag blijkt te leggen. De jagoearoendi is een van de kleinere Amerikaanse katachtigen. Hij heeft een zeer groot woongebied, dat vanaf het zuiden van Texas tot in Zuid-Paraguay loopt. Het is voor een kat een nogal on gewoon gebouwd dier. Hij staat achter wat koger op zijn poten dan voor, zodat hij een beetje voorover lijkt te duiken. Aan het uiteinde van een lange, aan de schilderijen van Modigliani herinneren de hals, zit een wel erg klein, maarTa melijk goedmoedig koppetje. Zo lang, slank en laaggebouwd is hij, dat de Duitsers hem wel "wezelkat" noemen en inderdaad doet zijn vefschijning haast meer aan een marterachtig dier dan aan een kat denken. Terwijl zeer veel katachtigen een ge vlekte of gestreepte kuid hebben, be hoort de jagoearoendi (die ondanks zijn naam met zijn veel grotere landgenoot de jagoear alleen gemeen heeft, dat zij beiden katten zijn) tot de wat exclusiever grqep der effen gekleurde soorten. Die kleur kan bij hem overigens nogal uiteenlopen, van grijsachtig over grauwbruin tot bruinrood toe. Zulke bruinrode jagoearoendi's worden ook wel eyra's genoemd en vroeger rekende men hen zelfs tot een afzonderlijke soort. Later bleek echter dat in één worp jongen zowel "eyra's" als gewoon ja- goearoendiwelpen kunnen zitten, zodat van verschillende soorten totaal geen sprake kan zijn. Jagoearoendi's gaan bij voorkeur in de schemering en de vroege ochtend op pad, waarbij ze gewoonlijk op de begane grond blijven al kunnen ze wel klimmen als dat nodig blijkt. Ook overdag zijn ze nogal eens aktief, wat bij wilde katten niet zo vaak voorkomt. Die aktiviteit is dan natuurlijk gericht op het vullen van hun maag. Dat doen ze met allerlei kleine dieren zoals reptielen, vogels en kleine zoogdieren. Als knaagdierverdel gers staan ze dan ook goed aangeschre ven. Naar men vertelt lusten ze ook graag vis. Van tamme jagoearoendi's is bekend dat het zeer vriendelijke en on gevaarlijke dieren kunnen worden, maar dat hen met geen mogelijkheid is bij te brengen dat ze van kippen en eenden en ander gevogelte af behoren te blijvan. Dat wijst er dus wel op dat zulk soort vogels ook in het wild tot hun fa voriete prooi zullen behoren. LET U OOK OP MIJT EN VERWIJDERT U TEKEN! HOE zindelijk wij zelf ook zijn, hoe netjes we ons huis aan kant houden en hoe vaak wij onze huisdieren ook controleren en wassen, toch weten altijd weer bepaalde soorten ongedierte binnen te sluipen en zich in het warme vachtje van hond of kat te nestelen. En speciaal de jonge honden blijken grote aantrekkingskracht uit te oefenen op de ongewenste vreemdelingen. Dat is logisch, want de kleine gasten zoeken plekjes waar het goed warm is en omdat het er warm is, komen ook de gelegde eitjes in zo'n hondenest weer vlot uit en krioelt het er spoedig zo, dat alleen grondige reiniginsbeurten uitkomst bieden. We moeten daarbij wel beseffen, dat vlo en luis niet alleen jeuk veroor zaken, maar ook overbrengers zijn van diverse ziekten. OOK LOSSE HAREN VEROORZAKEN VEEL LAST WIE zijn huisvriend dagelijks borstelt, zal er ook regelmatig aandacht aan besteden of hij niets ongerechtigs te genkomt in de vacht. Dat borstelen is een zeer belangrijke zaak. Bij haaruit val worden de losse haren verwijderd en juist die losse haren kunnen veel jeuk veroorzaken. Dat een hond zich krabt, wil daarom niet altijd zeggen dat hij last heeft van ongedierte. Wordt er veel gekrabd, dan moeten we toch een nader onderzoek instel len. Bij jonge beesten is dat niet eens zo gemakkelijk. Zij hebben' vaak zo veel nesthaar, dat we de eventueel aanwezige parasieten niet eens kun nen zien als we niet heel zorgvuldig de haren uit elkaar trekken totdat de huid zichtbaar wordt. Er zijn genoeg mensen die bij de die renarts op het speekuur komen en bij hoog en laag beweren dat de hond een huidziekte moet hebben, terwijl een nauwkeurige controle leert dat er slechts sprake is van ongedierte. Natuurlijk krabt een hond bij overlast alras de huid stuk, maar de oorzaak wordt pas weggenomen als de kleine medebewoners in zijn vacht zijn ver delgd. Doen we daar niets aan, dan helpen de huidsmeerseltjes niets en blijft het dier zich stuk krabben. VLO EN LUIS WE kunnen de parasieten te lijf gaan met een fijne stofkam en de gevangen exemplaren doden. Beter en doeltref fender is het, een goed merk insecten poeder te kopen en daar ons huisdier mee in te wrijven. Dat is niet in één keer bekeken. We moeten het beslist een aantal malen herhalen, omdat er altijd nog eitjes in de vacht worden meegedragen die pas later uitkomen, zodat weer nieuwe generaties ont staan die we pas bij een volgende behandeling te lijf gaan. Het beste is onze vrienden maandelijks een paar maal achtereen te behandelen en dan ook de slaap- en andere verblijfplaat sen goed te poederen. Het insectenpoeder moet dan zo flink worden ingewreven, dat het inder daad op de huid terechtkomt en niet alleen op en tussen de haaruiteinden blijft hangen. Is het moeilijk om de huid te bereiken, wrijf dan het dier zo stevig mogelijk in en windt het in een grote doek, zodat de lucht zich binnen de wikkel over het lijf en dus ook naar de huid zelf uitbreidt. Laat het een paar uur in die doek slapen. Doe dit bijvoorbeeld driemaal met een of twee dagen tussenruimte en u zult bemer ken dat het dier meteen veel rustiger wordt. BORENDE TEKEN LASTIGE gasten zijn de teken, die onze vriend buiten in bos en plantsoen opdoet. Deze kunnen het dier on draaglijke pijn veroorzaken, omdat zij zich niet alleen in de huid vastbijten om bloed op te zuigen, doch boven dien een gaatje boren en het lichaam binnendringen. U kunt de teken niet zonder meer weggrissen als u ze voelt. Wie ze pro beert van de huid af te plukken pakt alleen het achtereinde en laat de kop in de huid achter. U moet de teek daarom op heel andere manier te lijf gaan. Het beste is er enkele drup peltjes petroleum op te laten vallen, dan laat de kop na enige tijd vanzelf los en kunnen we de parasiet er in ziin geheel uithalen. Als de hond los buiten geweest is, of we hebben een boswandeling gemaakt, moeten we beslist even met de hand door de vacht strijken bij de kop, in de nek en over de rug om na te gaan of er geen teken zijn meegekomen. Deze para sieten hebben nl. de gewoonte bij struiken of laag gewas op te klimmen en zich dan te laten vallen als er een dier passeert. U kunt ze derhalve re gelmatig aan de bovenkant of zijkant van uw hond verwachten. DE MIJT MINDER bekend is de mijt, een hardnekkige en gevaarlijke parasiet. Er is bijvoorbeeld een mijt die de ge vreesde schurft veroorzaakt, maar ook een soort die het op de oren heeft voorzien. De schurftmijt graaft gan getjes in de huid. Op de huid ontstaan kleine puistjes en het dier lijdt erg aan jeuk, vooral als het warm is. Door het schuren en krabben gaat de huid ontsteken en ontstaan zweren en verdikkingen. De schurft breidt zich geleidelijk over het lichaam uit, ge neest niet vanzelf en is moeilijk te behandelen voor leken. Gelukkig be staan er tegenwoordig smeersels waarmee het ongedierte kan worden bestreden. De oren moeten geregeld worden nagezien omdat zich daarin onge merkt de oormijt kan ontwikkelen. Het optreden hiervan wordt merkbaar als het dier vaak met de kop schudt en aan één der oren wil krabben. Het verstandigste is het schoonmaken van de oren aan de dierenarts over te la ten, daar dit nogal een ingrijpend werkje is, wil het goed gebeuren. Ook moet u er tijdig bij zijn teneinde te voorkomen dat de mijt te diep door vreet. Ook tegen de oormijt zijn smeersels verkrijgbaar en als onze makker deskundig is gereinigd kunnen we hem zelf wel een tijdje blijven verzorgen met de zalf. DAUWWORM EN WORMEN MEN spreekt van dauw- of haarworm als er schubben of korsten ontstaan op verspreide plaatsen van de huid. Dit is een kaalmakende huiduitslag. De huid verdikt zich ter plaatse en de haren vallen uit. Met wat zalf, die een goede zaak u uit voorraad kan leveren of zeker bij de dierenarts verkrijgbaar is, kunt u de aangetaste plekken in wrijven en dan zal deze uitslag wel spoedig overgaan. Tegen wormen in de darmen bestaan allerlei goede en verkeerde middelen. Het is daarom moeilijk een keuze te doen en het verstandigste is vooral met jonge honden (die altijd wormen uit het nest meebrengen) even de juiste dosering te vragen aan uw dierenarts. Dat is beter dan uw pup ziek te maken met een veel te rigoureus werkend wormentablet. Boeren worden bedreigd door pseudoboeren, die in feite industriëlen of bio-fabrikan- ten zijn. In het zuiden des lands hebben de boeren en hun organisatie de oorlog verklaard aan de mammoetbedrijven in de landbouw. Zij willen paal en perk stellen aan snelle groei van deze mammoets. Veel beroering rond een zaak die zich misschien vanzelf oplost. Het conflict tussen de boeren en de mammoetbedrijven is niet nieuw. Ruiu tien jaar geleden vond op het platteland een doorbraak plaats naar concentratie en integratie. Agrarische industriëlen zoals veevoerfabrieken en slachterijen gooiden (strakke en ninder strakke) lij nen uit naar de boer. Risicospreiding en meer leverings- of afnamezekerheid heette het. Toen al waren er handige zakenlieden die met landbouw niets van doen hadden en toch een avontuur in de veehouderij niet schuwden. De ontwikkeling naar het grote land bouwbedrijf houdt nu wederom veel mensen bezig. Je kunt jeoveric gens wel afvragen wat precies wordt verstaan on der groot. Het heeft in elk geval niet alleen meer te naken met het aantal hectares. Kijk bijvoorbeeld naar de in tensieve veehouderij: bedrijven met duizenden leghennen, slachtkuikens en mestvarkens en met honderden fokzeu- gen. Juist in deze zogenaamde verede- lingssector doemen her en der grote be drijven met een enorme veestapel op. De boeren - vooral de jongeren die hun toekomst in de landbouw nog zoeken - voelen zich door de mammoets zwaar genomen. Groot, groter, mammoet In de pluimveehouderij en varkenshou derij is dinds 1970 heel wat gebeurd. Het gemengde bedrijf met enkele varkens en een legertje rondscharrelende kippen heeft het afgelegd tegen gespecialiseer de kippen- en varkensfarms. Eén nan is in staat 100 fokzeugen, 1100 mestvar kens, 10000 leghennen en wel 50000 slachtkuikens te verzorgen. Zelfs de grote bedrijven (twee- of meermansbe- drijven) nemen in aantal toe. In 1972 waren er in ons land 68 bedrijven met meer dan 200 fokzeugen (dus twee- of meermans); het afgelopen jaar was dat aantal al opgelopen tot 318. In de leg- hennensector is de groei naar grote be drijven nog opzienbarender. Het afge lopen jaar telden we 89 bedrijven met meer dan 25000 dieren en 554 bedrijven met meer dan 10000 leghennen. Overi gens is de groei naar grotere bedrijven geen zaak van de veehouderij alleen. Van alle boerenbedrijven 15500) le vert 22% werk aan twee arbeidskrachten en zelfs 6% aan neer dan drie mensen. In de glastuinbouw heeft 11% van de bedrijven een produktie-opzet voor meer dan drie krachten. Economie, techniek en beleid Waarom nu een felle aanval van de boer op de grote veehouderij-nammoets? Juist deze sector kampt met sterke op- brengstgolven terwijl de vlees- en eier- bergen felle reacties uit het grote pu bliek oproepen. Een landbouw, geba seerd op gezinsbedrijven, is niet te rij men met een produktie-systeem dat met mammoets werkt. De boeren vrezen dan ook dat de grote bedrijven - meer nog de snelle groei naar grote produktie-een- heden - de boeren hun boterham afne men. Is de groei naar grote bedrijven af te remmen? Zowel economische als technische ont wikkelingen leiden tot grotere bedrij ven. De door de techniek meest gewen ste bedrijfsomvang schuift steeds neer naar boven. Als de winst per eenheid produkt boven dit produktie-ideaal niet afneemt, is de ondemener geneigd door te gaan. De boeren zelf lopen bewust of onbewust mee in de race naar meer en groter. Ook de economie bevordert deze gang van zaken. Behalve de schaalver groting speelt het overheidsbeleid hier bij een rol. Fiscale regels (met naue de door de Wet Investeringsrekening verdrongen inves teringsaftrek en vervroegde afschrijvin gen) geven de ondernemer vaak een ruggesteun naar de grotere bedrijven. Als de regering via het beleid bepaalde knelpunten wil wegnemen, zijn het vaak de gortere boeren die hiervan weten te profiteren. We denken bijvoorbeeld aan regelingen om de hinder- en stankover last te bestrijden (uestafvoer, zuive ringsinstallaties, luchtwassers enz.). Natuurlijk kleven aan het grote veebe drijf ook nadelen. De betrokkenheid van de werkers heeft de neiging af te nemen. Het boerenhart met de dieren liefde lijkt plaats te maken voor meer zakelijkheid t.o.v. het dier. In ons land waar men zeer zuinig net landschap, natuur en milieu moet omspringen staat men zeer kritisch tegenover bio-indus- triële produktiemethoden. Geen automatische rem Zal het proces van klein naar groter en zeer groot niet eigener beweging stop pen? We vrezen dat de voordelen van het grote bedrijf ruimschoots opwegen tegen de nadelen. Planologische rem men gelden evengoed voor het traditio nele veehouderijbedrijf. De kwetsbaar heid van grote gespecialiseerde bedrij ven is nakkelijk op te vangen via bin dingen met veterinaire- en financie ringsinstituten. Het verhaal dat de grote bedrijven de hoofdschuldigen zijn bij overproduktie gaat niet op. Van de to tale produktie-uitbreiding in de land bouw tussen 1971 en 1975. die 15% be droeg, kout bijna 1,5% op rekening van de grote bedrijven. Als men paal en perk wil stellen aan grote industriële agrarische bedrijven, zal de overheid met gerichte instruuen- ten noeten werken. Te denken valt hier bij aan selectieve fiscale uaatregelen, een bijsturing van het structuurbeleid, het financieringsbeleid en een aangepast sociaal beleid. Zelfs wanneer de over heid een flinke vinger in deze agrarische pap heeft, zal zij het recht van economi sche en technische ontwikkeling de vrije loop uoeten geven. Een landbouwstruc tuur is wel bij te sturen naar leent zich nooit voor bevriezing. Een aanval van de boer op de landbouwuammoet nag er ninner toe leiden dat de klok op de boerderij wordt stilgezet. Op het vulkanische eiland Hawaii zijn geologen en culcanologen bezig een ki- lomete s diepe schacht in de poreuze grond te boren, in de hoop op een onuitputtelijke brond van geothermi sche energie te stuiten. Uit deze schacht moet stoom onder zeer hoge druk om hoog worden geblazen naar het opper vlak, waar de energie moet worden be nut voor het aandrijven van een turbo generator met een vermogen van 10.000 kilowatt, voldoende om 2.50Q huizen van elektriciteit te voorzien. Het boren van de schacht is een riskant karwei, waarbij een IBM Systeem 270 Model 158 voortdurend voorspellende bereke ningen uitvoert op basis van een reken kundig nodel van de Hawaiiaanse bo demgesteldheid. Het eiland Hawaii is nog altijd een actief vulkanisch gebied, ook al beweegt de haard van actief vulkanisme zich lang zaam, met het verschuiven van de aard- platen, van het eiland af. Volgens dr. Paul C. Yuen van het Geofysisch Insti tuut van de Universiteit van Hawaii is er een goede kans dat op een diepte van ongeveer 2000 meter water aangeboord wordt, dat zeer sterk verhit is door mag ma en vloeibaar gesteente. Wanneer dit water een uitweg naar het aardopper vlak krijgt, komt daarmee een reusach tige bron van energie vrij, die constant blijft doordat het water via de poreuze grondlagen even snel wordt aangevuld als het via de schacht ontsnapt. Om te voorkomen dat het vulkanisch evenwicht in de bodem van Hawaii door een diepteboring wordt verstoord met alle mogelijke rampzalige gevolgen vandien, is alles wat bekend is en wordt omtrent de dunne aardkorst neergelegd in een rekenkundig model. Dankzij het snelle rekenwerk van de computer kon van te voren al bepaald worden hoe breed de boorschacht uoest worden om de verlangde hoeveelheid stoom in een constante aanvoer vanuit de diepte te verkrijgen. Verspreid over het eiland hebben de onderzoekers elektroden in de grond aangebracht. Omdat heet wa ter een goede elektrische geleider vormt. kan de computer gcleidingspatroncn te kenen, op basis waarvan de plaats van de eerste boorschacht kon worden be paald nabij de oostkust van Hawaii. Er wordt uitgegaan van het gegeven dat magma een temperatuur heeft van onr geveer 1200 graden Cclcius en dat op de plaats van de diepteboring het onder grondse magma deze temperatuur ge durende 25.000 tot 100.000 jaar be houdt. Water kookt bij 100 graden Cel- cius onder nornale atmosferische druk, zodat boven het magma sprake is van super heet water. Onder de druk van de aardlagen kan het water met een tem peratuur van 200 graden Celsius echter bestaan, totdat een ontsnappingsweg wordt aangebracht, waarlangs dit water onder sterke druk als stoom omhoog spuit. Wanneer het eerste aardwarmteproject van Hawaii succesvol wordt, kan neer elektriciteit worden gewonnen dan het eiland voor de eigen behoefte nodig heeft. Het overschot zou in de toekomst benut kunnen worden voor de vestiging van papier- en houtindustrieën en voor het verwarmen van kassen. In de V.S. gaat het er uet de anti-can- pagnes blijkbaar heviger aan toe dan in Nederland. Zo erg zelfs, dat een echt paar uit Texas, Judie en Rick Arnold, het nodig vond een "anti-anti-clubje" op te richten. Ze gaven het de naam PUFF (People United to Fight Fanatips). Het begon allemaal toen Rick tweemaal na elkaar geen plaats in een vliegtuig kon krijgen, omdat de rokers afdeling vol geboekt was. Er werd hem gezegd dat bij plaatsbespreking voorrang werd gege ven aan niet-rokers. "Dat werd me wat te erg", aldus Arnold, "ik besloot op mijn nanier te reageren en richtte een club op. Gedurende de laatste jaren hebben namelijk een aantal kleine fa natieke betuttelende groeperingen de kop opgestoken en die krijgen nij wat al te veel invloed op het dagelijks leven in Anerika. Je eet teveel, je rijdt te snel, je hebt teveel of te weinig kinderen, je rookt, je drinkt en al van die "vieze" dingen meer. Wij willen met de oprich ting van PUFF niet aantonen dat roken gezond is, daar gaat het ons niet om. Wij staan wel voor de "individuele vrijheid". Als uensen zin hebben om te roken, dan mogen zij dat doen. Wij vertegenwoor digen niet een meerderheid rokers, maar mensen die voor die individuele vrijheid willen opkomen. PUFF voert haar campagne op z'n Amerikaans. Zij wil een congres-organi seren in Washington, wil het parlement voorlichten, enz. Hiervoor is geld nodig. Om dit geld bijeen te krijgen verkoopt de club nu baseball-caps. T-shirts, stic kers en aanstekers. Een half jaar na de oprichting telde PUFF reeds 500.000 le den.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1978 | | pagina 7