THOLENDERWIJS Even aandacht voor de rattenactie M. MUNS Voorbereidingen voor gemeenschapscentrum gaan door Vanavond commissie ruimtelijke ordening. WAT IS BRANDPREVENTIE? iciële publicaties cl z I7APPER informatierubriek van de gemeente tholen Thoolse brandweer adviseert graag omtrent brandpreventie Watersnoodeditie Eèndrachtbode op scholen verspreid Spreekuren B. en W. PAK EVEN UW ZAKBOEKJE Donderdag 2 februari 1978 EENDRACHTBODE BEL GEMEENTEWERKEN Aanvragen jachtakten Verbod enkele jachtgeweren Van bestemmingsplan afwijkende bouwplannen de kapper voor heren modehuis Redactie: Voorlichtingsambtenaar Gemeentehuis Tholen Markt 1-4 Sint-Maartensdijk Tel. 01 666-2955 De beheerscommissie voor de Gasthuiskapel, die zich bezighoudt met de voorbereidingen voor het gemeenschapscentrum voor Tholen, heeft woensdag 1 februari j.l. een bezoek gebracht aan enkele ge meenschapscentra in Zuid-West Nederland Bezocht zijn "de Bonkelaar" in Sliedrecht, wijkcentrum 'de Ypelaar" in Tilburg, wijkcentrum "de Wegwijzer"' in Breda en centrum "Den Dullaert" in Hulst. Met deze excursie hoopt de beheerscommissie ervaringen te verza melen over deze vier centra, die wat omvang en indeling betreft enigszins zijn te vergelijken met het centrum dat in Tholen moet komen. In de praktijk blijkt maar al te vaak dat tijdens de voorberei dingen bepaalde punten over het hoofd zijn gezien, dat de indeling niet juist is en dat er voor bepaalde activiteiten te weinig ruimte is. Voordat de eerste schetsen voor het Thoolse centrum op papier worden gezet wil de commissie eerst hier en daar eens rondkijken. Deze weken besteedt gemeentewerken Tholen bijzondere aandacht aan de ratten. Romdom de woonkernen voert men speciale acties uit om te controleren of er ratten voorkomen. Voorts gaat men af op iedere melding van ratten die er van de kant van de bevolking binnenkomt. Het kan zijn, dat men in de polder last heeft van ratten: ze vreten, knagen en bevuilen de gewassen, ze kunnen pluimvee, jonge biggen en vogels doden. Voorts zijn ze dragers van ziektekiemen van voor de mens gevaarlijke ziekten. Ook is contact met huisdieren en vee ge vaarlijk. De enige goede bestrijdingsmethode is ervoor te zorgen dat de dieren geen voedsel meer kunnen vinden. Zo moet ervoor gezorgd worden dat ze geen schuilgelegenheid kunnen vinden. Toegang tot het huis moet vanzelfsprekend voorkomen worden. Het is duidelijk dat de ratten in ieder geval niét gelokt mogen worden door 's nachts voedsel buiten te laten liggen (stukjes brood voor de vogels b.v.) Heeft u bij u in de omgeving ratten gezien, belt u dan gemeentewerken Tholen (tel. 01660-2850). Men komt dan even langs om bestrijding toe te passen. De commissie voor ruimtelijke ordening bespreekt vanavond de nota in verband met de aanleg van de Oesterdam alsmede de jachthaven notitie van de gemeente Tholen. De vergadering waarin deze twee belangrijke stukken worden behan deld, is openbaar en wordt gehouden in het stadhuis van Tholen, Hoogstraat 1 2. Aanvang half acht. Degenen die belangstelling hebben voor brandpreventie, maar niet goed weten welke voorzieningen te treffen, kunnen zich wenden tot de vrijwillige brandweerkorpsen van Tholen. Het kan zijn dat iemand zijn woning wil gaan verbeteren en dan tegelijk iets aan brandpreventie wil doen. Het kan ook zijn dat een landbouwer zijn bedrijf wat brandveili ger wil maken. In die gevallen kan men zich wenden tot één der brandweercommandanten. Hieronder volgen hun namen, adressen en telefoonnummers. Tholen: D. van Duivendijk, Hofstraat 10, tel. 01660-2867 St. Maartensdijk: P.A.C. Lindhout, Parallelweg 11tel. 01 666-2333. Stavenisse: D.J. Letzer, Voorstraat 12, tel. 01663-614 Sint-Annaland: W.J. van Popering, Molendijk 10. tel. 01 665-2636. Het gemeentebestuur heeft de watersnoodbijlage van de Eendracht- bode van 31 december 1953 laten herdrukken en verspreid op de lagere scholen en op de scholen voor voortgezet onderwijs. Met deze speciale herdruk hoopt men een indruk te geven van de omvang van de watersnoodramp die Tholen zo zwaar heeft getroffen en die de oudere generatie zich nog herinnert als de dag van gisteren. Er zijn nog enige exemplaren van deze herdruk beschikbaar. Ze zijn verkrijqbaar op het gemeentehuis van Sint-Maartensdijk (tel. 01666-2955). Brandpreventie houdt alles in om te voorkomen dat er brand uitbreekt, dat een eventuele brand zich uitbreidt en dat mensenlevens verloren gaan. Dit laatste weegt verreweg het zwaarst bij de brandweer. Zij stelt vooral eisen aan de vluchtwegen, dat die in voldoende mate aanwezig zijn en goed bereikbaar zijn. Verder wordt ervan uitgegaan, dat men meer gelegenheid tot vluchten heeft als een brand zich niet zo snel uitbreidt. Beter is eigenlijk dat er helemaal geen brand uitbreekt. De brandweereisen hieromtrent worden verwerkt in de bouwvergunning van nieuwe of te verbouwen objekten. Ook bestaande gebouwen worden op verzoek bekeken op brandveiligheid. De brandweer han teert bij het stellen van eisen een aantal wetten, zoals de Wet Gevaar lijke Stoffen, de diverse onderwijswetten (voor de schoolgebouwen), de kernenergiewet, de mijnwet, de wet op de bejaardenoorden, de wet gevaarlijke werktuigen, de archiefwet, de bestrijdingsmiddelenwet, de bioscoopwet, de boswet, de brandweerwet, de elektriciteitswet enz. enz. Voorts nog de provinciale en gemeentelijke verordeningen, zoals de bouwverordening, de brandpreventie-verordening. Burgemeester J E van Boeijen houdt maandag 6 februari a s. van 11.00 tot 1 2.00 uur spreekuur in het gemeentehuis te Sint-Maartensdijk. De wethouders houden allen maandagmiddag van 1 5.30 tot 16.30 uur spreekuur, eveneens in het gemeentehuis te Sint-Maartensdijk. Wethouder L.JKoopman houdt deze week géén spreekuur in het kantoor van gemeentewerken te Tholen. Wilt u een afspraak met een van de collegeleden op een ander tijdstip maken belt u dan even naar het gemeentehuis, tel 01 666-2955, toestel 37. Voor het tijdig verkrijgen van een jachtakte voor het komend seizoen dient men zijn aanvraag zoveel mogelijk vóór 1 maart a s. in te dienen. Het aanvraagformulier hiervoor is kosteloos verkrijgbaar op het ge meentehuis te SintMaartensdijk. Dit formulier moet in tweevoud wor den ingediend Er dienen twee pasfoto's van degene voor wie de jachtakte bestemd is, bijgevoegd te zijn. Degenen, die niet ouder zijn dan U^jaar, kunnen geen jachtakte krijgen Voor een minderjarige boven deze leeftijd moet een der ouders of de voogd de aanvraag ondertekenen en indienen. In het algemeen dient men over een jachtveld te beschikken dat de vereiste afmetingen bezit. Gastjagen is hierop een uitzondering. Sint-Maartensdijk, 2 februari 1978 De burgemeester van Tholen, J E. van Boeijen Bekend wordt gemaakt dat met ingang van 1 april 1 978 het gebruik van semi-automatische drie- of vijfschots hagel jachtgeweren is ver boden. Met ingang van het jachtseizoen 1978/1979 mag hier dus géén gebruik meer van worden gemaakt. Sint-Maartensdijk, 2 februari 1978 De burgemeester van Tholen, J.E van Boeijen Er is een aanvraag om een bouwvergunning ingediend door: ade heer J M van Vossen, Hofstraat 1 1 te Oud-Vossemeer voor het bouwen van twee bungalows op het perceel, kadastraal bekend Oud-Vossemeer, sektie K, nummer 767 gedeeltelijk, plaatselijk gemerkt Weelhoekstraat; b. de heer M C. v.d. Zande, Eendrachtsweg 9 te Tholen voor het verbouwen van een woning op het perceel, kadastraal bekend Tholen, sektie F, nummer 1 865, plaatselijk gemerkt Cromvliet 42. Deze bouwplannen zijn in strijd met de ter plaatse geldende bestem mingsplannen. Wij zijn voornemens met toepassing van artikel 1 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, na verkregen toestemming van •Gedeputeerde Staten van Zeeland, voor onderhavige bouwplannen vergunning te verlenen. Alvorens hiertoe over te gaan, stellen wij ieder in de gelegenheid om van 3 februari 1978 t/m 16 februari 1978 schriftelijk bezwaar in te dienen bij ons college. Gedurende deze ter mijn liggen de bouwplannen ter gemeentesecretarie, afdeling ge meentelijke ontwikkeling. Markt 1-4 te Sint-Maartensdijk ter inzage. Sint-Maartensdijk, 2 februari 1 978 Burgemeester en wethouders van Tholen, de secretaris T.C. Benou de burgemeester J.E. van Boeijen Marcus 10:26 b en 27. "Wie kan dan zalig worden? Maar Jezus hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God," want alle dingen zijn mogelijk bij God. De discipelen van de Heere Jezus Christus willen de kinderen, die tot. Christus komen, wegjagen. Maar juist die kinderen mogen bij Christus komen. Laat de kinderen tot Mij komen en ver hindert ze niet, zegt de Heere Jezus. Na de ontmoeting met de kinderen is er nog een andere. De ontmoeting met de rijke jongeling. Wij lezen er niet van, dat de discipelen deze man willen tegenhouden. Zo'n rijke, voorname, godsdienstige man isjuist welkom. De discipelen zullen zijn komst toege- juichd hebben. De rijke jongeling noemt de Heere Jezus goede meester en hij vraagt, wat hij moet doen om het eeuwige leven te beërven. Wat moet hij doen? De man wil dus werken, handelen. En hij wil zelf het werk verrichten. Zelfbediening, zelfwerkzaamheid, dat zijn de dingen, die de man wil. De rijke, jonge man, die het pad van Jezus Christus kruist, zou in onze tijd geleefd kunnen hebben. Dan zou hij behoord hebben tot die groep mensen, die denken van zichzelf, dat zij goed zijn. Zij zijn goed voor anderen. Zij geven ieder het zijne. Zij weten van de prins geen kwaad. En met hun wer ken denken zij nu zalig te worden. Of liever: zij denken er wel te komen. Waaraan schort het bij hen? Wat mist ook de rijke, jonge man? Nu, als hij spreekt, toont hij al tegelijkertijd, wat hij mist. Hij mist namelijk één ding: geloof. "Goede Meester", noemt hij Jezus Christus. Hij zegt dus niet: Zoon van God of Zoon van David,. Nee! Hij ziet in Jezus slechts een gewoon mens. En nu is hij met zijn vraag eigenlijk aan het verkeerde adres. Ogenschijnlijk ten minste. Hij wil het eeuwige leven ont vangen. Bij wie moet hij dan zijn? Wel, bij God. Dus niet bij een gewoon mens. Bij God moet hij zijn. Want God schenkt het eeuwige leven. Van die God zingen wij: Hij schenkt uit goedheid zonder peil ons het eeuwig, zalig leven. Maar nu mankeert het de rijke man aan geloof. Of anders gezegd: het ontbreekt hem eraan, dat Christus door het geloof in het hart woont. De Heere Jezus Christus kan ook niet in zijn hart wonen. Want de ruimte in zijn hart is al ingenomen door andere dingen. De man heeft zijn hart niet gehecht aan God of de Heere Jezus Christus. Nee. Zijn hart is gehecht aan zijn bezit, aan zijp geld. Als hij geloofd had in de Heere Jezus Christus als Gods Zoon. Als Christus door het geloof in zijn hart had ge woond. Dan had hij ook kunnen doen, wat Jezus van hem eiste. Hij had de geboden kunnen onderhou den. En hij had alles verkocht, wat hij had. Zou hij dat alles hebben kunnen doen? Ja. In het geloof had hij dat kunnen doen. En hij had kunnen zeggen: Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. Geloof gaat steeds gepaard met gehooN zaamheid. Een eenvoudig voorbeeld: Abraham. De Heere zegt tot de vader der gelovigen: ga gij uit uw land. En Abraham gelooft. Wij lezen dan van hem: En hij toog heen. Geloven is dus gehoorzamen. Maar bij de rijke jongeling gaat het an ders dan bij Abraham. Hij kan geen af stand doen van zijn bezit. Wat is dat afstand doen van iets moei lijk. Wat zit ons hart vast aan de dingen van deze wereld. En nu komt Christus met Zijn eis: ga heen, verkoop alles, wat u hebt. Dat betekent: alles met het hart loslaten en Christus aanhangen met een oprecht geloof. En dat loslaten is nodig om de zaligheid en het eeuwige leven te ontvangen. En van de mens moet nu gezegd wor den: wij kunnen en willen dat niet los laten. Daarom is zalig worden bij de mensen onmogelijk. Maar, Christus zegt het zelf: bij God zijn alle dingen mogelijk. Waardoor dan? Door Christus. Want Hij is de kracht Gods. Door Christus, door het geloof in Hem, in de gemeen schap met Hem. Door Hem vermag de mens, wie dan ook, de banden te verbreken. Dan worden zelfs huizen verlaten. Fa milieleden worden verlaten. Zie maar naar Abraham. Dan wordt Christus ge volgd. Het oog dan gericht op de grot® Leidsman en voleinder des geloofs: Je zus Christus. A.B. Cysouw. BEVINDELIJKE TAAL In zijn wereldberoemde christenreis be schrijft de ketellapper John Bunyan over de opschudding, die op de kermis der ijdelheid ontstaat bij de komst van christen en zijn metgezel getrouw. Met grote ogen worden ze direkt al aange staard vanwege hun andere kledij. De veronderstelling wordt geopperd, dat men te doen heeft met een stel dwazen. Mogelijk ontsnapt uit een inrichting voor zwakzinnigen. Verbaasd was de bevolking over de taal, die de beide mannen spraken. "Een taal die slechts voor weinigen begrepen werd, want zij spraken de taal van Kanaan". Bevindelijke thensen bedienen zich van de zogenaamde 'tale Kanaas'. Door middel van bepaalde termen kunnen ze de ervaringen van hun geloof vertolken. Wanneer ze deze bepaalde taalschat ge bruiken, zijn ze in staat om de rijkdom van het geestelijke leven te verwoorden. Op die wijze hebben ze de mogelijkheid onderling kontakt te oefenen. De uitdrukkingen van de tale Kanaans zijn veelal ontleend aan de Statenverta ling, de verschillende psalmberijmingen (Datheen en 1773) en de belijdenisge- schrifen. Verder moeten we ook niet vergeten de invloed van de 'oude schrijvers'. Daar mee worden aangeduid de geschriften van vertegenwoordigers van de bewe ging van de Nadere Reformatie, alsme de de vertalingen van de engelse Puri teinen en schotse predikers. Deze bij uitstek bevindelijke schrijvers ontleen den op hun beurt veel uitdrukkingen aan kerkvaders als Origenes en Augus- tinus en zelfs bepaalde uitspraken aan rooms-katholieke mystici als Bernard van Clairëaux en Thomas Kempis. Al met al dus een zeer oecumenische aan gelegenheid. Het is bekend, dat de Statenvertaling een enorme invloed pp onze nederland- se taal heeft uitgeoefend. Veel spreek woordelijke uitdrukkingen zijn aan de oude vertaling van de Heilige Schrift ontleend. In een tijd van toenemende ontkerstening wordt van een dergelijke manier van spreken vaak weinig of he lemaal niets begrepen. Dikwijls volko men ten onrechte worden bepaalde aan de bijbel geciteerde zegswijzen gebe zigd. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen, dat heel wat pleitezorgers van de tale Kanaans niet veel reden hebben om hierover scherpe verwijten te maken. Hoe vaak immers hebben ze zelf alleen maar op de klank af een term uit de bijbel overgenomen. Als we naar de oorspronkelijke tekst kijken, blijkt het iets heel anders te betekenen. Alle goe de, oprecht vrome bedoelingen ten spijt is er nog al wat volkomen uit het bijbelse verband gerukt. Wanneer Buyan zegt, dat de taal van Kanaan slechts door weinigen begrepen wordt, geeft hij daarmee één van de re denen aan waarom er zo vaak de spot mee gedreven wordt. Er wordt dan in een ongunsige zin over gesproken als aanduiding van geijkte godsdienstige termen en gezalfde taal (W.J. Aalders). Met name in onze nederlandse letter kunde vinden we verschillende voor- V Buitenvest 36, Telefoon (01640) 4 01 82 Bergen op Zoom Donderdags de gehele dag volgens afspraak Advertentie IM beelden van een verachtelijke manier van spreken over de taal der fijnen. Bij voorbeeld in de roman Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken of in Woutertje Pieterse van Multatuli. Afge zien natuurlijk van een ziekelijke ge voeligheid, die bijvoorbeeld in een overmatig gebruik van verkleinwoorden tot uitdrukking komt, zal niemand wil len ontkennen dat een ouderwets taal gebruik debet is aan de spotlust. Het mag ons er toch nooit om te doen zijn een verouderde wijze van zeggen kunst matig als bijzondere geloofstaal in stand te houden. Wanneer het er alleen maar om gaat oude dierbaar geworden klan ken te bewaren, is het slechts een kwestie van conserveren van de oudbakken vorm, terwijl de inhoud is zoek geraakt. Het is goed om te bedenken, dat de sta tenvertalers de beschaafde schrijftaal van de zeventiende eeuw hanteerden en daarom zeer beslist ouderwets geworden woorden hebben vermeden. De taal van het geloof behoeft niet persé verouderd te zijn. Het is beslist niet nodig, dat we over de dingen van het geestelijke leven praten als onze grootouders. Het lijkt me dan ook niet juist te veronderstellen, dat de tale Kanaas niet vertaalbaar zou zijn. Het is me dunkt een zeer gevaarlijke, welhaast sektarische weg om te beweren, dat "wanneer men de opvattingen der oudvaders volkomen huldigt, men in bepaalde gevallen ook hun taalgebruik zal moeten blijven spreken. En dat "het invoeren van nieuwe woorden onher roepelijk verandering te weeg brengt met betrekking tot de zaken, die door middel van die oude woorden betekend werden". Dr. C. van de Ketterij, De weg in Woorden, een systematische be schrijving van piëtistisch woordgebruik na 1900, Assen, 1972). Op die manier wordt de zaak op een ongeoorloofde wijze verabsoluteerd. Men loopt dan het gevaar, dat de tale Kanaans een soort dieventaal (geheime taal) wordt. Als het goed is, heeft de gelovige het heil niet gestolen en dan mag hij er frank en vrij over spreken. Er is een grote opdracht juist om ook de moderne mens aan te spreken. Een ant woord en zinvol hanteren van de taal van Kanaan is daarbij mijns inziens niet uitgesloten. Geijkt taalgebruik moet dan wel naar het Woord geijkt zijn. Dikwijls blijkt een bijbelse spreekwijze erg kern achtig. Deze taal mag geleerd worden. Iedere wetenschap heeft bepaalde va kuitdrukkingen, het zogenaamde jar gon. Schortingshuis wees daar reeds op in zijn boek "Het innige Christendom": "Iedere wetenschap (heeft) haare by- sondere konstwoorden (termen van de vakwetenschap, GH A) om daardoor het wesentlike van die wetenschap uit te drukken; die an diegeene die van de kunst sijn verstaanbaar, maar an den onervarenen vreemd sijn. Hoe sal het qualik konnen genomen worden, dat de leerlingen in Jesu school ook woorden gebruiken om hunnen lessen en allerin nigste bevindeingen hertelik uit te drukken, alschooh die an blinden en vervreemden natuurling onverstaan baar en als Babarisch voorkomen". Net als de taal van de wetenschap zal ook de taal van het geloof gekuist moe ten worden van een overdadig gebruik van moeilijke woorden. Al kan de wereld ons niet verstaan, dan behoeven we dit nog niet te verergeren door een duistere terminologie. Het spreken over de dingen van het geestelijk leven blijft iets vreemds hou den voor degene die de taal van het ge loof niet kent. Het is een taal van het hart. Wie niet weet wat liefde is, zal ook de taal ervan niet begrijpen. Anderzijds is er ook een wereldzijde (in de goede zin: oecumenisch) herkenning van hen die in dit spreken onderricht zijn door de Hei lige Geest. Wie het zichzelf hebben aangeleerd vallen door de mand, want er is een verschil tussen Schibboleth en sibboleth (Richteren 12:6). POORTVLIET di. 7 februari: 19.30 uur Tolrust, vee houderijavond. do. 9 febr.: 20.00 uur 't Ouwe Raed'uus, Over Tsjechow gesproken door Jules Croiset. vr. 17 febr: 't Ouwe Raed'uus, toneel avond 't Centrum SCHERPENISSE di. 14 febr: 19.30 uur Holland Huis, alg. verg. ZLM kring SINT MAARTENSDIJK ma. 6 febr: oefenavond EHBO vr. 10 febr: 19.30 uur Haestinge, gezins avond ZLM afd. en Plattelandsvrouwen vr. 17 febr: Haestinge, Lustrumavond N.A.K.S. ma 20 febr: 19.30 uur P.J. van Houdt, jaarverg. ZLM afd. Sint Annaland: 16 februari jaarvergade ring ZLM afdeling om 7.30 uur bij W. Rijnberg. Sint Maartensdijk: 6 februari E.H.B.O. avond van de afd. Sint Maartensdijk, Sint Annaland en Stavenisse in Haes tinge om 8 uur. Vrije toegang voor iedereen. SINT ANNALAND vr. 3 febr: 19.30 uur Dorpshuis, James Bond-film vr. 10 febr: 20.00 uur Dorpshuis, Ja gersavond wo. 15 febr: 19.30 uur Ouderavond Chr. school OUD VOSSEMEER do. 9 febr: 19.30 uur Hof van Holland, verg. ZLM afd. Oud-Vosseüeer di. 21 febr: 19.30 uur Hof van Holland, alg. verg. ZLM afd. BERGEN OP ZOOM 4 febr. tot 6 maart, Markiezenhof, Beel den uit Afrika ma. 20 febr: 20.15 uur Luxor, Zalig Hoogtij, Mechels Miniatuurtheater. BERGEN OP ZOOM ROX Verdwenen in de Bermuda drie hoek 12 j. do. vr. za. zo. wo. 20 u. Erotische dromen van een nymphoma- ne 18 j. do. vr. wo. 23 uur. LUXOR Speedtrap 16 do. vr. za. 20 uur Stunten met de dood 12 j. zo. 14 uur Carrie 16 j. zo. wo. 20 uur. Scherpenisse: 11 februari:. Holland Huis, gezellig dansen voor paren. rota Bosstraat 27 bergen op zoom l Advertenüe IMj Hoewel hij geen idee had van tijd, stapte hij welgemoed over de loopplank en riep, zich voorover buigend naar het roefje: "Is er volk onder?" Het duurde dit keer wat langer dan in Den Helder, voor er iemand op zijn roepen reageerde en Jacob vreesde al, dat men nog lag te slapen, tot er iemand een paar treden ophoog kwam: een vrouw, die hem enigszins achterdochtig aankeek. "Wat is er? Heb je soms vracht?" De jongen schudde zijn hoofd. "Ik kom van Den Helder. De beurt schipper daar vertelde me, dat ze hier een jager konde ebruiken. Als u er nog geen hebt, zou ik graag willen." De vrouw keek de jongen bij de reling van top tot teen aan en boog zich toen in het vooronder: "Teeuw... d'r is een jongen voor het paard.."Gelijk zakte ze zelf weer naar beneden. Enkele seconden later kwam een lange, magere man omhoog. Ook gekleed in een schipper strui en met een pet op. Hij kwam aan dek en bleef vlak voor de jongen staan. "Wie ben jai? Weer kom jai vandaan?" "Ik heet Jacob en kom van de Ewijcksluis en ik zou graag bij u jager worden." "Eckwijslui dat is een hil end hier vandaen. Re je al dukker op een' jaagpaard zeten?" "Nee, maar wel-op een boerenpaard. Ik kan goed met paarden om gaan, schipper. En ik ben ook sterk," "Wel, wel...dat is heel wat. Jacob. En weetje vader, datje helemaal hier bent?" "Ja, schipper. Mijn vader zei: je bent nu dertien jaar, nu moetje zelf voor je kost gaan zorgen." De lange man knikte enkele malen. "Da's heel verstandig. Je kenne niet altaid bai moeders pappot blaive, heej?" Hij keek met enige bewondering naar de jongen. "En ben je helemaal komme lopen van hois? Dan zul je zeker wel wat lusten^ Kom dan maar mee naar onderen. Een paar sneden brood zijn er altijd wel voor je." Zo begon de carrière van Jacob Langreis, die als twaalfjarige jongen van huis wegliep, omdat hij niet bij de boer wilde werken, want daar zag hij voor zichzelf geen toekomst. Dat betekende elke dag van 's morgens voor dag en dauw tot 's avonds laat hard werken. En boven dien nog guldens. Te weinig om te leven en net teveel om ervan dood te gaan. Sinds hij bij 't Zand die jongen had zien zitteirop het jaagpaard, dat een schip door het kanaal trok, was er voor hem maar één ding, wat hij ook wilde: ook jager worden op een scheepspaard. Langs kanalen en rivieren. De hele wereld door. Maar die wereld was voor Jacob Langereis voorlopig beperkt tot het traject De Stolpen- Alkmaar en terug. Maandags en^donderdagsnachts werd er weg gevaren van De Stolpen om tegen zessen in de ochtend af te meren aan de kade in Alkmaar, vrijdags zo dicht mogelijk bij de kaasmarkt, voorzover er plaats was. In de middag werd er dan weer Weggevaren, nadat in de loop van de ochtend en het begin van de middag alle mogelijke pakken, dozen, vaten, manden en soms ook kleinvee weggestouwd was in het grote ruim. Terwijl er ook wel eens betalende passagiers meevoeren, want de trekschuit ging vrijdags al om drie uur weg en dan was nog niet overal de markt afgelopen. In het roefje was plaats voor twaalf mensen, maar Jacob kon zich later niet herinneren, dat deze beperkte ruimte ooit vol was geweest. Woensdag- en zaterdagsmorgens moesten, voorzover ze niet gehaald werden, de dozen, manden, pakken en wat er alzo meer aan boord was gebracht, op de plaats van bestemming worden afgele verd, waarvoor twee en een halve cent extra per colli werd berekend. Wat altijd nog goedkoper was dan 't spoor, want daar berekenden ze precies het dubbele: een stuiver per colli. Als er niet gevaren werd of er geen pakjes meer weg te brengen waren, zette Teeuw Breebaart zijn knecht elders aan het werk. Hij had dicht bij het kanaal een stukje weiland en een boetje, waarin het paard kon schuilen bij slecht of koud weer. In de helft van het weitje kon het paard grazen: het andere was hooiland en de opbrengst daarvan werd verzameld en bewaard voor de winter, want bieten kostten ook geld. Pas als alle hooi op was, werd er bieten en stro gevoerd. Jacob Langereis was zijn werk enthousiast begonnen. Wonder boven wonder gaf het jagen weinig of geen problemen. Enkel bij de bruggen, als hij moest loshaken om voorbij de brug weer vast te maken, gaf wel eens moeilijkheden, omdat hij hierin nog te onbedreven was. Maar Breebaart toonde zich een verstandig en geduldig man, die wel be greep, dat elk begin moeilijk was. Voor het overige was hij heel tevreden o\fer zijn knechtje, die gewillig en nergens te beroerd was. Zelfs niet zwad harken en opperen. Dat was immers altijd maar één dag! Zo moest hij ook één dag in de week naar Schagen. Met de handwagen. Dat was een tamelijk eind en eigenlijk vond hij dat helemaal niet prettig, want de mogelijkheid bestond altijd, dat hij toevallig zijn moeder of iemand anders, die hem kende, tegen het lijf zou lopen. Dan trok hij zijn pet diep in de ogen, keek niet rechts of links, leverde zijn pakken en andere vracht af, beurde het geld, nam soms ook weer vracht voor Alkmaar mee en verdween dan zo gauw mogelijk weer uit het stadje. Daarom vond hij die zaterdagen, vooral 's morgens, een bezoeking. Maar hij liet nooit iets merken om de baas en vooral diens vrouw niet wantrouwend te maken. Het beviel hem overigens uitstekend aan boord van de "Geertje". Loon kreeg hij niet. In de eerste plaats had hij volle kost, verder waste en verstelde de vrouw zijn kleren en in de eerste week al was ze van mening, dat de jongen er kleren bij moest hebben, want voor de zondag had hij eigenlijk niets. Dus werden er dinsdagsmorgens in Alkmaar kleren gekocht en kreeg hij te horen, dat het totaalbedrag voorlopig verdisconteerd zou worden in zijn loon. Hoeveel dat loon bedroeg, wist hij niet en durfde het evenmin te vragen. Het kon hem overigens weinig schelen' want in de eerste plaats had hij nog het grijze zakje met centen, die hij uit het blikje van zijn moeder had gehaald. Voorts had hij al heel gauw door, dat hij wel eens kans maakte op kleine fooitjes, als hij maar vriendelijk en gewillig was voor de klanten. Zo werden er vrijdagsmorgens in Alkmaar partijen kazen aangevoerd, afkomstig van kaasboeren uit de omgeving van Schagen. Daarvan moesten er altijd enkele Edammers rechtstreeks naar een grote winkel aan de Langestraat gebracht worden en van de vriendelijke juffrouw in de winkel kreeg hij altijd twee centen en een snoepje. Ook in Schagen en omgeving kreeg hij af en toe een extraatje, zodat hij wekelijks al gauw een cent of vijftien had. Hoe men zijn verdwijning aan de Oudesluis had verwerkt, wist hij niet.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1978 | | pagina 5