THOLENDERWIJS
Even aandacht voor de
rattenactie
M. MUNS
Voorbereidingen voor
gemeenschapscentrum gaan door
Vanavond commissie
ruimtelijke ordening.
WAT IS BRANDPREVENTIE?
iciële publicaties
cl
z
I7APPER
informatierubriek van de gemeente tholen
Thoolse brandweer adviseert graag
omtrent brandpreventie
Watersnoodeditie Eèndrachtbode
op scholen verspreid
Spreekuren B. en W.
PAK EVEN UW ZAKBOEKJE
Donderdag 2 februari 1978
EENDRACHTBODE
BEL GEMEENTEWERKEN
Aanvragen jachtakten
Verbod enkele jachtgeweren
Van bestemmingsplan afwijkende bouwplannen
de kapper voor heren
modehuis
Redactie: Voorlichtingsambtenaar Gemeentehuis Tholen Markt 1-4 Sint-Maartensdijk Tel. 01 666-2955
De beheerscommissie voor de Gasthuiskapel, die zich bezighoudt met
de voorbereidingen voor het gemeenschapscentrum voor Tholen,
heeft woensdag 1 februari j.l. een bezoek gebracht aan enkele ge
meenschapscentra in Zuid-West Nederland
Bezocht zijn "de Bonkelaar" in Sliedrecht, wijkcentrum 'de Ypelaar"
in Tilburg, wijkcentrum "de Wegwijzer"' in Breda en centrum "Den
Dullaert" in Hulst.
Met deze excursie hoopt de beheerscommissie ervaringen te verza
melen over deze vier centra, die wat omvang en indeling betreft
enigszins zijn te vergelijken met het centrum dat in Tholen moet
komen. In de praktijk blijkt maar al te vaak dat tijdens de voorberei
dingen bepaalde punten over het hoofd zijn gezien, dat de indeling niet
juist is en dat er voor bepaalde activiteiten te weinig ruimte is. Voordat
de eerste schetsen voor het Thoolse centrum op papier worden gezet
wil de commissie eerst hier en daar eens rondkijken.
Deze weken besteedt gemeentewerken Tholen bijzondere aandacht
aan de ratten. Romdom de woonkernen voert men speciale acties uit
om te controleren of er ratten voorkomen. Voorts gaat men af op iedere
melding van ratten die er van de kant van de bevolking binnenkomt.
Het kan zijn, dat men in de polder last heeft van ratten: ze vreten,
knagen en bevuilen de gewassen, ze kunnen pluimvee, jonge biggen
en vogels doden. Voorts zijn ze dragers van ziektekiemen van voor de
mens gevaarlijke ziekten. Ook is contact met huisdieren en vee ge
vaarlijk.
De enige goede bestrijdingsmethode is ervoor te zorgen dat de dieren
geen voedsel meer kunnen vinden. Zo moet ervoor gezorgd worden
dat ze geen schuilgelegenheid kunnen vinden. Toegang tot het huis
moet vanzelfsprekend voorkomen worden. Het is duidelijk dat de
ratten in ieder geval niét gelokt mogen worden door 's nachts voedsel
buiten te laten liggen (stukjes brood voor de vogels b.v.)
Heeft u bij u in de omgeving ratten gezien, belt u dan gemeentewerken
Tholen (tel. 01660-2850). Men komt dan even langs om bestrijding
toe te passen.
De commissie voor ruimtelijke ordening bespreekt vanavond de nota
in verband met de aanleg van de Oesterdam alsmede de jachthaven
notitie van de gemeente Tholen.
De vergadering waarin deze twee belangrijke stukken worden behan
deld, is openbaar en wordt gehouden in het stadhuis van Tholen,
Hoogstraat 1 2.
Aanvang half acht.
Degenen die belangstelling hebben voor brandpreventie, maar niet
goed weten welke voorzieningen te treffen, kunnen zich wenden tot de
vrijwillige brandweerkorpsen van Tholen. Het kan zijn dat iemand zijn
woning wil gaan verbeteren en dan tegelijk iets aan brandpreventie wil
doen. Het kan ook zijn dat een landbouwer zijn bedrijf wat brandveili
ger wil maken. In die gevallen kan men zich wenden tot één der
brandweercommandanten.
Hieronder volgen hun namen, adressen en telefoonnummers.
Tholen: D. van Duivendijk, Hofstraat 10, tel. 01660-2867
St. Maartensdijk: P.A.C. Lindhout, Parallelweg 11tel. 01 666-2333.
Stavenisse: D.J. Letzer, Voorstraat 12, tel. 01663-614
Sint-Annaland: W.J. van Popering, Molendijk 10. tel. 01 665-2636.
Het gemeentebestuur heeft de watersnoodbijlage van de Eendracht-
bode van 31 december 1953 laten herdrukken en verspreid op de
lagere scholen en op de scholen voor voortgezet onderwijs. Met deze
speciale herdruk hoopt men een indruk te geven van de omvang van
de watersnoodramp die Tholen zo zwaar heeft getroffen en die de
oudere generatie zich nog herinnert als de dag van gisteren.
Er zijn nog enige exemplaren van deze herdruk beschikbaar. Ze zijn
verkrijqbaar op het gemeentehuis van Sint-Maartensdijk (tel.
01666-2955).
Brandpreventie houdt alles in om te voorkomen dat er brand uitbreekt,
dat een eventuele brand zich uitbreidt en dat mensenlevens verloren
gaan.
Dit laatste weegt verreweg het zwaarst bij de brandweer. Zij stelt
vooral eisen aan de vluchtwegen, dat die in voldoende mate aanwezig
zijn en goed bereikbaar zijn. Verder wordt ervan uitgegaan, dat men
meer gelegenheid tot vluchten heeft als een brand zich niet zo snel
uitbreidt. Beter is eigenlijk dat er helemaal geen brand uitbreekt. De
brandweereisen hieromtrent worden verwerkt in de bouwvergunning
van nieuwe of te verbouwen objekten. Ook bestaande gebouwen
worden op verzoek bekeken op brandveiligheid. De brandweer han
teert bij het stellen van eisen een aantal wetten, zoals de Wet Gevaar
lijke Stoffen, de diverse onderwijswetten (voor de schoolgebouwen),
de kernenergiewet, de mijnwet, de wet op de bejaardenoorden, de wet
gevaarlijke werktuigen, de archiefwet, de bestrijdingsmiddelenwet, de
bioscoopwet, de boswet, de brandweerwet, de elektriciteitswet enz.
enz. Voorts nog de provinciale en gemeentelijke verordeningen, zoals
de bouwverordening, de brandpreventie-verordening.
Burgemeester J E van Boeijen houdt maandag 6 februari a s. van 11.00 tot
1 2.00 uur spreekuur in het gemeentehuis te Sint-Maartensdijk. De wethouders
houden allen maandagmiddag van 1 5.30 tot 16.30 uur spreekuur, eveneens
in het gemeentehuis te Sint-Maartensdijk.
Wethouder L.JKoopman houdt deze week géén spreekuur in het kantoor van
gemeentewerken te Tholen.
Wilt u een afspraak met een van de collegeleden op een ander tijdstip maken
belt u dan even naar het gemeentehuis, tel 01 666-2955, toestel 37.
Voor het tijdig verkrijgen van een jachtakte voor het komend seizoen
dient men zijn aanvraag zoveel mogelijk vóór 1 maart a s. in te dienen.
Het aanvraagformulier hiervoor is kosteloos verkrijgbaar op het ge
meentehuis te SintMaartensdijk. Dit formulier moet in tweevoud wor
den ingediend Er dienen twee pasfoto's van degene voor wie de
jachtakte bestemd is, bijgevoegd te zijn.
Degenen, die niet ouder zijn dan U^jaar, kunnen geen jachtakte
krijgen Voor een minderjarige boven deze leeftijd moet een der ouders
of de voogd de aanvraag ondertekenen en indienen.
In het algemeen dient men over een jachtveld te beschikken dat de
vereiste afmetingen bezit. Gastjagen is hierop een uitzondering.
Sint-Maartensdijk, 2 februari 1978
De burgemeester van Tholen,
J E. van Boeijen
Bekend wordt gemaakt dat met ingang van 1 april 1 978 het gebruik
van semi-automatische drie- of vijfschots hagel jachtgeweren is ver
boden. Met ingang van het jachtseizoen 1978/1979 mag hier dus
géén gebruik meer van worden gemaakt.
Sint-Maartensdijk, 2 februari 1978
De burgemeester van Tholen,
J.E van Boeijen
Er is een aanvraag om een bouwvergunning ingediend door:
ade heer J M van Vossen, Hofstraat 1 1 te Oud-Vossemeer voor het
bouwen van twee bungalows op het perceel, kadastraal bekend
Oud-Vossemeer, sektie K, nummer 767 gedeeltelijk, plaatselijk
gemerkt Weelhoekstraat;
b. de heer M C. v.d. Zande, Eendrachtsweg 9 te Tholen voor het
verbouwen van een woning op het perceel, kadastraal bekend
Tholen, sektie F, nummer 1 865, plaatselijk gemerkt Cromvliet 42.
Deze bouwplannen zijn in strijd met de ter plaatse geldende bestem
mingsplannen. Wij zijn voornemens met toepassing van artikel 1 9 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening, na verkregen toestemming van
•Gedeputeerde Staten van Zeeland, voor onderhavige bouwplannen
vergunning te verlenen. Alvorens hiertoe over te gaan, stellen wij ieder
in de gelegenheid om van 3 februari 1978 t/m 16 februari 1978
schriftelijk bezwaar in te dienen bij ons college. Gedurende deze ter
mijn liggen de bouwplannen ter gemeentesecretarie, afdeling ge
meentelijke ontwikkeling. Markt 1-4 te Sint-Maartensdijk ter inzage.
Sint-Maartensdijk, 2 februari 1 978
Burgemeester en wethouders van Tholen,
de secretaris
T.C. Benou
de burgemeester
J.E. van Boeijen
Marcus 10:26 b en 27.
"Wie kan dan zalig worden? Maar Jezus
hen aanziende, zeide: Bij de mensen is
het onmogelijk, maar niet bij God,"
want alle dingen zijn mogelijk bij God.
De discipelen van de Heere Jezus
Christus willen de kinderen, die tot.
Christus komen, wegjagen.
Maar juist die kinderen mogen bij
Christus komen.
Laat de kinderen tot Mij komen en ver
hindert ze niet, zegt de Heere Jezus.
Na de ontmoeting met de kinderen is er
nog een andere. De ontmoeting met de
rijke jongeling.
Wij lezen er niet van, dat de discipelen
deze man willen tegenhouden.
Zo'n rijke, voorname, godsdienstige
man isjuist welkom.
De discipelen zullen zijn komst toege-
juichd hebben.
De rijke jongeling noemt de Heere Jezus
goede meester en hij vraagt, wat hij moet
doen om het eeuwige leven te beërven.
Wat moet hij doen? De man wil dus
werken, handelen. En hij wil zelf het
werk verrichten.
Zelfbediening, zelfwerkzaamheid, dat
zijn de dingen, die de man wil.
De rijke, jonge man, die het pad van
Jezus Christus kruist, zou in onze tijd
geleefd kunnen hebben.
Dan zou hij behoord hebben tot die
groep mensen, die denken van zichzelf,
dat zij goed zijn.
Zij zijn goed voor anderen.
Zij geven ieder het zijne. Zij weten van
de prins geen kwaad. En met hun wer
ken denken zij nu zalig te worden. Of
liever: zij denken er wel te komen.
Waaraan schort het bij hen? Wat mist
ook de rijke, jonge man? Nu, als hij
spreekt, toont hij al tegelijkertijd, wat hij
mist. Hij mist namelijk één ding: geloof.
"Goede Meester", noemt hij Jezus
Christus.
Hij zegt dus niet: Zoon van God of Zoon
van David,. Nee! Hij ziet in Jezus slechts
een gewoon mens.
En nu is hij met zijn vraag eigenlijk aan
het verkeerde adres. Ogenschijnlijk ten
minste. Hij wil het eeuwige leven ont
vangen.
Bij wie moet hij dan zijn? Wel, bij God.
Dus niet bij een gewoon mens. Bij God
moet hij zijn. Want God schenkt het
eeuwige leven. Van die God zingen wij:
Hij schenkt uit goedheid zonder peil ons
het eeuwig, zalig leven.
Maar nu mankeert het de rijke man aan
geloof.
Of anders gezegd: het ontbreekt hem
eraan, dat Christus door het geloof in
het hart woont. De Heere Jezus Christus
kan ook niet in zijn hart wonen. Want de
ruimte in zijn hart is al ingenomen door
andere dingen. De man heeft zijn hart
niet gehecht aan God of de Heere Jezus
Christus. Nee. Zijn hart is gehecht aan
zijn bezit, aan zijp geld.
Als hij geloofd had in de Heere Jezus
Christus als Gods Zoon. Als Christus
door het geloof in zijn hart had ge
woond.
Dan had hij ook kunnen doen, wat Jezus
van hem eiste.
Hij had de geboden kunnen onderhou
den. En hij had alles verkocht, wat hij
had.
Zou hij dat alles hebben kunnen doen?
Ja. In het geloof had hij dat kunnen
doen. En hij had kunnen zeggen: Ik
vermag alle dingen door Christus, Die
mij kracht geeft.
Geloof gaat steeds gepaard met gehooN
zaamheid. Een eenvoudig voorbeeld:
Abraham. De Heere zegt tot de vader
der gelovigen: ga gij uit uw land. En
Abraham gelooft. Wij lezen dan van
hem: En hij toog heen. Geloven is dus
gehoorzamen.
Maar bij de rijke jongeling gaat het an
ders dan bij Abraham. Hij kan geen af
stand doen van zijn bezit.
Wat is dat afstand doen van iets moei
lijk. Wat zit ons hart vast aan de dingen
van deze wereld. En nu komt Christus
met Zijn eis: ga heen, verkoop alles, wat
u hebt. Dat betekent: alles met het hart
loslaten en Christus aanhangen met een
oprecht geloof. En dat loslaten is nodig
om de zaligheid en het eeuwige leven te
ontvangen.
En van de mens moet nu gezegd wor
den: wij kunnen en willen dat niet los
laten. Daarom is zalig worden bij de
mensen onmogelijk.
Maar, Christus zegt het zelf: bij God zijn
alle dingen mogelijk.
Waardoor dan? Door Christus. Want
Hij is de kracht Gods. Door Christus,
door het geloof in Hem, in de gemeen
schap met Hem.
Door Hem vermag de mens, wie dan
ook, de banden te verbreken.
Dan worden zelfs huizen verlaten. Fa
milieleden worden verlaten. Zie maar
naar Abraham. Dan wordt Christus ge
volgd. Het oog dan gericht op de grot®
Leidsman en voleinder des geloofs: Je
zus Christus.
A.B. Cysouw.
BEVINDELIJKE TAAL
In zijn wereldberoemde christenreis be
schrijft de ketellapper John Bunyan over
de opschudding, die op de kermis der
ijdelheid ontstaat bij de komst van
christen en zijn metgezel getrouw. Met
grote ogen worden ze direkt al aange
staard vanwege hun andere kledij. De
veronderstelling wordt geopperd, dat
men te doen heeft met een stel dwazen.
Mogelijk ontsnapt uit een inrichting
voor zwakzinnigen. Verbaasd was de
bevolking over de taal, die de beide
mannen spraken. "Een taal die slechts
voor weinigen begrepen werd, want zij
spraken de taal van Kanaan".
Bevindelijke thensen bedienen zich van
de zogenaamde 'tale Kanaas'. Door
middel van bepaalde termen kunnen ze
de ervaringen van hun geloof vertolken.
Wanneer ze deze bepaalde taalschat ge
bruiken, zijn ze in staat om de rijkdom
van het geestelijke leven te verwoorden.
Op die wijze hebben ze de mogelijkheid
onderling kontakt te oefenen.
De uitdrukkingen van de tale Kanaans
zijn veelal ontleend aan de Statenverta
ling, de verschillende psalmberijmingen
(Datheen en 1773) en de belijdenisge-
schrifen.
Verder moeten we ook niet vergeten de
invloed van de 'oude schrijvers'. Daar
mee worden aangeduid de geschriften
van vertegenwoordigers van de bewe
ging van de Nadere Reformatie, alsme
de de vertalingen van de engelse Puri
teinen en schotse predikers. Deze bij
uitstek bevindelijke schrijvers ontleen
den op hun beurt veel uitdrukkingen
aan kerkvaders als Origenes en Augus-
tinus en zelfs bepaalde uitspraken aan
rooms-katholieke mystici als Bernard
van Clairëaux en Thomas Kempis. Al
met al dus een zeer oecumenische aan
gelegenheid.
Het is bekend, dat de Statenvertaling
een enorme invloed pp onze nederland-
se taal heeft uitgeoefend. Veel spreek
woordelijke uitdrukkingen zijn aan de
oude vertaling van de Heilige Schrift
ontleend. In een tijd van toenemende
ontkerstening wordt van een dergelijke
manier van spreken vaak weinig of he
lemaal niets begrepen. Dikwijls volko
men ten onrechte worden bepaalde aan
de bijbel geciteerde zegswijzen gebe
zigd. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen,
dat heel wat pleitezorgers van de tale
Kanaans niet veel reden hebben om
hierover scherpe verwijten te maken.
Hoe vaak immers hebben ze zelf alleen
maar op de klank af een term uit de
bijbel overgenomen. Als we naar de
oorspronkelijke tekst kijken, blijkt het
iets heel anders te betekenen. Alle goe
de, oprecht vrome bedoelingen ten spijt
is er nog al wat volkomen uit het bijbelse
verband gerukt.
Wanneer Buyan zegt, dat de taal van
Kanaan slechts door weinigen begrepen
wordt, geeft hij daarmee één van de re
denen aan waarom er zo vaak de spot
mee gedreven wordt. Er wordt dan in
een ongunsige zin over gesproken als
aanduiding van geijkte godsdienstige
termen en gezalfde taal (W.J. Aalders).
Met name in onze nederlandse letter
kunde vinden we verschillende voor-
V
Buitenvest 36, Telefoon (01640) 4 01 82
Bergen op Zoom
Donderdags de gehele dag volgens afspraak
Advertentie IM
beelden van een verachtelijke manier
van spreken over de taal der fijnen. Bij
voorbeeld in de roman Sara Burgerhart
van Betje Wolff en Aagje Deken of in
Woutertje Pieterse van Multatuli. Afge
zien natuurlijk van een ziekelijke ge
voeligheid, die bijvoorbeeld in een
overmatig gebruik van verkleinwoorden
tot uitdrukking komt, zal niemand wil
len ontkennen dat een ouderwets taal
gebruik debet is aan de spotlust. Het
mag ons er toch nooit om te doen zijn
een verouderde wijze van zeggen kunst
matig als bijzondere geloofstaal in stand
te houden. Wanneer het er alleen maar
om gaat oude dierbaar geworden klan
ken te bewaren, is het slechts een kwestie
van conserveren van de oudbakken
vorm, terwijl de inhoud is zoek geraakt.
Het is goed om te bedenken, dat de sta
tenvertalers de beschaafde schrijftaal
van de zeventiende eeuw hanteerden en
daarom zeer beslist ouderwets geworden
woorden hebben vermeden. De taal van
het geloof behoeft niet persé verouderd
te zijn. Het is beslist niet nodig, dat we
over de dingen van het geestelijke leven
praten als onze grootouders. Het lijkt me
dan ook niet juist te veronderstellen, dat
de tale Kanaas niet vertaalbaar zou zijn.
Het is me dunkt een zeer gevaarlijke,
welhaast sektarische weg om te beweren,
dat "wanneer men de opvattingen der
oudvaders volkomen huldigt, men in
bepaalde gevallen ook hun taalgebruik
zal moeten blijven spreken. En dat "het
invoeren van nieuwe woorden onher
roepelijk verandering te weeg brengt
met betrekking tot de zaken, die door
middel van die oude woorden betekend
werden". Dr. C. van de Ketterij, De weg
in Woorden, een systematische be
schrijving van piëtistisch woordgebruik
na 1900, Assen, 1972). Op die manier
wordt de zaak op een ongeoorloofde
wijze verabsoluteerd.
Men loopt dan het gevaar, dat de tale
Kanaans een soort dieventaal (geheime
taal) wordt. Als het goed is, heeft de
gelovige het heil niet gestolen en dan
mag hij er frank en vrij over spreken. Er
is een grote opdracht juist om ook de
moderne mens aan te spreken. Een ant
woord en zinvol hanteren van de taal
van Kanaan is daarbij mijns inziens niet
uitgesloten. Geijkt taalgebruik moet dan
wel naar het Woord geijkt zijn. Dikwijls
blijkt een bijbelse spreekwijze erg kern
achtig. Deze taal mag geleerd worden.
Iedere wetenschap heeft bepaalde va
kuitdrukkingen, het zogenaamde jar
gon.
Schortingshuis wees daar reeds op in
zijn boek "Het innige Christendom":
"Iedere wetenschap (heeft) haare by-
sondere konstwoorden (termen van de
vakwetenschap, GH A) om daardoor het
wesentlike van die wetenschap uit te
drukken; die an diegeene die van de
kunst sijn verstaanbaar, maar an den
onervarenen vreemd sijn. Hoe sal het
qualik konnen genomen worden, dat de
leerlingen in Jesu school ook woorden
gebruiken om hunnen lessen en allerin
nigste bevindeingen hertelik uit te
drukken, alschooh die an blinden en
vervreemden natuurling onverstaan
baar en als Babarisch voorkomen".
Net als de taal van de wetenschap zal
ook de taal van het geloof gekuist moe
ten worden van een overdadig gebruik
van moeilijke woorden.
Al kan de wereld ons niet verstaan, dan
behoeven we dit nog niet te verergeren
door een duistere terminologie.
Het spreken over de dingen van het
geestelijk leven blijft iets vreemds hou
den voor degene die de taal van het ge
loof niet kent. Het is een taal van het
hart.
Wie niet weet wat liefde is, zal ook de
taal ervan niet begrijpen. Anderzijds is
er ook een wereldzijde (in de goede zin:
oecumenisch) herkenning van hen die in
dit spreken onderricht zijn door de Hei
lige Geest. Wie het zichzelf hebben
aangeleerd vallen door de mand, want
er is een verschil tussen Schibboleth en
sibboleth (Richteren 12:6).
POORTVLIET
di. 7 februari: 19.30 uur Tolrust, vee
houderijavond.
do. 9 febr.: 20.00 uur 't Ouwe Raed'uus,
Over Tsjechow gesproken door Jules
Croiset.
vr. 17 febr: 't Ouwe Raed'uus, toneel
avond 't Centrum
SCHERPENISSE
di. 14 febr: 19.30 uur Holland Huis, alg.
verg. ZLM kring
SINT MAARTENSDIJK
ma. 6 febr: oefenavond EHBO
vr. 10 febr: 19.30 uur Haestinge, gezins
avond ZLM afd. en Plattelandsvrouwen
vr. 17 febr: Haestinge, Lustrumavond
N.A.K.S.
ma 20 febr: 19.30 uur P.J. van Houdt,
jaarverg. ZLM afd.
Sint Annaland: 16 februari jaarvergade
ring ZLM afdeling om 7.30 uur bij W.
Rijnberg.
Sint Maartensdijk: 6 februari E.H.B.O.
avond van de afd. Sint Maartensdijk,
Sint Annaland en Stavenisse in Haes
tinge om 8 uur. Vrije toegang voor
iedereen.
SINT ANNALAND
vr. 3 febr: 19.30 uur Dorpshuis, James
Bond-film
vr. 10 febr: 20.00 uur Dorpshuis, Ja
gersavond
wo. 15 febr: 19.30 uur Ouderavond Chr.
school
OUD VOSSEMEER
do. 9 febr: 19.30 uur Hof van Holland,
verg. ZLM afd. Oud-Vosseüeer
di. 21 febr: 19.30 uur Hof van Holland,
alg. verg. ZLM afd.
BERGEN OP ZOOM
4 febr. tot 6 maart, Markiezenhof, Beel
den uit Afrika
ma. 20 febr: 20.15 uur Luxor, Zalig
Hoogtij, Mechels Miniatuurtheater.
BERGEN OP ZOOM
ROX Verdwenen in de Bermuda drie
hoek 12 j. do. vr. za. zo. wo. 20 u.
Erotische dromen van een nymphoma-
ne 18 j. do. vr. wo. 23 uur.
LUXOR Speedtrap 16 do. vr. za. 20
uur
Stunten met de dood 12 j. zo. 14 uur
Carrie 16 j. zo. wo. 20 uur.
Scherpenisse: 11 februari:. Holland
Huis, gezellig dansen voor paren.
rota
Bosstraat 27 bergen op zoom
l
Advertenüe IMj
Hoewel
hij geen idee had van tijd, stapte hij welgemoed over de loopplank en
riep, zich voorover buigend naar het roefje: "Is er volk onder?"
Het duurde dit keer wat langer dan in Den Helder, voor er iemand op
zijn roepen reageerde en Jacob vreesde al, dat men nog lag te slapen,
tot er iemand een paar treden ophoog kwam: een vrouw, die hem
enigszins achterdochtig aankeek. "Wat is er? Heb je soms vracht?"
De jongen schudde zijn hoofd. "Ik kom van Den Helder. De beurt
schipper daar vertelde me, dat ze hier een jager konde ebruiken. Als u
er nog geen hebt, zou ik graag willen."
De vrouw keek de jongen bij de reling van top tot teen aan en boog zich
toen in het vooronder: "Teeuw... d'r is een jongen voor het
paard.."Gelijk zakte ze zelf weer naar beneden. Enkele seconden later
kwam een lange, magere man omhoog. Ook gekleed in een schipper
strui en met een pet op. Hij kwam aan dek en bleef vlak voor de jongen
staan. "Wie ben jai? Weer kom jai vandaan?"
"Ik heet Jacob en kom van de Ewijcksluis en ik zou graag bij u jager
worden."
"Eckwijslui dat is een hil end hier vandaen. Re je al dukker op een'
jaagpaard zeten?"
"Nee, maar wel-op een boerenpaard. Ik kan goed met paarden om
gaan, schipper. En ik ben ook sterk,"
"Wel, wel...dat is heel wat. Jacob. En weetje vader, datje helemaal hier
bent?"
"Ja, schipper. Mijn vader zei: je bent nu dertien jaar, nu moetje zelf
voor je kost gaan zorgen."
De lange man knikte enkele malen. "Da's heel verstandig. Je kenne
niet altaid bai moeders pappot blaive, heej?" Hij keek met enige
bewondering naar de jongen. "En ben je helemaal komme lopen van
hois? Dan zul je zeker wel wat lusten^ Kom dan maar mee naar
onderen. Een paar sneden brood zijn er altijd wel voor je."
Zo begon de carrière van Jacob Langreis, die als twaalfjarige jongen
van huis wegliep, omdat hij niet bij de boer wilde werken, want daar
zag hij voor zichzelf geen toekomst. Dat betekende elke dag van 's
morgens voor dag en dauw tot 's avonds laat hard werken. En boven
dien nog guldens. Te weinig om te leven en net teveel om ervan dood te
gaan. Sinds hij bij 't Zand die jongen had zien zitteirop het jaagpaard,
dat een schip door het kanaal trok, was er voor hem maar één ding, wat
hij ook wilde: ook jager worden op een scheepspaard. Langs kanalen
en rivieren. De hele wereld door.
Maar die wereld was voor Jacob Langereis voorlopig beperkt tot het
traject De Stolpen- Alkmaar en terug.
Maandags en^donderdagsnachts werd er weg gevaren van De Stolpen
om tegen zessen in de ochtend af te meren aan de kade in Alkmaar,
vrijdags zo dicht mogelijk bij de kaasmarkt, voorzover er plaats was. In
de middag werd er dan weer Weggevaren, nadat in de loop van de
ochtend en het begin van de middag alle mogelijke pakken, dozen,
vaten, manden en soms ook kleinvee weggestouwd was in het grote
ruim. Terwijl er ook wel eens betalende passagiers meevoeren, want de
trekschuit ging vrijdags al om drie uur weg en dan was nog niet overal
de markt afgelopen. In het roefje was plaats voor twaalf mensen, maar
Jacob kon zich later niet herinneren, dat deze beperkte ruimte ooit vol
was geweest. Woensdag- en zaterdagsmorgens moesten, voorzover ze
niet gehaald werden, de dozen, manden, pakken en wat er alzo meer
aan boord was gebracht, op de plaats van bestemming worden afgele
verd, waarvoor twee en een halve cent extra per colli werd berekend.
Wat altijd nog goedkoper was dan 't spoor, want daar berekenden ze
precies het dubbele: een stuiver per colli. Als er niet gevaren werd of er
geen pakjes meer weg te brengen waren, zette Teeuw Breebaart zijn
knecht elders aan het werk. Hij had dicht bij het kanaal een stukje
weiland en een boetje, waarin het paard kon schuilen bij slecht of koud
weer. In de helft van het weitje kon het paard grazen: het andere was
hooiland en de opbrengst daarvan werd verzameld en bewaard voor de
winter, want bieten kostten ook geld. Pas als alle hooi op was, werd er
bieten en stro gevoerd.
Jacob Langereis was zijn werk enthousiast begonnen. Wonder boven
wonder gaf het jagen weinig of geen problemen. Enkel bij de bruggen,
als hij moest loshaken om voorbij de brug weer vast te maken, gaf wel
eens moeilijkheden, omdat hij hierin nog te onbedreven was. Maar
Breebaart toonde zich een verstandig en geduldig man, die wel be
greep, dat elk begin moeilijk was.
Voor het overige was hij heel tevreden o\fer zijn knechtje, die gewillig
en nergens te beroerd was. Zelfs niet zwad harken en opperen. Dat was
immers altijd maar één dag! Zo moest hij ook één dag in de week naar
Schagen. Met de handwagen. Dat was een tamelijk eind en eigenlijk
vond hij dat helemaal niet prettig, want de mogelijkheid bestond altijd,
dat hij toevallig zijn moeder of iemand anders, die hem kende, tegen
het lijf zou lopen.
Dan trok hij zijn pet diep in de ogen, keek niet rechts of links, leverde
zijn pakken en andere vracht af, beurde het geld, nam soms ook weer
vracht voor Alkmaar mee en verdween dan zo gauw mogelijk weer uit
het stadje. Daarom vond hij die zaterdagen, vooral 's morgens, een
bezoeking. Maar hij liet nooit iets merken om de baas en vooral diens
vrouw niet wantrouwend te maken.
Het beviel hem overigens uitstekend aan boord van de "Geertje".
Loon kreeg hij niet. In de eerste plaats had hij volle kost, verder waste
en verstelde de vrouw zijn kleren en in de eerste week al was ze van
mening, dat de jongen er kleren bij moest hebben, want voor de zondag
had hij eigenlijk niets. Dus werden er dinsdagsmorgens in Alkmaar
kleren gekocht en kreeg hij te horen, dat het totaalbedrag voorlopig
verdisconteerd zou worden in zijn loon. Hoeveel dat loon bedroeg, wist
hij niet en durfde het evenmin te vragen. Het kon hem overigens weinig
schelen' want in de eerste plaats had hij nog het grijze zakje met centen,
die hij uit het blikje van zijn moeder had gehaald. Voorts had hij al heel
gauw door, dat hij wel eens kans maakte op kleine fooitjes, als hij maar
vriendelijk en gewillig was voor de klanten.
Zo werden er vrijdagsmorgens in Alkmaar partijen kazen aangevoerd,
afkomstig van kaasboeren uit de omgeving van Schagen. Daarvan
moesten er altijd enkele Edammers rechtstreeks naar een grote winkel
aan de Langestraat gebracht worden en van de vriendelijke juffrouw in
de winkel kreeg hij altijd twee centen en een snoepje. Ook in Schagen
en omgeving kreeg hij af en toe een extraatje, zodat hij wekelijks al
gauw een cent of vijftien had.
Hoe men zijn verdwijning aan de Oudesluis had verwerkt, wist hij niet.