Nota Bebouwde Kom Tholen kreeg met wat vraagtekens positief advies Sctenxmisse ssojaar m plaats-en straatnamen COMMISSIE BEDRIJFSLEVEN: door J. P. B. Zuurdeeg mmmÊm Donderdag 9 juni 1977 EENDRACHTBODE 11 Welke volgorde? Onroerend goed belasting Kaas-verkopen Cijfers Met wel wat overblijvende vraagtekens heeft de commissie bedrijfsleven eiland Tho len vorige week toch een positief advies kunnen uitbrengen aan burgemeester en wethouders op de visie neergelegd in een discussienota Bebouwde Kom Tholen-stad. Er was voor dit onderwerp niet alleen belangstelling van de commissieleden, maar er was ook een bijna volle publieke tribune, zoals dat bij commissievergaderingen nog niet eerder voorkwam en zelfs tijdens raadsvergaderingen de laatste maanden niet zo'n aantal wordt bereikt. De nota suggereert een beleidskeuze, met als doel het verbeteren en versterken van de binnenstadsbeleving, hetgeen mogelijk kan worden bereikt via rehabilitatie woonbe bouwing en concentratie van winkelvestiging op of rond het hart van Tholen, dat Markt en omgeving zou moeten blijven. Tijdens de commissievergadering waren deskundige adviseurs mede van de partij in de stedebouwkundige J. Kelderman en drs. G.F. van Hogendorp van het adviesbureau voor ruimtelijke ordening en vormgeving Stad en Landschap. Laatstgenoemde begon uet nog enige toelichting te geven op de discussienota, waarvan in ons vorig nummer reeds een samenvatting werd gebracht. Drs. Van Hogendorp zei dat het er om gaat wat het gemeentebeszuur wil doen met dit centrum, dat een groot aantal histo rische elementen heeft. Daardoor heeft het ook de potentie en allure van een beschermd stadsgezicht. Het heeft in de loop der jaren belangrijk aan levendig heid ingeboet, o.m. ook door het weg trekken van de visserij en andere werk gelegenheid. Daarmee gepaard gaande ook een teruggang van de detailhan delsfunctie. Het positieve was een vooral de laatste jaren toch wel beduidende toename van het aantal inwoners. Maar het overgrote merendeel kwam terecht in de nieuwe uitbreidingsplannen, zoals Dalempolder. In de oude kern staat menig gebouw van slechte kwaliteit, het verkeer- en straatpatroon nauwelijks geschikt en vanwege dichte bebouwing binnen de wallen geringe parkeermoge- lijkheden. Voor beantwoording van de vraag wat er met de binnenstad van Tholen moet gaan gebeuren kunnen twee beleidsuitgangspunten meespelen, t.w. 1 met handhaven, verbeteren en versterken van de historische karakte ristiek en verschijningsvorm van de bin nenstad of eenvoudiger gezegd alleen rehabilitatie zonder een verder aktief beleid dat gericht is op stimulering van de binnenstadsbeleving, zoals wonen, detailhandel en recreatie kunnen zijn. 2. Gekozen wordt voor een beleid dat zich richt op het handhaven, verbeteren en versterken van de historische karakte ristiek en verschijningsvorm en binnen dit gegeven wordt verder gepoogd de binnenstadsbeleving zo optimaal moge lijk te stimuleren. Dat wil zeggen naast rehabilitatie van het woonbestand ook een beleid dat Markt en Haven weer een centraal ontmoetingspunt maakt. Dat kan via hergroepering en concentratie detailhandel (Markt en Kerkstraat) en de haven een functie geven als jacht(passanten) haven. Na bovenstaande toelichting van drs. Van Hogendorp daalden de commissie leden tijdens de discussie al spoedig tot het niveau van de onderdelen. De mid denstandsvertegenwoordiger de heer M.C. Hage vroeg zich af dat indien voor het tweede algemene uitgangspunt wordt gekozen er voor detailhandel en horeca de wenselijk- en mogelijkheid zou zijn tot concentratie. Ir, welke rich ting zou men dan gaan werken en hoe zou het financieel voor bedrijven zijn te realiseren. Het zou ook zo kunnen zijn, dat als het eerste algemene uitgangspunt wordt toegepast, de rehabilitatie van bewoning, het tweede, de concentratie van detailhandel en horeca gemakkelij ker volgt. Drs. Van Hogendorp erkende dat die lijn er in kan zitten, maar als men zich als gemeentebestuur beperkt tot bewonings-rehabilitatie zonder andere beleidsuitgangspunten, is er ook een mindere stimulans voor de andere fa cetten. Landbouwvertegenwoordiger M.C.J. Kosten informeerde of bij concentratie van de detailhandel naar Markt en Kerkstraat er verplaatsing in zou zitten voor huidige zaken, die thans buiten dit hart zijn gevestigd. Hij wilde ook wel weten of er een keuze gemaakt wordt om eerst het project haven dan wel markt ter hand te nemen en of er inder- 'daad voor Tholen nog kans is voor een jachthaven. Drs. Van Hogendorp wees er op, hoe het in wezen gaat om een totale visie van de bebouwde binnenkom. Van gemeente zijde is er toch wel de duidelijke wens de Markt te rehabiliteren en daardoor is er ook een samenhang voor de omgeving. Voor wat de detailhandel betreft gaat het niet om ongebreidelde vestigingen, maar primair om de aanwezige bedrij ven. Gemeentebestuurvertegenwoordi ger W.C. van Kempen constateerde dat in deze discussie het accent wat sterk lag op de detailhandel. De nota wijst even wel uit dat het woningbestand tussen bijvoorbeeld Markt en Haven niet te best is. Hij zou er voorstander van zijn verbetering daarvan in elk geval te sti muleren. De binnenstad moet zijn func tie kunnen beöouden en waarmaken. Stedebouwkundige Kelderman herin nerde er aan, dat plan Dalempolder nu vrijwel is gerealiseerd. Het uitbreiding splan Buitenzorg is in beweging. Om het hart van het stadje levendig te houden heeft het gemeentebestuur zich op het standpunt gesteld, dat winkelvestigin gen buiten de wallen uiterst beperkt dienen te zijn. Het is het proberen waard om het hart wat op te vijzelen en aan trekkelijk te houden. Naast rehabilitatie van woonmogelijkheden is het zaak ook zoveel mogelijk voorzieningen binnen die wallen te stoppen. Overigens is zoiets een proces van een lange adem. De vertegenwoordiger van de recreatie, de heer H. Zwikker vroeg zich af of een extra stimulans voor het Tholense hart geen afbreuk zou doen aan de moge lijkheden voor de kleine kernen. Hij vond het wel van belang, dat er in de binnenstad ook goede woningen zijn, want een verpaupering van de huizen doet afbreuk aan de leefbaarheid van het geheel. In hoeverre er voor de haven nog uogelijkheden zijn, bleek voor de heer Zwikker nog wel een vraagteken vanwege Schelde Rijnkanaal en Ooster- schelde-dammen. De heer Kelderman erkende dat er ten aanzien van die haven nogal wat'vraag tekens zijn. De mogelijkheid van een passanten(jacht) haven leek hem toch niet irrieel. Drs. Van Hogendorp beklemtoonde dat het bij deze discussienota vooral gaat om de grote lijnen, maar dan tegelijkertijd toch wel om toekomstige beleidsrichtin gen. Bewoning, groenvoorziening, par keergelegenheid, detailhandel, enz. het grijpt in elkaar, zonder dat het vooraf ook per onderdeel kan worden afge paald. De grote lijnen moeten wel wor den vastgesteld. Tweede landbouwver tegenwoordiger A.C. Breure zei het in hoofdzaak wel met deze discussienota eens te kunnen zijn. Voor hem was het wel een moeilijke vraag waar begonnen moest worden. Drs. Van Hogendorp meende dat het na vaststelling van een totaal beleid wel gemakkelijker is om onderdelen aan te passen en daarvoor steun te krijgen. De heer Kosten bleef wat twijfels over houden over de mogelijkheden. Hij zag een rehabilitatie van bewoning wel zit ten, achtte detailhandelsconcentratie problematischer vanwege de kosten en kreeg daarbij steun van het commissie lid Hage. Laatstgenoemde informeerde welke "potjes" er op het vuur staan voor mogelijke subsidies, zoals dat ook voor dhr. Kosten een vraagteken was. De heer Keldermans duidde aan, dat er wel mogelijkheden zijn, maar het is niet doenbaar dat al concreet aan te kunnen geven. Met nog wat overblijvende vraagtekens rond een mogelijke jachthavenverwe zenlijking, met vragen ook rond detail handelsconcentratie en een samenhan gende ontwikkeling van het een door het ander, kon de commissie toch wel tot een positief advies komen voor b. en w. over de inhoud van deze discussienota. In tweede hoofdmoot van deze agenda was de door de commissie aangevoerde wens van meer te willen weten over de onroerend goed belasting. Daartoe was mede van de partij het hoofd van de afdeling financiën, de heer C. Meertens. Die kon er alles over meedelen, wat maar gewenst was. Hij had zoiets im mers al eerder bij de hand via een ZLM vergadering en ook daarvan kwam ver slag in deze kolommen, zodat er geen overbodige herhalingen noodzakelijk zijn. De heer Meertens benadrukte dat het hierbij toch wel gaat om een totale vernieuwing van het gemeentelijk be lastingstelsel, zodat als gevolg daarvan ook wel verschuivingen voorkomen. Anders zou het ook amper nieuw ge noemd kunnen worden. Die verschuivingen kon de heer Meer tens over het algemeen genomen niet als onredelijk aanmerken. De totale belas tingdruk (de opbrengst) zou niet wijzi gen, maar er zijn wel verschuivingen bij de heffingen. In het oude systeem waren er voor het bedrijfsleven de faciliteiten, dat geen personele belasting werd be taald voor de bedrijfsruimten. Dat is in de nieuwe wetgeving anders en daarom ook wel de belangrijkste verschuiving. Er is echter voor de landbouw in zoverre wel de uitzondering, dat de cultuur gronden niet in de verordening zijn op genomen en daarom ook buiten de hef fing vallen. Daardoor zal het voor de landbouw in het algemeen niet zoveel uitmaken. Bewoners van oude kleine woningen kunnen er wat op achteruit gaan, maar de verschillen zijn waar schijnlijk zo gering, dat het niet veel om het lijf heeft. Gebruikers van bedrijfs gebouwen zitten in dit opzicht wat meer in de boot. Dit kon men concluderen uit de toelichting van financieel deskundige Meertens. De heer Zwikker verklaarde het op prijs te zullen stellen, indien men iets van de voorgenomen proeftaxaties en de uit komsten daarvan itoti kunnen verne men. Als de commissie hiervan ook kennis zou kunnen en, zou het mis- :n krijg< schien gemakkelijker zijn een oordeel van het geheel te kunnen vormen. De heer Meertens vond het gewenst nog eens aan te vullen, dat men in Tholen nog niet op de helft zit van het toelaat bare. De heer Hage stelde vast, dat als er een groep meer belast gaat worden er bij een evenredige belastingopbrengst toch een andere groep zal zijn, die van de nieuwe regeling kan profiteren, althans minder zal moeten betalen. De heer Meertens vermoedde dat men laatstgenoemde categorie moet zoeken onder hen die de laatste jaren een nieu we woning hebben betrokken. Tegeno ver het meevallertje voor de vele hon derden woningen, staat de tegenvaller voor een maar beperkt aantal bedrijven. De heer Hage had vernomen, hoe er in de gemeente Goes toch een andere re geling tot stand werd gebracht, waar door bedrijven tot ongeveer dezelfde faciliteiten komen als er voor die cate gorie is bij de personele belasting. Hij zag het wel als een zekere onbillijkheid, dat voordeel voor vele bewoners, nadeel wordt voor een beperkt aantal bedrij ven. De heer Meertens antwoordde dat de wetgever constateerde dat de billijk heid tevoren niet geheel juist was. An ders zou men dit ook niet gewijzigd hebben. De heer A.C. Breure constateerde dat in elk geval niet van een evenredige ver hoging voor allen kan worden gespro ken. In de landbouw is er voor minstens 50% pachtgrond, waarom hij dan ook vermoedt, dat de O.G.B. voor het me rendeel nadeliger uit zal vallen. De heer Meertens vermoedt dat er bij de 1,2 miljoen gulden die op Tholen de belastingopbrengst voor de gemeente is, toch niet zo'n grote heffingsverschuiving tot stand moet komen. De heer Kosten veronderstelt dat de landbouw de achterliggende jaren ook ten onrechte aangeslagen zou kunnen zijn, want de gemeente ontving toch voor de cultuurgronden nog zo 126.000,- De heer Meertens antwoordde dat de wetgever de cultuurgrond er niet uit lichtte omdat de landbouw voorheen ten onrechte zou zijn aangeslagen, maar omdat men anders door die grond te belasten tot een meer onbillijke heffing zou komen. Voorzitter wethouder A.J. Scherpenisse meende dat hiermee toch wel genoeg doening was gegeven aan de vragenstel lers om iets meer over de onroerend goed belasting te weten te komen. Hij wilde informeren of de commissie over de proeftaxaties kon worden ingelicht dan wel de conclusie daarvan kan krij- gerf. Voor deze vergadering waren verhin derd de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties Snoep en Uyl uit respectievelijk Sint Annaland en Poortvliet. Voor eerstgenoemde was wel plaatsvervanger L. Kloet uit Sint Maar tensdijk aanwezig. Een ander commis sielid, die vertegenwoordiger was van de Industrie (O.O.I.) de heer Vlug is niet meer in de streek werkzaam. Van zijn plaatsvervanger de heer M. van Beek uit Sint Annaland was geen bericht van verhindering ontvangen. De O.O.I. heeft het voornemen in de vakature Vlug te voorzien. Bericht was ontvangen van het consu lentschap voor Handel, Ambacht en Diensten, dat als opvolger van de heer Korstanje was benoemd de heer Blok. In een vorige bijeenkomst was gevraagd, waarom campinghouders en middens tandsfederatie niet waren gehoord over het bestemmingsplan buitengebied. De voorzitter antwoordde thans dat voor campings een afzonderlijk bestemming splan geldt en dat de middenstandsfe deratie wordt gehoord voor bestem mingsplannen binnen de kom der woonkernen. Het verzoek om kassenbouw (groen te-warenhuizen) ook mogelijk te maken aan de zuidkant van de Stoofweg te Sint Annaland (bestemmingsplan Buitenge bied) was in zoverre ingewilligd, mede vanwege andere bezwaarschriften, dat die bouw wellicht nog kan worden toe gestaan op een gedeelte overkant Stoof weg tegenover de sportvelden. Een an dere vraag of bebouwing bij de riool zuivering Sint Maartensdijk ook moge lijk zou zijn wordt ontkennend beant woord. Er was een tweetal aanvragen bij b. en w. binnengekomen om een standplaats vergunning voor de verkoop van kaas en aanverwante artikelen. De voorzitter vulde aan, dat het de bedoeling van aanvragers was om in elke woonkern van de gemeente per week een paar uur of langer standplaats te kiezen voor zui- velverkopen. B. en w. willen vernemen hoe de commissie bedrijfsleven hierover denkt. De middenstandsvertegenwoor diger P.C. de Wilde uit Oud Vossemeer herinnert er aan, hoe volgens een con clusie van de Kamer van Koophandel te Middelburg er in verhouding tot het aantal inwoners van de kernen nog een behoorlijke overtollige detailhandelves tiging is. Hij meent dat de consumenten ook in elke kern aan hun kaastrekken kunnen komen, zodat hij als commissie zou willen adviseren aan b. eó w. om niet op deze aanvragen in te gaan. Gemeente-vertegenwoordiger Th. Aar- noudse uit Oud Vossemeer zou op een of andere wijze de behoefte hieraan willen afchecqen bij de consument. Als die er niet zou zijn, dan zou hij ook volop kunnen meegaan met het advies van de heer De Wilde. De commissiestandpun ten zullen aan b. en w. worden doorge geven. Bij de rondvraag herinnerde de heer Aarnoudse aan de toezegging van de voorzitter tot organisatie bezichtiging bedrijven. De heer Scherpenisse zei daarover met het O.I.I. contact te heb ben opgenomen, maar de uitwerking was enigermate vertraagd. Het komt nog wel. De heer Breure had de inventarisatie van bedrijven bestudeerd, die van Ka mer van Koophandel was ontvangen. Hij meende dat er met betrekking tot de cijfers over landbouwbedrijven en de werknemers wel enige bijstelling nood zakelijk is. Dat had ook de heer Kosten geconstateerd. Hij weet overigens niet of dat ook geldt voor de cijfers detailhan del en ambacht. Op deze vergadering was er ook een kennismaking met de heer C.H. Pols, regionaal consulent Zeeland voor het Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond. De voorzitter had er in zijn welkomstwoord op geattendeerd, hoe de heer Pols al een paar bijeenkomsten op Tholen heeft bijgewoond in het kader van besprekingen gemeentebestuur. Kamer van Koophandel, middens tandsfederatie over de problematiek kleine kernen. De heer Pols zei, hoe de situatie voor het midden- en kleinbedrijf op Tholen en zeker niet in de kleinere kernen roos kleurig genoemd kan worden, als men indicatie nagaat die er kwam van de Kamer van Koophandel. Van de zijde der Middenstandsfederatie is er dan ook zorg ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling voor de de tailhandel in de gemeente. Voor een goede samenhang tussen gemeentebes tuur en haar ontwikkelingsbeleid en die van bestaansmogelijkheden voor mid den- en kleinbedrijf is een verdergaande samenwerking gewenst. Voor het zoe ken naar oplossingen moet wel eerst geï nventariseerd worden. De bedoeling is daarom komend najaar een onderzoekje te plegen om een eerste indruk te krijgen wat er onder de ondernemers leeft en hoe het staat met de bereidheid tot me dewerking. Dit uiteraard onder auspi ciën van de Middenstandsfederatie. De heer Pols meende daarom dat de ken nismaking met de commissie bedrijfsle ven in de toekomst een vervolg kan krijgen. In zijn slotwoord bracht de voorzitter dank voor de aanwezigheid van inzon derheid de deskundige adviseurs. l&Btt lift B0 Voor het samenstellen van een geschiedenis van een plaats is vaak het een en ander af te leiden uit de lokale benaming. Toen er nog geen gemeenteraden en straatnaamcommissies waren ontstonden deze op na tuurlijke wijze. Het waren namen die bij de bevolking leefde, want men moest ze onthouden. Straatnaam borden op Tholen zijn iets van de laatste decennia. Daarom hier iets over de naam Scherpenisse en de straatnamen in de loop der eeuwen De naam Scherpenisse is historisch gezien geen oude naam, welke zeker niet voor het jaar 1000 is ontstaan. In 13de eeuwse oorkonden is er sprake van Scarpe- nesse en Scarpenissedam. Deze namen zijn afgeleid van het Germaanse scarpa scherp en jasja, wat landtong of uitspringend in zee óf beneden rivier be tekent. Hollestelle leidt uit de naam af dat hier scher pe of harde schorren hebben gelegen. Later is de naam verbasterd tot Scherpenisse. De oudste inwo ners zullen tot in de 1 le eeuw zeker in de nabijheid van de drie vliedbergjes hebben gewoond. Met de toename van de bevolking is hierna het dorp ontstaan bij de dam in de Ee tussen het Lenteplein en de Lan- geweg. Deze dam is aan weerszijden verlengd met dijkjes ter plaatse van de Langeweg en de Polderweg. Tegenwoordig hebben deze eerste dijkjes geen wa- terkerend vermogen meer en zijn nauwelijks in het landschap terug te vinden. Lage Markt was er al vroeg! De eerste woningen moeten hebben gestaan in de hoek die de Langeweg vormt met de Molenweg langs de bedding van de Ee op een oude relatief hoger liggend stuk kreekruggrond. Achter deze huizen is het eerste eenvoudige godshuis gesticht, dat in de 15de eeuw door het huidige kerkgebouw is vervangen. Ook over het verdere ontstaan van het dorp kan men slechts gissen. De Kerkstraat met aan de oostzijde een steil talud en aan de westzijde de loop van de Ee heeft stellig het karakter van een dijk, evenals de Bakker straat, Hoge Markt en Weststraat. Echter alleen de laatste drie passen in een waterkering langs de Pluimpot zijn kennelijk aangelegd nadat voor de eerste dam aanslibbing heeft plaats gevonden. Later sloot de dijk van de Zoutepolder (tegenwoordig de Schoolstraat) hierop aan. Het deel van het dorp dat buiten deze zeewering ligt, zal evenals de stad Tholen en andere plaatsen naar buiten zijn gegroeid op aan geslibde en met zelkas van de toen bloeiende zoutin- dustrie zijn verhoogd. Op een plattegrond van Jacob van Deventer van ca. 1550 zijn deze buitendijkse ter reinen duidelijk aangegeven. De Grote en Kleine Loostraat en de Veerdam, later Spuidam zijn op deze kaart reeds aangegeven. Zoals eerder gezegd is de oudste bewoning bij de kerk te vinden. In de 17de eeuw, toen het stratenpatroon reeds was gevormd, stonden de woningen hoofdzakelijk langs de Lange weg, Kerkstfaat, Hoge en Lage Markt en de huidige Bakker- en Weststraat. Jaarmarkt. De overige wegen waren voor het merendeel niet be woonde verbindingsstraatjes, sloppen of brandgan gen en achterwegen, welke de achterzijden van de huizen en erven ontsloten. Wanneer we de midden 17de eeuwse straatnamen, zoals die voorkomen in het oudste register van overdrachten van onroerende goederen, vergelijken met de huidige namen, dan blijkt er wel het een en ander veranderd te zijn. De Hoge Markt duidde men met verschillende benamin gen aan als Markt, Lang-, Grote- of Brede Markt, Koren- of Grutmarkt, respectievelijk genoemd naar de afmetingen en het gebruik dat er van werd ge maakt. In 1582 verleende Philips Willem van Nassau Scherpenisse het recht om een vrije jaarmarkt te houden op 2de Pinksterdag. Een voortvloeisel hiervan was de kermis welke tot 1939 rond die dag werd ge houden. De kermisattracties stonden op de Hoge- en Lage Markt. De voorgeboden van 1528 met latere veranderingen, een soort politieverordening, geven nauwkeurig aan welke kramen waar geplaatst moes ten worden. De Vismarkt bij de Grote Loostraat (loo bos of open plek), welke nu de Kaaystraat wordt genoemd. De koren- en de zuivelmarkt waren bij het raadhuis en de kousen- en hoedenkramen stonden op de hoek van de Kerkstraat/Hoge Markt. Ook voor het verhandelen van hout en vlas waren plaatsen aange wezen. De ijzermarkt was bij de Hoogstraat, die later Bakkerstraat is genoemd. Het Bakkersdijkje. De bakkersovens moesten in yerband met het brand gevaar aan de buitenzijde van het dorp worden ge vestigd. Hollestelle neemt aan dat deze naam is on tleend aan Jacob Dancke Backer die rond 1600 het (Bakkers)dijkje pachtte. Backer is hier echter geen familienaam, maar geeft het beroep aan van Jacob Dancke. De naam is eerst veel later in gebruik geko men. Vermoedelijk stond er een bakoven aan het eind van het Bakkerstraatje. Het vee werd 's maandags verhandeld op de Lage Markt tussen het huis van de schoolmeester en het huis de Sonne. Deze ruimte werd toen natuurlijk Beestenmarkt genoemd. De Schoolstraat heette in het begin van de vorige eeuw nog Stoofstraat naar de in 1891 verbrande meestoof (Meekrap een rode kleurstof) die reeds eeuwen in de Houwer(polder) stond. Sipds 1801 is in deze straat de dorpsschool gevestigd, wat van meer invloed op de naamgeving is geweest dan de buiten het dorp lig gende meestoof. Standerdmolen. Een oude naam is ook de Molenweg. In ieder geval stond in de 16de eeuw langs deze weg reeds een stan derdmolen. De in 1677 gebouwde en in 1929 ge sloopte molen het Zeepaard stond op het perceel Molenweg 27. In 1948 werd in de gemeenteraad de vraag gesteld of er geen betere naam was voor de Achterweg waar juist de nieuwe gemeentewoningen gereed waren gekomen. De raadsvoorzitter vond dat er ook een aantal andere namen waren, die vervangen konden worden. Op 1 september van dat jaar besloot de gemeenteraad de Achterweg tussen de Bakkersdijk de Langeweg te noemen naar koningin Wilhelmina, omdat de nieuwbouw tot stand was gekomen in het jaar van haar 50-jarig regeringsjubileum. Het ver lengde van deze straat werd later de Noordstraat. Terzelfder tijd werd het Bruijnseslop, genoemd naar de enige bewoner van die straat, de in 1949 overleden Johannes de Bruijne, Zuidstraat genoemd en het Hartogslop, tussen de Wilhelminastraat en de Kerk straat werd toen Ooststraat. Op de hoek van het laatste straatje woonden de schoolmeesters C. J. en P. W. Hartog tot respectievelijk 1958 en 1937. Voordien zullen zeker de namen van eerdere bewoners van de hoekhuizen aan het straatje zijn verbonden. Armhuisslop. De Zuidstraat wordt in het oudste transportregister tussen 1627 en 1667 tweemaal Wijn- gaartstraatje genoemd. Verder kende men toen nog het Gasthuisstraatje aan de westzijde van de Kerkstraat, vermoedelijk het straatje tussen de Lage Markt en Zuidstraat, dat later bekend is als Armhuisslop naar het diaconiearmhuis dat sedert 1771 op de hoek van de Kerkstraat stond. In een gasthuis, dat in kleine plaat sen vaak onder de heilige geest of het algemeen arm bestuur ressorteerde, konden behoeftige vreemdelin gen op doorreis voor korte tijd onderdak krijgen en bij ziekte worden verpleegd. Het gasthuis te Scherpenisse is bij de overstroming van 1645 voor een deel wegges poeld en hierna afgebroken. Later is een nieuw gas thuis in gebruik genomen. Een ander zijstraatje van de Kerkstraat is het nu verdwenen Smidsslop schuin te genover de Ooststraat. De smederij op de hoek van dit slop had een travalje (hoefstal) in de Kerkstraat staan. De Spuidam. Het Schippersslop in het verlengde van de Kaaystraat wordt in het oudste transportregister éénmaal Roze marijnstraatje genoemd. Sedert 1 juli 1910 is dit de Julianastraat. Prinses Juliana is een jaar eerder gebo ren. Tijdens de oorlog toen de namen van het Oran jehuis waren verboden, was deze straat tijdelijk Mi- chiel Adriaanszn. de Ruyterstraat gedoopt. De naam Spuidamplein is makkelijk te verklaren wanneer men de situatie kent toen Scherpenisse via de Pluimpot bereikbaar was voor schepen. Om het verzanden van de haven tegen te gaan, werd deze op diepte gehouden door de schurende werking van het water uit de spui- kom of houwer dat bij hoog water was ingenomen en men bij laag water liet wegstromen. Het plein zelf ligt tussen twee spuidammen. n.l. tussen de in 1812 ge dichte dam van de houwer (Houwerpolder) en de nieuwe spuidam welke toen ter hoogte van de Kaay straat in de Pluimpot is gelegd. Na de afsluiting van deze zeearm in 1957 werd de haven van Scherpenisse bestemd tot sportterrein. De westzijde van het dorp ligt op grondgebied dat oorspronkelijk tot Westkerke behoorde. In een verleibrief van deze heerlijkheid bestemde de graaf in 1326 dit deel uitdrukkelijk voor het dorp. Deze westzijde was in de 17de eeuw ook bekend als het "Zuidwaartse einde van het Lange Reek", wat ook de naam van een hofstede aan de Lieve Vrouwedijk of straat was. De Lente. Een rak of rek is een lang recht stuk water of weg. Wanneer de naam de Lente is ontstaan, waar een inmiddels gedempte drinkput voor het vee was, is niet bekend. In de 17de eeuw en later worden een drietal vaten door het dorp onderhouden n.l. de nog bes taande put bij de kerk, de Oliedam in de Molenweg tegenover de kerktoren en Job Pintes vate. De laatste burgemeester. Straatnamen van de laatste tijd zijn Burgemeester Bouwensestraat, genoemd naar de laatste burge meester van het zelfstandige Scherpenisse van dec 1948 tot 1 juli 1971. Laban Deurloostraat. Hoewel burgemeester en wethouders Ztelden deze straat te noemen naar Karei Doorman, vond het merendeel van de gemeenteraad op 29 december 1956 dat deze stfaat genoemd moest worden naar de eerste tijdens de laatste Wereldoorlog omgekomen inwoner van Scherpenisse. De op 25 april 1920 geboren Laban Jacob Deurloo kwam tijdens de slag op de Javazee in 1942 om het leven. Het Schuttershof en het in plan West gelegen Cloveniersplantsoen herinneren aan het in 1594 gesticht schuttersgilde. De gildebroeders schoten op de in Bobbeweelhoek liggende doelweide met hun roeren en musketten op de papegaai. Naast koningin Wil helmina en Juliana zijn ook andere leden van ons koningshuis vernoemd. De heerlijkheid Scherpenisse is via de in 1558 overleden Anna van Buren, de eerste echtgenote van Willem I, prins van Oranje en hun zoon Philips Willem aan ons vorstenhuis gekomen. Tijdens de periode dat Philips Willem in Spanje ver bleef, voerden eerst zijn vader en later zijn zuster Maria van Nassau het beheer over zijn goederen. Vrouwe van Scherpenisse. Zij schonk in 1594 geld voor de bouw en versiering van het stadhuis en ondertekende de stichtingsoor konde van het Cloveniersgilde. Tegenwoordig voert Afbeelding: carto. Scherpenisse in 1930. Foto: KLM Aero- de koningin onder meer nog de titel vrouwe van Scherpenisse en St. Maartensdijk. De laatste naam geving van straten in bestemmingsplan West vond plaats in de gemeenteraadsverdadering van 24 mei 1976. De Scarpe Eelaan is vermoedelijk een naam die A. Hollestelle in zijn waterstaatkundige beschrijving heeft gegeven aan een inbraakgeul, welke tussen de Platteweg en de Molenweg heeft jgelegen en verder met een scherpe hoek in de richting van Schoondorp liep. Deze waterloop, is zoals eerder gezegd, om streeks de 11de eeuw bij het dorp afgedamd. Voor het Anna van Buren- en Cloveniersplantsoen in dit bes temmingsplan zie hierboven. De Scaldisstraat (Latijn voor Schelde) a.eeft een band met de Schelde aan die voor de aanleg van de spoorwegdam in het Kreekrak in 1867 langs Scherpenisse vloeide. Bronnen: Rijksarchief in Zeeland. Inventaris Lazon- der nr. 5737, transportregister Scherpenisse 1637-1667. Gemeentearchief Tholen. Dorpsrekeningen, jaarver slagen en raadsnotulen van de gemeente Scherpenis se.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1977 | | pagina 11