Nota Bebouwde Kom Tholen kreeg met wat vraagtekens positief advies
Sctenxmisse ssojaar m plaats-en straatnamen
COMMISSIE BEDRIJFSLEVEN:
door J. P. B. Zuurdeeg
mmmÊm
Donderdag 9 juni 1977
EENDRACHTBODE
11
Welke volgorde?
Onroerend goed belasting
Kaas-verkopen
Cijfers
Met wel wat overblijvende vraagtekens heeft de commissie bedrijfsleven eiland Tho
len vorige week toch een positief advies kunnen uitbrengen aan burgemeester en
wethouders op de visie neergelegd in een discussienota Bebouwde Kom Tholen-stad.
Er was voor dit onderwerp niet alleen belangstelling van de commissieleden, maar er
was ook een bijna volle publieke tribune, zoals dat bij commissievergaderingen nog
niet eerder voorkwam en zelfs tijdens raadsvergaderingen de laatste maanden niet
zo'n aantal wordt bereikt.
De nota suggereert een beleidskeuze, met als doel het verbeteren en versterken van de
binnenstadsbeleving, hetgeen mogelijk kan worden bereikt via rehabilitatie woonbe
bouwing en concentratie van winkelvestiging op of rond het hart van Tholen, dat
Markt en omgeving zou moeten blijven.
Tijdens de commissievergadering waren
deskundige adviseurs mede van de partij
in de stedebouwkundige J. Kelderman
en drs. G.F. van Hogendorp van het
adviesbureau voor ruimtelijke ordening
en vormgeving Stad en Landschap.
Laatstgenoemde begon uet nog enige
toelichting te geven op de discussienota,
waarvan in ons vorig nummer reeds
een samenvatting werd gebracht. Drs.
Van Hogendorp zei dat het er om gaat
wat het gemeentebeszuur wil doen met
dit centrum, dat een groot aantal histo
rische elementen heeft. Daardoor heeft
het ook de potentie en allure van een
beschermd stadsgezicht. Het heeft in de
loop der jaren belangrijk aan levendig
heid ingeboet, o.m. ook door het weg
trekken van de visserij en andere werk
gelegenheid. Daarmee gepaard gaande
ook een teruggang van de detailhan
delsfunctie. Het positieve was een vooral
de laatste jaren toch wel beduidende
toename van het aantal inwoners. Maar
het overgrote merendeel kwam terecht
in de nieuwe uitbreidingsplannen, zoals
Dalempolder. In de oude kern staat
menig gebouw van slechte kwaliteit, het
verkeer- en straatpatroon nauwelijks
geschikt en vanwege dichte bebouwing
binnen de wallen geringe parkeermoge-
lijkheden. Voor beantwoording van de
vraag wat er met de binnenstad van
Tholen moet gaan gebeuren kunnen
twee beleidsuitgangspunten meespelen,
t.w. 1 met handhaven, verbeteren en
versterken van de historische karakte
ristiek en verschijningsvorm van de bin
nenstad of eenvoudiger gezegd alleen
rehabilitatie zonder een verder aktief
beleid dat gericht is op stimulering van
de binnenstadsbeleving, zoals wonen,
detailhandel en recreatie kunnen zijn. 2.
Gekozen wordt voor een beleid dat zich
richt op het handhaven, verbeteren en
versterken van de historische karakte
ristiek en verschijningsvorm en binnen
dit gegeven wordt verder gepoogd de
binnenstadsbeleving zo optimaal moge
lijk te stimuleren. Dat wil zeggen naast
rehabilitatie van het woonbestand ook
een beleid dat Markt en Haven weer een
centraal ontmoetingspunt maakt. Dat
kan via hergroepering en concentratie
detailhandel (Markt en Kerkstraat) en
de haven een functie geven als
jacht(passanten) haven.
Na bovenstaande toelichting van drs.
Van Hogendorp daalden de commissie
leden tijdens de discussie al spoedig tot
het niveau van de onderdelen. De mid
denstandsvertegenwoordiger de heer
M.C. Hage vroeg zich af dat indien voor
het tweede algemene uitgangspunt
wordt gekozen er voor detailhandel en
horeca de wenselijk- en mogelijkheid
zou zijn tot concentratie. Ir, welke rich
ting zou men dan gaan werken en hoe
zou het financieel voor bedrijven zijn te
realiseren. Het zou ook zo kunnen zijn,
dat als het eerste algemene uitgangspunt
wordt toegepast, de rehabilitatie van
bewoning, het tweede, de concentratie
van detailhandel en horeca gemakkelij
ker volgt. Drs. Van Hogendorp erkende
dat die lijn er in kan zitten, maar als men
zich als gemeentebestuur beperkt tot
bewonings-rehabilitatie zonder andere
beleidsuitgangspunten, is er ook een
mindere stimulans voor de andere fa
cetten.
Landbouwvertegenwoordiger M.C.J.
Kosten informeerde of bij concentratie
van de detailhandel naar Markt en
Kerkstraat er verplaatsing in zou zitten
voor huidige zaken, die thans buiten dit
hart zijn gevestigd. Hij wilde ook wel
weten of er een keuze gemaakt wordt
om eerst het project haven dan wel
markt ter hand te nemen en of er inder-
'daad voor Tholen nog kans is voor een
jachthaven.
Drs. Van Hogendorp wees er op, hoe het
in wezen gaat om een totale visie van de
bebouwde binnenkom. Van gemeente
zijde is er toch wel de duidelijke wens de
Markt te rehabiliteren en daardoor is er
ook een samenhang voor de omgeving.
Voor wat de detailhandel betreft gaat
het niet om ongebreidelde vestigingen,
maar primair om de aanwezige bedrij
ven. Gemeentebestuurvertegenwoordi
ger W.C. van Kempen constateerde dat
in deze discussie het accent wat sterk lag
op de detailhandel. De nota wijst even
wel uit dat het woningbestand tussen
bijvoorbeeld Markt en Haven niet te
best is. Hij zou er voorstander van zijn
verbetering daarvan in elk geval te sti
muleren. De binnenstad moet zijn func
tie kunnen beöouden en waarmaken.
Stedebouwkundige Kelderman herin
nerde er aan, dat plan Dalempolder nu
vrijwel is gerealiseerd. Het uitbreiding
splan Buitenzorg is in beweging. Om het
hart van het stadje levendig te houden
heeft het gemeentebestuur zich op het
standpunt gesteld, dat winkelvestigin
gen buiten de wallen uiterst beperkt
dienen te zijn. Het is het proberen waard
om het hart wat op te vijzelen en aan
trekkelijk te houden. Naast rehabilitatie
van woonmogelijkheden is het zaak ook
zoveel mogelijk voorzieningen binnen
die wallen te stoppen. Overigens is zoiets
een proces van een lange adem.
De vertegenwoordiger van de recreatie,
de heer H. Zwikker vroeg zich af of een
extra stimulans voor het Tholense hart
geen afbreuk zou doen aan de moge
lijkheden voor de kleine kernen. Hij
vond het wel van belang, dat er in de
binnenstad ook goede woningen zijn,
want een verpaupering van de huizen
doet afbreuk aan de leefbaarheid van
het geheel. In hoeverre er voor de haven
nog uogelijkheden zijn, bleek voor de
heer Zwikker nog wel een vraagteken
vanwege Schelde Rijnkanaal en Ooster-
schelde-dammen.
De heer Kelderman erkende dat er ten
aanzien van die haven nogal wat'vraag
tekens zijn. De mogelijkheid van een
passanten(jacht) haven leek hem toch
niet irrieel.
Drs. Van Hogendorp beklemtoonde dat
het bij deze discussienota vooral gaat om
de grote lijnen, maar dan tegelijkertijd
toch wel om toekomstige beleidsrichtin
gen. Bewoning, groenvoorziening, par
keergelegenheid, detailhandel, enz. het
grijpt in elkaar, zonder dat het vooraf
ook per onderdeel kan worden afge
paald. De grote lijnen moeten wel wor
den vastgesteld. Tweede landbouwver
tegenwoordiger A.C. Breure zei het in
hoofdzaak wel met deze discussienota
eens te kunnen zijn. Voor hem was het
wel een moeilijke vraag waar begonnen
moest worden. Drs. Van Hogendorp
meende dat het na vaststelling van een
totaal beleid wel gemakkelijker is om
onderdelen aan te passen en daarvoor
steun te krijgen.
De heer Kosten bleef wat twijfels over
houden over de mogelijkheden. Hij zag
een rehabilitatie van bewoning wel zit
ten, achtte detailhandelsconcentratie
problematischer vanwege de kosten en
kreeg daarbij steun van het commissie
lid Hage. Laatstgenoemde informeerde
welke "potjes" er op het vuur staan voor
mogelijke subsidies, zoals dat ook voor
dhr. Kosten een vraagteken was. De
heer Keldermans duidde aan, dat er wel
mogelijkheden zijn, maar het is niet
doenbaar dat al concreet aan te kunnen
geven.
Met nog wat overblijvende vraagtekens
rond een mogelijke jachthavenverwe
zenlijking, met vragen ook rond detail
handelsconcentratie en een samenhan
gende ontwikkeling van het een door het
ander, kon de commissie toch wel tot
een positief advies komen voor b. en w.
over de inhoud van deze discussienota.
In tweede hoofdmoot van deze agenda
was de door de commissie aangevoerde
wens van meer te willen weten over de
onroerend goed belasting. Daartoe was
mede van de partij het hoofd van de
afdeling financiën, de heer C. Meertens.
Die kon er alles over meedelen, wat
maar gewenst was. Hij had zoiets im
mers al eerder bij de hand via een ZLM
vergadering en ook daarvan kwam ver
slag in deze kolommen, zodat er geen
overbodige herhalingen noodzakelijk
zijn. De heer Meertens benadrukte dat
het hierbij toch wel gaat om een totale
vernieuwing van het gemeentelijk be
lastingstelsel, zodat als gevolg daarvan
ook wel verschuivingen voorkomen.
Anders zou het ook amper nieuw ge
noemd kunnen worden.
Die verschuivingen kon de heer Meer
tens over het algemeen genomen niet als
onredelijk aanmerken. De totale belas
tingdruk (de opbrengst) zou niet wijzi
gen, maar er zijn wel verschuivingen bij
de heffingen. In het oude systeem waren
er voor het bedrijfsleven de faciliteiten,
dat geen personele belasting werd be
taald voor de bedrijfsruimten. Dat is in
de nieuwe wetgeving anders en daarom
ook wel de belangrijkste verschuiving.
Er is echter voor de landbouw in zoverre
wel de uitzondering, dat de cultuur
gronden niet in de verordening zijn op
genomen en daarom ook buiten de hef
fing vallen. Daardoor zal het voor de
landbouw in het algemeen niet zoveel
uitmaken. Bewoners van oude kleine
woningen kunnen er wat op achteruit
gaan, maar de verschillen zijn waar
schijnlijk zo gering, dat het niet veel om
het lijf heeft. Gebruikers van bedrijfs
gebouwen zitten in dit opzicht wat meer
in de boot. Dit kon men concluderen uit
de toelichting van financieel deskundige
Meertens.
De heer Zwikker verklaarde het op prijs
te zullen stellen, indien men iets van de
voorgenomen proeftaxaties en de uit
komsten daarvan itoti kunnen verne
men. Als de commissie hiervan ook
kennis zou kunnen
en, zou het mis-
:n krijg<
schien gemakkelijker zijn een oordeel
van het geheel te kunnen vormen.
De heer Meertens vond het gewenst nog
eens aan te vullen, dat men in Tholen
nog niet op de helft zit van het toelaat
bare.
De heer Hage stelde vast, dat als er een
groep meer belast gaat worden er bij een
evenredige belastingopbrengst toch een
andere groep zal zijn, die van de nieuwe
regeling kan profiteren, althans minder
zal moeten betalen.
De heer Meertens vermoedde dat men
laatstgenoemde categorie moet zoeken
onder hen die de laatste jaren een nieu
we woning hebben betrokken. Tegeno
ver het meevallertje voor de vele hon
derden woningen, staat de tegenvaller
voor een maar beperkt aantal bedrijven.
De heer Hage had vernomen, hoe er in
de gemeente Goes toch een andere re
geling tot stand werd gebracht, waar
door bedrijven tot ongeveer dezelfde
faciliteiten komen als er voor die cate
gorie is bij de personele belasting. Hij
zag het wel als een zekere onbillijkheid,
dat voordeel voor vele bewoners, nadeel
wordt voor een beperkt aantal bedrij
ven. De heer Meertens antwoordde dat
de wetgever constateerde dat de billijk
heid tevoren niet geheel juist was. An
ders zou men dit ook niet gewijzigd
hebben.
De heer A.C. Breure constateerde dat in
elk geval niet van een evenredige ver
hoging voor allen kan worden gespro
ken. In de landbouw is er voor minstens
50% pachtgrond, waarom hij dan ook
vermoedt, dat de O.G.B. voor het me
rendeel nadeliger uit zal vallen.
De heer Meertens vermoedt dat er bij de
1,2 miljoen gulden die op Tholen de
belastingopbrengst voor de gemeente is,
toch niet zo'n grote heffingsverschuiving
tot stand moet komen.
De heer Kosten veronderstelt dat de
landbouw de achterliggende jaren ook
ten onrechte aangeslagen zou kunnen
zijn, want de gemeente ontving toch
voor de cultuurgronden nog zo
126.000,-
De heer Meertens antwoordde dat de
wetgever de cultuurgrond er niet uit
lichtte omdat de landbouw voorheen ten
onrechte zou zijn aangeslagen, maar
omdat men anders door die grond te
belasten tot een meer onbillijke heffing
zou komen.
Voorzitter wethouder A.J. Scherpenisse
meende dat hiermee toch wel genoeg
doening was gegeven aan de vragenstel
lers om iets meer over de onroerend
goed belasting te weten te komen. Hij
wilde informeren of de commissie over
de proeftaxaties kon worden ingelicht
dan wel de conclusie daarvan kan krij-
gerf.
Voor deze vergadering waren verhin
derd de vertegenwoordigers van de
werknemersorganisaties Snoep en Uyl
uit respectievelijk Sint Annaland en
Poortvliet. Voor eerstgenoemde was wel
plaatsvervanger L. Kloet uit Sint Maar
tensdijk aanwezig. Een ander commis
sielid, die vertegenwoordiger was van de
Industrie (O.O.I.) de heer Vlug is niet
meer in de streek werkzaam. Van zijn
plaatsvervanger de heer M. van Beek uit
Sint Annaland was geen bericht van
verhindering ontvangen. De O.O.I.
heeft het voornemen in de vakature
Vlug te voorzien.
Bericht was ontvangen van het consu
lentschap voor Handel, Ambacht en
Diensten, dat als opvolger van de heer
Korstanje was benoemd de heer Blok.
In een vorige bijeenkomst was gevraagd,
waarom campinghouders en middens
tandsfederatie niet waren gehoord over
het bestemmingsplan buitengebied. De
voorzitter antwoordde thans dat voor
campings een afzonderlijk bestemming
splan geldt en dat de middenstandsfe
deratie wordt gehoord voor bestem
mingsplannen binnen de kom der
woonkernen.
Het verzoek om kassenbouw (groen
te-warenhuizen) ook mogelijk te maken
aan de zuidkant van de Stoofweg te Sint
Annaland (bestemmingsplan Buitenge
bied) was in zoverre ingewilligd, mede
vanwege andere bezwaarschriften, dat
die bouw wellicht nog kan worden toe
gestaan op een gedeelte overkant Stoof
weg tegenover de sportvelden. Een an
dere vraag of bebouwing bij de riool
zuivering Sint Maartensdijk ook moge
lijk zou zijn wordt ontkennend beant
woord.
Er was een tweetal aanvragen bij b. en
w. binnengekomen om een standplaats
vergunning voor de verkoop van kaas en
aanverwante artikelen. De voorzitter
vulde aan, dat het de bedoeling van
aanvragers was om in elke woonkern
van de gemeente per week een paar uur
of langer standplaats te kiezen voor zui-
velverkopen. B. en w. willen vernemen
hoe de commissie bedrijfsleven hierover
denkt. De middenstandsvertegenwoor
diger P.C. de Wilde uit Oud Vossemeer
herinnert er aan, hoe volgens een con
clusie van de Kamer van Koophandel te
Middelburg er in verhouding tot het
aantal inwoners van de kernen nog een
behoorlijke overtollige detailhandelves
tiging is. Hij meent dat de consumenten
ook in elke kern aan hun kaastrekken
kunnen komen, zodat hij als commissie
zou willen adviseren aan b. eó w. om niet
op deze aanvragen in te gaan.
Gemeente-vertegenwoordiger Th. Aar-
noudse uit Oud Vossemeer zou op een of
andere wijze de behoefte hieraan willen
afchecqen bij de consument. Als die er
niet zou zijn, dan zou hij ook volop
kunnen meegaan met het advies van de
heer De Wilde. De commissiestandpun
ten zullen aan b. en w. worden doorge
geven.
Bij de rondvraag herinnerde de heer
Aarnoudse aan de toezegging van de
voorzitter tot organisatie bezichtiging
bedrijven. De heer Scherpenisse zei
daarover met het O.I.I. contact te heb
ben opgenomen, maar de uitwerking
was enigermate vertraagd. Het komt nog
wel.
De heer Breure had de inventarisatie
van bedrijven bestudeerd, die van Ka
mer van Koophandel was ontvangen.
Hij meende dat er met betrekking tot de
cijfers over landbouwbedrijven en de
werknemers wel enige bijstelling nood
zakelijk is. Dat had ook de heer Kosten
geconstateerd. Hij weet overigens niet of
dat ook geldt voor de cijfers detailhan
del en ambacht.
Op deze vergadering was er ook een
kennismaking met de heer C.H. Pols,
regionaal consulent Zeeland voor het
Koninklijk Nederlands Ondernemers
Verbond. De voorzitter had er in zijn
welkomstwoord op geattendeerd, hoe de
heer Pols al een paar bijeenkomsten op
Tholen heeft bijgewoond in het kader
van besprekingen gemeentebestuur.
Kamer van Koophandel, middens
tandsfederatie over de problematiek
kleine kernen.
De heer Pols zei, hoe de situatie voor het
midden- en kleinbedrijf op Tholen en
zeker niet in de kleinere kernen roos
kleurig genoemd kan worden, als men
indicatie nagaat die er kwam van de
Kamer van Koophandel.
Van de zijde der Middenstandsfederatie
is er dan ook zorg ten aanzien van de
toekomstige ontwikkeling voor de de
tailhandel in de gemeente. Voor een
goede samenhang tussen gemeentebes
tuur en haar ontwikkelingsbeleid en die
van bestaansmogelijkheden voor mid
den- en kleinbedrijf is een verdergaande
samenwerking gewenst. Voor het zoe
ken naar oplossingen moet wel eerst geï
nventariseerd worden. De bedoeling is
daarom komend najaar een onderzoekje
te plegen om een eerste indruk te krijgen
wat er onder de ondernemers leeft en
hoe het staat met de bereidheid tot me
dewerking. Dit uiteraard onder auspi
ciën van de Middenstandsfederatie. De
heer Pols meende daarom dat de ken
nismaking met de commissie bedrijfsle
ven in de toekomst een vervolg kan
krijgen.
In zijn slotwoord bracht de voorzitter
dank voor de aanwezigheid van inzon
derheid de deskundige adviseurs.
l&Btt lift B0
Voor het samenstellen van een geschiedenis van een
plaats is vaak het een en ander af te leiden uit de lokale
benaming. Toen er nog geen gemeenteraden en
straatnaamcommissies waren ontstonden deze op na
tuurlijke wijze. Het waren namen die bij de bevolking
leefde, want men moest ze onthouden. Straatnaam
borden op Tholen zijn iets van de laatste decennia.
Daarom hier iets over de naam Scherpenisse en de
straatnamen in de loop der eeuwen
De naam Scherpenisse is historisch gezien geen oude
naam, welke zeker niet voor het jaar 1000 is ontstaan.
In 13de eeuwse oorkonden is er sprake van Scarpe-
nesse en Scarpenissedam. Deze namen zijn afgeleid
van het Germaanse scarpa scherp en jasja, wat
landtong of uitspringend in zee óf beneden rivier be
tekent. Hollestelle leidt uit de naam af dat hier scher
pe of harde schorren hebben gelegen. Later is de
naam verbasterd tot Scherpenisse. De oudste inwo
ners zullen tot in de 1 le eeuw zeker in de nabijheid
van de drie vliedbergjes hebben gewoond. Met de
toename van de bevolking is hierna het dorp ontstaan
bij de dam in de Ee tussen het Lenteplein en de Lan-
geweg. Deze dam is aan weerszijden verlengd met
dijkjes ter plaatse van de Langeweg en de Polderweg.
Tegenwoordig hebben deze eerste dijkjes geen wa-
terkerend vermogen meer en zijn nauwelijks in het
landschap terug te vinden.
Lage Markt was er al vroeg!
De eerste woningen moeten hebben gestaan in de
hoek die de Langeweg vormt met de Molenweg langs
de bedding van de Ee op een oude relatief hoger
liggend stuk kreekruggrond. Achter deze huizen is het
eerste eenvoudige godshuis gesticht, dat in de 15de
eeuw door het huidige kerkgebouw is vervangen. Ook
over het verdere ontstaan van het dorp kan men
slechts gissen. De Kerkstraat met aan de oostzijde een
steil talud en aan de westzijde de loop van de Ee heeft
stellig het karakter van een dijk, evenals de Bakker
straat, Hoge Markt en Weststraat. Echter alleen de
laatste drie passen in een waterkering langs de
Pluimpot zijn kennelijk aangelegd nadat voor de
eerste dam aanslibbing heeft plaats gevonden. Later
sloot de dijk van de Zoutepolder (tegenwoordig de
Schoolstraat) hierop aan. Het deel van het dorp dat
buiten deze zeewering ligt, zal evenals de stad Tholen
en andere plaatsen naar buiten zijn gegroeid op aan
geslibde en met zelkas van de toen bloeiende zoutin-
dustrie zijn verhoogd. Op een plattegrond van Jacob
van Deventer van ca. 1550 zijn deze buitendijkse ter
reinen duidelijk aangegeven. De Grote en Kleine
Loostraat en de Veerdam, later Spuidam zijn op deze
kaart reeds aangegeven. Zoals eerder gezegd is de
oudste bewoning bij de kerk te vinden. In de 17de
eeuw, toen het stratenpatroon reeds was gevormd,
stonden de woningen hoofdzakelijk langs de Lange
weg, Kerkstfaat, Hoge en Lage Markt en de huidige
Bakker- en Weststraat.
Jaarmarkt.
De overige wegen waren voor het merendeel niet be
woonde verbindingsstraatjes, sloppen of brandgan
gen en achterwegen, welke de achterzijden van de
huizen en erven ontsloten. Wanneer we de midden
17de eeuwse straatnamen, zoals die voorkomen in het
oudste register van overdrachten van onroerende
goederen, vergelijken met de huidige namen, dan
blijkt er wel het een en ander veranderd te zijn. De
Hoge Markt duidde men met verschillende benamin
gen aan als Markt, Lang-, Grote- of Brede Markt,
Koren- of Grutmarkt, respectievelijk genoemd naar
de afmetingen en het gebruik dat er van werd ge
maakt. In 1582 verleende Philips Willem van Nassau
Scherpenisse het recht om een vrije jaarmarkt te
houden op 2de Pinksterdag. Een voortvloeisel hiervan
was de kermis welke tot 1939 rond die dag werd ge
houden. De kermisattracties stonden op de Hoge- en
Lage Markt. De voorgeboden van 1528 met latere
veranderingen, een soort politieverordening, geven
nauwkeurig aan welke kramen waar geplaatst moes
ten worden. De Vismarkt bij de Grote Loostraat (loo
bos of open plek), welke nu de Kaaystraat wordt
genoemd. De koren- en de zuivelmarkt waren bij het
raadhuis en de kousen- en hoedenkramen stonden op
de hoek van de Kerkstraat/Hoge Markt. Ook voor het
verhandelen van hout en vlas waren plaatsen aange
wezen. De ijzermarkt was bij de Hoogstraat, die later
Bakkerstraat is genoemd.
Het Bakkersdijkje.
De bakkersovens moesten in yerband met het brand
gevaar aan de buitenzijde van het dorp worden ge
vestigd. Hollestelle neemt aan dat deze naam is on
tleend aan Jacob Dancke Backer die rond 1600 het
(Bakkers)dijkje pachtte. Backer is hier echter geen
familienaam, maar geeft het beroep aan van Jacob
Dancke. De naam is eerst veel later in gebruik geko
men. Vermoedelijk stond er een bakoven aan het eind
van het Bakkerstraatje. Het vee werd 's maandags
verhandeld op de Lage Markt tussen het huis van de
schoolmeester en het huis de Sonne. Deze ruimte
werd toen natuurlijk Beestenmarkt genoemd. De
Schoolstraat heette in het begin van de vorige eeuw
nog Stoofstraat naar de in 1891 verbrande meestoof
(Meekrap een rode kleurstof) die reeds eeuwen in
de Houwer(polder) stond. Sipds 1801 is in deze straat
de dorpsschool gevestigd, wat van meer invloed op de
naamgeving is geweest dan de buiten het dorp lig
gende meestoof.
Standerdmolen.
Een oude naam is ook de Molenweg. In ieder geval
stond in de 16de eeuw langs deze weg reeds een stan
derdmolen. De in 1677 gebouwde en in 1929 ge
sloopte molen het Zeepaard stond op het perceel
Molenweg 27. In 1948 werd in de gemeenteraad de
vraag gesteld of er geen betere naam was voor de
Achterweg waar juist de nieuwe gemeentewoningen
gereed waren gekomen. De raadsvoorzitter vond dat
er ook een aantal andere namen waren, die vervangen
konden worden. Op 1 september van dat jaar besloot
de gemeenteraad de Achterweg tussen de Bakkersdijk
de Langeweg te noemen naar koningin Wilhelmina,
omdat de nieuwbouw tot stand was gekomen in het
jaar van haar 50-jarig regeringsjubileum. Het ver
lengde van deze straat werd later de Noordstraat.
Terzelfder tijd werd het Bruijnseslop, genoemd naar
de enige bewoner van die straat, de in 1949 overleden
Johannes de Bruijne, Zuidstraat genoemd en het
Hartogslop, tussen de Wilhelminastraat en de Kerk
straat werd toen Ooststraat. Op de hoek van het
laatste straatje woonden de schoolmeesters C. J. en P.
W. Hartog tot respectievelijk 1958 en 1937. Voordien
zullen zeker de namen van eerdere bewoners van de
hoekhuizen aan het straatje zijn verbonden.
Armhuisslop. De Zuidstraat wordt in het oudste
transportregister tussen 1627 en 1667 tweemaal Wijn-
gaartstraatje genoemd. Verder kende men toen nog het
Gasthuisstraatje aan de westzijde van de Kerkstraat,
vermoedelijk het straatje tussen de Lage Markt en
Zuidstraat, dat later bekend is als Armhuisslop naar
het diaconiearmhuis dat sedert 1771 op de hoek van de
Kerkstraat stond. In een gasthuis, dat in kleine plaat
sen vaak onder de heilige geest of het algemeen arm
bestuur ressorteerde, konden behoeftige vreemdelin
gen op doorreis voor korte tijd onderdak krijgen en bij
ziekte worden verpleegd. Het gasthuis te Scherpenisse
is bij de overstroming van 1645 voor een deel wegges
poeld en hierna afgebroken. Later is een nieuw gas
thuis in gebruik genomen. Een ander zijstraatje van de
Kerkstraat is het nu verdwenen Smidsslop schuin te
genover de Ooststraat. De smederij op de hoek van dit
slop had een travalje (hoefstal) in de Kerkstraat staan.
De Spuidam.
Het Schippersslop in het verlengde van de Kaaystraat
wordt in het oudste transportregister éénmaal Roze
marijnstraatje genoemd. Sedert 1 juli 1910 is dit de
Julianastraat. Prinses Juliana is een jaar eerder gebo
ren. Tijdens de oorlog toen de namen van het Oran
jehuis waren verboden, was deze straat tijdelijk Mi-
chiel Adriaanszn. de Ruyterstraat gedoopt. De naam
Spuidamplein is makkelijk te verklaren wanneer men
de situatie kent toen Scherpenisse via de Pluimpot
bereikbaar was voor schepen. Om het verzanden van
de haven tegen te gaan, werd deze op diepte gehouden
door de schurende werking van het water uit de spui-
kom of houwer dat bij hoog water was ingenomen en
men bij laag water liet wegstromen. Het plein zelf ligt
tussen twee spuidammen. n.l. tussen de in 1812 ge
dichte dam van de houwer (Houwerpolder) en de
nieuwe spuidam welke toen ter hoogte van de Kaay
straat in de Pluimpot is gelegd. Na de afsluiting van
deze zeearm in 1957 werd de haven van Scherpenisse
bestemd tot sportterrein. De westzijde van het dorp
ligt op grondgebied dat oorspronkelijk tot Westkerke
behoorde. In een verleibrief van deze heerlijkheid
bestemde de graaf in 1326 dit deel uitdrukkelijk voor
het dorp. Deze westzijde was in de 17de eeuw ook
bekend als het "Zuidwaartse einde van het Lange
Reek", wat ook de naam van een hofstede aan de
Lieve Vrouwedijk of straat was.
De Lente.
Een rak of rek is een lang recht stuk water of weg.
Wanneer de naam de Lente is ontstaan, waar een
inmiddels gedempte drinkput voor het vee was, is niet
bekend. In de 17de eeuw en later worden een drietal
vaten door het dorp onderhouden n.l. de nog bes
taande put bij de kerk, de Oliedam in de Molenweg
tegenover de kerktoren en Job Pintes vate.
De laatste burgemeester.
Straatnamen van de laatste tijd zijn Burgemeester
Bouwensestraat, genoemd naar de laatste burge
meester van het zelfstandige Scherpenisse van dec
1948 tot 1 juli 1971. Laban Deurloostraat. Hoewel
burgemeester en wethouders Ztelden deze straat te
noemen naar Karei Doorman, vond het merendeel
van de gemeenteraad op 29 december 1956 dat deze
stfaat genoemd moest worden naar de eerste tijdens
de laatste Wereldoorlog omgekomen inwoner van
Scherpenisse. De op 25 april 1920 geboren Laban
Jacob Deurloo kwam tijdens de slag op de Javazee in
1942 om het leven. Het Schuttershof en het in plan
West gelegen Cloveniersplantsoen herinneren aan het
in 1594 gesticht schuttersgilde. De gildebroeders
schoten op de in
Bobbeweelhoek liggende doelweide met hun roeren
en musketten op de papegaai. Naast koningin Wil
helmina en Juliana zijn ook andere leden van ons
koningshuis vernoemd. De heerlijkheid Scherpenisse
is via de in 1558 overleden Anna van Buren, de eerste
echtgenote van Willem I, prins van Oranje en hun
zoon Philips Willem aan ons vorstenhuis gekomen.
Tijdens de periode dat Philips Willem in Spanje ver
bleef, voerden eerst zijn vader en later zijn zuster
Maria van Nassau het beheer over zijn goederen.
Vrouwe van Scherpenisse.
Zij schonk in 1594 geld voor de bouw en versiering
van het stadhuis en ondertekende de stichtingsoor
konde van het Cloveniersgilde. Tegenwoordig voert
Afbeelding:
carto.
Scherpenisse in 1930. Foto: KLM Aero-
de koningin onder meer nog de titel vrouwe van
Scherpenisse en St. Maartensdijk. De laatste naam
geving van straten in bestemmingsplan West vond
plaats in de gemeenteraadsverdadering van 24 mei
1976. De Scarpe Eelaan is vermoedelijk een naam die
A. Hollestelle in zijn waterstaatkundige beschrijving
heeft gegeven aan een inbraakgeul, welke tussen de
Platteweg en de Molenweg heeft jgelegen en verder
met een scherpe hoek in de richting van Schoondorp
liep. Deze waterloop, is zoals eerder gezegd, om
streeks de 11de eeuw bij het dorp afgedamd. Voor het
Anna van Buren- en Cloveniersplantsoen in dit bes
temmingsplan zie hierboven. De Scaldisstraat (Latijn
voor Schelde) a.eeft een band met de Schelde aan die
voor de aanleg van de spoorwegdam in het Kreekrak
in 1867 langs Scherpenisse vloeide.
Bronnen: Rijksarchief in Zeeland. Inventaris Lazon-
der nr. 5737, transportregister Scherpenisse
1637-1667.
Gemeentearchief Tholen. Dorpsrekeningen, jaarver
slagen en raadsnotulen van de gemeente Scherpenis
se.