Lonen en inkomens in het midden- en kleinbedrijf I KOOPJES 1 W* lerhorst" Waterschap Tholen Steeds boeren meer part-time in ons land GIZIA PARKET 320028 KAA BEE Consolidatie "Verpleeg- en rusthuizen Zeeland" GROOTSTE PARKETOPRUIMING ALLER TIJDEN Uitbreiding aandelen Voorbereidingskosten nieuw gemaal Poortvliet PAK EVEN UW ZAKBOEKJE Onze klanten zijn tevreden.. Pachtverhogingen 8-13% Donderdag 22 juli 1976 EFNDRACHTBODE Werkgelegenheid Lonen Het inkomen van de ondernemer TUDENS DE OPRUIMING in alle afdelingen Dames en Herenkleding lui llvsl O Vervolg van pag. 1 Tenslotte VLOERBEDEKKING GRATIS GELEGD Neven-boeren is leuk schnabbelen Voor aannemers, architekten, parket vloerenbedrijven maar vooral VOOR U 10.000 m2 KASTANJE MOZAIK PARKET 8 mm massief: GIZIA PRUS39.75 per m2 OPRUIMINGSPRUS29.75 per m2 bij afitame van 70 m2 per m2 25,00 EIKEN NOEST 8 MM MOZAÏK, iets afwijkende maat: Bij afname van 70 m2 per m2 16,00 TEAK MOULMAIN MOZAIK 8 mm, nog maar 1000 m2. Normale prijs 49,per m2 WEGENS BESCHADIGDE VERPAKKING NU VOOR per persoon 40 m2 üO,UO EIKEN VOORGESCHUURDE STROKEN 22 mm MASSIEF van 49,voor per m2 36,90 EIKEN KANT EN KLAAR LAMEL PARKET vanaf per m2 39,00 UITVOERIGE LEGINSTRUKTIE VERVOER KAN TER PLAATSE GEREGELD WORDEN. Lovense Kanaaldijk 98 Part-timers inbouwen in landbouwpolitiek De Nederlandse eeonomie is in een situatie tereeht gekomen, die kan worden omschreven als gunstig voor herstel. Weliswaar is de werkloosheid nog steeds groot, maar verwacht wordt, dat de grootste groei daarvan tot het verleden hehoort, ondermeer door de gunstige economische ontwikkelingen in het buitenland. In de meeste westerse landen hebben zich tevens omstandig heden voorgedaan, waaruit positieve invloeden op de Nederlandse economie mogen worden verwacht. Een negatieve invloed kunnen de recente prijsstijgingen van enkele grondstoffen hebben. Wanneer en in welke mate het herstel zijn invloed op de economische ontwikkeling in Nederland zal doen gevoelen, is op dit moment nog niet te bepalen. Tot op heden is sprake van een gematigd optimisme voor de nabije toekomst van de Nederlandse economie. Deze verwachting geldt eveneens voor het midden- en kleinbedrijf. Voor een groot deel van het midden- en kleinbedrijf, dat ondermeer afhankelijk is van bestedingen in het binnenland, zijn de verwachtingen ten aanzien van de uitgaven van consumenten en de groei daarin van groot belang. De 3% groei in de bestedingen valt niet tegen. Ook de regering probeert positieve impulsen te geven. Haar plannen om de loonstijging ,te matigen teneinde de bedrijven de kans te bieden hun winst mogelijkheden te verbeteren, de verliezen van vorige jaren te compen seren en te investeren, kan bijdragen tot herstel van de Nederlandse economie en de werkgelegenheid. Hoe staat het in verband daarmee met de werkgelegen heid en de verdiensten van werknemer en werkgever in het midden- en klein bedrijf? Ook dit jaar zullen de regeringsmaat regelen vooral gericht zijn op bestrijding van de werkloosheid en het scheppen van werkgelegenheid. Sinds het einde van de jaren zestig is de werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf regelmatig gedaald. In 1975 werden weer 4.000 onder nemingen gesloten. Zij verschaften werk aan 6.000 ondernemers en even- zovele werknemers. Toch is dit aantal van 12.000 arbeidsplaatsen minder (in vergelijking met het aantal in 1974 (29.000), klein. De meeste arbeids plaatsen gingen verleden jaar in de bouwsector verloren (7.000) als gevolg van de vermlhderde bouwactiviteiten. Dit ondanks de grote bedragen die door de regering zijn uitgegeven om de bouwsector te steunen. Voor 1976 wordt verwacht dat het aantal zelfstandigen en meewerkende gezinsleden zal afnemen met 6.500. In de laatste drie jaren zijn vele miljarden guldens uitgetrokken om de werkloosheid te bestrijden. Desondanks hebben de maatregelen niet kunnen verhinderen dat de werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf in die drie jaren afnam met 40.000. Sinds 1970 is de werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf met ongeveer 60.000 arbeidsplaatsen afgenomen. Over een aantal jaren beschouwd kan behoud van werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf bijdragen tot een minder sterke stijging van het totaal aantal werklozen in Nederland. Een belangrijke kostenpost in het midden- en kleinbedrijf zijn de lopen die in 1975 met 14% zijn toegenomen. Verschillen daarin tussen bedrijfstakken in het midden- en klein bedrijf kunnen groot zijn. Zo hebben werkgevers van vervoers bedrijven van kleine en middelgrote omvang vorig jaar 19,5% meer moeten uitgeven aan loonkosten, in de nijver heid en dienstverlening werd 13% meer aan loonkosten uitgegeven, in horeca bedrijven 14% en in de detailhandel 13,5%. Voor 1976 worden aanmerkelijk minder sterk 'stijgende loonkosten verwacht. Dit hangt samen met plannen van de regering ten aanzien van de lonen. Gestreefd wordt de gemiddelde loonstijging te beperken tot maximaal 9%. Om dat te bereiken heeft de regering ondermeer toegezegd subsidie te ver lenen aan het bedrijfsleven om een sterke stijging van het minimum- (jeugd)loon mogelijk te maken. Bedrijven waar de minimum(jeugd) lonen tenminste 10% van alle lonen in het bedrijf uitmaken, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. Deze regeling zal alleen dit jaar geldig zijn. Daarvoor is 100 miljoen beschikbaar gesteld. Vooral de detailhandel heeft sinds de instelling van het minimum(jeugd)loon van de sterkere stijging daarvan in ver gelijking met de gemiddelde loon kostenstijging, veel nadeel onder vonden. In de detailhandel werken namelijk veel jongeren. In 1974 stegen de loonkosten in deze sector van het bedrijfsleven ten gevolge van de extra hoge stijging van de minimum(jeugd) lonen met 24,5%. Dit had ondermeer tot gevolg, dat vele jongeren zonder werk kwamen. De aangekondigde subsidiëring van de minimum(jeugd)loonstijging is dan ook een maatregel die de toename van de werkloosheid onder jongeren tegengaat en zorgt bovendien voor een gematigde stijging van de loonkosten in ondermeer het midden- en kleinbedrijf. Het inkomen van de ondernemer in het midden- en kleinbedrijf en zijn mee werkende gezinsleden is vorig jaar met slechts 5% toegenomen. Ten opzichte van de 14% stijging van het loon van de werknemer blijft deze stijging ver achter. De prijsstijgingen van zijn privé- bestedingen zijn zelfs niet goed gemaakt. Ook 1974 was voor de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf een slecht jaar. Zij verdienden toen zelfs 1% Kremerstraat 11-13 Bergen op Zoom advertentie IM Het waterschap Tholen wil het aan delenbezit bij de Nederlandse Water- schapsbank vergroten van 5400 tot 6000 gulden door het kopen van twee aandelen van 250 gulden en 1 aandeel van 1000 gulden waarop 10% wordt gestort. Verder stelt de algemene vergadering dé rekening 1975 voorlopig vast. Uit de 2e wijziging van de begroting 1975 blijkt dat er op ruim 6 1/2 miljoen gulden inkomsten en uitgaven een batig slot van 57.875,50 op de traditionele taken zal zijn en 10.111,33 op de zuiveringstaak. Bovendien is in 1975 nog eens 134.000 gulden gereserveerd: onderhoud machine-installaties gemalen 35.000, onderhoud delf- machines, tractoren 27.000, aan brengen slijtlagen wegen 72.000 gulden. Het waterschapsbestuur constateert dat voor het eerst na enkele jaren weer eens van een gunstig boekjaar kan worden gesproken. Hieraan hebben o.a. een hogere uitkering onderhoud wegen van 50.000 gulden en bespaarde rekeningcourant rente van 10.000 gulden bijgedragen. De kapitaaldienst vertoont een tekort van 546.991,10. Op de agenda staat verder de wijziging van de weddeschalen per 1 januari 1976, toepassing van salarismaat regelen en wijziging van de reiskosten vergoeding als gevolg van mutaties in het personeelsbestand. Het waterschap betaalt gemiddeld 26 cent per km. minder dan in 1973, waarmee zij ver achterbleven bij de werknemers, die in dat jaar 16% meer verdienden dan in 1973. Deze cijfers tonen aan, dat op het gebied van inkomen nog veel valt in te halen. Tegenvallende inkomsten behoren wel tot de risico's van het zelf standig ondernemerschap, maar een te lang uitblijven van betere bedrijfsresul taten k^n de werkgelegenheid voor werkgever en werknemer in gevaar brengen. Voor 1976 zijn de perspectieven beter. De inkomens van ondernemers in de detailhandel zullen met 9,5% stijgen, in het ambacht met 10%, in de horeca met 9% en in het vervoer met 22%. De toenamen in 1975 waren respectievelijk 10,5, 5, 6 en 16,5% Gemiddeld zullen de ondernemers inkomens in het hele midden- en klein bedrijf in 1976 met 10,5% omhoog gaan. Dit percentage is hoger dan de verwachte stijging van de lonen van werknemers. Als deze verwachtingen worden ge realiseerd, mag dit positieve verschil niet gezien worden als overbodig of een te grote winst, gezien de achterstand welke de ondernemers in de twee voorgaande jaren hebben opgelopen. Deze achterstand is nog lang niet in gehaald. Bij het beoordelen van inkomens stijgingen in het midden- en kleinbedrijf moet ook rekening gehouden worden met ondernemingen die de race niet hebben kunnen volhouden en hun deuren voorgoed hebben moeten sluiten. De klanten van deze bedrijven zullen zich nu moeten wenden tot de overige bestaande bedrijven. De omzetten en inkomens van de over gebleven bedrijven zullen meer toe nemen dan wanneer alje bedrijven hadden kunnen voortbestaan. Door deze ontwikkeling, die zich naar verwachting ook voort zal zetten in 1976, is de stijging van het onder nemersinkomen per zelfstandige in het midden- en kleinbedrijf groter dan de inkomensstijging van het totale midden- en kleinbedrijf, te weten 10,5 resp. 8,5% voor 1976. Voor 1975 zijn die cijfers 5 resp. 3,5%. Het grote verschil van vervoer t.o.v. de andere sectoren is te wijten aan de bijzonder sterke stijging van de loon kosten in 1975, toen met name de her structurering van de C.A.O. voor het vervoer van goederen over de weg een forse loonkostenstijging veroorzaakte. Dit effekt werd nog versterkt door de grote omzetstijging in 1976, die aan zienlijk hoger is dan die van 1975. Doordat collega's ermee ophouden, kunnen ondernemers die Overblijven in het midden- en kleinbedrijf meer verdienen. Vanaf 1970 daalt elk jaar de werk gelegenheid in het midden- en klein bedrijf. Toch biedt het midden- en kleinbedrijf aan velen werk en inkomen. Van de totale beroeps bevolking is 22% werkzaam in bedrijven die maximaal 50 werknemers tellen en die tot detailhandel, ambacht, horeca en vervoer behoren. In de laatste jaren zijn de verhoudingen tussen inkomens van ondernemers en lonen van werknemers scheefgetrokken ten voordele van de werknemers. Niemand zal hen dat misgunnen, maar ook ondernemers hebben recht op een deel van de toename van de welvaart. Het moet hen niet moeilijker gemaakt worden om een hoger inkomen te ver krijgen. In dat kader is de maatregel om het deel van de stijging van het minimum jeugdloon te subsidiëren, een stap in de goede richting. Meer maatregelen zijn nodig om de welvaartsverbetering van werknemers en werkgevers mogelijk te maken, maar dan wèl met behoud van werk gelegenheid in het midden- en klein bedrijf en dus niet, doordat zwakke bedrijven het niet hebben kunnen volhouden. (NADRUK VERBODEN) ALLE SOORTEN Bosstraat 40 - Tel. 3 43 68 BERGEN OP ZOOM advertentie IM Boer als nevenberoep wordt tegenwoordig ab een welkome bijverdienste gezien. In ons land sprak men tot voor kort over boeren en tuinders, zonder deze mensen te onderscheiden in full-timers, part-timers en hobby-laten. Het verschijnsel part-time-boer gaat zich In Nederland veelvuldlger voordoen. Voor het landbouwbeleid en de makers van de landbouwpolitiek moet dat voldoende reden zijn om met het verschynsel voortaan rekening te houden. De voorzitter van de stichting „Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland", de heer A.J. Kaland constateert in het jaarverslag 1975 dat het er naar uitziet dat een periode van consolidatie aanbreekt ten aanzien van de .eerdere snelle groei in voorafgaande jaren. Een kentering in de uitbreiding van de aktiviteiten op het terrein van de welzijnszorg m het algemeen en die van de volksgezondheid in het bijzonder. Het einde van de snelle economische groei houdt immers tegelijk consequen ties in voor de snelle groei van de welzijnsuitgaven. Gelukkig, zo meent de heer Kaland, kan de Stichting zich in Het waterschap Tholen heeft een bijdrage van 56.248,97 ontvangen in verband met de voorbereidingskosten voor de bouw van een nieuw gemaal te 'Poortvliet. De declaratie was 62.498,85, maar het ministerie van verkeer en waterstaat betaalt voorshands maar 90% uit. Het ministerie heeft de totale subsidie voor 1975 betreffende onderhoud waterkeringen bepaald op 221.670 gulden. Na het reeds betaalde voorschot heeft het waterschap Tholen daarvan nog 35.268 gulden te goed. Slavonissc di. 27 juli. 19.30 u. alg. verg. Rabobank, Dorpshuis. Réi-geil op 7onm Markiezenhof dag. 14-17 u., en op werkdagen 10-12 u.; t/m 19 sept. Geschiedenis van het Hof, tentoonstelling Markiezenhof. Poortvliet wo 28 juli 19.30 u ,t Ouwe Raed'uus Alg. verg. Waterschap Sint-Maartensdijk za 24 juli 16 u. Trimbaan bromfiets behendigheidsrit Bergen op Zoom Roxy De tien geboden a.l. do 19.30, vr 19, za 19.30, zo 14 en 19.30, ma, di, wo 19.30 u Tarzoon de schande van de jungle vr 23 u Woody Woodpecker festival a.l. do, vr, za, di, wo 14 u Luxor Sexplezier uw Tiroler is hier 18 j do, vr, za, zo 20 u Bloedwraak van de zwaardvechter 18 j za 23.30 u, zo 16.30 u Moordend spervuur 14 j zo 14 u Haaien 14 j ma, di, wo 20 u een accommodatie verheugen die aan alle thans te stellen eisen voldoet. Door recente nieuwbouw, ook op Tholen is zowel een uitbouw als modernisering tot stand gekomen. Mogelijk dat de tijd van consolidatie dienstbaar kan worden gemaakt aan interne bezinning op doelstelling, structuur en organisatie, zo meent de voorzitter van voornoemde stichting. Onder deze stichting ressor teren uit onze streek „Ten Anker, het pensiontehuis voor bejaarden te Tholen met in de pension afdeling een capaci teit van 16 bewoners en in de verpleeg- afdeling 12 patiënten. Zoals bekend zijn daarboven een aantal zelfstandige flats, waarvan de bewoners desgewenst gebruik kunnen maken van de Ten Anker-keuken. Verder behoort ook tot de Stichting „Sint Maartenshof" te Sint Maartens dijk met een capaciteit van 68 bewoners. Tenslotte ook „De Rozeboom", het bejaardenwoningen- complex te Sint Philipsland. Per 31 december 1975 bedroeg het personeels bestand in Ten Anker 29, in Sint Maartensof 26 en De Rozeboom 2. In Ten Anker was er tijdens het verslag jaar een personeelsverloop van 7, in Sint Maartenshof 3 en in de Rozeboom nihil. Tot voor kort was het zgn. bijrommelen op de boerderij een te verwaarlozen verschijnsel. Het liep allemaal niet zo'n vaart, want een goede boer moet de gehele dag allé zeilen bijzetten om er wat van te maken. Toch is het systeem van de zgn. Duitse postbode-boeren ook naar Nederland overgewaaid. Postbode- boeren zijn mensen die in vast dienst verband werkzaam zijn (in fabriek of elders) en daarnaast op een agrarisch bedrijfje wat „bijboeren". Men noemt deze bedrijfjes in Duitsland officieel Nebenerwerbsbetriebe. De groep van nevenbedrijven in ons land groeit in aantal. Een exacte becijfering is moeilijk te maken, maar nu al tellen we meer dan 31.000 bedrijven die door part- time-boeren geëxploiteerd worden. In verhouding tot het totale aantal agrarische bedrijven in ons land (ongeveer 160.000) is dat een vijfde deel, ofwel zo'n 20%. Men zal met de ontwikkeling van de part-time-landbouw rekening moeten houden, want de relatieve betekenis stijgt voortdurend. Het aantal agrarische bedrijven daalt, terwijl de nevenbedrijven juist in aantal toenemen. Voor de makers van landbouwbeleid is het noodzakelijk om enig inzicht te hebben in het ruime verzamelbegrip „neven-landbouw" of „part-time- boeren". Men kan allereerst de mensen die meer dan de helft van hun tijd op het bedrijf werken als boer (of full timer) zien. Dan resteren nog boeren die minder dan 50% van de arbeidstijd in de landbouw besteden. Daarvan is een deel part-time- boer (boer als nevenberoep) en een deel hobby-boer. De nevenbedrijven in de landbouw zijn per streek geconcentreerd. Men vindt ze vooral in Oost- en Zuid Nederland. Het zijn overigens de gebieden waar de gemiddelde bedrijfsomvang niet groot is en waar bovendien de bedrijfsstructuur ongunstig genoemd mag worden. Opvallens is het feit, dat de meeste „nevenboeren" voor de veredelingstak kiezen. Het aandeel van de bedrijven in de mestkalver-, de mestvee-, de slachtkuikenen de mestvarkenssectoren is resp. 20%. 16%. 15% en 13%. Het melkveebedrijf staat veel minder in de belangstelling. Waarschijnlijk komt dat door de hoge arbeidsbehoefte, de gebondenheid (één of twee maal per dag melken) en de omvangrijke investeringen (koeltank, gebouwen, enz.). Voorzover de part-time-boeren op het land werken, beperkt deze tak zich tot de kleinere arealen. Minder dan een derde deel van de nevenbedrijven heeft meer dan 5 ha. Toch is het totaal dat door part-timers bewerkt wordt zo'n 140.00 ha. Dat is meer dan het land bouwareaal in de Noordoostpolder en de beide Flevopolders tezamen. De aantrekkelijkheid van het nevenboeren wordt niet alleen bepaald door de liefde voor dier en natuur, maar ook door de financiële „snoepjes". Dat laatste speelt nog wel eens een rol. want de bijverdiensten op de boerderij gaan soms ver boven de 10.000.- uit. Uit statistieken blijkt trouwens dat het gezinsinkomen op de neven- bedrijven opvallend gunstig afsteekt bij de full-time landbouw ondernemingen. Ook uit sociaal oogpunt is het part-time-boeren een aantrekkelijk bezigheid. De nevenboer beschikt immers over een volledig sociaal dienstenpakket. Dat pakket is hem aangeboden vanuit het dienstof loonverband. Het landbouwbeleid zal in de nabije toekomst met de part-time-boeren rekening moeten houden. In West Duitsland is dat nu al het geval. De beleidsmakers kunnen het verschijnsel stimuleren dan wel afremmen. Er zijn allerlei overwegingen en standpunten denkbaar. Moet men de part-time- boeren in het agrarisch zadel houden? Uit een oogpunt van werkgelegenheid zou dat aanvaardbaar zijn. Een ander punt is de verhouding tussen part-time- boeren en het gezond maken van de landbouw in ons land. Het landbouw- structuurbeleid kan immers doorkruist worden door een beleid dat de boer als neven-beroeper ondersteunt. De beleidsmakers zullen ook moeten nagaan waarom de mensen het nevenberoep in de landbouw uitoefenen. Is het part-time-boeren een blijvende zaak of slechts een overgang van de 100% boer naar een 100% werk nemersfunctie buiten de landbouw? De motieven van de nevenboer zullen mede richting geven aan een landbouwbeleid dat meer dan voorheen rekening moet houden met part-time-boeren. Het boeren als nevenberoep is in elk geval een ontwikkeling die belangrijke vormen aanneemt. Voor de landbouw politiek is het de moeite waard om er aandacht aan te schenken. B. Schouwing. advertentie IM We bieden ze ook wel wat: de beroemde Alno- aanbouwkeuken, het grootste merk in heel Europa uitvoerig advies 'n komplete planning onmiddellijke service, ook na de aankoop. aanbouwkeuhens Theoj^órushaven, Bergen op Zoom tel 01640 - 36910 advertentie IM De grondkamer voor Zeeland heeft het waterschap Tholen taxatierapporten gestuurd naar aanleiding van een op grond van de pachtwet ingediend verzoek tot herziening van de tegen prestatie. De pachtverhogingen variëren van 8 tot 13% al naar gelang de kwaliteit van de grond. Er is slechts een gering aantal taxatierapporten ontvangen, dus niet voor alle pachters van het waterschap. De ochtend daarop doet hij zijn werk als vanouds. De gedachte aan het feit, dat hij in ieder geval vanavond Rienie weer zal ontmoeten, geeft hem nieuwe kracht. De mensen om hem heen merken het: jongens, hij is weer ouderwets aktief! De baas knapt op. De sekretaresse weet ervan mee te praten, want in een uur tijds heeft hij haar negen brieven gedicteerd. Ze kan voorlopig vooruit. Maar ,s middags, na het eten thuis, verkleedt hij zich. Tegen zijn moeder zegt hij: „Ik denk, dat ik vanavond niet thuis zal zijn met het eten, mam. Enfin, je ziet me wel verschijnen. De mogelijkheid bestaat, dat het laat wordt, dus maak je om mij maar niet ongerust." Ze kent haar zoon. Gelukkig is hij de inzinking weer te boven. Knikkend vraagt ze: Je gaat zeker naar ginds? Naar Brasemsveld?" „Ja. Ik heb nog wat goed te maken daar." Ze is gerust. Gert is een doorzetter. Als hij zijn zinnen op dat aardige kind heeft gezet, krijgt hij dat vanavond wel voor elkaar. Ze zegt enkel nog: „Rijd kalm aan, jongen, en doe voorzichtig. Er zit sneeuw in de lucht." Hij lacht even en kust zijn moeder. „Ik heb geen haast, mam. Ik heb immers alle tijd?" Om half vier is hij voor de woning van mevrouw Schollenberg aan het Noordeinde in Brasemsveld. De vrouw kijkt verrast en blij op, als ze de jongeman op de stoep ziet staan. Gelijk maakt ze een uitnodigend gebaar. Hem stevig de hand drukkend, zegt ze: „Fijn jongen, dat je weer in zoverre opgeknapt bent. Kom verder. Binnen is het lekker warm. Dank zij jouw verwarmingsketel," voegt ze er met een knipoogje aan toe. Hij drinkt thee en rookt een sigaret. Veel omwegen maakt hij niet, dus vraagt hij, waar Rienie in Leiden werkt. „Ik wil haar afhalen, want ik moet met haar praten. Dat zult u kunnen begrijpen." De vrouw snapt het. Ze noemt de naam van het kantoor, waar Rienie werkzaam is. En de naam van de straat. „Het is aan de Lange Mare. Weet je die?" De man haalt de schouders op. „Ik vind hem wel, mevrouw. Dank u wel. Hopelijk komen we samen terug. Ik eh... ze is een deel van mijn leven geworden. Ze is mijn leven...." Dat zegt hij een uur later, als hij in Leiden met haar naast zich in zijn wagen door de stad rijdt. Rienie Schollenberg keek geschrokken, toen ze hem enige minuten eerder zag staan, wachtend naast zijn wagen. Het wachtverbod negerend. Er zijn belangrijker dingen in het leven dan een wachtverbod. Gerrit loopt op haar toe en grijpt het meisje bij de arm. „Stap in," beveelt hij. „Ik moet met je praten." Ze wil zich losrukken. „O ja? En die ander? Wat heeft het voor zin? Ik...." „Er is geen ander," valt hij haar ongeduldig in de rede, „dat heb ik je geschreven. Je hebt glad verkeerde gevolgtrekkingen gemaakt." Er komt meer personeel naar buiten, kollega's, met wie ze samen werkt. Een paar kijken nieuwsgierig. Enerzijds wil ze onder geen beding een schandaal op straat onder het oog van de kantoormensen. Anderzijds is ze op de een of andere manier trots op het feit, dat een knappe man haar ophaalt in een dure Mercedes. Dus stapt ze zonder meer in en rijdt met Gert weg, nagestaard door enkele vrouwelijke kollega's: „Nou, nou, die heeft het goed voor elkaar... knappe jongen en een slee..." Halverwege Brasemsveld zet hij de wagen aan de kant van de weg en begint te praten. Vertelt precies, wat er die bewuste zaterdag is voor gevallen. Eerst in zijn kantoor tijdens het onderhoud met de beide dochters van zijn overleden baas; daarna zijn bezoek aan Lydia Matsers, nicht van de baas, de barones, die in scheiding ligt. Zet zo nauwkeurig mogelijk uiteen, wat het gesprek tussen hem en Lydia inhield en komt dus ook op het punt, waarin zij hem voor vierhonderd duizend gulden aandelen aanbiedt, als hij met haar wil trouwen. „Jouw vlucht die avond, Rienie, was een dwaasheid. Ik dacht, dat je me kende. Je had kunnen weten, dat ik niet te koop ben. Voor geen vier ton en voor geen miljoen. Lydia betekent niets voor me, maar dan ook absoluut niets. Jij bent het en jij blijft het. Ik heb ontslag genomen als directeur, maar als jij met me wilt trouwen, trek ik dit ontslag in. Ze willen me graag houden. Dat heeft mevrouw Van der Velde - een der dochters van mijn baas - me gisteren nog gezegd. En eigenlijk wil ik ook niet daar weg, begrijp je? Ik ben er al zoveel jaren. Dat neemt niet weg, dat een directeursbaantje zwaar is, dat weet ik nu ook. Daarom... alleen zal ik het niet aan kunnen. Ik moet ,s avonds thuis een lieve vrouw hebben, die me opwacht, me vertroetelt en me tot steun is. In alles. Die me de nodige ontspanning kan geven. En die te zijner tijd de moeder wil zijn van mijn kinderen, snap je? Jij bent die vrouw. Mijn lot ligt in jouw handen. Een huis is me al beloofd. Als ik haren op snaren zet, is dit een kwestie van drie maanden. Dan kunnen we van ,t voorjaar trouwen. En tot die tijd... als we de weekeinden samen hebben, hier of in Velp, kunnen we concrete plannen maken voor onze toekomst. Jij en ik... je mag me niet in de steek laten, lieveling, ik kan niet meer buiten je..." Ze voelt een weldadig gevoel in zich groeien. Gelijkertijd weet ze: ik ben verloren. Ik had voet bij stuk willen houden en hem uit mijn leven bannen, zodat hij de weg vrij heeft voor die Lydia... maar ik kan het immers niet? Al die nare dagen, die ik achter de rug heb... Ze slaakt een diepe zucht. Langzaam trekt hij het meisje naar zich toe. Hun blikken ontmoeten elkaar. Hij ziet een traan in haar ogen. Dan kust hij het meisje, beheerst. Op dit ogenblik slaat ze haar armen om zijn hals en beantwoordt zijn kus. „Gert..." zegt ze snikkend, „Gert, mijn lieve jongen...." Geruime tijd zitten ze zo met hun armen om elkaar, dicht aaneen. Woorden zijn er niet meer nodig. Ze hebben elkander hervonden. Voor altijd. Dan start hij zijn wagen en trekt op. Voorzichtig zich invoegend, want het is spitsuur en er is hier veel verkeer. Maar beider gezichten zijn blij. Onbezorgd turen ze voor zich uit op de grote weg. De toekomst tegemoet. EINDE

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1976 | | pagina 5