Lonen en inkomens in het
midden- en kleinbedrijf
I KOOPJES 1
W* lerhorst"
Waterschap Tholen
Steeds
boeren
meer part-time
in ons land
GIZIA PARKET 320028
KAA BEE
Consolidatie "Verpleeg- en
rusthuizen Zeeland"
GROOTSTE PARKETOPRUIMING
ALLER TIJDEN
Uitbreiding aandelen
Voorbereidingskosten
nieuw gemaal Poortvliet
PAK EVEN
UW ZAKBOEKJE
Onze klanten
zijn tevreden..
Pachtverhogingen 8-13%
Donderdag 22 juli 1976
EFNDRACHTBODE
Werkgelegenheid
Lonen
Het inkomen van de
ondernemer
TUDENS DE OPRUIMING
in alle afdelingen
Dames en Herenkleding
lui llvsl O
Vervolg van pag. 1
Tenslotte
VLOERBEDEKKING
GRATIS GELEGD
Neven-boeren is leuk
schnabbelen
Voor aannemers, architekten,
parket vloerenbedrijven maar vooral
VOOR U 10.000 m2 KASTANJE MOZAIK
PARKET 8 mm massief:
GIZIA PRUS39.75 per m2
OPRUIMINGSPRUS29.75 per m2 bij afitame
van 70 m2 per m2 25,00
EIKEN NOEST 8 MM MOZAÏK, iets afwijkende maat:
Bij afname van 70 m2 per m2 16,00
TEAK MOULMAIN MOZAIK 8 mm, nog
maar 1000 m2. Normale prijs 49,per m2
WEGENS BESCHADIGDE VERPAKKING NU
VOOR per persoon 40 m2 üO,UO
EIKEN VOORGESCHUURDE STROKEN 22 mm
MASSIEF van 49,voor per m2 36,90
EIKEN KANT EN KLAAR LAMEL PARKET
vanaf per m2 39,00
UITVOERIGE LEGINSTRUKTIE
VERVOER KAN TER PLAATSE GEREGELD
WORDEN. Lovense Kanaaldijk 98
Part-timers inbouwen in
landbouwpolitiek
De Nederlandse eeonomie is in een
situatie tereeht gekomen, die kan
worden omschreven als gunstig voor
herstel.
Weliswaar is de werkloosheid nog
steeds groot, maar verwacht wordt, dat
de grootste groei daarvan tot het
verleden hehoort, ondermeer door de
gunstige economische ontwikkelingen
in het buitenland. In de meeste westerse
landen hebben zich tevens omstandig
heden voorgedaan, waaruit positieve
invloeden op de Nederlandse economie
mogen worden verwacht.
Een negatieve invloed kunnen de
recente prijsstijgingen van enkele
grondstoffen hebben. Wanneer en in
welke mate het herstel zijn invloed op
de economische ontwikkeling in
Nederland zal doen gevoelen, is op dit
moment nog niet te bepalen. Tot op
heden is sprake van een gematigd
optimisme voor de nabije toekomst van
de Nederlandse economie.
Deze verwachting geldt eveneens voor
het midden- en kleinbedrijf.
Voor een groot deel van het midden- en
kleinbedrijf, dat ondermeer afhankelijk
is van bestedingen in het binnenland,
zijn de verwachtingen ten aanzien van
de uitgaven van consumenten en de
groei daarin van groot belang. De 3%
groei in de bestedingen valt niet tegen.
Ook de regering probeert positieve
impulsen te geven. Haar plannen om de
loonstijging ,te matigen teneinde de
bedrijven de kans te bieden hun winst
mogelijkheden te verbeteren, de
verliezen van vorige jaren te compen
seren en te investeren, kan bijdragen tot
herstel van de Nederlandse economie en
de werkgelegenheid. Hoe staat het in
verband daarmee met de werkgelegen
heid en de verdiensten van werknemer
en werkgever in het midden- en klein
bedrijf?
Ook dit jaar zullen de regeringsmaat
regelen vooral gericht zijn op
bestrijding van de werkloosheid en het
scheppen van werkgelegenheid. Sinds
het einde van de jaren zestig is de
werkgelegenheid in het midden- en
kleinbedrijf regelmatig gedaald. In
1975 werden weer 4.000 onder
nemingen gesloten. Zij verschaften
werk aan 6.000 ondernemers en even-
zovele werknemers. Toch is dit aantal
van 12.000 arbeidsplaatsen minder (in
vergelijking met het aantal in 1974
(29.000), klein. De meeste arbeids
plaatsen gingen verleden jaar in de
bouwsector verloren (7.000) als gevolg
van de vermlhderde bouwactiviteiten.
Dit ondanks de grote bedragen die door
de regering zijn uitgegeven om de
bouwsector te steunen.
Voor 1976 wordt verwacht dat het
aantal zelfstandigen en meewerkende
gezinsleden zal afnemen met 6.500.
In de laatste drie jaren zijn vele
miljarden guldens uitgetrokken om de
werkloosheid te bestrijden. Desondanks
hebben de maatregelen niet kunnen
verhinderen dat de werkgelegenheid in
het midden- en kleinbedrijf in die drie
jaren afnam met 40.000.
Sinds 1970 is de werkgelegenheid in het
midden- en kleinbedrijf met ongeveer
60.000 arbeidsplaatsen afgenomen.
Over een aantal jaren beschouwd kan
behoud van werkgelegenheid in het
midden- en kleinbedrijf bijdragen tot
een minder sterke stijging van het totaal
aantal werklozen in Nederland.
Een belangrijke kostenpost in het
midden- en kleinbedrijf zijn de lopen
die in 1975 met 14% zijn toegenomen.
Verschillen daarin tussen
bedrijfstakken in het midden- en klein
bedrijf kunnen groot zijn.
Zo hebben werkgevers van vervoers
bedrijven van kleine en middelgrote
omvang vorig jaar 19,5% meer moeten
uitgeven aan loonkosten, in de nijver
heid en dienstverlening werd 13% meer
aan loonkosten uitgegeven, in horeca
bedrijven 14% en in de detailhandel
13,5%.
Voor 1976 worden aanmerkelijk
minder sterk 'stijgende loonkosten
verwacht. Dit hangt samen met plannen
van de regering ten aanzien van de
lonen. Gestreefd wordt de gemiddelde
loonstijging te beperken tot maximaal
9%.
Om dat te bereiken heeft de regering
ondermeer toegezegd subsidie te ver
lenen aan het bedrijfsleven om een
sterke stijging van het minimum-
(jeugd)loon mogelijk te maken.
Bedrijven waar de minimum(jeugd)
lonen tenminste 10% van alle lonen in
het bedrijf uitmaken, kunnen voor deze
subsidie in aanmerking komen. Deze
regeling zal alleen dit jaar geldig zijn.
Daarvoor is 100 miljoen beschikbaar
gesteld.
Vooral de detailhandel heeft sinds de
instelling van het minimum(jeugd)loon
van de sterkere stijging daarvan in ver
gelijking met de gemiddelde loon
kostenstijging, veel nadeel onder
vonden. In de detailhandel werken
namelijk veel jongeren. In 1974 stegen
de loonkosten in deze sector van het
bedrijfsleven ten gevolge van de extra
hoge stijging van de minimum(jeugd)
lonen met 24,5%. Dit had ondermeer
tot gevolg, dat vele jongeren zonder
werk kwamen.
De aangekondigde subsidiëring van de
minimum(jeugd)loonstijging is dan ook
een maatregel die de toename van de
werkloosheid onder jongeren tegengaat
en zorgt bovendien voor een gematigde
stijging van de loonkosten in ondermeer
het midden- en kleinbedrijf.
Het inkomen van de ondernemer in het
midden- en kleinbedrijf en zijn mee
werkende gezinsleden is vorig jaar met
slechts 5% toegenomen. Ten opzichte
van de 14% stijging van het loon van de
werknemer blijft deze stijging ver
achter. De prijsstijgingen van zijn privé-
bestedingen zijn zelfs niet goed
gemaakt.
Ook 1974 was voor de ondernemers in
het midden- en kleinbedrijf een slecht
jaar. Zij verdienden toen zelfs 1%
Kremerstraat 11-13
Bergen op Zoom
advertentie IM
Het waterschap Tholen wil het aan
delenbezit bij de Nederlandse Water-
schapsbank vergroten van 5400 tot 6000
gulden door het kopen van twee
aandelen van 250 gulden en 1 aandeel
van 1000 gulden waarop 10% wordt
gestort.
Verder stelt de algemene vergadering
dé rekening 1975 voorlopig vast. Uit de
2e wijziging van de begroting 1975
blijkt dat er op ruim 6 1/2 miljoen
gulden inkomsten en uitgaven een batig
slot van 57.875,50 op de traditionele
taken zal zijn en 10.111,33 op de
zuiveringstaak. Bovendien is in 1975
nog eens 134.000 gulden gereserveerd:
onderhoud machine-installaties
gemalen 35.000, onderhoud delf-
machines, tractoren 27.000, aan
brengen slijtlagen wegen 72.000 gulden.
Het waterschapsbestuur constateert dat
voor het eerst na enkele jaren weer eens
van een gunstig boekjaar kan worden
gesproken. Hieraan hebben o.a. een
hogere uitkering onderhoud wegen van
50.000 gulden en bespaarde
rekeningcourant rente van 10.000
gulden bijgedragen. De kapitaaldienst
vertoont een tekort van 546.991,10.
Op de agenda staat verder de wijziging
van de weddeschalen per 1 januari
1976, toepassing van salarismaat
regelen en wijziging van de reiskosten
vergoeding als gevolg van mutaties in
het personeelsbestand. Het waterschap
betaalt gemiddeld 26 cent per km.
minder dan in 1973, waarmee zij ver
achterbleven bij de werknemers, die in
dat jaar 16% meer verdienden dan in
1973. Deze cijfers tonen aan, dat op het
gebied van inkomen nog veel valt in te
halen. Tegenvallende inkomsten
behoren wel tot de risico's van het zelf
standig ondernemerschap, maar een te
lang uitblijven van betere bedrijfsresul
taten k^n de werkgelegenheid voor
werkgever en werknemer in gevaar
brengen.
Voor 1976 zijn de perspectieven beter.
De inkomens van ondernemers in de
detailhandel zullen met 9,5% stijgen, in
het ambacht met 10%, in de horeca met
9% en in het vervoer met 22%. De
toenamen in 1975 waren respectievelijk
10,5, 5, 6 en 16,5%
Gemiddeld zullen de ondernemers
inkomens in het hele midden- en klein
bedrijf in 1976 met 10,5% omhoog
gaan. Dit percentage is hoger dan de
verwachte stijging van de lonen van
werknemers.
Als deze verwachtingen worden ge
realiseerd, mag dit positieve verschil
niet gezien worden als overbodig of een
te grote winst, gezien de achterstand
welke de ondernemers in de twee
voorgaande jaren hebben opgelopen.
Deze achterstand is nog lang niet in
gehaald.
Bij het beoordelen van inkomens
stijgingen in het midden- en kleinbedrijf
moet ook rekening gehouden worden
met ondernemingen die de race niet
hebben kunnen volhouden en hun
deuren voorgoed hebben moeten
sluiten. De klanten van deze bedrijven
zullen zich nu moeten wenden tot de
overige bestaande bedrijven. De
omzetten en inkomens van de over
gebleven bedrijven zullen meer toe
nemen dan wanneer alje bedrijven
hadden kunnen voortbestaan.
Door deze ontwikkeling, die zich naar
verwachting ook voort zal zetten in
1976, is de stijging van het onder
nemersinkomen per zelfstandige in het
midden- en kleinbedrijf groter dan de
inkomensstijging van het totale midden-
en kleinbedrijf, te weten 10,5 resp. 8,5%
voor 1976. Voor 1975 zijn die cijfers 5
resp. 3,5%.
Het grote verschil van vervoer t.o.v.
de andere sectoren is te wijten aan de
bijzonder sterke stijging van de loon
kosten in 1975, toen met name de her
structurering van de C.A.O. voor het
vervoer van goederen over de weg een
forse loonkostenstijging veroorzaakte.
Dit effekt werd nog versterkt door de
grote omzetstijging in 1976, die aan
zienlijk hoger is dan die van 1975.
Doordat collega's ermee ophouden,
kunnen ondernemers die Overblijven in
het midden- en kleinbedrijf meer
verdienen.
Vanaf 1970 daalt elk jaar de werk
gelegenheid in het midden- en klein
bedrijf. Toch biedt het midden- en
kleinbedrijf aan velen werk en
inkomen. Van de totale beroeps
bevolking is 22% werkzaam in
bedrijven die maximaal 50 werknemers
tellen en die tot detailhandel, ambacht,
horeca en vervoer behoren.
In de laatste jaren zijn de verhoudingen
tussen inkomens van ondernemers en
lonen van werknemers scheefgetrokken
ten voordele van de werknemers.
Niemand zal hen dat misgunnen, maar
ook ondernemers hebben recht op een
deel van de toename van de welvaart.
Het moet hen niet moeilijker gemaakt
worden om een hoger inkomen te ver
krijgen.
In dat kader is de maatregel om het
deel van de stijging van het minimum
jeugdloon te subsidiëren, een stap in
de goede richting.
Meer maatregelen zijn nodig om de
welvaartsverbetering van werknemers
en werkgevers mogelijk te maken, maar
dan wèl met behoud van werk
gelegenheid in het midden- en klein
bedrijf en dus niet, doordat zwakke
bedrijven het niet hebben kunnen
volhouden.
(NADRUK VERBODEN)
ALLE SOORTEN
Bosstraat 40 - Tel. 3 43 68
BERGEN OP ZOOM
advertentie IM
Boer als nevenberoep wordt tegenwoordig ab een welkome bijverdienste gezien. In
ons land sprak men tot voor kort over boeren en tuinders, zonder deze mensen te
onderscheiden in full-timers, part-timers en hobby-laten.
Het verschijnsel part-time-boer gaat zich In Nederland veelvuldlger voordoen. Voor
het landbouwbeleid en de makers van de landbouwpolitiek moet dat voldoende
reden zijn om met het verschynsel voortaan rekening te houden.
De voorzitter van de stichting
„Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland", de
heer A.J. Kaland constateert in het
jaarverslag 1975 dat het er naar uitziet
dat een periode van consolidatie
aanbreekt ten aanzien van de .eerdere
snelle groei in voorafgaande jaren. Een
kentering in de uitbreiding van de
aktiviteiten op het terrein van de
welzijnszorg m het algemeen en die van
de volksgezondheid in het bijzonder.
Het einde van de snelle economische
groei houdt immers tegelijk consequen
ties in voor de snelle groei van de
welzijnsuitgaven. Gelukkig, zo meent de
heer Kaland, kan de Stichting zich in
Het waterschap Tholen heeft een
bijdrage van 56.248,97 ontvangen in
verband met de voorbereidingskosten
voor de bouw van een nieuw gemaal te
'Poortvliet. De declaratie was
62.498,85, maar het ministerie van
verkeer en waterstaat betaalt
voorshands maar 90% uit.
Het ministerie heeft de totale subsidie
voor 1975 betreffende onderhoud
waterkeringen bepaald op 221.670
gulden. Na het reeds betaalde voorschot
heeft het waterschap Tholen daarvan
nog 35.268 gulden te goed.
Slavonissc
di. 27 juli. 19.30 u. alg. verg. Rabobank,
Dorpshuis.
Réi-geil op 7onm
Markiezenhof dag. 14-17 u., en op
werkdagen 10-12 u.; t/m 19 sept.
Geschiedenis van het Hof,
tentoonstelling Markiezenhof.
Poortvliet
wo 28 juli 19.30 u ,t Ouwe Raed'uus
Alg. verg. Waterschap
Sint-Maartensdijk
za 24 juli 16 u. Trimbaan bromfiets
behendigheidsrit
Bergen op Zoom
Roxy De tien geboden a.l. do 19.30, vr
19, za 19.30, zo 14 en 19.30, ma, di, wo
19.30 u
Tarzoon de schande van de jungle vr 23
u
Woody Woodpecker festival a.l. do, vr,
za, di, wo 14 u
Luxor Sexplezier uw Tiroler is hier 18 j
do, vr, za, zo 20 u
Bloedwraak van de zwaardvechter 18 j
za 23.30 u, zo 16.30 u
Moordend spervuur 14 j zo 14 u
Haaien 14 j ma, di, wo 20 u
een accommodatie verheugen die aan
alle thans te stellen eisen voldoet. Door
recente nieuwbouw, ook op Tholen is
zowel een uitbouw als modernisering tot
stand gekomen. Mogelijk dat de tijd van
consolidatie dienstbaar kan worden
gemaakt aan interne bezinning op
doelstelling, structuur en organisatie,
zo meent de voorzitter van voornoemde
stichting. Onder deze stichting ressor
teren uit onze streek „Ten Anker, het
pensiontehuis voor bejaarden te Tholen
met in de pension afdeling een capaci
teit van 16 bewoners en in de verpleeg-
afdeling 12 patiënten. Zoals bekend zijn
daarboven een aantal zelfstandige flats,
waarvan de bewoners desgewenst
gebruik kunnen maken van de Ten
Anker-keuken.
Verder behoort ook tot de Stichting
„Sint Maartenshof" te Sint Maartens
dijk met een capaciteit van 68
bewoners. Tenslotte ook „De
Rozeboom", het bejaardenwoningen-
complex te Sint Philipsland. Per 31
december 1975 bedroeg het personeels
bestand in Ten Anker 29, in Sint
Maartensof 26 en De Rozeboom 2. In
Ten Anker was er tijdens het verslag
jaar een personeelsverloop van 7, in
Sint Maartenshof 3 en in de Rozeboom
nihil.
Tot voor kort was het zgn. bijrommelen
op de boerderij een te verwaarlozen
verschijnsel. Het liep allemaal niet zo'n
vaart, want een goede boer moet de
gehele dag allé zeilen bijzetten om er
wat van te maken. Toch is het systeem
van de zgn. Duitse postbode-boeren ook
naar Nederland overgewaaid. Postbode-
boeren zijn mensen die in vast dienst
verband werkzaam zijn (in fabriek of
elders) en daarnaast op een agrarisch
bedrijfje wat „bijboeren". Men noemt
deze bedrijfjes in Duitsland officieel
Nebenerwerbsbetriebe.
De groep van nevenbedrijven in ons
land groeit in aantal. Een exacte
becijfering is moeilijk te maken, maar
nu al tellen we meer dan 31.000
bedrijven die door part- time-boeren
geëxploiteerd worden. In verhouding
tot het totale aantal agrarische
bedrijven in ons land (ongeveer 160.000)
is dat een vijfde deel, ofwel zo'n 20%.
Men zal met de ontwikkeling van de
part-time-landbouw rekening moeten
houden, want de relatieve betekenis
stijgt voortdurend. Het aantal
agrarische bedrijven daalt, terwijl de
nevenbedrijven juist in aantal
toenemen.
Voor de makers van landbouwbeleid is
het noodzakelijk om enig inzicht te
hebben in het ruime verzamelbegrip
„neven-landbouw" of „part-time-
boeren". Men kan allereerst de mensen
die meer dan de helft van hun tijd op
het bedrijf werken als boer (of full
timer) zien. Dan resteren nog boeren
die minder dan 50% van de arbeidstijd
in de landbouw besteden. Daarvan is
een deel part-time- boer (boer als
nevenberoep) en een deel hobby-boer.
De nevenbedrijven in de landbouw zijn
per streek geconcentreerd. Men vindt
ze vooral in Oost- en Zuid Nederland.
Het zijn overigens de gebieden waar de
gemiddelde bedrijfsomvang niet groot
is en waar bovendien de
bedrijfsstructuur ongunstig genoemd
mag worden.
Opvallens is het feit, dat de meeste
„nevenboeren" voor de veredelingstak
kiezen. Het aandeel van de bedrijven in
de mestkalver-, de mestvee-, de
slachtkuikenen de mestvarkenssectoren
is resp. 20%. 16%. 15% en 13%. Het
melkveebedrijf staat veel minder in de
belangstelling. Waarschijnlijk komt dat
door de hoge arbeidsbehoefte, de
gebondenheid (één of twee maal per dag
melken) en de omvangrijke
investeringen (koeltank, gebouwen,
enz.). Voorzover de part-time-boeren op
het land werken, beperkt deze tak zich
tot de kleinere arealen. Minder dan een
derde deel van de nevenbedrijven heeft
meer dan 5 ha. Toch is het totaal dat
door part-timers bewerkt wordt zo'n
140.00 ha. Dat is meer dan het land
bouwareaal in de Noordoostpolder en
de beide Flevopolders tezamen.
De aantrekkelijkheid van het
nevenboeren wordt niet alleen bepaald
door de liefde voor dier en natuur,
maar ook door de financiële
„snoepjes". Dat laatste speelt nog wel
eens een rol. want de bijverdiensten op
de boerderij gaan soms ver boven de
10.000.- uit. Uit statistieken blijkt
trouwens dat het gezinsinkomen op de
neven- bedrijven opvallend gunstig
afsteekt bij de full-time landbouw
ondernemingen. Ook uit sociaal
oogpunt is het part-time-boeren een
aantrekkelijk bezigheid. De nevenboer
beschikt immers over een volledig
sociaal dienstenpakket. Dat pakket is
hem aangeboden vanuit het dienstof
loonverband.
Het landbouwbeleid zal in de nabije
toekomst met de part-time-boeren
rekening moeten houden. In West
Duitsland is dat nu al het geval. De
beleidsmakers kunnen het verschijnsel
stimuleren dan wel afremmen. Er zijn
allerlei overwegingen en standpunten
denkbaar. Moet men de part-time-
boeren in het agrarisch zadel houden?
Uit een oogpunt van werkgelegenheid
zou dat aanvaardbaar zijn. Een ander
punt is de verhouding tussen part-time-
boeren en het gezond maken van de
landbouw in ons land. Het landbouw-
structuurbeleid kan immers doorkruist
worden door een beleid dat de boer als
neven-beroeper ondersteunt.
De beleidsmakers zullen ook moeten
nagaan waarom de mensen het
nevenberoep in de landbouw
uitoefenen. Is het part-time-boeren een
blijvende zaak of slechts een overgang
van de 100% boer naar een 100% werk
nemersfunctie buiten de landbouw? De
motieven van de nevenboer zullen mede
richting geven aan een landbouwbeleid
dat meer dan voorheen rekening moet
houden met part-time-boeren. Het
boeren als nevenberoep is in elk geval
een ontwikkeling die belangrijke
vormen aanneemt. Voor de landbouw
politiek is het de moeite waard om er
aandacht aan te schenken.
B. Schouwing.
advertentie IM
We bieden ze ook wel wat:
de beroemde Alno-
aanbouwkeuken, het
grootste merk in heel
Europa
uitvoerig advies
'n komplete planning
onmiddellijke service,
ook na de aankoop.
aanbouwkeuhens
Theoj^órushaven,
Bergen op Zoom
tel 01640 - 36910
advertentie IM
De grondkamer voor Zeeland heeft het
waterschap Tholen taxatierapporten
gestuurd naar aanleiding van een op
grond van de pachtwet ingediend
verzoek tot herziening van de tegen
prestatie.
De pachtverhogingen variëren van 8 tot
13% al naar gelang de kwaliteit van de
grond. Er is slechts een gering aantal
taxatierapporten ontvangen, dus niet
voor alle pachters van het waterschap.
De ochtend daarop doet hij zijn werk als vanouds. De gedachte aan het
feit, dat hij in ieder geval vanavond Rienie weer zal ontmoeten, geeft
hem nieuwe kracht. De mensen om hem heen merken het: jongens, hij
is weer ouderwets aktief! De baas knapt op. De sekretaresse weet ervan
mee te praten, want in een uur tijds heeft hij haar negen brieven
gedicteerd. Ze kan voorlopig vooruit.
Maar ,s middags, na het eten thuis, verkleedt hij zich. Tegen zijn
moeder zegt hij: „Ik denk, dat ik vanavond niet thuis zal zijn met het
eten, mam. Enfin, je ziet me wel verschijnen. De mogelijkheid bestaat,
dat het laat wordt, dus maak je om mij maar niet ongerust."
Ze kent haar zoon. Gelukkig is hij de inzinking weer te boven.
Knikkend vraagt ze: Je gaat zeker naar ginds? Naar Brasemsveld?"
„Ja. Ik heb nog wat goed te maken daar."
Ze is gerust. Gert is een doorzetter. Als hij zijn zinnen op dat aardige
kind heeft gezet, krijgt hij dat vanavond wel voor elkaar. Ze zegt enkel
nog: „Rijd kalm aan, jongen, en doe voorzichtig. Er zit sneeuw in de
lucht."
Hij lacht even en kust zijn moeder. „Ik heb geen haast, mam. Ik heb
immers alle tijd?"
Om half vier is hij voor de woning van mevrouw Schollenberg aan het
Noordeinde in Brasemsveld. De vrouw kijkt verrast en blij op, als ze de
jongeman op de stoep ziet staan. Gelijk maakt ze een uitnodigend
gebaar. Hem stevig de hand drukkend, zegt ze: „Fijn jongen, dat je
weer in zoverre opgeknapt bent. Kom verder. Binnen is het lekker
warm. Dank zij jouw verwarmingsketel," voegt ze er met een knipoogje
aan toe.
Hij drinkt thee en rookt een sigaret. Veel omwegen maakt hij niet, dus
vraagt hij, waar Rienie in Leiden werkt. „Ik wil haar afhalen, want ik
moet met haar praten. Dat zult u kunnen begrijpen."
De vrouw snapt het. Ze noemt de naam van het kantoor, waar Rienie
werkzaam is. En de naam van de straat. „Het is aan de Lange Mare.
Weet je die?"
De man haalt de schouders op. „Ik vind hem wel, mevrouw. Dank u
wel. Hopelijk komen we samen terug. Ik eh... ze is een deel van mijn
leven geworden. Ze is mijn leven...."
Dat zegt hij een uur later, als hij in Leiden met haar naast zich in zijn
wagen door de stad rijdt. Rienie Schollenberg keek geschrokken, toen
ze hem enige minuten eerder zag staan, wachtend naast zijn wagen.
Het wachtverbod negerend. Er zijn belangrijker dingen in het leven
dan een wachtverbod.
Gerrit loopt op haar toe en grijpt het meisje bij de arm. „Stap in,"
beveelt hij. „Ik moet met je praten."
Ze wil zich losrukken. „O ja? En die ander? Wat heeft het voor zin?
Ik...."
„Er is geen ander," valt hij haar ongeduldig in de rede, „dat heb ik je
geschreven. Je hebt glad verkeerde gevolgtrekkingen gemaakt."
Er komt meer personeel naar buiten, kollega's, met wie ze samen
werkt. Een paar kijken nieuwsgierig. Enerzijds wil ze onder geen
beding een schandaal op straat onder het oog van de kantoormensen.
Anderzijds is ze op de een of andere manier trots op het feit, dat een
knappe man haar ophaalt in een dure Mercedes. Dus stapt ze zonder
meer in en rijdt met Gert weg, nagestaard door enkele vrouwelijke
kollega's: „Nou, nou, die heeft het goed voor elkaar... knappe jongen
en een slee..."
Halverwege Brasemsveld zet hij de wagen aan de kant van de weg en
begint te praten. Vertelt precies, wat er die bewuste zaterdag is voor
gevallen. Eerst in zijn kantoor tijdens het onderhoud met de beide
dochters van zijn overleden baas; daarna zijn bezoek aan Lydia
Matsers, nicht van de baas, de barones, die in scheiding ligt. Zet zo
nauwkeurig mogelijk uiteen, wat het gesprek tussen hem en Lydia
inhield en komt dus ook op het punt, waarin zij hem voor vierhonderd
duizend gulden aandelen aanbiedt, als hij met haar wil trouwen.
„Jouw vlucht die avond, Rienie, was een dwaasheid. Ik dacht, dat je
me kende. Je had kunnen weten, dat ik niet te koop ben. Voor geen
vier ton en voor geen miljoen. Lydia betekent niets voor me, maar dan
ook absoluut niets. Jij bent het en jij blijft het. Ik heb ontslag genomen
als directeur, maar als jij met me wilt trouwen, trek ik dit ontslag in.
Ze willen me graag houden. Dat heeft mevrouw Van der Velde - een
der dochters van mijn baas - me gisteren nog gezegd. En eigenlijk wil
ik ook niet daar weg, begrijp je? Ik ben er al zoveel jaren. Dat neemt
niet weg, dat een directeursbaantje zwaar is, dat weet ik nu ook.
Daarom... alleen zal ik het niet aan kunnen. Ik moet ,s avonds thuis
een lieve vrouw hebben, die me opwacht, me vertroetelt en me tot steun
is. In alles. Die me de nodige ontspanning kan geven. En die te zijner
tijd de moeder wil zijn van mijn kinderen, snap je? Jij bent die vrouw.
Mijn lot ligt in jouw handen. Een huis is me al beloofd. Als ik haren op
snaren zet, is dit een kwestie van drie maanden. Dan kunnen we van ,t
voorjaar trouwen. En tot die tijd... als we de weekeinden samen
hebben, hier of in Velp, kunnen we concrete plannen maken voor onze
toekomst. Jij en ik... je mag me niet in de steek laten, lieveling, ik kan
niet meer buiten je..."
Ze voelt een weldadig gevoel in zich groeien. Gelijkertijd weet ze: ik
ben verloren. Ik had voet bij stuk willen houden en hem uit mijn leven
bannen, zodat hij de weg vrij heeft voor die Lydia... maar ik kan het
immers niet? Al die nare dagen, die ik achter de rug heb...
Ze slaakt een diepe zucht. Langzaam trekt hij het meisje naar zich toe.
Hun blikken ontmoeten elkaar. Hij ziet een traan in haar ogen. Dan
kust hij het meisje, beheerst.
Op dit ogenblik slaat ze haar armen om zijn hals en beantwoordt zijn
kus. „Gert..." zegt ze snikkend, „Gert, mijn lieve jongen...."
Geruime tijd zitten ze zo met hun armen om elkaar, dicht aaneen.
Woorden zijn er niet meer nodig. Ze hebben elkander hervonden. Voor
altijd.
Dan start hij zijn wagen en trekt op. Voorzichtig zich invoegend, want
het is spitsuur en er is hier veel verkeer. Maar beider gezichten zijn
blij. Onbezorgd turen ze voor zich uit op de grote weg.
De toekomst tegemoet.
EINDE