KUNSTAUTO
NU
WERKLIJKHEID
WIL IK JOU HERSENS EENS INSLAAN?
VROEG EEN RIJEXAMEN KANDIDAAT
d
Boekennieuws
Mals vlees
een kwestie
van besterven
Vervolg plaatselijk nieuws
SCHERPENISSE
POORTVLIET
7
EENDRACHTBODE
Donderdag 8 juli 1976
woifwSr
stavenisse/
Sch£rpm
Isi"tphilipsianq
poortvliet
Maartensdijk
mna jacobapolder
Kleuterschoolfeestweek
Nieuwe juf
Pijporgel
Pionier-officier van
landarbeidersbelangen overleden
Niet traineren
Burgerlijke stand
Burgerlijke stand
Schietwedstrijden
HEER IN HET VERKEER
Even wachten antwoorde de examinator "want ik weet niet of ik daar wel tegen verzekerd ben'
mm
WSSEWE" Jff POOmENSn
Rotterdam. Johannes P. van Deventer
(2 pers.) uit Zevenhuizen. Vertrekken:
Pieter W. Mighorst (3 pers.) naar
Steenbergen. Catharina B. W. Hellings
naar Sint Annaland. Johannis W.
Rijstenbil naar Tholen.
De kleuterschoolfinale 1976 was voor de
leerlingen meer feest- dan leerweek. Het
begon al met traktatie van hen die
gingen vertrekken plus degenen die in
de vakantie jarig waren. Op de eigenlijk
al laatste schooldag waren de kleuters
van juf Van Sprang en juf Dekker uit
Anna Jacobapolder samen in de Sint
Philipslandse school. Wat werd dat een
lollige boel.
De daarop volgende vrijdag werd
afscheid genomen van 32 kleuters die
naar de „grote school" moesten. Er was
zelfs een gezamenlijk etentje en ,s
middags kwamen de ouders afscheid
nemen. Telkens waren er bestuurs- of
oudercommissieleden bij.
Van de 32 schoolverlaters gaan er 12
naar de christelijke en 12 naar de
openbare school plus 8 naar de chr.
school in De Polder.
In de vakature die is ontstaan door de
ontslagaanvrage per 1 augustus van juf
Van Sprang heeft het bestuur van de
chr. kleuterschool Prinses Marijke na
ingewonnen advies bij de ouder
commissie uit vele sollicitanten mej. A.
Kool uit Middelhamis benoemd tot
leidster. De nieuwe juf kreeg haar
opleiding in de voorpost te Rotterdam.
Nu is juffrouw Maan van leidster hoofd
leidster geworden.
Bij de Oud Geref. Gemeente blijven de
bijdragen voor het verenigingsgebouw
binnenstromen. Een gift van 500,-,
maar ook nog een renteloos voorschot
van 25.000,- van een oud-inwoner die
nu in Eindhoven verblijft.
Inmiddels is niet alleen de financiële
kant van het nieuwe verenigingsgebouw
inclusief inrichting rond, maar wordt in
het kerkgebouw ook het elektronisch
orgel vervangen door een pijporgel. Een
voorlopige koopakte is al opgemaakt.
Het orgel wordt gekocht van de
Gereformeerde Gemeente te ,s-
Gravenpolder, waar het in 1966 nieuw is
aangeschaft van de orgelbouwer Ernst
Leeflang uit Apeldoorn.
Voor de kenners zij nog aangevuld dat
het orgel 2 manuaal registers C-f3 heeft
met 54 toetsen, 1 pedaal C-d en 27
toetsen. Een hoofdmanuaal met
prestant 8, holpijp 8, octaaf 4, mixtuur
4. Nevenmanuaal met roerfluit 8, ged.-
fluit 4, octaaf 2 en larigot 1 1/3. Pedaal
sordum 16, gedekt 8, 3 koppels.
De sleepladen zijn van massief Zuid-
Duits eiken. De mahonie pijpstokken en
roosters zijn voorzien van een moderne
sleepconstructie, bestand tegen ver-
warmings- en ongunstige klimato
logische invloeden. Voor de wandver
siering wordt gebruik gemaakt van een
speciale geruisloze Zwitserse Meidinger
orgelventilator, een eiken regulateur,
balgen en windkanalen.
Het stellingswerk, de orgelkas, orgel-
bank en het pedaal zijn van Zuid-Duits
eiken.
De klavieren zijn belegd met ivoor en
ebbenhout. Het speelmechanisme is uit
gevoerd met een bijzondere constructie,
zonder walsramen. De walzen van de
registers zijn van roestvrij staal.
De orgelcommissie van de Geref.
Gemeente heeft bij de aankoop en zal
ook bij de plaatsing advies geven.
Gesteld mag worden dat met het over
lijden van de bijna 80-jarige Pieter Mol
een officier-pionier voor land arbeiders
belangen is overleden. In feite heeft hij
vele jaren mogen profiteren van de
goede oude dag, waarvoor hij zich in
jonger jaren zo had ingezet. Met het
voorbeeld van ouders en grootouders in
grote armoede voor ogen stond hij op de
bres voor werknemersbelangen zolang
zijn krachten dat maar toelieten. Geen
onruststoker, geen revolutionair poogde
hij niettemin met al zijn gaven de
boterham van de ijverige werknemer te
beleggen. Daarmee dwong hij respect af
bij vriend en vijand, want hij liep er zelf
de kantjes bij zijn werkgever niet af. In
dat opzicht kon hij de deze week 90-
jarige dr. Drees de hand drukken.
Het was zelfs al in 1917 dat er te Sint
Philipsland een landarbeidersver
eniging werd opgericht. Er werd nog
niet gesproken van een moderne of een
christelijke bond, maar van een land
arbeidersvereniging. De heer Moi srd
al spoedig bestuurslid. Een periode van
lange vergaderingen, van conferenties,
van oordeel en vooroordeel brak aan.
Wat in de oude tijden als de slaven-
periode werd gekenmerkt is naar welke
kant ook niet zo maar, niet zonder
controversen te doorbreken.
Piet Mol stond op de bres voor de in die
tijd zwakste categorie. Zijn levensloop
kan eigenlijk het beste worden ge
releveerd door hem persoonlijk te
citeren, toen hij in 1961 met een als het
ware magistrale rede afscheid nam als
gemeentebestuurder. 31 jaar daarvoor
was hij door burgemeester Kleppe als
raadslid beëdigd, want de agrarische
werknemers hadden zich niet alleen ge
organiseerd, ze waren ook doorgestoten
tot de gemeentelijke bestuursfuncties.
De heer Mol zei bij dat afscheid als
gemeentebestuurder onder anderen:
„Onze (Arbeiders - red.) fractie is door
de nood der tijden ontstaan. Destijds
een groot arbeidersoverschot. Vooral in
de dertiger jaren waren er in de winter
ruim 200 en in de zomer 100 arbeiders
werkloos. Het was geen onwil, maar
veelal verkeerd inzicht dat verzoeken
om hulp of steun werden afgewezen. In
het begin, toen we met 4 zetels uit de
bus kwamen werden we uitgemaakt
voor communisten."
De heer Mol was 21 jaar wethouder en
14 jaar raadslid. Zijn laatste grote daad
was in feite het installeren van burge
meester G. van Velzen. Tevoren had hij
20 jaar met burgemeester De Jonge
samengewerkt.
Gedurende 33 jaar was de heer Mol
secretaris van de Nederlandse
Christelijke Land arbeidersbond,
afdeling Sint-Philipsland en ook nog 2
jaar voorzitter. Zijn grote levenswerk lag
op de Hollandse Hoeve, waar hij van 1
maart 1909 tot in 1961 toe werkzaam
was en dat vooral onder de werknemers
W. van Nieuwenhuizen en A. van
Nieuwenhuizen. In het bondswerk trok
hij vooral op met de thans 82-jarige J.
Neele, die zoveel jaren voorzitter was
van de landarbeidersbond.
In zijn raadsperiode toonde hij vooral
respect voor zijn antirevolutionaire
collega Bolierc.
Vooral Sint Philipslander in hart en
nieren bleek hij ook bereid aan publici
teit voor zijn gemeente te de'doen. Toen
met name de Eendrachtbode na de
Tweede Wereldoorlog voet aan de grond
kreeg in Sint-Philipsland, qua
verbinding toen eigenlijk nog ver (per
fiets) van Tholen verwijderd, bleek hij
bereid het correspondentschap
gedurende een 10-tal jaren waar te
nemen inclusief de raadsverslagen.
In Sint Philipsland zal iedereen -
werkgever en werknemer - willen toe
geven, dat Piet Mol getracht heeft de
gemeenschap waar hij was geboren en
getogen, te dienen. Als zaterdag de
begrafenis zal plaats vinden, nadat Piet
Mol na een vorige week opgedane
beroerte een kortstondige ziekte had,
zal de hem naar de laatste rustplaats
volgende schare willen toegeven: Piet
Mol was een Sint Philipslander.
De aatdgasaanleg in Anna Jacoba
polder gaat ook wat de praktische uit
voering betreft, niet over rozen. Terwijl
er tevoren al zoveel perikelen waren van
financiële aard, blijken ook de uit
voeringswerkzaamheden nog belangrijk
te stagneren. Een en andermaal werd
daarvan met name in de raads
vergaderingen getuige afgelegd.
Tenslotte bleek het nog afhankelijk te
zijn van een grondeigenaar, die om
meerdere redenen het werk zou
traineren. Die eigenaar was de heer A.
Verwijs en het dacht ons goed hem over
deze zaak eens zelf te benaderen. De
heer Verwijs verklaarde dat er om te
beginnen geen sprake is van een bewust
de boot afhouden. Hij bleek door
openbare aantijgingen ontriefd te zijn.
In principe, zo verklaarde hij tegenover
ons, was ik meteen bereid de aardgas
leiding door onze percelen toe te staan.
Het gaat echter om een aangesloten
akker van zo'n 20 hectare, waarmee ik
bepaalde toekomstige ontwikkelingen
op het oog heb. Het grootste euvel bij
deze kwestie is in feite een gebrek aan
overleg. Tevoren ben ik nauwelijks door
de PZEM benaderd en daarom kunnen
de kortsluitingen in deze kwestie
worden teruggebracht tot a. geen
overleg, b. alleen rekening gehouden
met gemeentebelangen en tenslotte pas
dan benaderd, toen dat voor de PZEM
noodzakelijk was. De jongste
bespreking van afgelopen maandag
bracht in zoverre lichtpunten, dat de
heer Verwijs adviseerde te onderzoeken
om niet middendoor zijn perceel te
gaan, maar het meest rechtse gedeelte te
nemen, wat de PZEM maar een 20 tal
meters extra leiding-aanleg nood
zakelijk maakt. Dit nu wordt door de
PZEM onderzocht en als dat op geen
andere technische bezwaren stuit, kan
de zaak wat mij betreft doorgang
vinden. Dit was de argumentatie van
dhr. Verwijs in een week dat we geen
nader contact met burgemeester v.d.
Berge tot stand konden brengen
vanwege de vakanties.
Hopenlijk blijft het resultaat dat de
Polderbewoners komende winter
aardgas hebben.
Loop der bevolking in de maand mei.
Overleden: Maria Bolier, geb. 28-5-
1904, geh. gew. met J. J. de Jager. Krijn
Eliza Lindhout, geb. 19-3-1899,' geh.
gew. met A. C. C. Moerland.
Huwelijken: Izak Jasperse, geb. 9-2-
1955 en Abramina W. Rijnberg uit Sint
Annaland, geb. 1-1-1955. Vestigingen:
Adrianus Tuns (2 fiers.) uit
Middelburg. Abramina W. Rijnberg uit
Sint Annaland. Vertrekken: Sophie M.
Jost naar Rotterdam. Pietemella de
Goffau naar Valkenisse. Adriaan de
Graaf naar Sint Maartensdijk.
Geboren: Martinus Cornells z.v. M. C.
v.d. Slikke en C. v.d. Slikke. Nicolette
d.v. N. Snoei en M. Bultje. Neeltje
Jannetje d.v. A. W. Lindhout en J. C.
Rijstenbil. Cornelis Pieter z.v. C. P.
Kleppe en P. Stoutjesdijk. Vestigingen:
Dirk Speksnijder (2 pers.) uit
De plaatselijke schietvereniging
„Nederland en Oranje" organiseerde
gewestelijke schutterswedstrijden op de
100 meter.
De uitslag van de korpsen was, dat
Prinses Juliana uit Scherpenisse won
met 192 punten. De organiserende ver
eniging uit Poortvliet kwam met 1 punt
verschil op de tweede plaats. Derde
werd Wolphaartsdijk met 187 punten, 4
Eendracht uit Tholen met 183, 5
Middelburg 180, 6 ,s-Heer Hendriks
kinderen 177, 7 Axel 167 en 8
Vlissingen met 157 punten. Voor de
personele baan was er een hoofd- plus
een A, B en C klasse. De beste tien
schutters van elk waren
Hoofdklasse: M. Bolier Scjierpenisse 98
punten, M.A. van Nieuwkerk Poortvliet
97, C. Quist Tholen 96, J. de Bree
Middelburg 94, J. Luyk Poortvliet 93, J.
Menheere Scherpenisse 93, J. Veerhoek
Wolphaartsdijk 93, M.J. de Groen
Poortvliet 93, J. van Maren Middelburg
92 en A. Polderman Scherpenisse 92
Klasse A: 1 A. Goudzwaard Poortvliet
97, C. Andriessen Scherpenisse 96, J.
Poot Scherpenisse 95, J. Overbeeke
Tholen 95, M. Bijl Poortvliet 94, J.
Kloosterman ,s-Heer Arendskerke 94,
Jobse Tholen 93, A. de Graaf
Scherpenisse 93, A.C. Schuit,
Wolphaartsdijk 93 en Van Eennen-
naam Wolphaartsdijk 93
Klasse B: 1 W.J. Potappel Scherpenisse
93 punten, 2 J.A. van Tïggele Poortvliet
93, H.M. Uyl Scherpenisse 92, P. Poot
Scherpenisse 92, J.M. Poot
Scherpenisse 92, H. Poot Scherpenisse
92, M. Rouw ,s-Heer Hendrikskinderen
90, C. Baten Tholen 90, A. Potappel
Scherpenisse 88 en J. Uitenwilligen
Tholen 87
Klasse C: 1 Ahrens Tholen 89 punten,
J. Anthonisse Poortvliet 87, J. Verbiest
Tholen 85, Hemelaar Axel 83, v.d.
Kreeke Wolphaartsdijk 83, Logmans
Wolphaartsdijk 79.
Vrije baan: 1 J. Poot Scherpenisse 89, 2
H. Poot Scherpenisse 87,3 C. Andriesse
Scherpenisse 86, 4 C. Quist Tholen 86,
5 J. de Bree Middelburg 85 punten.SL
Enige weken geleden heeft Bayer,
Leverkusen de nieuwste versie van het
Daimler Benz prototype Clll
gepresenteerd. Uiterlijk lijkt deze auto,
die reeds in 1969 voor het eerst werd
getoond, weinig veranderd.
Onder de lak is echter nog maar weinig
hetzelfde gebleven.
De belangrijkste verandering is, dat de
zelfdragende vloer, die in de eerste
uitvoering van de Cill nog uit
conventioneel plaatstaal was
geconstrueerd, nu volgens een door
Baya Leverkussen ontwikkeld procédé
is vervaardigd van een aantal
technische kunststoffen. Bij dit
gjasvezel-kunststof-polyurethaan -sand -
wichsysteem, waarvoor in de vakwereld
de Duitse naam „Depot Verfahren"
bestaat, worden eerst de binnenste en
buitenste dekplaten van de vloer uit
kunststof vervaardigd. Als deze
uitgehard zijn, worden ze met elkaar
verbonden, en wordt de ruimte tussen
beide lagen gevuld met polyurethaan
schuim. Deze werkwijze maakt de
constructie minstens even stevig als de
convent ions le plaatstaalconstructies.
Deze systeemopbouw ontleent zijn
bijzondere eigenschappen ook aan de
optimale verbinding en hechting tussen
de schuimkern en de Lekutherm
(epoxyhars) deklagen, d.m.v. een
Vestan en Dorix textielvezelversterking.
De beide omhoogklappende deuren
werden op analoge wijze gemaakt De
overige carrosserieopbouw is
vervaardigd van met glasvezel versterkt
polyesterhars Leguval en wordt door
lijmen met de bodemgroep verbonden.
Een buitengewone gewichtsbesparing is
niet het enige profijt van deze nieuwe
constructiemethode van autocarros
serieën, maar ook de veel grotere
flexibiliteit die aan ontwerpers kan
worden geboden, betekent een
belangrijk voordeel voor de auto-
industrie.
Zo was het bij de Clll bijvoorbeeld
mogelijk om de beide benzinetanks, die
elk 50 liter kunnen bevatten, in ruimtes
onder de deuren te situeren. Deze tanks
werden uit aluminium vervaardigd,
maar inwendig met een laag
benzinebestand synthetisch rubber
bekleed, waardoor zelfs in extreme
gevallen wegstromen van brandstof
wordt voorkomen.
De heer D. Lette is één der weinigen, die
het afnemen van rijexamens vele jaren
lang met veel toewijding heeft gedaan,
maar die nu er aan deze functie voor
hem een einde is gekomen, dit niet als
een gemis voelt. Dit dan in tegenstelling
tot vele andere oud-gedienden, die
zonder dat er nu een leegte in hun leven
is opgetreden het toch betreuren, dat
het CBR gezien hun leeftijd geen beroep
meer op hen kan doen.
De relatie tussen de heer D. Lette en het
CBR werd niet lang geleden beëindigd,
nadat deze neven-examinator reeds in
1939 zijn officiële aanstelling als
adviseur had ontvangen. Hij heeft dus
ruim 35 jaar ervaring met rijexamens,
zodat hij hier ook ruimschoots over kan
vertellen en dat op verzoek ook graag
doet:
- Juist in deze tijd is door het CBR
naarstig geadverteerd om het
examinatorenkorps ook kwantitatief op
peil te houden. In mijn tijd ging dat
anders. Ik was lid van de KNAC en ook
de toenmalige directeur van het CBR,
de heer J.A. Gorter, was dat. Toen wij
beiden in 1938 bij autoraces te
Zandvoort als officials in functie waren
en even achter een stroobaal een rust
pauze namen, zei hij tegen me: „Zeg, jij
moet als adviseur bij ons komen". Ik
heb niet direct ja gezegd, maar later
tijdens een gezamenlijke lunch heb ik
me laten bepraten. Inderdaad, laten
bepraten, maar spijt heb ik hier nooit
van gehad, want ik heb het adviseur
schap en later het nevenexaminator zijn
altijd met veel toewijding en genoegen
gedaan, aldus de heer Lette.
ZELF BESLISSEN
Even tot goed begrip: in het verleden
heette een examinator officieel adviseur.
Dit hield o.a. in, dat hij weliswaar
volkomen zelfstandig het examen
afnam, maar omtrent de uitslag advies
aan de directie van het CBR uitbracht.
Per 1 januari 1962 wijzigde zich deze
situatie: van deze datum af heette de
adviseur examinator en nam hij zelf de
beslissing over de uitslag. Naast de
examinatoren in vaste dienst, waarvan
de eersten reeds in 1954 werden aan
gesteld, zijn de overigens zgn. neven
functionarissen, die minimaal twee
dagen in de week voor het CBR
examens afnemen.
Terug naar de heer D. Lette, die over
zijn aanstelling in 1939 nog het
volgende opmerkte:
- Ook ik moest toen al een soort examen
afleggen: een praktische rit en theorie-
examen. Hiervoor geslaagd reed ik als
passagier circa tien examens mee en
toen wist ik het wel. Natuurlijk is thans
de selectie, maar vooral ook de
opleiding vele malen zwaarder
geworden, maar het verkeer, de
snelheid, het gedragspatroon van de
automobilist, enz. zijn dan ook in geen
enkel opzicht meer vergelijkbaar met de
situatie in het jaar 1939.
Ook het examen was toch wel iets een
voudiger dan nu, waar dit thans in
totaal een uur duurt, terwijl het in het
verleden slechts een half mur duurde,
inclusief de theorie dus. Van buiten de
bebouwde kom rijden, hetgeen zeer
goed is, was toen ook nog geen sprake.
EEN LASTIGE MAN
- Zijn er meer verschillen met vroeger
aan te geven?
- Hoewel de mensen er ruim 35 jaar
geleden ook al een soort halszaak van
maakten, was het allemaal toch veel
gemoedelijker. Maar ja, de tijd op
zichzelf was ook veel gemoedelijker,
minder agressief dan nu. Men was ook
minder zenuwachtig als men op het
examen kwam, ofschoon er toen al
querulanten waren. Mensen dus die óns
de schuld voor hun slechte rijden gaven.
- Kunt u daar een voorbeeld van geven?
- Ik herinner me een hoofdambtenaar
van het minister van justitie. Die man
kwam met z'n eigen auto. Dat kon toen
nog, als de handrem maar in het
midden zat. Ik gaf hem opdracht tussen
twee bomen in te parkeren. Dat ging
helemaal fout. Ik greep niet in, maar
waarschuwde hem: „Mijnheer, dat géét
zo niet, dat kost u een spatbord!" En,
boem, daar zat hij al tegen een boom
op.
Na afloop vroeg hij mij hoe ik het
gevonden had. Ik antwoordde hem, dat
ik niets te vinden had, omdat het CBR
dat wel zou doen. Ik zei wèl tegen hem:
„Kijkt u eens naar uw spatbord,
misschien kunt u dan zelf uw conclusie
trekken". Hij bleek dat gedeukte
spatbord in het geheel niet erg te vinden
en toen ik daarna vroeg hoe hij bijv. in
Amsterdam dacht te parkeren, waar op
alle grachten bomen staan, repliceerde
hij prompt met: „Dacht u dat ik ooit in
Amsterdam ga rijden? Ik kijk wel uit".
SNELLER MET DE TREIN
Later kwam deze ambtenaar, die op
mijn advies natuurlijk werd afgewezen,
bij een collega van me terecht. Deze
maakte tijdens het examen de
opmerking dat hij iets sneller moest
rijden, omdat hij zich aan de snelheid
van het overige verkeer moest aan
passen. De man reageerde hierop niet,
zei ook niets, maar schreef later een heel
boze brief aan het CBR, waarin hij o.a.
terugkwam op de terecht door de
examinator gemaakte o merking. Hij
schreef o.a. zoiets als: „ik laat me door
niemand dwingen tegen m'n zin harder
te rijden, want wie sneller wil rijden,
moet de trein maar nemen".
Ik ben deze kandidaat, rijdend in z'n
auto, nog enkele malen tegengekomen,
totdat de politie er blijkbaar ook
achterkwam, want zoals ik later hoorde
werd hij bij een controle gesnapt. Ik
denk dat hij zijn rijbewijs nooit
gekregen heeft.
- Zijn er meer gevallen bijgebleven?
- Nee, niet zoveel. Het volgende is
misschien wel typerend voor die dagen.
Ik had een veehouder als kandidaat,
eveneens in zijn eigen auto. Dat was nog
in de tijd dat wij in bepaalde gevallen
het besturen wèl mochten overnemen.
Hij reed slecht en het werd zelfs gevaar
lijk, vooral omdat de handrem niet best
was. Tenslotte greep ik in met de
woorden: „Stopt u maar, dan breng ik u
wel terug. Maar vertel me eens, hoeveel
lessen hebt u eigenlijk gehad?" Waarop
de man: „Ik heb helemaal geen les
gehad". Hierop heb ik de sleutels van de
auto maar op het politiebureau af
gegeven.
- Bent u door dit soort kandidaten wel
eens bedreigd?
- Nee, dat niet, maar wel één keer
zonder te rijden. Toen ik een kandidaat
z'n papieren vroeg om te controleren,
antwoordde deze, dat ie die niet had,
want dat z'n vrouw deze tijdens een
echtelijke ruzie had verscheurd. Ik
vertelde de man dat het examen dus
helaas geen doorgang kon vinden,
waarop hij dreigend opstond en uit
barstte: „Wil ik jou je hersens eens
inslaan?" Ik bleef wonderlijk kalm en
flapte er uit: „Wacht u daar even mee,
dan zal ik eerst bij het CBR informeren
of ik daar wel tegen verzekerd ben". De
man was sprakeloos, deed niets en ik
heb m'n hersens nog steeds on
beschadigd bij elkaar.
OOK GESPRONGEN
Hoewel de heer Lette in het begin van
ons gesprek opmerkte, dat hij geen
opvallende gebeurtenissen heeft mee
gemaakt, komen de verhalen al
vertellend toch los:
- Ik zie haar nog voor me, een vrouw met
rood haar en wat je noemt rondborstig,
letterlijk dan. Bij de garageproef,
waarbij zij half omgedraaid zat, merkte
ze opeens op: „O jé, m'n b.h. is
gesprongen". Meteen geeft ze een dot
gas, waardoor ze tegen een muur aan-
knalt. En ik: „Nu is ook uw benzinetank
gesprongen".
MEVROUW KOM, KOM
- Dan was er ook nog mevrouw Kom,
Kom, zo gaat de heer Lette nu
enthousiast verder. Ze heette natuurlijk
anders, maar al spoedig spraken mijn
collega's en ik alleen nog maar over
mevrouw Kom, Kom. Dat kwam waar
schijnlijk omdat ik eens in het bijzijn
van anderen na haar zoveelste mislukte
examen tegen haar gezegd zou hebben:
„Kom, kom mevrouw, u moet het ook
eens zó bekijken". Welnu, deze dame -
echtgenote van een longarts - vond van
zichzelf dat ze prima reed, maar ik
geloof dat ze in totaal wel twintig keer
examen heeft gedaan. Ook bij het
ministerie, waar ze eveneens steeds als
een baksteen zakte. Ik had haar dus ook
een paar keer gehad, maar omdat het
een heel moeilijke tante was wilde ik van
haar af. Dat wilde zij echter weer niet,
want de keren dat ze bij één van mijn
collega's examen had gedaan was het
haar nog minder bevallen. Hoewel ze
steeds de meest afschuwelijke fouten
maakte, had ze uiteindelijk één keer
geluk, zodat ze slaagde. Toen haar
rijschoolhouder dit vernam, vroeg deze
zich verwonderd af hoe dit in
hemelsnaam mogelijk was. Slechts
enkele dagen daarna vernam ik, dat ze
de dure auto van haar man genomen
had en deze knalhard tegen een boom
total loss had gereden!
De heer Lette weet zich nog precies te
herinneren hoe hoog zijn begin-
honorarium was. Hij kreeg voor het
afnemen van één examen (een half uur)
een rijksdaalder betaald. Met vijftig
examens in de maand kon hij dus een
maandhonorarium van 125,- in de
zak steken. Vetpot was dat niet, omdat
al heel vlug de oorlog uitbrak en het
aantal examenkandidaten daardoor
drastisch daalde. In latere na-oorlogse
jaren, toen ook het honorarium werd
opgetrokken, nam de heer Lette
gemiddeld 90 examens per maand af.
VERENIGINGSMAN
Reeds tijdens de oorlogsjaren werd er
aan gedacht een „vereniging van advi
seurs" op te richten, maar het duurde
tot 1947 eer deze vereniging van de
grond kwam. De heer Lette was één der
initiatiefnemers hiervan.
Zelf gelooft hij thans de enige nog
Begraaf mijn hart bij Wounded Knee.
Toch wel gehoord van de soortgelijke
titel „Begraaf mijn hart bij de bocht
van de rivier." Wel, dit is het broertje,
want laatstgenoemde boek werd voor
jonge lezers bewerkt door Amy Ehrlich
en daarmee kwam de Indiaanse
geschiedenis van het Amerikaanse
westen, zoals het werkelijk was veel
dichter bij de jonge lezers. Met
prachtige foto's van verschillende
Indianen-stammen. De Indiaanse
geschiedenis kon voornamelijk bewaard
blijven door het gesproken woord,
verteld door vaders en moeders aan hun
zoons en dochters. De meeste Indianen
spraken met diep gevoel over hun
geschiedenis, over hun land dat de
blanke indringers van hen wilden
afnemen, over het belang van dieren,
planten, rivieren, lucht, hemel en aarde
voor het mensdom. De Indianen uit die
tijd leven al lang niet meer, hun
woorden bleven wel bewaard. Dat vindt
men terug in het boek „Begraaf mijn
hart bij Wounded Knee" van Dee
Brown. De ondergang van Navajo's en
Apachen, van Cheyennes en Sioux. Een
reuze interessant boek, eigenlijk voor
jong, maar weinig minder interessant
voor ouderen, 14,90 bij de
boekhandel.
Het kleine Tuinplantenboek.
In de bekende Groenboekerij van de
Kluwer-groep te Wageningen (Zomer
en Keuning, Veen en Kluwer) is er dat
volledig geillustreerd interessante
tuinplantenboekje van Rob Herwig: Het
kleine tuinplantenboek. Het kost
slechts 6,50, maar er staan 128
tuinplanten in in kleur- en
vormcombinaties met andere gewassen.
Ideeën voor rotstuinen, schaduwachtige
hoekjes, borders in de zon en de
schaduw, combinaties van zaaibloemen
en perkplanten, water- en
moerasplanten, suggesties voor
bodembedekkers, aanwijzingen voor
snoeien, bemesten, vermeerderen.
Onbegrijpelijk zoveel wetenswaardigs
op dit gebied voor zo'n prijsje.
Verkrijgbaar in de erkende
boekhandel.
Max Euwe: Fischer en zijn voorgangers.
Een uitgave van Hollandia B.V. te
Baarn. Een 208 pagina's paperback
22,50. Voor elke ook meest eenvoudige
schaker is de naam van Fischer bekend.
Was hij de beste? Of hoe zou hij zich
meten met de groten, die hem
voorgingen: Capablanca, Aljechin,
Lasker, Euwe, Spassky, Tal, Botwinnik,
Smyslov, Petrosjan. Prof. Dr. Max
Euwe probeert uit te maken via
vergelijkingen wie de grootste
kampioen aller tijden is geweest. Veel
factoren blijken niet kwantificeerbaar
als hij toch tot de conclusie komt, dat
Bobby Fischer een bijzonder grote
onder de groten was. In vier
hoofdstukken worden achtereenvolgens
beschreven en schaak-vakkundig
belicht Capablanca en Fischer, Aljechin
en Fischer, Lasker en Fischer en
Fischer tegen de nog levende
wereldkampioenen, Euwe, Botwinnik,
Smyslov, Tal, Petrosjan en Spasski.
Bijzonder interessant, maar dan wel
beperkt tot voor schakers en
schaakminners.
levende oprichter te zijn. Het was in
eerste instantie een contact-vereniging,
hoewel men ook voor bepaalde kwesties
met bestuur en directie van het CBR
rond de tafel ging zitten.
Thans is de verhouding tussen CBR en
de vereniging van neven-examinatoren
zeer goed te noemen, maar in het begin
liepen de „onderhandelingen" nogal
stroef. De heer Lette hierover:
- Ik herinner me een leuk voorval. We
spraken met het bestuur en directie over
het honorarium, waarbij we de kosten
naar voren brachten, die een eigen auto
met zich bracht. We noemden hierbij
een kilometerprijs, welke door een
bestuurslid belachelijk hoog werd
gevonden. Hij had zitting in het bestuur
als vertegenwoordiger van de ANWB.
„Hoe komt u aan die belachelijke
prijs?", vroeg hij. Waarna hij helemaal
stil viel bij ons antwoord, dat deze prijs
een berekening was van de ANWB
De heer D. Lette is vele jaren bestuurs
lid van de vereniging van neven
examinatoren geweest en hij heeft met
tevredenheid kunnen constateren dat
„aan de andere kant van de tafel" het
begrip voor de wensen van deze ver
eniging steeds groeide, zodat de onder
linge verstandhouding in latere jaren
uitsluitend goed te noemen was.
Daardoor ziet de heer D. Lette niet
alleen met plezier terug op een ruim
vijfendertigjarige periode als
examinator, maar tevens op een
vruchtbare tijd als bestuurder van deze
vereniging, die nog steeds nuttig werk
doet.
(NADRUK VERBODEN) M. Bremer.
Een moeilijkheid bij het kopen van vlees
is die van het besterven.
In de dagen van voor de 2e Wereld
oorlog, toen de slagers nog hun eigen
vee slachtten en iedere stad zijn eigen
abattoir had, liet men het vlees altijd,
goed besterven, waardoor het goed mals
werd.
Na de oorlog werd het vlees steeds meer
op een centraal punt geslacht en
vandaar naar de slagerswinkels
gebracht. Dit had als gevolg dat het
vlees vaak vlak na de slacht al in de
keuken lag. Het is dan nog niet
voldoende bestorven en nog taai en
smakeloos. Was hetzelfde stuk vlees bij
de slager goed bestorven, zou het onge
twijfeld malser en fijner van smaak zijn
geweest.
Aan mals vlees komt de slager te pas,
omdat men het vlees in eigen koelkast
door gebrek aan ventilatie niet goed kan
laten besterven. Hoe lang vlees moet
besterven is afhankelijk van ver
scheidene factoren; er zijn geen vaste
regels voor te geven.
Het is van belang om vlees bij
thuiskomst uit te pakken, zodat de
lucht erbij kan, en het bovenin de
koelkast op de koudste plaats te
bewaren. Door de aanraking met de
lucht zal het vlees donkerder van kleur
worden, maar dit is niet van invloed op
de smaak. Als U geen koelkast hebt,
bewaar het dan in de provisiekast of in
de kelder, losjes gewikkeld in folie of
plastic, op een donkere plaats waar
vliegen en zonlicht er niet bij kunnen.
In het algemeen geldt: hoe meer snij
vlakken, hoe korter een stuk vlees
bewaard kan worden. Gehakt liefst
direct braden. Wilt U vlees uit de
koelkast gaan braden, haal het dan
tijdig van te voren uit de koelkast zodat
het kan „opwarmen". Als het te koud
is, gaan de vleessappen verloren bij het
braden, het wordt droog. Een hele bout
bijvoorbeeld, moet U de avond van
tevoren uit de koelkast halen.
Lichtmaak er gebruik van!
Leuk idee om de heer des huizes te fotograferen
terwijl hij de tuin aan 't sproeien is. Maar wat zou
't jammer zijn geweest, als er maar één foto van
bestond. Nog wel zonder eerst even rustig om de
sproeier heen te lopen. Die eerste foto is wel ge
slaagd, maar 't kan nog boeiender. Kijkt u maar.
Het zonlicht in het water maakt van die rechterfoto
ineens een speels waterballet. Zelfde persoon en
zelfde situatie. Alleen hebt u nu het licht benut om
er een extra effekt mee te bereiken. Door om uw
onderwerp heen te lopen. Bovendien: door die wan
deling bereikte u, dat de man mooi licht tegen de
donkere achtergrond kwam te staan. Tip van
iemand, die heeft ontdekt, dat de eerste foto niet
altijd de beste hoeft te zijn: maak vaak 'n extra foto
vanaf een ander opnamestandpunt. En probeer
daarbij ook het tegenlicht te benutten!