KUNSTAUTO NU WERKLIJKHEID WIL IK JOU HERSENS EENS INSLAAN? VROEG EEN RIJEXAMEN KANDIDAAT d Boekennieuws Mals vlees een kwestie van besterven Vervolg plaatselijk nieuws SCHERPENISSE POORTVLIET 7 EENDRACHTBODE Donderdag 8 juli 1976 woifwSr stavenisse/ Sch£rpm Isi"tphilipsianq poortvliet Maartensdijk mna jacobapolder Kleuterschoolfeestweek Nieuwe juf Pijporgel Pionier-officier van landarbeidersbelangen overleden Niet traineren Burgerlijke stand Burgerlijke stand Schietwedstrijden HEER IN HET VERKEER Even wachten antwoorde de examinator "want ik weet niet of ik daar wel tegen verzekerd ben' mm WSSEWE" Jff POOmENSn Rotterdam. Johannes P. van Deventer (2 pers.) uit Zevenhuizen. Vertrekken: Pieter W. Mighorst (3 pers.) naar Steenbergen. Catharina B. W. Hellings naar Sint Annaland. Johannis W. Rijstenbil naar Tholen. De kleuterschoolfinale 1976 was voor de leerlingen meer feest- dan leerweek. Het begon al met traktatie van hen die gingen vertrekken plus degenen die in de vakantie jarig waren. Op de eigenlijk al laatste schooldag waren de kleuters van juf Van Sprang en juf Dekker uit Anna Jacobapolder samen in de Sint Philipslandse school. Wat werd dat een lollige boel. De daarop volgende vrijdag werd afscheid genomen van 32 kleuters die naar de „grote school" moesten. Er was zelfs een gezamenlijk etentje en ,s middags kwamen de ouders afscheid nemen. Telkens waren er bestuurs- of oudercommissieleden bij. Van de 32 schoolverlaters gaan er 12 naar de christelijke en 12 naar de openbare school plus 8 naar de chr. school in De Polder. In de vakature die is ontstaan door de ontslagaanvrage per 1 augustus van juf Van Sprang heeft het bestuur van de chr. kleuterschool Prinses Marijke na ingewonnen advies bij de ouder commissie uit vele sollicitanten mej. A. Kool uit Middelhamis benoemd tot leidster. De nieuwe juf kreeg haar opleiding in de voorpost te Rotterdam. Nu is juffrouw Maan van leidster hoofd leidster geworden. Bij de Oud Geref. Gemeente blijven de bijdragen voor het verenigingsgebouw binnenstromen. Een gift van 500,-, maar ook nog een renteloos voorschot van 25.000,- van een oud-inwoner die nu in Eindhoven verblijft. Inmiddels is niet alleen de financiële kant van het nieuwe verenigingsgebouw inclusief inrichting rond, maar wordt in het kerkgebouw ook het elektronisch orgel vervangen door een pijporgel. Een voorlopige koopakte is al opgemaakt. Het orgel wordt gekocht van de Gereformeerde Gemeente te ,s- Gravenpolder, waar het in 1966 nieuw is aangeschaft van de orgelbouwer Ernst Leeflang uit Apeldoorn. Voor de kenners zij nog aangevuld dat het orgel 2 manuaal registers C-f3 heeft met 54 toetsen, 1 pedaal C-d en 27 toetsen. Een hoofdmanuaal met prestant 8, holpijp 8, octaaf 4, mixtuur 4. Nevenmanuaal met roerfluit 8, ged.- fluit 4, octaaf 2 en larigot 1 1/3. Pedaal sordum 16, gedekt 8, 3 koppels. De sleepladen zijn van massief Zuid- Duits eiken. De mahonie pijpstokken en roosters zijn voorzien van een moderne sleepconstructie, bestand tegen ver- warmings- en ongunstige klimato logische invloeden. Voor de wandver siering wordt gebruik gemaakt van een speciale geruisloze Zwitserse Meidinger orgelventilator, een eiken regulateur, balgen en windkanalen. Het stellingswerk, de orgelkas, orgel- bank en het pedaal zijn van Zuid-Duits eiken. De klavieren zijn belegd met ivoor en ebbenhout. Het speelmechanisme is uit gevoerd met een bijzondere constructie, zonder walsramen. De walzen van de registers zijn van roestvrij staal. De orgelcommissie van de Geref. Gemeente heeft bij de aankoop en zal ook bij de plaatsing advies geven. Gesteld mag worden dat met het over lijden van de bijna 80-jarige Pieter Mol een officier-pionier voor land arbeiders belangen is overleden. In feite heeft hij vele jaren mogen profiteren van de goede oude dag, waarvoor hij zich in jonger jaren zo had ingezet. Met het voorbeeld van ouders en grootouders in grote armoede voor ogen stond hij op de bres voor werknemersbelangen zolang zijn krachten dat maar toelieten. Geen onruststoker, geen revolutionair poogde hij niettemin met al zijn gaven de boterham van de ijverige werknemer te beleggen. Daarmee dwong hij respect af bij vriend en vijand, want hij liep er zelf de kantjes bij zijn werkgever niet af. In dat opzicht kon hij de deze week 90- jarige dr. Drees de hand drukken. Het was zelfs al in 1917 dat er te Sint Philipsland een landarbeidersver eniging werd opgericht. Er werd nog niet gesproken van een moderne of een christelijke bond, maar van een land arbeidersvereniging. De heer Moi srd al spoedig bestuurslid. Een periode van lange vergaderingen, van conferenties, van oordeel en vooroordeel brak aan. Wat in de oude tijden als de slaven- periode werd gekenmerkt is naar welke kant ook niet zo maar, niet zonder controversen te doorbreken. Piet Mol stond op de bres voor de in die tijd zwakste categorie. Zijn levensloop kan eigenlijk het beste worden ge releveerd door hem persoonlijk te citeren, toen hij in 1961 met een als het ware magistrale rede afscheid nam als gemeentebestuurder. 31 jaar daarvoor was hij door burgemeester Kleppe als raadslid beëdigd, want de agrarische werknemers hadden zich niet alleen ge organiseerd, ze waren ook doorgestoten tot de gemeentelijke bestuursfuncties. De heer Mol zei bij dat afscheid als gemeentebestuurder onder anderen: „Onze (Arbeiders - red.) fractie is door de nood der tijden ontstaan. Destijds een groot arbeidersoverschot. Vooral in de dertiger jaren waren er in de winter ruim 200 en in de zomer 100 arbeiders werkloos. Het was geen onwil, maar veelal verkeerd inzicht dat verzoeken om hulp of steun werden afgewezen. In het begin, toen we met 4 zetels uit de bus kwamen werden we uitgemaakt voor communisten." De heer Mol was 21 jaar wethouder en 14 jaar raadslid. Zijn laatste grote daad was in feite het installeren van burge meester G. van Velzen. Tevoren had hij 20 jaar met burgemeester De Jonge samengewerkt. Gedurende 33 jaar was de heer Mol secretaris van de Nederlandse Christelijke Land arbeidersbond, afdeling Sint-Philipsland en ook nog 2 jaar voorzitter. Zijn grote levenswerk lag op de Hollandse Hoeve, waar hij van 1 maart 1909 tot in 1961 toe werkzaam was en dat vooral onder de werknemers W. van Nieuwenhuizen en A. van Nieuwenhuizen. In het bondswerk trok hij vooral op met de thans 82-jarige J. Neele, die zoveel jaren voorzitter was van de landarbeidersbond. In zijn raadsperiode toonde hij vooral respect voor zijn antirevolutionaire collega Bolierc. Vooral Sint Philipslander in hart en nieren bleek hij ook bereid aan publici teit voor zijn gemeente te de'doen. Toen met name de Eendrachtbode na de Tweede Wereldoorlog voet aan de grond kreeg in Sint-Philipsland, qua verbinding toen eigenlijk nog ver (per fiets) van Tholen verwijderd, bleek hij bereid het correspondentschap gedurende een 10-tal jaren waar te nemen inclusief de raadsverslagen. In Sint Philipsland zal iedereen - werkgever en werknemer - willen toe geven, dat Piet Mol getracht heeft de gemeenschap waar hij was geboren en getogen, te dienen. Als zaterdag de begrafenis zal plaats vinden, nadat Piet Mol na een vorige week opgedane beroerte een kortstondige ziekte had, zal de hem naar de laatste rustplaats volgende schare willen toegeven: Piet Mol was een Sint Philipslander. De aatdgasaanleg in Anna Jacoba polder gaat ook wat de praktische uit voering betreft, niet over rozen. Terwijl er tevoren al zoveel perikelen waren van financiële aard, blijken ook de uit voeringswerkzaamheden nog belangrijk te stagneren. Een en andermaal werd daarvan met name in de raads vergaderingen getuige afgelegd. Tenslotte bleek het nog afhankelijk te zijn van een grondeigenaar, die om meerdere redenen het werk zou traineren. Die eigenaar was de heer A. Verwijs en het dacht ons goed hem over deze zaak eens zelf te benaderen. De heer Verwijs verklaarde dat er om te beginnen geen sprake is van een bewust de boot afhouden. Hij bleek door openbare aantijgingen ontriefd te zijn. In principe, zo verklaarde hij tegenover ons, was ik meteen bereid de aardgas leiding door onze percelen toe te staan. Het gaat echter om een aangesloten akker van zo'n 20 hectare, waarmee ik bepaalde toekomstige ontwikkelingen op het oog heb. Het grootste euvel bij deze kwestie is in feite een gebrek aan overleg. Tevoren ben ik nauwelijks door de PZEM benaderd en daarom kunnen de kortsluitingen in deze kwestie worden teruggebracht tot a. geen overleg, b. alleen rekening gehouden met gemeentebelangen en tenslotte pas dan benaderd, toen dat voor de PZEM noodzakelijk was. De jongste bespreking van afgelopen maandag bracht in zoverre lichtpunten, dat de heer Verwijs adviseerde te onderzoeken om niet middendoor zijn perceel te gaan, maar het meest rechtse gedeelte te nemen, wat de PZEM maar een 20 tal meters extra leiding-aanleg nood zakelijk maakt. Dit nu wordt door de PZEM onderzocht en als dat op geen andere technische bezwaren stuit, kan de zaak wat mij betreft doorgang vinden. Dit was de argumentatie van dhr. Verwijs in een week dat we geen nader contact met burgemeester v.d. Berge tot stand konden brengen vanwege de vakanties. Hopenlijk blijft het resultaat dat de Polderbewoners komende winter aardgas hebben. Loop der bevolking in de maand mei. Overleden: Maria Bolier, geb. 28-5- 1904, geh. gew. met J. J. de Jager. Krijn Eliza Lindhout, geb. 19-3-1899,' geh. gew. met A. C. C. Moerland. Huwelijken: Izak Jasperse, geb. 9-2- 1955 en Abramina W. Rijnberg uit Sint Annaland, geb. 1-1-1955. Vestigingen: Adrianus Tuns (2 fiers.) uit Middelburg. Abramina W. Rijnberg uit Sint Annaland. Vertrekken: Sophie M. Jost naar Rotterdam. Pietemella de Goffau naar Valkenisse. Adriaan de Graaf naar Sint Maartensdijk. Geboren: Martinus Cornells z.v. M. C. v.d. Slikke en C. v.d. Slikke. Nicolette d.v. N. Snoei en M. Bultje. Neeltje Jannetje d.v. A. W. Lindhout en J. C. Rijstenbil. Cornelis Pieter z.v. C. P. Kleppe en P. Stoutjesdijk. Vestigingen: Dirk Speksnijder (2 pers.) uit De plaatselijke schietvereniging „Nederland en Oranje" organiseerde gewestelijke schutterswedstrijden op de 100 meter. De uitslag van de korpsen was, dat Prinses Juliana uit Scherpenisse won met 192 punten. De organiserende ver eniging uit Poortvliet kwam met 1 punt verschil op de tweede plaats. Derde werd Wolphaartsdijk met 187 punten, 4 Eendracht uit Tholen met 183, 5 Middelburg 180, 6 ,s-Heer Hendriks kinderen 177, 7 Axel 167 en 8 Vlissingen met 157 punten. Voor de personele baan was er een hoofd- plus een A, B en C klasse. De beste tien schutters van elk waren Hoofdklasse: M. Bolier Scjierpenisse 98 punten, M.A. van Nieuwkerk Poortvliet 97, C. Quist Tholen 96, J. de Bree Middelburg 94, J. Luyk Poortvliet 93, J. Menheere Scherpenisse 93, J. Veerhoek Wolphaartsdijk 93, M.J. de Groen Poortvliet 93, J. van Maren Middelburg 92 en A. Polderman Scherpenisse 92 Klasse A: 1 A. Goudzwaard Poortvliet 97, C. Andriessen Scherpenisse 96, J. Poot Scherpenisse 95, J. Overbeeke Tholen 95, M. Bijl Poortvliet 94, J. Kloosterman ,s-Heer Arendskerke 94, Jobse Tholen 93, A. de Graaf Scherpenisse 93, A.C. Schuit, Wolphaartsdijk 93 en Van Eennen- naam Wolphaartsdijk 93 Klasse B: 1 W.J. Potappel Scherpenisse 93 punten, 2 J.A. van Tïggele Poortvliet 93, H.M. Uyl Scherpenisse 92, P. Poot Scherpenisse 92, J.M. Poot Scherpenisse 92, H. Poot Scherpenisse 92, M. Rouw ,s-Heer Hendrikskinderen 90, C. Baten Tholen 90, A. Potappel Scherpenisse 88 en J. Uitenwilligen Tholen 87 Klasse C: 1 Ahrens Tholen 89 punten, J. Anthonisse Poortvliet 87, J. Verbiest Tholen 85, Hemelaar Axel 83, v.d. Kreeke Wolphaartsdijk 83, Logmans Wolphaartsdijk 79. Vrije baan: 1 J. Poot Scherpenisse 89, 2 H. Poot Scherpenisse 87,3 C. Andriesse Scherpenisse 86, 4 C. Quist Tholen 86, 5 J. de Bree Middelburg 85 punten.SL Enige weken geleden heeft Bayer, Leverkusen de nieuwste versie van het Daimler Benz prototype Clll gepresenteerd. Uiterlijk lijkt deze auto, die reeds in 1969 voor het eerst werd getoond, weinig veranderd. Onder de lak is echter nog maar weinig hetzelfde gebleven. De belangrijkste verandering is, dat de zelfdragende vloer, die in de eerste uitvoering van de Cill nog uit conventioneel plaatstaal was geconstrueerd, nu volgens een door Baya Leverkussen ontwikkeld procédé is vervaardigd van een aantal technische kunststoffen. Bij dit gjasvezel-kunststof-polyurethaan -sand - wichsysteem, waarvoor in de vakwereld de Duitse naam „Depot Verfahren" bestaat, worden eerst de binnenste en buitenste dekplaten van de vloer uit kunststof vervaardigd. Als deze uitgehard zijn, worden ze met elkaar verbonden, en wordt de ruimte tussen beide lagen gevuld met polyurethaan schuim. Deze werkwijze maakt de constructie minstens even stevig als de convent ions le plaatstaalconstructies. Deze systeemopbouw ontleent zijn bijzondere eigenschappen ook aan de optimale verbinding en hechting tussen de schuimkern en de Lekutherm (epoxyhars) deklagen, d.m.v. een Vestan en Dorix textielvezelversterking. De beide omhoogklappende deuren werden op analoge wijze gemaakt De overige carrosserieopbouw is vervaardigd van met glasvezel versterkt polyesterhars Leguval en wordt door lijmen met de bodemgroep verbonden. Een buitengewone gewichtsbesparing is niet het enige profijt van deze nieuwe constructiemethode van autocarros serieën, maar ook de veel grotere flexibiliteit die aan ontwerpers kan worden geboden, betekent een belangrijk voordeel voor de auto- industrie. Zo was het bij de Clll bijvoorbeeld mogelijk om de beide benzinetanks, die elk 50 liter kunnen bevatten, in ruimtes onder de deuren te situeren. Deze tanks werden uit aluminium vervaardigd, maar inwendig met een laag benzinebestand synthetisch rubber bekleed, waardoor zelfs in extreme gevallen wegstromen van brandstof wordt voorkomen. De heer D. Lette is één der weinigen, die het afnemen van rijexamens vele jaren lang met veel toewijding heeft gedaan, maar die nu er aan deze functie voor hem een einde is gekomen, dit niet als een gemis voelt. Dit dan in tegenstelling tot vele andere oud-gedienden, die zonder dat er nu een leegte in hun leven is opgetreden het toch betreuren, dat het CBR gezien hun leeftijd geen beroep meer op hen kan doen. De relatie tussen de heer D. Lette en het CBR werd niet lang geleden beëindigd, nadat deze neven-examinator reeds in 1939 zijn officiële aanstelling als adviseur had ontvangen. Hij heeft dus ruim 35 jaar ervaring met rijexamens, zodat hij hier ook ruimschoots over kan vertellen en dat op verzoek ook graag doet: - Juist in deze tijd is door het CBR naarstig geadverteerd om het examinatorenkorps ook kwantitatief op peil te houden. In mijn tijd ging dat anders. Ik was lid van de KNAC en ook de toenmalige directeur van het CBR, de heer J.A. Gorter, was dat. Toen wij beiden in 1938 bij autoraces te Zandvoort als officials in functie waren en even achter een stroobaal een rust pauze namen, zei hij tegen me: „Zeg, jij moet als adviseur bij ons komen". Ik heb niet direct ja gezegd, maar later tijdens een gezamenlijke lunch heb ik me laten bepraten. Inderdaad, laten bepraten, maar spijt heb ik hier nooit van gehad, want ik heb het adviseur schap en later het nevenexaminator zijn altijd met veel toewijding en genoegen gedaan, aldus de heer Lette. ZELF BESLISSEN Even tot goed begrip: in het verleden heette een examinator officieel adviseur. Dit hield o.a. in, dat hij weliswaar volkomen zelfstandig het examen afnam, maar omtrent de uitslag advies aan de directie van het CBR uitbracht. Per 1 januari 1962 wijzigde zich deze situatie: van deze datum af heette de adviseur examinator en nam hij zelf de beslissing over de uitslag. Naast de examinatoren in vaste dienst, waarvan de eersten reeds in 1954 werden aan gesteld, zijn de overigens zgn. neven functionarissen, die minimaal twee dagen in de week voor het CBR examens afnemen. Terug naar de heer D. Lette, die over zijn aanstelling in 1939 nog het volgende opmerkte: - Ook ik moest toen al een soort examen afleggen: een praktische rit en theorie- examen. Hiervoor geslaagd reed ik als passagier circa tien examens mee en toen wist ik het wel. Natuurlijk is thans de selectie, maar vooral ook de opleiding vele malen zwaarder geworden, maar het verkeer, de snelheid, het gedragspatroon van de automobilist, enz. zijn dan ook in geen enkel opzicht meer vergelijkbaar met de situatie in het jaar 1939. Ook het examen was toch wel iets een voudiger dan nu, waar dit thans in totaal een uur duurt, terwijl het in het verleden slechts een half mur duurde, inclusief de theorie dus. Van buiten de bebouwde kom rijden, hetgeen zeer goed is, was toen ook nog geen sprake. EEN LASTIGE MAN - Zijn er meer verschillen met vroeger aan te geven? - Hoewel de mensen er ruim 35 jaar geleden ook al een soort halszaak van maakten, was het allemaal toch veel gemoedelijker. Maar ja, de tijd op zichzelf was ook veel gemoedelijker, minder agressief dan nu. Men was ook minder zenuwachtig als men op het examen kwam, ofschoon er toen al querulanten waren. Mensen dus die óns de schuld voor hun slechte rijden gaven. - Kunt u daar een voorbeeld van geven? - Ik herinner me een hoofdambtenaar van het minister van justitie. Die man kwam met z'n eigen auto. Dat kon toen nog, als de handrem maar in het midden zat. Ik gaf hem opdracht tussen twee bomen in te parkeren. Dat ging helemaal fout. Ik greep niet in, maar waarschuwde hem: „Mijnheer, dat géét zo niet, dat kost u een spatbord!" En, boem, daar zat hij al tegen een boom op. Na afloop vroeg hij mij hoe ik het gevonden had. Ik antwoordde hem, dat ik niets te vinden had, omdat het CBR dat wel zou doen. Ik zei wèl tegen hem: „Kijkt u eens naar uw spatbord, misschien kunt u dan zelf uw conclusie trekken". Hij bleek dat gedeukte spatbord in het geheel niet erg te vinden en toen ik daarna vroeg hoe hij bijv. in Amsterdam dacht te parkeren, waar op alle grachten bomen staan, repliceerde hij prompt met: „Dacht u dat ik ooit in Amsterdam ga rijden? Ik kijk wel uit". SNELLER MET DE TREIN Later kwam deze ambtenaar, die op mijn advies natuurlijk werd afgewezen, bij een collega van me terecht. Deze maakte tijdens het examen de opmerking dat hij iets sneller moest rijden, omdat hij zich aan de snelheid van het overige verkeer moest aan passen. De man reageerde hierop niet, zei ook niets, maar schreef later een heel boze brief aan het CBR, waarin hij o.a. terugkwam op de terecht door de examinator gemaakte o merking. Hij schreef o.a. zoiets als: „ik laat me door niemand dwingen tegen m'n zin harder te rijden, want wie sneller wil rijden, moet de trein maar nemen". Ik ben deze kandidaat, rijdend in z'n auto, nog enkele malen tegengekomen, totdat de politie er blijkbaar ook achterkwam, want zoals ik later hoorde werd hij bij een controle gesnapt. Ik denk dat hij zijn rijbewijs nooit gekregen heeft. - Zijn er meer gevallen bijgebleven? - Nee, niet zoveel. Het volgende is misschien wel typerend voor die dagen. Ik had een veehouder als kandidaat, eveneens in zijn eigen auto. Dat was nog in de tijd dat wij in bepaalde gevallen het besturen wèl mochten overnemen. Hij reed slecht en het werd zelfs gevaar lijk, vooral omdat de handrem niet best was. Tenslotte greep ik in met de woorden: „Stopt u maar, dan breng ik u wel terug. Maar vertel me eens, hoeveel lessen hebt u eigenlijk gehad?" Waarop de man: „Ik heb helemaal geen les gehad". Hierop heb ik de sleutels van de auto maar op het politiebureau af gegeven. - Bent u door dit soort kandidaten wel eens bedreigd? - Nee, dat niet, maar wel één keer zonder te rijden. Toen ik een kandidaat z'n papieren vroeg om te controleren, antwoordde deze, dat ie die niet had, want dat z'n vrouw deze tijdens een echtelijke ruzie had verscheurd. Ik vertelde de man dat het examen dus helaas geen doorgang kon vinden, waarop hij dreigend opstond en uit barstte: „Wil ik jou je hersens eens inslaan?" Ik bleef wonderlijk kalm en flapte er uit: „Wacht u daar even mee, dan zal ik eerst bij het CBR informeren of ik daar wel tegen verzekerd ben". De man was sprakeloos, deed niets en ik heb m'n hersens nog steeds on beschadigd bij elkaar. OOK GESPRONGEN Hoewel de heer Lette in het begin van ons gesprek opmerkte, dat hij geen opvallende gebeurtenissen heeft mee gemaakt, komen de verhalen al vertellend toch los: - Ik zie haar nog voor me, een vrouw met rood haar en wat je noemt rondborstig, letterlijk dan. Bij de garageproef, waarbij zij half omgedraaid zat, merkte ze opeens op: „O jé, m'n b.h. is gesprongen". Meteen geeft ze een dot gas, waardoor ze tegen een muur aan- knalt. En ik: „Nu is ook uw benzinetank gesprongen". MEVROUW KOM, KOM - Dan was er ook nog mevrouw Kom, Kom, zo gaat de heer Lette nu enthousiast verder. Ze heette natuurlijk anders, maar al spoedig spraken mijn collega's en ik alleen nog maar over mevrouw Kom, Kom. Dat kwam waar schijnlijk omdat ik eens in het bijzijn van anderen na haar zoveelste mislukte examen tegen haar gezegd zou hebben: „Kom, kom mevrouw, u moet het ook eens zó bekijken". Welnu, deze dame - echtgenote van een longarts - vond van zichzelf dat ze prima reed, maar ik geloof dat ze in totaal wel twintig keer examen heeft gedaan. Ook bij het ministerie, waar ze eveneens steeds als een baksteen zakte. Ik had haar dus ook een paar keer gehad, maar omdat het een heel moeilijke tante was wilde ik van haar af. Dat wilde zij echter weer niet, want de keren dat ze bij één van mijn collega's examen had gedaan was het haar nog minder bevallen. Hoewel ze steeds de meest afschuwelijke fouten maakte, had ze uiteindelijk één keer geluk, zodat ze slaagde. Toen haar rijschoolhouder dit vernam, vroeg deze zich verwonderd af hoe dit in hemelsnaam mogelijk was. Slechts enkele dagen daarna vernam ik, dat ze de dure auto van haar man genomen had en deze knalhard tegen een boom total loss had gereden! De heer Lette weet zich nog precies te herinneren hoe hoog zijn begin- honorarium was. Hij kreeg voor het afnemen van één examen (een half uur) een rijksdaalder betaald. Met vijftig examens in de maand kon hij dus een maandhonorarium van 125,- in de zak steken. Vetpot was dat niet, omdat al heel vlug de oorlog uitbrak en het aantal examenkandidaten daardoor drastisch daalde. In latere na-oorlogse jaren, toen ook het honorarium werd opgetrokken, nam de heer Lette gemiddeld 90 examens per maand af. VERENIGINGSMAN Reeds tijdens de oorlogsjaren werd er aan gedacht een „vereniging van advi seurs" op te richten, maar het duurde tot 1947 eer deze vereniging van de grond kwam. De heer Lette was één der initiatiefnemers hiervan. Zelf gelooft hij thans de enige nog Begraaf mijn hart bij Wounded Knee. Toch wel gehoord van de soortgelijke titel „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier." Wel, dit is het broertje, want laatstgenoemde boek werd voor jonge lezers bewerkt door Amy Ehrlich en daarmee kwam de Indiaanse geschiedenis van het Amerikaanse westen, zoals het werkelijk was veel dichter bij de jonge lezers. Met prachtige foto's van verschillende Indianen-stammen. De Indiaanse geschiedenis kon voornamelijk bewaard blijven door het gesproken woord, verteld door vaders en moeders aan hun zoons en dochters. De meeste Indianen spraken met diep gevoel over hun geschiedenis, over hun land dat de blanke indringers van hen wilden afnemen, over het belang van dieren, planten, rivieren, lucht, hemel en aarde voor het mensdom. De Indianen uit die tijd leven al lang niet meer, hun woorden bleven wel bewaard. Dat vindt men terug in het boek „Begraaf mijn hart bij Wounded Knee" van Dee Brown. De ondergang van Navajo's en Apachen, van Cheyennes en Sioux. Een reuze interessant boek, eigenlijk voor jong, maar weinig minder interessant voor ouderen, 14,90 bij de boekhandel. Het kleine Tuinplantenboek. In de bekende Groenboekerij van de Kluwer-groep te Wageningen (Zomer en Keuning, Veen en Kluwer) is er dat volledig geillustreerd interessante tuinplantenboekje van Rob Herwig: Het kleine tuinplantenboek. Het kost slechts 6,50, maar er staan 128 tuinplanten in in kleur- en vormcombinaties met andere gewassen. Ideeën voor rotstuinen, schaduwachtige hoekjes, borders in de zon en de schaduw, combinaties van zaaibloemen en perkplanten, water- en moerasplanten, suggesties voor bodembedekkers, aanwijzingen voor snoeien, bemesten, vermeerderen. Onbegrijpelijk zoveel wetenswaardigs op dit gebied voor zo'n prijsje. Verkrijgbaar in de erkende boekhandel. Max Euwe: Fischer en zijn voorgangers. Een uitgave van Hollandia B.V. te Baarn. Een 208 pagina's paperback 22,50. Voor elke ook meest eenvoudige schaker is de naam van Fischer bekend. Was hij de beste? Of hoe zou hij zich meten met de groten, die hem voorgingen: Capablanca, Aljechin, Lasker, Euwe, Spassky, Tal, Botwinnik, Smyslov, Petrosjan. Prof. Dr. Max Euwe probeert uit te maken via vergelijkingen wie de grootste kampioen aller tijden is geweest. Veel factoren blijken niet kwantificeerbaar als hij toch tot de conclusie komt, dat Bobby Fischer een bijzonder grote onder de groten was. In vier hoofdstukken worden achtereenvolgens beschreven en schaak-vakkundig belicht Capablanca en Fischer, Aljechin en Fischer, Lasker en Fischer en Fischer tegen de nog levende wereldkampioenen, Euwe, Botwinnik, Smyslov, Tal, Petrosjan en Spasski. Bijzonder interessant, maar dan wel beperkt tot voor schakers en schaakminners. levende oprichter te zijn. Het was in eerste instantie een contact-vereniging, hoewel men ook voor bepaalde kwesties met bestuur en directie van het CBR rond de tafel ging zitten. Thans is de verhouding tussen CBR en de vereniging van neven-examinatoren zeer goed te noemen, maar in het begin liepen de „onderhandelingen" nogal stroef. De heer Lette hierover: - Ik herinner me een leuk voorval. We spraken met het bestuur en directie over het honorarium, waarbij we de kosten naar voren brachten, die een eigen auto met zich bracht. We noemden hierbij een kilometerprijs, welke door een bestuurslid belachelijk hoog werd gevonden. Hij had zitting in het bestuur als vertegenwoordiger van de ANWB. „Hoe komt u aan die belachelijke prijs?", vroeg hij. Waarna hij helemaal stil viel bij ons antwoord, dat deze prijs een berekening was van de ANWB De heer D. Lette is vele jaren bestuurs lid van de vereniging van neven examinatoren geweest en hij heeft met tevredenheid kunnen constateren dat „aan de andere kant van de tafel" het begrip voor de wensen van deze ver eniging steeds groeide, zodat de onder linge verstandhouding in latere jaren uitsluitend goed te noemen was. Daardoor ziet de heer D. Lette niet alleen met plezier terug op een ruim vijfendertigjarige periode als examinator, maar tevens op een vruchtbare tijd als bestuurder van deze vereniging, die nog steeds nuttig werk doet. (NADRUK VERBODEN) M. Bremer. Een moeilijkheid bij het kopen van vlees is die van het besterven. In de dagen van voor de 2e Wereld oorlog, toen de slagers nog hun eigen vee slachtten en iedere stad zijn eigen abattoir had, liet men het vlees altijd, goed besterven, waardoor het goed mals werd. Na de oorlog werd het vlees steeds meer op een centraal punt geslacht en vandaar naar de slagerswinkels gebracht. Dit had als gevolg dat het vlees vaak vlak na de slacht al in de keuken lag. Het is dan nog niet voldoende bestorven en nog taai en smakeloos. Was hetzelfde stuk vlees bij de slager goed bestorven, zou het onge twijfeld malser en fijner van smaak zijn geweest. Aan mals vlees komt de slager te pas, omdat men het vlees in eigen koelkast door gebrek aan ventilatie niet goed kan laten besterven. Hoe lang vlees moet besterven is afhankelijk van ver scheidene factoren; er zijn geen vaste regels voor te geven. Het is van belang om vlees bij thuiskomst uit te pakken, zodat de lucht erbij kan, en het bovenin de koelkast op de koudste plaats te bewaren. Door de aanraking met de lucht zal het vlees donkerder van kleur worden, maar dit is niet van invloed op de smaak. Als U geen koelkast hebt, bewaar het dan in de provisiekast of in de kelder, losjes gewikkeld in folie of plastic, op een donkere plaats waar vliegen en zonlicht er niet bij kunnen. In het algemeen geldt: hoe meer snij vlakken, hoe korter een stuk vlees bewaard kan worden. Gehakt liefst direct braden. Wilt U vlees uit de koelkast gaan braden, haal het dan tijdig van te voren uit de koelkast zodat het kan „opwarmen". Als het te koud is, gaan de vleessappen verloren bij het braden, het wordt droog. Een hele bout bijvoorbeeld, moet U de avond van tevoren uit de koelkast halen. Lichtmaak er gebruik van! Leuk idee om de heer des huizes te fotograferen terwijl hij de tuin aan 't sproeien is. Maar wat zou 't jammer zijn geweest, als er maar één foto van bestond. Nog wel zonder eerst even rustig om de sproeier heen te lopen. Die eerste foto is wel ge slaagd, maar 't kan nog boeiender. Kijkt u maar. Het zonlicht in het water maakt van die rechterfoto ineens een speels waterballet. Zelfde persoon en zelfde situatie. Alleen hebt u nu het licht benut om er een extra effekt mee te bereiken. Door om uw onderwerp heen te lopen. Bovendien: door die wan deling bereikte u, dat de man mooi licht tegen de donkere achtergrond kwam te staan. Tip van iemand, die heeft ontdekt, dat de eerste foto niet altijd de beste hoeft te zijn: maak vaak 'n extra foto vanaf een ander opnamestandpunt. En probeer daarbij ook het tegenlicht te benutten!

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1976 | | pagina 7