...BROEDERS, IK BEVEEL U GODE Jan Overeenkam... "Moe, het water kookt voor de melk" 1 Kwaliteit aardappel Ds. H. A. Samsom nam afscheid van Stavenisse Oud-burgemeester Kleppe van St.-Philipsland overleden Donderdag 5 februari 1976 EENDRACHTBODE Vervolg van pag. 1 Aardappelen goedkoper dan brood reinigt goedkoop zie maar kostuum4,75 mantel4,75 pantalon 2,35 rok2,35 japon3,15 en nog goed ook probeer maar Tholen Stoofstraat 12 delta T eeltmaatregelen Kwaliteit beinvloeden Rapport Bax Enquete ff ff .modehuis Opvoeding Telkens opnieuw Stemmen van lezers Zondagopenstelling ijsbaan MODEBRILLEN markt kleiner en reageert de markt prijs gevoeliger en met sterkere stijgingen en dalingen reeds bij kleinere veranderingen in vraag en aanbod. Het positie kiezen bij sterke prijs fluctuaties" is zowel voor onze exporteurs als de buitenlandse afnemers een moeilijke zaak, die een vlotte handel bemoeilijkt. Voor een betere spreiding van onze export hebben wij hoop uiterlijk na 31 december 1977 ook afzet te kunnen vinden in het Verenigd Koninkrijk, in de eerste plaats bij de verwerkende industrie. Voor het overige zal onze export naar landen als Zweden en Finland uitgebouwd moeten worden, terwijl er daarnaast de nog veel moeilijker uit te breiden export overzee is. Het feit dat onze Nederlandse exporteurs gemiddeld 700.000 ton hebben geëxporteerd over praktisch de gehele aardbol (in 1974 totaal 60 landen waarvan 43 buiten Europa) ondanks het hier heersende slechte ondernemers klimaat en de vaak van andere landen ondervonden oneerlijke concurrentie door overheidssteun, mag als voorbeeld van Nederlands ondernemersschap onze exporthandel tot eer strekken. De betrokkenheid van de teler bij de kwaliteit brengt mij tot de uitspraak dat de economische zelfstandigheid van de producent en zijn afnemer nog slechts theorie en hun wederzijdse economische afhankelijkheid realiteit is. Dit volgt ook uit de toenemende contractteelt en verkopen in pool- en samen werkingsverband met handel en ver werkende industrie. Ten aanzien van de aangekondigde aardappelmarktordening in de EEG wil ik zeggen, dat de handel net als de landbouw het standpunt inneemt dat de handel tussen de lidstaten geheel vrij moet zijn en dat er geen interventie systeem noch een systeem van prijzen bij de invoer in de EEG moet komen; aldus dhr. Lodewijk. De VBNA-voorzitter ging tenslotte nog in op de actualiteit. Hij bracht naar voren dat sinds acht weken zich allerlei mensen met de aardappelprijzen bemoeien. Dag voor dag worden we op de huid gezeten dat de aardappelen te duur zijn. Voor niemand hoeft het hoger dan 75-80 gulden, maar een kg aardappelen is nog veel en veel goed koper dan brood. De problematiek is dat er in Europa 20% minder aard appelen geteeld zijn en dat veel landen op Nederland zijn aangewezen. Jaren* lang zijn die landen met propaganda bestookt, waarin we veel geld gestoken hebben. Als we nu zouden zeggen, je krijgt geen aardappelen, zouden we daarmee jaren om de oren geslagen worden. De Amerikaanse president Nixon heeft dat ook ervaren met zijn soja, waarvoor Brazilië nu op de markt gekomen is. Het is voor Nederland on mogelijk om de EEG landen aan perken te leggen. Je kunt in normale jaren niet met goed fatsoen terugkomen als je nu nee zegt tegen de aardappelexport. Onze vaste klanten leveren we, maar in de exportstop naar Zweden hebben we toegestemd. Dat land gaf 60 cent invoersubsidie op de geïmporteerde aardappelen. We moeten elkaar niet laten opjagen door voor een minimum prijs te pleiten. Het zou een bijzonder slechte zaak zijn als we nu een soort deal gaan maken onder druk van de bezwaren tegen de hoge aard appelprijzen. Als je een minimumprijs in Nederland instelt, krijgt de export 7/JoaV ctry-cl een geweldige knauw. Op langer zicht blijft men langer teler met een vrije markt dan met een minimum prijs, aldus dhr. Lodewijk. Ir. C.D. van Loon van het Proefstation voor de Akkerbouw in Lelystad stond uitvoerig stil bij de teeltmaatregelen die de kwaliteit en de kwantiteit van aard appelen kunnen bevorderen. Hij wees erop dat ook de aardappelverwerkende industrie het ontbreken van rooi- beschadiging en blauw als belangrijkste wensen hebben, aangezien deze factoren de produktiekosten en de kwaliteit van het eindprodukt in sterke mate beïnvloeden. De PD-eisen bij export van consumptie aardappelen zijn een maximale tolerantie van 1/2% droogrot, 1% uit wendige gebreken, 1% zware inwendige gebreken (blauw en glas), matige inwendige gebreken 2 1/2%, totaal niet meer dan 5%. Dat betekent dat 1 op elke 20 aardappelen gebreken mag ver tonen, zodat de beoordeling niet zo bijzonder streng is. Gezien de klachten uit het buitenland, is de kwaliteit van de Nederlandse aardappel nog niet zo denderend. Dat is een bedenkelijke zaak voor een land dat altijd prat is gegaan op z'n kwaliteit. Met z'n allen moeten we daar wat aan doen om onze vooraanstaande positie als exporteur van consumptieaard appelen niet te verliezen. Het ligt in de bedoeling zo mogelijk met oogst 1976 te starten met een systeem van kwaliteits indeling en uitbetaling naar kwaliteit: basisklasse (ongeveer kwaliteitseisen binnenland) klasse I (basisprijs 5% premie) en klasse II extra (basisprijs 10%). Dat laatste betekent bij 15 cent en 40 ton/ha 600 gulden meer, dus zeker de moeite waard. Ir. van Loon ging vervolgens in op de beïnvloeding van de kwaliteit van de aardappel door de teler. Belangrijk is de knolvorm. Gebreken kunnen ontstaan door groeistoringen, vocht en droogte. Zware stikstofbemesting bevordert misvorming en wat de stikstof betreft, zit men op Tholen en Sint-Philipsland aan de hoge kant. Zelden of nooit krijgt men daaruit nog opbrengstverhoging. Verder is er doorwas, dat het gevolg is van hogere temperaturen. Ter verkoming hiervan is volledig grondbedekking en goede vochtvoorziening nodig. Blauw is een heel belangrijke zaak. Het middel om blauw tegen te gaan is opwarming van de aardappelen voor de bewerking. Als we daar strikt de hand aan houden, dan zou blauw een heel eind teruggedrongen zijn. Ook hoge kaligiften beinvloeden de blauw- gevoeligheid en het drogestofgehalte gunstig. Men moet dan soms iets op de opbrengst toegeven om meer kwaliteit te krijgen. In verband met hèt blauw dient men bij de valhoogte helemaal geen risico's te nemen: niet méér dan 25 cm. Ir. van Loon behandelde verder rooibeschadeging (niet tekort na doodspuiten beginnen), grondtempe- raturen (na nachtvorst paar uren wachten met rooien) en bewaring (ventileren) in verband met de invloed op de kwaliteit. Goed pootgoed en een goede grondstructuur (aardappelen zijn erg gevoelig voor sporen) zijn ook van veel belang voor het telen van een kwaliteits produkt, aldus ir. van Loon. eanmc) advertentie IM Op deze studiedag gaf bedrijfsvoor- lichter L.N. Bax uit Tholen een toelichting bij zijn rapport over het telen van aardappelen op Tholen en Sint-Philipsland. Hiervoor leverden 16 boeren met 31 percelen de gegevens. De conclusies van het rapport waren: 1. Op de meeste percelen was de onder grond tijdens het pootklaar maken nat of vochtig, bij een droogteperiode later kan dit een belangrijke groeivertraging veroorzaken. 2. Slechts op de helft van de percelen zijn de aardappelen geteeld na een gr oen bemesting. 3. Bij de hoogte van de kaligift wordt te weinig rekening gehouden met de bemestingstoestand van de grond. 4. De kalibemesting wordt veelal in de herfst en tijdens de winter uitgevoerd. 5. Op bijna alle percelen is de stikstof vlak voor het poten gestrooid. De kans op zoutschade wordt dan zeer groot. 6. De variatie in standdichtheid was vrij groot, van 13-23 stengels per m2. 7. De chemische onkruidbestrijding heeft op 80% van de percelen goed voldaan, de mechanische onkruidbestrijding was matig. 8. De bestrijding van de aardappel- topluis heeft vrij algemeen plaats gevonden. 9. Het regelmatig toevoegen van een insecticide bij de bestrijding van phytophtora komt praktisch niet meer voor. 10. Daar waar open plaatsen in het perceel voorkwamen, was dit meestal het gevolg van fusarium. 11. Op ongeveer de helft van de percelen kwamen ontvellingen voor tijdens het oogsten. 12. Overige kwaliteitsgebreken kwamen dit jaar slechts in zeer beperkte mate voor. 13. Het afeetpatroon is met uit zondering van het deel op contract en in pool weinig constant en kan van jaar tot jaar belangrijk uiteenlopen. - De 69 ook na de middag nog aan- wetzige landbouwers deden mee aan een enquête. Daarbij bleek dat 35 het goede antwoord leverden op de vraag "Welke vorm van kalibemesting ver mindert de blauwgevoeligheid het sterkst": chloorhoudende kali (b.v. K- 60) in het voorjaar gestrooid. Slechts 15 boeren hadden het antwoord goed dat doorwas optreedt als gevolg van hoge temperatuur. (45 hadden droogte genoemd) 38 deelnemers zeiden dat een (zeer) hoge stikstofgift in het algemeen een late ontwikkeling bevordert. 52 boeren antwoordden dat het vroeg planten en direct daarna opbouwen van de rug de kans op onderzeeërs bij zwak pootgoed bevordert. Na de broodmaaltijd bogen vijf discussiegroepen zich over de in leidingen van de heren Lodewijk, Van Loon en Bax. De rapporteurs brachten verslag uit, waarna de inleiders met teler J.C. Kooijman en handelaar M. Bijl de vragen beantwoordden. Daar bij bleek de opwarmtechniek bijzonder in de belangstelling te staan. Voorzitter Van Nieuwenhuijzen sloot de studiedag af met dankwoorden en de conclusie dat men aardappelen niet moet behandelen als eieren, maar zeker niet als eierkolen. Op 3 oktober 1971 kwam kandidaat HA. Samsom naar Hervormd Stavenisse om daar in het herdersambt te worden bevestigd en deze gemeente ruim 4 Jaar te dienen. Zondagmiddag 1 februari 1976 nam h|) afscheid met als tekst Handelingen 20: 32: "En nu broeden, ik beveel u Gode en bet woord van ZQn genade, dat machtig b op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheUlgden." Met nog wel niet elke plaats bezet, was het zondagmiddag toch een vrij volle kerk in Stavenisse, waar ds. Samsom afscheid nam. Onder de genodigden zagen we burgemeester J.E. van Boeijen en wethouder C.J. Moerland namens de burgerlijke gemeente, alle ringpredikanten op de verhinderde ds. Voortman na, afgevaardigden van de classis de heren J.J. Dorst uit Zierikzee en W. Goedegebuure van Sint Annaland, afgevaardigden van kerk voogdijen en kerkeraden uit de Ring, een vertegenwoordiging van het bejaardencentrum "De Schutse" uit Sint Annaland, waarvan ds. Samsom bestuurslid was en van de stichting Welzijnsorgaan Tholen. De dienst werd begonnen met het zingen van Ps. 115: 1 en 6 en na de geloofsbelijdenis Ps. 133: 3. De Schrift lezing was uit Handelingen 20, waarvan het 32ste vers de tekst voor de prediking werd. Als inleiding tot de prediking werd gezongen Ps. 118: 3-7 en 8. Ds. Samsom wees er als inleiding tot de tekstuitleg op, hoe men als gemeente en als gezin Samsom naar dit afscheid was gegroeid, maar als het zover komt, blijkt het een toch nog moeilijke zaak te zijn. In ruim vier jaar is immers in Stavenisse lief en leed gedeeld en dat rit a bosstraat 27 berejen op zoom Advertentie IM heeft banden doen ontstaan. Een terug blik op zo'n periode roept een veelvoud van gedachten op, die men niet allemaal gaat verwoorden. Het zou bovendien de aandacht afleiden van het Woord dat niet alleen die afgelopen 4 jaar is gebracht, maar ook bij dit afscheid alleen maar nodig is voor heden en toekomst. Ook bij deze afscheidsdienst moet het richten zijn op Gods Woord en Zijn genade. Dat bepaalt ons tegelijker tijd bij het feit, dat hier niets blijvends is, maar God steeds dezelfde blijft en met ons lot is bewogen. Bij mijn komst naar deze gemeente als kandidaat heb ik entree gemaakt met de tekst, dat niet hij die plant of natmaakt de zaligheid kan geven, maar God, die de wasdom geeft. Dat uitgangspunt is ook 4 jaar de basis van de prediking gebleven. Het is goed te planten, het is goed nat te maken, het is goed bezig te zijn met het Woord, maar we weten dat zegen, dat vrucht slechts aan God is. Ik kwam naar Stavenisse, zo vervolgde ds. Samsom als een jong en onervaren predikant. Gij weet hoe ik die jaren bij en onder u ben geweest. Juist door die periode heb ik als afscheidstekst mogen kiezen: ik beveel u Gode. Het aanbevelen is een voordragen, een over geven. Ik wil vanmiddag de gemeente van Stavenisse overdragen aan God. Ik wil u leggen in de doorboorde handen van onze Heere Jezus Christus. De Zaligmaker welke u deze 4 jaar zondag aan zondag werd gepredikt. Er is geen veiliger plaats in deze wereld te vinden dan bij Hem. Het staat immers ook in deze tekst. Het overdragen aan Hem, wil zeggen aan Degene, die machtig is op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Dat is een erfenis, die nergens anders is te krijgen. Zó beveel ik u Gode. Machtig tot die heiliging ondanks mensentekortkoming, zonde, machtig al is er - zij het hopelijk maar tijdelijk - geen predikant. Dit afscheids woord van Paulus wil ik u graag, samen nederknielend voor Zijn aangezicht meegeven: Adieu, Gode bevolen. Amenl, zo besloot ds. Samsom de afscheidsprediking. In een afscheidswoord bracht ds. Samsom dank voor aller aanwezigheid. Hij wees er op hoe de contacten met het burgerlijk gemeentebestuur niet zo veelvuldig zijn geweest, maar wel goed. Over het laatste contact dat het gemeentebestuur met Stavenisse had, wilde hij liever maar niet uitweiden. Erkentelijk was hij voorts voor de ver» tegenwoordiging van de Classis Zierikzee, waarin hij enkele jaren had mogen werken en goede contacten gelegd. Dat was ook het geval met kerkeraden en kerkvoogdijen in de Ring en zeker ook met de ringcollega's. Slechts één collega was al langer op Tholen, de overigen zijn na de komst van ds. Samsom gearriveerd. Een goed woord had de scheidende predikant eveneens voor het bejaardencentrum "De Schutse" en het Welzijnsorgaan Tholen met zijn steeds groeiende taken. Uiteraard gaat de eigen gemeente toch voor alles, zo kwam ds. Samsom tenslotte in zijn afscheidsspeech tot eigen kerkeraad, kerkvoogdij en gemeente. Komend als kandidaat, kom je als het ware als een kind in het ambt. Stavenisse heeft me dus in feite als leraar de opvoeding gegeven en ik ben dankbaar voor wat u daaraan hebt gedaan. Er zijn nimmer onoplosbare problemen gerezen. Dank zij jong en oud in Stavenisse is het een voor ons on- I I Nederland en daarmee ook onze streek kan het hartje weer eens ophalen aan ijsvermaak.. Niet iedereen, want het kabinet bijvoorbeeld heeft het veel te druk en te veel zorgen om de ijzers onder te binden. Misschien was het wel de manier om tot een oplossing te komen. Als je het aan de natuur overlaat komt het toch meestal wel terecht. Met z'n allen waren we zo langzamerhand van gedachten dat het in ons lage landje, Iaat staan in het zuidwesten niet meer kon vriezen. Sinds 1970 is de temperatuur weinig dagen tot onder het nulpunt gedaald. De mens vergist zich echter altijd opnieuw in de natuur, want zomer, winter, herfst en lente zullen blijven zo lang de wereld bestaat. Je kunt wel eens lang moeten wachten op die echte lange, hete zomer, maar ze komt. Ook de waarschijnlijk minder gewenste lange, koude winter komt weer een keer. Wat dat winterweer betreft is het deze week om je baard af te likken. Inderdaad, vrijdag toen het merendeel van de ijsbanen in ons gebied al werden opengesteld, stak er nog een stijve oosterbries. Het viel niet mee op de schaats, noch voor gevorderden, laat staan voor beginners. Keihard ijs, stijve bries, nog wat onwillige benen, nog niet het juiste ritme, het was die eerste middag niet alleen maar plezier. Zaterdag ging het al beter en de eerste drie werkdagen van deze week is het zeldzaam schaatsweer. Het enige wat er nog meer vrolijkheid aan kon geven was het zonnetje. Gelukkig ook dat naast de aardappeltelers ook de schaatsenfabrikanten en verkopers weer een slagje konden slaan. Een vijfjarige leemte aan schaatsengegadigden moest worden opgevuld. Menige knaap of meisje had tevoren nimmer de ijzers onder de voeten gebonden of laten binden. Mijn vriend Kees weet er van mee te praten. Hij is een paar honderd gulden armer geworden vanwege schaatsenaankoop voor zijn kroost. Dat zal je in de collecten van deze week kunnen merken, want het moet wel uit de lengte of de breedte komen. Nu heeft Kees nog een aardig zetje aardappelen voor een aardig prijsje kunnen ruimen, zodat die schaatsen en dan ook nog wel die collecten er op kunnen overschieten. Maar ondertussen. Dan zitje er ook nog mee, zo vertelde me Kees een lekker bakje koffie, dat je die kleine Dan zit j achter mannen en vrouwtjes wat ijs-wegwijs moet zien te maken, al is dat ook lang niet meer zo'n probleem als in onze jeugdtijd. Dankzij de rolschaatsen staan ze ook al snel vierkant op dë gladde ijzers. Je zit er alleen mee, dat je eigen benen wat stokkiger zijn geworden. Zelf loop je dus eigenlijk nog het meeste risico. Bij elkaar was er deze week reuze schaatsplezier, al vielen er ook weer enkele slachtoffers van been- of armbreuken. Het echtpaar Kees en Kee, U kent ze al jaren uit deze kolommen, ging zo nu en dan ook eens naar de ijsbaan kijken, om de vorderingen van hun kroost te bewonderen. Ze dachten met enige heimwee aan de eigen tijd van krulschaatsen, kapotte riempjes of touwtjes die het begaven. Aan de stuiver voor de melk en aan al die andere ijsgein, die er tientallen jaren door in het leven van de winterse dag was. Toch zag m'n vriendin Kee het niet meer zo zitten als vroeger. Dat kan best jeugdheimwee zijn, de kritische blik van de oudere op de huidige jonge generatie. Veranderingen hebben zich immers ook op het gebied van ijsvermaak voltrokken. Men heeft, zo vindt Kee, nu voor kapitalen aan en onder de voeten. Die "Noren", daar is Kee niet zo op. Dat gaat ze te hard. Die kunstschaatsen vindt ze ook al niet zo aantrekkelijk. Ze houdt meer van de oude krullen. Het is nu meer show, constateert Kee met in het achterhoofd de gedachte aan de armoe van eertijds. Wel een tijd van armoe, maar toch ook van schaatsvermaak. Misschien bij Kee een dierbare herinnering omdat ijsvermaak nimmer geheel of liever gezegd helemaal niet afhankelijk was van rijkdom. De tijd van de halve cent, maar toch ook de tijd van de onvergetelijke echte, warme chocolademelk. In dat laatste werd Kee vooral deze week teleurgesteld. Nu moet ik eerst nog wat verklappen, maar dat moet dan wel onder ons blijven. Kee heeft wat dierbare privé- herinneringen aan warme chocolademelk. Het was in de winter van 1929, men kon toen zo'n 2 maanden achter elkaar schaatsen - over winters gesproken - dat Kees bij het melktentje een naar zijn gevoel leuk meisje ontdekte. In dat laatste was hij niet mis, want m'n vriendin Kee mag er 40 jaar later, nou ja 35 dan, nog altijd best zijn. Natuurlijk kende hij ze, want op het dorp ken je iedereen. Hij groef heel diep in zijn broekzak en viste een "vierduitstuk", dat was 2 1/2 cent boven. "Wil je"? vroeg hij wat schuchter aan de jeugdige schone, wijzend op de dampende ketel melk in het tentje, waarin een vrouwtje met haakmutsje ijverig bedisselde. Het meisje knikte, waarbij twee blosjes op het ijs leken te dansen. Genoeg, U begrijpt het, het was het eerste contact van een blijvende echt verbintenis. Ze hebben er tot dusver nimmer spijt van gehad dat ze in dat jaar samen op de ijsbaan waren, dat Kees gelukkig nog een vierduitstuk had in zijn broekzak. Dit was dan even terzijde, maar U zult zich kunnen indenken, dat Kee aan warme chocolademelk bijzondere herinneringen heeft. Het was een wat geel, aardewerk kopje dat ze van het haakmutsvrouwtje via Kees zijn vierduitstuk kreeg aangeboden. Maar de inhoud was heerlijk. Je koude handen rond de warme kop en lekker slurpend, terwijl twee helder blauwe ogen de jonge Kees bewogen nog ijveriger in zijn broekzakken te voelen, maar er was geen vierduitstuk meer. Goed, Kee kon dan deze week de verleiding niet weerstaan om weer chocolademelk te drinken op het ijs. Ze had Kees. er niet bij nodig, want haar beurs was zelf goed gevuld om de twee kwartjes voor het kopje melk neer te tellen. Maar ze vertrouwde het direct al niet meer. Het was geen haakmutsvrouwtje, maar een man,\ die onverschillig een fles chocolademelk' in een op gas staande ketel liet lopen. Een paar minuten later had Kee haar melk. Lauw en met toch een gebrande smaak, want er had nog een bodempje melk op de ketel aangezeten. Je kon je handen niet aan het gebarsten aardewerkkopje warmen, want het was een plastiek beker, je proefde niet meer die heerlijke echte warme melk, want het was lauwe chocolademelk, dat zich niet leent te worden gekookt. Tenslotte heeft Kee nog steeds blauwe ogen, maar toen ze de baan opkeek, was er geen (jonge)man meer die zijn broekzakken stond uit te halen om te kijken of hij Kee nog iets kon aanbieden. Zo zie je dat voor Kee die goede ouwe tijd voorbij was, Daarom richtte ze zich maar op haar kroost, die op de nieuwe kunstschaatsen zwierden dat het een lieve lust was. Toen herinnerde Kee zich ook dat moment. Het deed haar nu denken aan de echte warme bakker, maar toen was het de echte ijsmelkkookster. Ze ziet ze nog staan in het tentje, twee omslagdoeken rond de schouders. Pietje, de dochter van Koosje, de bekende tenthoudster op de ijsbaan. Ze hoort Pietje met haar hoge stem nog over de baan schallen, wat haar moeder verschrikt de vinger op de mond bracht: "Moe, het water kookt voor de melk". Proef j'm? Maar het was toch een echte warme ijsmelkkookster. Wat een ijspret in die goede ouwe tijd, wat een ijspret ook in februari 1976. Voorzichtig aan overigens, vindt Jan. vergetelijke periode geworden. Ik hoop dat de consulent ds. Codée niet lang als zodanig moet functioneren en dat u spoedig weer in deze vakature kunt voorzien. "De Heere zegene u uit Sion", zo besloot ds. Samsom zijn afscheids woord. Op verzoek van ds. Samsom beperkten de toespraken zich tot één woord voerder. Dat was ouderling W. van Prooyen namens kerkeraad, kerk voogdij en gemeente. Hij dankte de scheidende predikant voor het deze middag en de 4 voorafgaande jaren gebrachte woord van God. Er is gewezen op de zondige weg van de mensen, maar ook op de weg die naar het eeuwige leven leidt. In het bijzonder was ouderling Van Prooijen ds. en mevr. Samsom erkentelijk voor het werk onder de jongeren. Zelfs al ziet menfpersoon niet telkens en veelvuldig vruchten, wie zaait zal oogsten, zo verzekerde de heer Van Prooijen, die tenslotte verzocht het gezin Samsom te willen toezingen ps. 121 4, wat staande gebeurde. Na de slotzang Ps. 91: 1 en 5 maakten nog velen van-de gelegenheid gebruik om persoonlijk afscheid te nemen van ds. en mevr. Samsom, die met hun kinderen eind van deze week naar de nieuwe gemeente Streefkerk verhuizen. Gaarne zou ik hierbij een opmerking wtllen maken over het feit, dat onze ijsbaan (ook elders gewaardeerd) op zondag gesloten is. Ik heb vernomen, dat zo door de gemeente besllet is. Hoofdrolspeler zal ook hier de zondagsrust zijn. Akkoord. Maar hébben we na 4 jaar weer es goed ijs, kén dan hierop geen uitzondering worden gemaakt? We hebben een hele week om te schaatsen? Vergeet het maarl Als wij, het merendeel der middelbare scholieren, thuiskomen, dan ligt er een stapel huiswerk te wachten waar je U tegen zegt. Slechts vrijdagavond/-mid- dag blijven dan over week-end). Ik vind het volkomen absurd, dat diegenen die op zondag schaatsen (op een plaats die buiten het gezichtsveld van de tegenstanders hiervan ligt!) de zondagsrust zouden verstoren van hen, die deze omwille van hun geloof handhaven (met alle respektl). Ook hier weer krijg ik de indruk, dat we toch al zóver zijn, dat de éne groep ziSh, zij het indirekt (n.l. via de gemeente), de wet moet laten voorschrijven door de andere. Samen valt er veel meer te bereikenl! (Met excuses aan diegenen die zich door dit stukje gekrenkt of dl te persoonlijk aangesproken voelen.) Vertrouwende op het feit, dat de red. nog steeds neutraal is, zeg ik u bijvoor baat dank voor plaatsing. Jan Verkerke, Lab an Deur loos tr. 18, Scherpenisse. advertentie IM om op 89-jarige leeftijd is woensdag oud burgemeester H. P. Kleppe van Sint Philipsland overleden in het huis van zijn dochter te Anna Jacobapolder. Dhr. Kleppe werd op28 januari 1887 in Scherpenisse geboren en werd op 11 januari 1927 in Sint-Philipsland geïnstalleerd als burgemeester- secretaris. Hij bekleedde die functie tot half 1945. Tot november 1966 woonden dhr. en mevr. Kleppe in Sint-Philipsland, waarna ze vertrokken naar de Warandaflat in Bergen op Zoom. Oktober vorig jaar overleed mevr. Kleppe- Vernes, waarna de oud burgemeester naar zijn dochter in Anna Jacobapolder ging. Dhr. Kleppe wordt zaterdag in Steenbergen begraven vanuit de N. H. Kerk. Ze kwam bij hem staan en legde even haar hand op zijn voorhoofd. Het verkwikte hem kennelijk. Nog altijd had hij een geweldige koppijn. Een zucht van verlichting ontsnapte aan zijn lippen. Een goed uur later nam hij afscheid van de vrouw. Rustig sloeg hij zijn arm om haar heen en kuste de vrouw op de wang. Ze beantwoordde zijn kus. „Volgende week vrijdagavond kom ik je halen, Gerda," zei hij zacht. Tegen tweeën stak hij de sleutel in het slot en betrad zijn kosthuis. Rienie was blijkbaar in de keuken bezig, want verbaasd stak ze haar hoofd om de deuropening en keek hem verwonderd aan. „Alle... ben jij het? Ik dacht, dat je al lang en breed in Velp zat', dat je gisteravond weggereden was," Hij sloot de deur achter zich, hoofdschuddend. „Ik was vannacht bij een tante van me in Hillegom," verklaarde hij naar waarheid. „Ik dacht, dat je hier in de buurt geen familie had?" Ze keek hem enigszins wantrouwend aan. „De jongste zuster van mijn moeder woont in Hillegom. Ik heb wat gedronken en dan wil ik niet rijden. Dus heb ik daar geslapen. Zodoende." „Moet je dit weekend niet naar Velp?" „Ja. Maar ze weten thuis, dat ik vandaag pas kom." „Ik heb niet meer op je gerekend, dus geen warm eten klaargemaakt. Is het erg?" „Helemaal niet. Ik heb in Hillegom gegeten. Moet je niet op zieken bezoek?" „Vanavond. Zaterdagsmiddags is er geen bezoek. Idiote regeling volgens mij, maar het is nu eenmaal zo. Zal ik een paar boterhammen voor je klaarmaken? Voor onderweg?" Ze had een vlotte jurk aan, waarin ze er leuk uit zag. Knap was ze beslist niet, maar ze had eep bizonder lief gezicht. Dat viel hem nu pas goed op. Hij had nog helemaal geen zin om naar Velp te rijden. Meer dan honderd kilometer over de autoweg. Daarom antwoordde hij: „Ik weet iets beters. Kom mee, we gaan samen een eindje rijden en dan drinken we ergens wat. Niet in deze streek, maar ergens anders, waar het mooi is." „Ha... meen je het?" „Allicht meen ik het. En zoals je er uitziet, kan ik me best met jou in gezelschap vertonen." Het meisje begon te blozen. „Flirt!" schold ze, maar voelde zich toch gestreeld. „Ik heb er wel zin in." „Waar wachten we dan nog op?" „Even wat anders aantrekken." Hij schudde zijn hoofd, haar onafgebroken aankijkend. „Laat maar. Deze jurk staat je prima." Het meisje bezag zichzelf enige ogenblikken. „Toch even een paar andere schoenen aantrekken," besliste ze. „Oké, dan verwissel ik mijn pak. Dit zit een beetje in de kreukels." Rienie monsterde hem nauwkeuriger en knikte. „Het lijkt wel, of je aan de boemel bent geweest," merkte ze op. „Een ogenblikje... ik ben zo weer beneden." Terwijl hij haar de trap op hoorde lopen, dacht hij: Kind, je moest eens weten, hoe je de spijker op z'n kop hebt geslagen. In de auto zei hij: „Je moet me straks eens wat over jezelf vertellen. Ik weet zo weinig van je." Ze keek hem verbaasd van terzijde aan. Waarom? Wat interesseert het jou?" „Rienie," begon hij op kalme toon, „ik ben bij jullie in de kost. En ik heb na al die weken, dat ik bij je moeder ben wel zoveel begrepen, dat jullie het na de dood van je vader niet kado hebben gekregen." Ze haalde haar schouders op. „Moeder heeft een behoorlijk pensioen en ik verdien ook goed. Maar het huis is van onszelf en het onderhoud kost jaarlijks meer dan een huurhuis." „De huren gaan ieder jaar ook omhoog," merkte hij droog op. „O ja? Ons huis is vier jaar geleden helemaal van buiten geschilderd. Weet je, wat dit gekost heeft? Twee en twintighonderd. Mama zou zeggen: of je een emmer leeggiet. En zo is er altijd wat anders. We moeten nodig een nieuwe ketel hebben vóór de verwarming. Ik heb prijs gevraagd... om je wild te schrikken." „Vandaar, dat je moeder een kostganger erbij nahi." Nu ja... noem dat woord kostganger maar niet, als moeder straks weer thuis is. Ze beschouwt je als huisgenoot. Betalende logee zullen we maar zeggen. Maar daarom niet enkel. Ook al vanwege het feit, dat wij altijd samen in huis zijn. Zonder een man. En je leest tegenwoordig van die enge stukken in de krant. Ze vermoorden je rustig voor een paar tientjes." „Geen krantenlezen," antwoordde hij droog. „Dat is onzin, Gert. Net als de struisvogel., je kop in het zand steken om niks te zien." „Och ja, je hebt wel gelijk. Maar je moeder nam toch wel risico, toen ze mij in huis nam. Want wat wist ze van me? Niets." „Ze heeft wel wat mensenkennis. We weten nu beiden, dat je een keurige jongen bent," voegde ze er op eenvoudige toon aan toe. Hij boog even. „Dank je, Rienie. Nou meid, we gaan er een leuke middag van maken. Daarna gaan we samen ergens eten. Hoe laat is er bezoek?" „Gewone tijd. Half acht." „Ga ik met je mee." „Moet je dan niet naar Velp?" „Wil je me kwijt? Of wil je een gezellige middag en avond?" „Dat hoef je niet te vragen, Gert," antwoordde ze op zachte toon. „Maar worden ze dan in Velp niet ongerust?" „Ik bel ze straks wel op. Maandag is je moeder weer thuis. Nu kan ik nog profiteren van je gezelschap. En ik wil ook met je dansen." Ze reden het Gooi in, waar ze samen aten. Daarna dronken ze koffie en rookten een sigaret. „Ik hoop, dat het naar je zin Was," vroeg hij. Ze knikte lachend. „Het was geweldig, Gert. Ik heb nog nooit in een restaurant als dit gegeten."

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1976 | | pagina 5