...BROEDERS, IK BEVEEL U GODE
Jan Overeenkam...
"Moe, het water
kookt voor de melk"
1
Kwaliteit
aardappel
Ds. H. A. Samsom nam afscheid van Stavenisse
Oud-burgemeester
Kleppe van
St.-Philipsland overleden
Donderdag 5 februari 1976
EENDRACHTBODE
Vervolg van pag. 1
Aardappelen
goedkoper dan brood
reinigt goedkoop
zie maar
kostuum4,75
mantel4,75
pantalon 2,35
rok2,35
japon3,15
en nog goed ook
probeer maar
Tholen
Stoofstraat 12
delta
T eeltmaatregelen
Kwaliteit beinvloeden
Rapport Bax
Enquete
ff
ff
.modehuis
Opvoeding
Telkens opnieuw
Stemmen
van
lezers
Zondagopenstelling ijsbaan
MODEBRILLEN
markt kleiner en reageert de markt
prijs gevoeliger en met sterkere
stijgingen en dalingen reeds bij kleinere
veranderingen in vraag en aanbod.
Het positie kiezen bij sterke prijs
fluctuaties" is zowel voor onze
exporteurs als de buitenlandse
afnemers een moeilijke zaak, die een
vlotte handel bemoeilijkt. Voor een
betere spreiding van onze export
hebben wij hoop uiterlijk na 31
december 1977 ook afzet te kunnen
vinden in het Verenigd Koninkrijk, in
de eerste plaats bij de verwerkende
industrie. Voor het overige zal onze
export naar landen als Zweden en
Finland uitgebouwd moeten worden,
terwijl er daarnaast de nog veel
moeilijker uit te breiden export overzee
is. Het feit dat onze Nederlandse
exporteurs gemiddeld 700.000 ton
hebben geëxporteerd over praktisch de
gehele aardbol (in 1974 totaal 60 landen
waarvan 43 buiten Europa) ondanks het
hier heersende slechte ondernemers
klimaat en de vaak van andere landen
ondervonden oneerlijke concurrentie
door overheidssteun, mag als voorbeeld
van Nederlands ondernemersschap
onze exporthandel tot eer strekken.
De betrokkenheid van de teler bij de
kwaliteit brengt mij tot de uitspraak dat
de economische zelfstandigheid van de
producent en zijn afnemer nog slechts
theorie en hun wederzijdse economische
afhankelijkheid realiteit is. Dit volgt
ook uit de toenemende contractteelt en
verkopen in pool- en samen
werkingsverband met handel en ver
werkende industrie.
Ten aanzien van de aangekondigde
aardappelmarktordening in de EEG wil
ik zeggen, dat de handel net als de
landbouw het standpunt inneemt dat de
handel tussen de lidstaten geheel vrij
moet zijn en dat er geen interventie
systeem noch een systeem van prijzen
bij de invoer in de EEG moet komen;
aldus dhr. Lodewijk.
De VBNA-voorzitter ging tenslotte nog
in op de actualiteit. Hij bracht naar
voren dat sinds acht weken zich allerlei
mensen met de aardappelprijzen
bemoeien. Dag voor dag worden we op
de huid gezeten dat de aardappelen te
duur zijn. Voor niemand hoeft het
hoger dan 75-80 gulden, maar een kg
aardappelen is nog veel en veel goed
koper dan brood. De problematiek is
dat er in Europa 20% minder aard
appelen geteeld zijn en dat veel landen
op Nederland zijn aangewezen. Jaren*
lang zijn die landen met propaganda
bestookt, waarin we veel geld gestoken
hebben. Als we nu zouden zeggen, je
krijgt geen aardappelen, zouden we
daarmee jaren om de oren geslagen
worden. De Amerikaanse president
Nixon heeft dat ook ervaren met zijn
soja, waarvoor Brazilië nu op de markt
gekomen is. Het is voor Nederland on
mogelijk om de EEG landen aan perken
te leggen. Je kunt in normale jaren niet
met goed fatsoen terugkomen als je nu
nee zegt tegen de aardappelexport.
Onze vaste klanten leveren we, maar in
de exportstop naar Zweden hebben we
toegestemd. Dat land gaf 60 cent
invoersubsidie op de geïmporteerde
aardappelen. We moeten elkaar niet
laten opjagen door voor een minimum
prijs te pleiten. Het zou een bijzonder
slechte zaak zijn als we nu een soort
deal gaan maken onder druk van de
bezwaren tegen de hoge aard
appelprijzen. Als je een minimumprijs
in Nederland instelt, krijgt de export
7/JoaV ctry-cl
een geweldige knauw. Op langer zicht
blijft men langer teler met een vrije
markt dan met een minimum prijs,
aldus dhr. Lodewijk.
Ir. C.D. van Loon van het Proefstation
voor de Akkerbouw in Lelystad stond
uitvoerig stil bij de teeltmaatregelen die
de kwaliteit en de kwantiteit van aard
appelen kunnen bevorderen. Hij wees
erop dat ook de aardappelverwerkende
industrie het ontbreken van rooi-
beschadiging en blauw als belangrijkste
wensen hebben, aangezien deze
factoren de produktiekosten en de
kwaliteit van het eindprodukt in sterke
mate beïnvloeden.
De PD-eisen bij export van consumptie
aardappelen zijn een maximale
tolerantie van 1/2% droogrot, 1% uit
wendige gebreken, 1% zware inwendige
gebreken (blauw en glas), matige
inwendige gebreken 2 1/2%, totaal niet
meer dan 5%. Dat betekent dat 1 op
elke 20 aardappelen gebreken mag ver
tonen, zodat de beoordeling niet zo
bijzonder streng is.
Gezien de klachten uit het buitenland,
is de kwaliteit van de Nederlandse
aardappel nog niet zo denderend. Dat is
een bedenkelijke zaak voor een land dat
altijd prat is gegaan op z'n kwaliteit.
Met z'n allen moeten we daar wat aan
doen om onze vooraanstaande positie
als exporteur van consumptieaard
appelen niet te verliezen. Het ligt in de
bedoeling zo mogelijk met oogst 1976 te
starten met een systeem van kwaliteits
indeling en uitbetaling naar kwaliteit:
basisklasse (ongeveer kwaliteitseisen
binnenland) klasse I (basisprijs 5%
premie) en klasse II extra (basisprijs
10%). Dat laatste betekent bij 15 cent en
40 ton/ha 600 gulden meer, dus zeker
de moeite waard.
Ir. van Loon ging vervolgens in op de
beïnvloeding van de kwaliteit van de
aardappel door de teler. Belangrijk is
de knolvorm. Gebreken kunnen
ontstaan door groeistoringen, vocht en
droogte. Zware stikstofbemesting
bevordert misvorming en wat de
stikstof betreft, zit men op Tholen en
Sint-Philipsland aan de hoge kant.
Zelden of nooit krijgt men daaruit nog
opbrengstverhoging. Verder is er
doorwas, dat het gevolg is van hogere
temperaturen. Ter verkoming hiervan
is volledig grondbedekking en goede
vochtvoorziening nodig.
Blauw is een heel belangrijke zaak. Het
middel om blauw tegen te gaan is
opwarming van de aardappelen voor de
bewerking. Als we daar strikt de hand
aan houden, dan zou blauw een heel
eind teruggedrongen zijn. Ook hoge
kaligiften beinvloeden de blauw-
gevoeligheid en het drogestofgehalte
gunstig. Men moet dan soms iets op de
opbrengst toegeven om meer kwaliteit
te krijgen.
In verband met hèt blauw dient men bij
de valhoogte helemaal geen risico's te
nemen: niet méér dan 25 cm.
Ir. van Loon behandelde verder
rooibeschadeging (niet tekort na
doodspuiten beginnen), grondtempe-
raturen (na nachtvorst paar uren
wachten met rooien) en bewaring
(ventileren) in verband met de invloed
op de kwaliteit. Goed pootgoed en een
goede grondstructuur (aardappelen zijn
erg gevoelig voor sporen) zijn ook van
veel belang voor het telen van een
kwaliteits produkt, aldus ir. van Loon.
eanmc)
advertentie IM
Op deze studiedag gaf bedrijfsvoor-
lichter L.N. Bax uit Tholen een
toelichting bij zijn rapport over het
telen van aardappelen op Tholen en
Sint-Philipsland. Hiervoor leverden 16
boeren met 31 percelen de gegevens. De
conclusies van het rapport waren:
1. Op de meeste percelen was de onder
grond tijdens het pootklaar maken nat
of vochtig, bij een droogteperiode later
kan dit een belangrijke groeivertraging
veroorzaken.
2. Slechts op de helft van de percelen
zijn de aardappelen geteeld na een
gr oen bemesting.
3. Bij de hoogte van de kaligift wordt te
weinig rekening gehouden met de
bemestingstoestand van de grond.
4. De kalibemesting wordt veelal in de
herfst en tijdens de winter uitgevoerd.
5. Op bijna alle percelen is de stikstof
vlak voor het poten gestrooid. De kans
op zoutschade wordt dan zeer groot.
6. De variatie in standdichtheid was vrij
groot, van 13-23 stengels per m2.
7. De chemische onkruidbestrijding
heeft op 80% van de percelen goed
voldaan, de mechanische
onkruidbestrijding was matig.
8. De bestrijding van de aardappel-
topluis heeft vrij algemeen plaats
gevonden.
9. Het regelmatig toevoegen van een
insecticide bij de bestrijding van
phytophtora komt praktisch niet meer
voor.
10. Daar waar open plaatsen in het
perceel voorkwamen, was dit meestal
het gevolg van fusarium.
11. Op ongeveer de helft van de
percelen kwamen ontvellingen voor
tijdens het oogsten.
12. Overige kwaliteitsgebreken kwamen
dit jaar slechts in zeer beperkte mate
voor.
13. Het afeetpatroon is met uit
zondering van het deel op contract en in
pool weinig constant en kan van jaar tot
jaar belangrijk uiteenlopen. -
De 69 ook na de middag nog aan-
wetzige landbouwers deden mee aan
een enquête. Daarbij bleek dat 35 het
goede antwoord leverden op de vraag
"Welke vorm van kalibemesting ver
mindert de blauwgevoeligheid het
sterkst": chloorhoudende kali (b.v. K-
60) in het voorjaar gestrooid. Slechts 15
boeren hadden het antwoord goed dat
doorwas optreedt als gevolg van hoge
temperatuur. (45 hadden droogte
genoemd) 38 deelnemers zeiden dat een
(zeer) hoge stikstofgift in het algemeen
een late ontwikkeling bevordert. 52
boeren antwoordden dat het vroeg
planten en direct daarna opbouwen van
de rug de kans op onderzeeërs bij zwak
pootgoed bevordert.
Na de broodmaaltijd bogen vijf
discussiegroepen zich over de in
leidingen van de heren Lodewijk, Van
Loon en Bax. De rapporteurs brachten
verslag uit, waarna de inleiders met
teler J.C. Kooijman en handelaar M.
Bijl de vragen beantwoordden. Daar bij
bleek de opwarmtechniek bijzonder in
de belangstelling te staan.
Voorzitter Van Nieuwenhuijzen sloot de
studiedag af met dankwoorden en de
conclusie dat men aardappelen niet
moet behandelen als eieren, maar zeker
niet als eierkolen.
Op 3 oktober 1971 kwam kandidaat HA. Samsom naar Hervormd Stavenisse om
daar in het herdersambt te worden bevestigd en deze gemeente ruim 4 Jaar te
dienen.
Zondagmiddag 1 februari 1976 nam h|) afscheid met als tekst Handelingen 20: 32:
"En nu broeden, ik beveel u Gode en bet woord van ZQn genade, dat machtig b op
te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheUlgden."
Met nog wel niet elke plaats bezet, was
het zondagmiddag toch een vrij volle
kerk in Stavenisse, waar ds. Samsom
afscheid nam. Onder de genodigden
zagen we burgemeester J.E. van Boeijen
en wethouder C.J. Moerland namens de
burgerlijke gemeente, alle
ringpredikanten op de verhinderde ds.
Voortman na, afgevaardigden van de
classis de heren J.J. Dorst uit Zierikzee
en W. Goedegebuure van Sint
Annaland, afgevaardigden van kerk
voogdijen en kerkeraden uit de Ring,
een vertegenwoordiging van het
bejaardencentrum "De Schutse" uit
Sint Annaland, waarvan ds. Samsom
bestuurslid was en van de stichting
Welzijnsorgaan Tholen.
De dienst werd begonnen met het
zingen van Ps. 115: 1 en 6 en na de
geloofsbelijdenis Ps. 133: 3. De Schrift
lezing was uit Handelingen 20, waarvan
het 32ste vers de tekst voor de prediking
werd. Als inleiding tot de prediking
werd gezongen Ps. 118: 3-7 en 8.
Ds. Samsom wees er als inleiding tot de
tekstuitleg op, hoe men als gemeente en
als gezin Samsom naar dit afscheid was
gegroeid, maar als het zover komt,
blijkt het een toch nog moeilijke zaak te
zijn. In ruim vier jaar is immers in
Stavenisse lief en leed gedeeld en dat
rit a
bosstraat 27 berejen op zoom
Advertentie IM
heeft banden doen ontstaan. Een terug
blik op zo'n periode roept een veelvoud
van gedachten op, die men niet allemaal
gaat verwoorden. Het zou bovendien de
aandacht afleiden van het Woord dat
niet alleen die afgelopen 4 jaar is
gebracht, maar ook bij dit afscheid
alleen maar nodig is voor heden en
toekomst. Ook bij deze afscheidsdienst
moet het richten zijn op Gods Woord en
Zijn genade. Dat bepaalt ons tegelijker
tijd bij het feit, dat hier niets blijvends
is, maar God steeds dezelfde blijft en
met ons lot is bewogen. Bij mijn komst
naar deze gemeente als kandidaat heb
ik entree gemaakt met de tekst, dat niet
hij die plant of natmaakt de zaligheid
kan geven, maar God, die de wasdom
geeft. Dat uitgangspunt is ook 4 jaar de
basis van de prediking gebleven. Het is
goed te planten, het is goed nat te
maken, het is goed bezig te zijn met het
Woord, maar we weten dat zegen, dat
vrucht slechts aan God is. Ik kwam
naar Stavenisse, zo vervolgde ds.
Samsom als een jong en onervaren
predikant. Gij weet hoe ik die jaren bij
en onder u ben geweest. Juist door die
periode heb ik als afscheidstekst mogen
kiezen: ik beveel u Gode. Het
aanbevelen is een voordragen, een over
geven. Ik wil vanmiddag de gemeente
van Stavenisse overdragen aan God. Ik
wil u leggen in de doorboorde handen
van onze Heere Jezus Christus. De
Zaligmaker welke u deze 4 jaar zondag
aan zondag werd gepredikt. Er is geen
veiliger plaats in deze wereld te vinden
dan bij Hem.
Het staat immers ook in deze tekst. Het
overdragen aan Hem, wil zeggen aan
Degene, die machtig is op te bouwen en
u een erfdeel te geven onder al de
geheiligden. Dat is een erfenis, die
nergens anders is te krijgen. Zó beveel
ik u Gode. Machtig tot die heiliging
ondanks mensentekortkoming, zonde,
machtig al is er - zij het hopelijk maar
tijdelijk - geen predikant. Dit afscheids
woord van Paulus wil ik u graag, samen
nederknielend voor Zijn aangezicht
meegeven: Adieu, Gode bevolen.
Amenl, zo besloot ds. Samsom de
afscheidsprediking.
In een afscheidswoord bracht ds.
Samsom dank voor aller aanwezigheid.
Hij wees er op hoe de contacten met het
burgerlijk gemeentebestuur niet zo
veelvuldig zijn geweest, maar wel goed.
Over het laatste contact dat het
gemeentebestuur met Stavenisse had,
wilde hij liever maar niet uitweiden.
Erkentelijk was hij voorts voor de ver»
tegenwoordiging van de Classis
Zierikzee, waarin hij enkele jaren had
mogen werken en goede contacten
gelegd. Dat was ook het geval met
kerkeraden en kerkvoogdijen in de
Ring en zeker ook met de ringcollega's.
Slechts één collega was al langer op
Tholen, de overigen zijn na de komst
van ds. Samsom gearriveerd. Een goed
woord had de scheidende predikant
eveneens voor het bejaardencentrum
"De Schutse" en het Welzijnsorgaan
Tholen met zijn steeds groeiende taken.
Uiteraard gaat de eigen gemeente toch
voor alles, zo kwam ds. Samsom
tenslotte in zijn afscheidsspeech tot
eigen kerkeraad, kerkvoogdij en
gemeente. Komend als kandidaat, kom
je als het ware als een kind in het ambt.
Stavenisse heeft me dus in feite als
leraar de opvoeding gegeven en ik ben
dankbaar voor wat u daaraan hebt
gedaan. Er zijn nimmer onoplosbare
problemen gerezen. Dank zij jong en
oud in Stavenisse is het een voor ons on-
I
I
Nederland en daarmee ook onze streek kan
het hartje weer eens ophalen aan ijsvermaak..
Niet iedereen, want het kabinet bijvoorbeeld
heeft het veel te druk en te veel zorgen om de
ijzers onder te binden. Misschien was het wel
de manier om tot een oplossing te komen. Als
je het aan de natuur overlaat komt het toch
meestal wel terecht. Met z'n allen waren we zo
langzamerhand van gedachten dat het in ons
lage landje, Iaat staan in het zuidwesten niet
meer kon vriezen. Sinds 1970 is de
temperatuur weinig dagen tot onder het
nulpunt gedaald. De mens vergist zich echter
altijd opnieuw in de natuur, want zomer,
winter, herfst en lente zullen blijven zo lang de
wereld bestaat. Je kunt wel eens lang moeten
wachten op die echte lange, hete zomer, maar
ze komt. Ook de waarschijnlijk minder
gewenste lange, koude winter komt weer een
keer. Wat dat winterweer betreft is het deze
week om je baard af te likken. Inderdaad,
vrijdag toen het merendeel van de ijsbanen in
ons gebied al werden opengesteld, stak er nog
een stijve oosterbries. Het viel niet mee op de
schaats, noch voor gevorderden, laat staan
voor beginners. Keihard ijs, stijve bries, nog
wat onwillige benen, nog niet het juiste ritme,
het was die eerste middag niet alleen maar
plezier. Zaterdag ging het al beter en de eerste
drie werkdagen van deze week is het zeldzaam
schaatsweer. Het enige wat er nog meer
vrolijkheid aan kon geven was het zonnetje.
Gelukkig ook dat naast de aardappeltelers ook
de schaatsenfabrikanten en verkopers weer
een slagje konden slaan. Een vijfjarige leemte
aan schaatsengegadigden moest worden
opgevuld. Menige knaap of meisje had tevoren
nimmer de ijzers onder de voeten gebonden of
laten binden. Mijn vriend Kees weet er van
mee te praten. Hij is een paar honderd gulden
armer geworden vanwege schaatsenaankoop
voor zijn kroost. Dat zal je in de collecten van
deze week kunnen merken, want het moet wel
uit de lengte of de breedte komen. Nu heeft
Kees nog een aardig zetje aardappelen voor
een aardig prijsje kunnen ruimen, zodat die
schaatsen en dan ook nog wel die collecten er
op kunnen overschieten. Maar ondertussen.
Dan zitje er ook nog mee, zo vertelde me Kees
een lekker bakje koffie, dat je die kleine
Dan zit j
achter
mannen en vrouwtjes wat ijs-wegwijs moet zien
te maken, al is dat ook lang niet meer zo'n
probleem als in onze jeugdtijd. Dankzij de
rolschaatsen staan ze ook al snel vierkant op
dë gladde ijzers. Je zit er alleen mee, dat je
eigen benen wat stokkiger zijn geworden. Zelf
loop je dus eigenlijk nog het meeste risico. Bij
elkaar was er deze week reuze schaatsplezier,
al vielen er ook weer enkele slachtoffers van
been- of armbreuken. Het echtpaar Kees en
Kee, U kent ze al jaren uit deze kolommen,
ging zo nu en dan ook eens naar de ijsbaan
kijken, om de vorderingen van hun kroost te
bewonderen. Ze dachten met enige heimwee
aan de eigen tijd van krulschaatsen, kapotte
riempjes of touwtjes die het begaven. Aan de
stuiver voor de melk en aan al die andere
ijsgein, die er tientallen jaren door in het leven
van de winterse dag was.
Toch zag m'n vriendin Kee het niet meer zo
zitten als vroeger. Dat kan best jeugdheimwee
zijn, de kritische blik van de oudere op de
huidige jonge generatie. Veranderingen
hebben zich immers ook op het gebied van
ijsvermaak voltrokken. Men heeft, zo vindt
Kee, nu voor kapitalen aan en onder de
voeten. Die "Noren", daar is Kee niet zo op.
Dat gaat ze te hard. Die kunstschaatsen vindt
ze ook al niet zo aantrekkelijk. Ze houdt meer
van de oude krullen. Het is nu meer show,
constateert Kee met in het achterhoofd de
gedachte aan de armoe van eertijds. Wel een
tijd van armoe, maar toch ook van
schaatsvermaak. Misschien bij Kee een
dierbare herinnering omdat ijsvermaak
nimmer geheel of liever gezegd helemaal niet
afhankelijk was van rijkdom. De tijd van de
halve cent, maar toch ook de tijd van de
onvergetelijke echte, warme chocolademelk.
In dat laatste werd Kee vooral deze week
teleurgesteld. Nu moet ik eerst nog wat
verklappen, maar dat moet dan wel onder ons
blijven. Kee heeft wat dierbare privé-
herinneringen aan warme chocolademelk. Het
was in de winter van 1929, men kon toen zo'n 2
maanden achter elkaar schaatsen - over
winters gesproken - dat Kees bij het melktentje
een naar zijn gevoel leuk meisje ontdekte. In
dat laatste was hij niet mis, want m'n vriendin
Kee mag er 40 jaar later, nou ja 35 dan, nog
altijd best zijn. Natuurlijk kende hij ze, want
op het dorp ken je iedereen. Hij groef heel diep
in zijn broekzak en viste een "vierduitstuk",
dat was 2 1/2 cent boven.
"Wil je"? vroeg hij wat schuchter aan de
jeugdige schone, wijzend op de dampende
ketel melk in het tentje, waarin een vrouwtje
met haakmutsje ijverig bedisselde. Het meisje
knikte, waarbij twee blosjes op het ijs leken te
dansen. Genoeg, U begrijpt het, het was het
eerste contact van een blijvende echt
verbintenis. Ze hebben er tot dusver nimmer
spijt van gehad dat ze in dat jaar samen op de
ijsbaan waren, dat Kees gelukkig nog een
vierduitstuk had in zijn broekzak.
Dit was dan even terzijde, maar U zult zich
kunnen indenken, dat Kee aan warme
chocolademelk bijzondere herinneringen
heeft. Het was een wat geel, aardewerk kopje
dat ze van het haakmutsvrouwtje via Kees zijn
vierduitstuk kreeg aangeboden. Maar de
inhoud was heerlijk. Je koude handen rond de
warme kop en lekker slurpend, terwijl twee
helder blauwe ogen de jonge Kees bewogen
nog ijveriger in zijn broekzakken te voelen,
maar er was geen vierduitstuk meer.
Goed, Kee kon dan deze week de verleiding
niet weerstaan om weer chocolademelk te
drinken op het ijs. Ze had Kees. er niet bij
nodig, want haar beurs was zelf goed gevuld
om de twee kwartjes voor het kopje melk neer
te tellen. Maar ze vertrouwde het direct al niet
meer. Het was geen haakmutsvrouwtje, maar
een man,\ die onverschillig een fles
chocolademelk' in een op gas staande ketel liet
lopen. Een paar minuten later had Kee haar
melk. Lauw en met toch een gebrande smaak,
want er had nog een bodempje melk op de
ketel aangezeten. Je kon je handen niet aan het
gebarsten aardewerkkopje warmen, want het
was een plastiek beker, je proefde niet meer
die heerlijke echte warme melk, want het was
lauwe chocolademelk, dat zich niet leent te
worden gekookt. Tenslotte heeft Kee nog
steeds blauwe ogen, maar toen ze de baan
opkeek, was er geen (jonge)man meer die zijn
broekzakken stond uit te halen om te kijken of
hij Kee nog iets kon aanbieden. Zo zie je dat
voor Kee die goede ouwe tijd voorbij was,
Daarom richtte ze zich maar op haar kroost,
die op de nieuwe kunstschaatsen zwierden dat
het een lieve lust was.
Toen herinnerde Kee zich ook dat moment.
Het deed haar nu denken aan de echte warme
bakker, maar toen was het de echte
ijsmelkkookster. Ze ziet ze nog staan in het
tentje, twee omslagdoeken rond de schouders.
Pietje, de dochter van Koosje, de bekende
tenthoudster op de ijsbaan. Ze hoort Pietje
met haar hoge stem nog over de baan schallen,
wat haar moeder verschrikt de vinger op de
mond bracht: "Moe, het water kookt voor de
melk".
Proef j'm? Maar het was toch een echte warme
ijsmelkkookster. Wat een ijspret in die goede
ouwe tijd, wat een ijspret ook in februari 1976.
Voorzichtig aan overigens, vindt Jan.
vergetelijke periode geworden. Ik hoop
dat de consulent ds. Codée niet lang als
zodanig moet functioneren en dat u
spoedig weer in deze vakature kunt
voorzien. "De Heere zegene u uit Sion",
zo besloot ds. Samsom zijn afscheids
woord.
Op verzoek van ds. Samsom beperkten
de toespraken zich tot één woord
voerder. Dat was ouderling W. van
Prooyen namens kerkeraad, kerk
voogdij en gemeente. Hij dankte de
scheidende predikant voor het deze
middag en de 4 voorafgaande jaren
gebrachte woord van God.
Er is gewezen op de zondige weg van de
mensen, maar ook op de weg die naar
het eeuwige leven leidt. In het bijzonder
was ouderling Van Prooijen ds. en
mevr. Samsom erkentelijk voor het
werk onder de jongeren. Zelfs al ziet
menfpersoon niet telkens en veelvuldig
vruchten, wie zaait zal oogsten, zo
verzekerde de heer Van Prooijen, die
tenslotte verzocht het gezin Samsom te
willen toezingen ps. 121 4, wat staande
gebeurde.
Na de slotzang Ps. 91: 1 en 5 maakten
nog velen van-de gelegenheid gebruik
om persoonlijk afscheid te nemen van
ds. en mevr. Samsom, die met hun
kinderen eind van deze week naar de
nieuwe gemeente Streefkerk verhuizen.
Gaarne zou ik hierbij een opmerking
wtllen maken over het feit, dat onze
ijsbaan (ook elders gewaardeerd) op
zondag gesloten is. Ik heb vernomen,
dat zo door de gemeente besllet is.
Hoofdrolspeler zal ook hier de
zondagsrust zijn. Akkoord. Maar
hébben we na 4 jaar weer es goed ijs,
kén dan hierop geen uitzondering
worden gemaakt?
We hebben een hele week om te
schaatsen? Vergeet het maarl Als wij,
het merendeel der middelbare
scholieren, thuiskomen, dan ligt er een
stapel huiswerk te wachten waar je U
tegen zegt. Slechts vrijdagavond/-mid-
dag blijven dan over week-end). Ik
vind het volkomen absurd, dat diegenen
die op zondag schaatsen (op een plaats
die buiten het gezichtsveld van de
tegenstanders hiervan ligt!) de
zondagsrust zouden verstoren van hen,
die deze omwille van hun geloof
handhaven (met alle respektl). Ook hier
weer krijg ik de indruk, dat we toch al
zóver zijn, dat de éne groep ziSh, zij het
indirekt (n.l. via de gemeente), de wet
moet laten voorschrijven door de
andere.
Samen valt er veel meer te bereikenl!
(Met excuses aan diegenen die zich door
dit stukje gekrenkt of dl te persoonlijk
aangesproken voelen.)
Vertrouwende op het feit, dat de red.
nog steeds neutraal is, zeg ik u
bijvoor baat dank voor plaatsing.
Jan Verkerke, Lab an Deur loos tr. 18,
Scherpenisse.
advertentie IM
om
op 89-jarige leeftijd is woensdag oud
burgemeester H. P. Kleppe van Sint
Philipsland overleden in het huis van
zijn dochter te Anna Jacobapolder.
Dhr. Kleppe werd op28 januari 1887 in
Scherpenisse geboren en werd op 11
januari 1927 in Sint-Philipsland
geïnstalleerd als burgemeester-
secretaris. Hij bekleedde die functie tot
half 1945.
Tot november 1966 woonden dhr. en
mevr. Kleppe in Sint-Philipsland,
waarna ze vertrokken naar de
Warandaflat in Bergen op Zoom.
Oktober vorig jaar overleed mevr.
Kleppe- Vernes, waarna de oud
burgemeester naar zijn dochter in
Anna Jacobapolder ging. Dhr. Kleppe
wordt zaterdag in Steenbergen
begraven vanuit de N. H. Kerk.
Ze kwam bij hem staan en legde even haar hand op zijn voorhoofd. Het
verkwikte hem kennelijk. Nog altijd had hij een geweldige koppijn.
Een zucht van verlichting ontsnapte aan zijn lippen.
Een goed uur later nam hij afscheid van de vrouw. Rustig sloeg hij zijn
arm om haar heen en kuste de vrouw op de wang. Ze beantwoordde
zijn kus. „Volgende week vrijdagavond kom ik je halen, Gerda," zei hij
zacht.
Tegen tweeën stak hij de sleutel in het slot en betrad zijn kosthuis.
Rienie was blijkbaar in de keuken bezig, want verbaasd stak ze haar
hoofd om de deuropening en keek hem verwonderd aan. „Alle... ben jij
het? Ik dacht, dat je al lang en breed in Velp zat', dat je gisteravond
weggereden was,"
Hij sloot de deur achter zich, hoofdschuddend. „Ik was vannacht bij
een tante van me in Hillegom," verklaarde hij naar waarheid.
„Ik dacht, dat je hier in de buurt geen familie had?" Ze keek hem
enigszins wantrouwend aan.
„De jongste zuster van mijn moeder woont in Hillegom. Ik heb wat
gedronken en dan wil ik niet rijden. Dus heb ik daar geslapen.
Zodoende."
„Moet je dit weekend niet naar Velp?"
„Ja. Maar ze weten thuis, dat ik vandaag pas kom."
„Ik heb niet meer op je gerekend, dus geen warm eten klaargemaakt.
Is het erg?"
„Helemaal niet. Ik heb in Hillegom gegeten. Moet je niet op zieken
bezoek?"
„Vanavond. Zaterdagsmiddags is er geen bezoek. Idiote regeling
volgens mij, maar het is nu eenmaal zo. Zal ik een paar boterhammen
voor je klaarmaken? Voor onderweg?"
Ze had een vlotte jurk aan, waarin ze er leuk uit zag. Knap was ze
beslist niet, maar ze had eep bizonder lief gezicht. Dat viel hem nu pas
goed op. Hij had nog helemaal geen zin om naar Velp te rijden. Meer
dan honderd kilometer over de autoweg. Daarom antwoordde hij: „Ik
weet iets beters. Kom mee, we gaan samen een eindje rijden en dan
drinken we ergens wat. Niet in deze streek, maar ergens anders, waar
het mooi is."
„Ha... meen je het?"
„Allicht meen ik het. En zoals je er uitziet, kan ik me best met jou in
gezelschap vertonen."
Het meisje begon te blozen. „Flirt!" schold ze, maar voelde zich toch
gestreeld. „Ik heb er wel zin in."
„Waar wachten we dan nog op?"
„Even wat anders aantrekken."
Hij schudde zijn hoofd, haar onafgebroken aankijkend. „Laat maar.
Deze jurk staat je prima."
Het meisje bezag zichzelf enige ogenblikken. „Toch even een paar
andere schoenen aantrekken," besliste ze.
„Oké, dan verwissel ik mijn pak. Dit zit een beetje in de kreukels."
Rienie monsterde hem nauwkeuriger en knikte. „Het lijkt wel, of je
aan de boemel bent geweest," merkte ze op. „Een ogenblikje... ik ben
zo weer beneden."
Terwijl hij haar de trap op hoorde lopen, dacht hij: Kind, je moest eens
weten, hoe je de spijker op z'n kop hebt geslagen.
In de auto zei hij: „Je moet me straks eens wat over jezelf vertellen. Ik
weet zo weinig van je."
Ze keek hem verbaasd van terzijde aan. Waarom? Wat interesseert het
jou?"
„Rienie," begon hij op kalme toon, „ik ben bij jullie in de kost. En ik
heb na al die weken, dat ik bij je moeder ben wel zoveel begrepen, dat
jullie het na de dood van je vader niet kado hebben gekregen."
Ze haalde haar schouders op. „Moeder heeft een behoorlijk pensioen
en ik verdien ook goed. Maar het huis is van onszelf en het onderhoud
kost jaarlijks meer dan een huurhuis."
„De huren gaan ieder jaar ook omhoog," merkte hij droog op.
„O ja? Ons huis is vier jaar geleden helemaal van buiten geschilderd.
Weet je, wat dit gekost heeft? Twee en twintighonderd. Mama zou
zeggen: of je een emmer leeggiet. En zo is er altijd wat anders. We
moeten nodig een nieuwe ketel hebben vóór de verwarming. Ik heb
prijs gevraagd... om je wild te schrikken."
„Vandaar, dat je moeder een kostganger erbij nahi."
Nu ja... noem dat woord kostganger maar niet, als moeder straks weer
thuis is. Ze beschouwt je als huisgenoot. Betalende logee zullen we
maar zeggen. Maar daarom niet enkel. Ook al vanwege het feit, dat wij
altijd samen in huis zijn. Zonder een man. En je leest tegenwoordig
van die enge stukken in de krant. Ze vermoorden je rustig voor een
paar tientjes."
„Geen krantenlezen," antwoordde hij droog.
„Dat is onzin, Gert. Net als de struisvogel., je kop in het zand steken
om niks te zien."
„Och ja, je hebt wel gelijk. Maar je moeder nam toch wel risico, toen
ze mij in huis nam. Want wat wist ze van me? Niets."
„Ze heeft wel wat mensenkennis. We weten nu beiden, dat je een
keurige jongen bent," voegde ze er op eenvoudige toon aan toe.
Hij boog even. „Dank je, Rienie. Nou meid, we gaan er een leuke
middag van maken. Daarna gaan we samen ergens eten. Hoe laat is er
bezoek?"
„Gewone tijd. Half acht."
„Ga ik met je mee."
„Moet je dan niet naar Velp?"
„Wil je me kwijt? Of wil je een gezellige middag en avond?"
„Dat hoef je niet te vragen, Gert," antwoordde ze op zachte toon.
„Maar worden ze dan in Velp niet ongerust?"
„Ik bel ze straks wel op. Maandag is je moeder weer thuis. Nu kan ik
nog profiteren van je gezelschap. En ik wil ook met je dansen."
Ze reden het Gooi in, waar ze samen aten. Daarna dronken ze koffie
en rookten een sigaret. „Ik hoop, dat het naar je zin Was," vroeg hij.
Ze knikte lachend. „Het was geweldig, Gert. Ik heb nog nooit in een
restaurant als dit gegeten."