Thoolse burgemeester en Hervormde
Gemeente Poortvliet onderscheiden
door
comité
'75
Een CDA met duidelijk eigen
politiek inzicht
DE
STELPOST
De Poggenpohl
onder
de keukens.
P. JANSEN
Dinsdag 30 december 1975
EENDRACHTBODE
5
Bijzondere verdiensten voor behoud monumenten erkend
J. E. van Boeijen
poggenpohl
Bezoek onze show
room. Wij geven u
advies. Wij ontwer
pen uw Poggenpohl-
keuken en zorgen
voor een voortreffe
lijke montage.
Herv. Gem. Poortvliet
Extra zonnetje
Monumenten wacht
Om 't behoud
Oude schepenbezit
Op CHU statenkringbijeenkomst:
Waarom nog hoge gemeentelijke
hooilasten na zuiveringsheffing?
C.D.A.
Het aktueel provinciaal gebeuren
Energie
Gemeentelijke politiek
Dure bestuurszetel
door Cees Giesbeek 28
Het nationaal comité Monumenteqjaar
1975 heeft de bijzondere verdiensten
erkend van burgemeester J. E. van
Boe yen uit Tholen en de kerkvoogdy
van de Hervormde Gemeente te
Poortvliet voor het behoud van het
Nederlands monument op het eiland
Tholen. Stichtingsvoorzitter dr. F. H.
M. Grapperhaus reikte
woensdagmiddag in de Statenzaal te
Middelburg de erepenning met
oorkonde uit aan de burgemeester en
alleen de oorkonde aan president
kerkvoogd J. K. Krijger.
De bijeenkomst in Middelburg, die
onder leiding stond van gedeputeerde
A. L. van Geesbergen, werd o.a.
bijgewoond door mevr. van Boeiijen-
Katsburg, de wethouders C. J.
Moerland en A. J. Scherpenisse,
gemeentesecretaris T. C. Benou, ds. G.
A. Abma en ouderling C. M. Geuze en
dhr. de Graaf.
Totaal zeven personen en zes
instellingen/gemeenten kregen een
M'75 onderscheiding. Tijdens het
voorlezen van de motivering werden
dia's vertoond van de monumenten
waarvoor de betrokkene zich had
ingezet. Het trio Wagenvoort zorgde
steeds voor een muzikaal intermezzo.
Bij die personen was o.a. dhr. J. L.
Braber uit Dreischor, die als arts op
Schouwen-Duiveland al veel historische
publicaties heeft laten verschijnen. Bij
de onderscheiden instellingen was o.a.
de gemeente Zierikzee.
Dr. Grapperhaus bleek goed thuis te
zijn op het eiland Tholen. Hij sprak van
een prachtig eiland. Ook wist hij hoe
grondig de Hervormde kerk in
Poortvliet is opgeknapt. De voormalige
Staatssecretaris is een goede kennis van
de voormalige burgemeester van
Poortvliet, dhr. W. J. van Doorn.
Samen hebben ze op Tholen hun
jachtgebied.
De motivering voor de onderscheiding
voor burgemeester J. E. van Boeijen
luidde als volgt:
Dhr. van Boeijen heeft zich zeer
beijverd om de belangstelling te
bevorderen voor het historisch karakter
van de oude kern van de stad Tholen.
Hij maakte zich verdienstelijk door
hettr naseven van herstel van
overheidswege van geschonden
Showroom:
Wouwsestraat 23. Bij V&D
Technische dienst:
Oldenbameveldtatraat 5
Bergen op Zoom.
schoonheid en redding van bijna
verloren gegane objecten van
oudheidkundige betekenis. Waar hij
kon, heeft hij restauratie van
particuliere woonhuizen bevorderd. Hij
toonde ook een warm hart te hebben
voor de overige historische kernen op
het eiland Tholen. Niet in de laatste
plaats door zijn toedoen konden
plannen worden gemaakt en tot
uitvoering gebracht die richting en
inhoud geven aan het beleid van de
thans in groter omvang fungerende
burgerlijke gemeente ten aanzien van
haar bouwkundig cultuurbezit.
De motivering voor onderscheiding voor
de kerkvoogdij van de Hervormde
Gemeente Poortvliet was:
Het is maar al te zeer bekend dat
kerkvoogdijen en kerkbesturen een
zware taak op zich nemen wanneer
besloten wordt tot restauratie van een
oude kerk over te gaan. De financiëring
van een dergelijke ingrijpende operatie
roept steeds grotere problemen op.
Indien het alleen nog maar ging om een
grondig herstel van een omvangrijk
bouwwerk en de geldelijke problemen
daarmee gemoeid, zou het reeds een
zaak zijn, die de eigenaar grote zorgen
moet baren. Daar komt in het geval van
kerkherstel echter bij, dat met de
restauratie de belangen van de eredienst
en het kerkelijk gemeenteleven gediend
moeten zijn. De eisen die het bijzóndere
gebruik stelt aan het gebouw en de
inrichting vormen een zware belasting.
Het is van grote betekenis, niet alleen
voor de kerkelijke gemeente, maar ook
voor de burgerlijke gemeente, dat
telkens weer kerkvoogdijen en
kerkbesturen bereid zijn zo'n zware
taak op zich nemen en in staat blijken
in samenwerking met de daarbij
betrokken instanties die tot een goed
einde te brengen.
Bij de recente restauratie van de N.H.
kerk te Poortvliet hebben een aantal
omstandigheden de door de kerkvoogdij
te vervullen taak bijzonder zwaar
geamaakt. Het is dan ook terecht, dat
speciaal in dit geval een onderscheiding
wordt gegeven.
Dr. Grapperhaus wierp de vraag op, of
het nog wel van deze tijd is
onderscheidingen uit te reiken. Hij
vond van wel, aangezien medeburgers
zich inderdaad zeer verdienstelijk
gemaakt hebben. Het is zinvol daarop
een extra zonnetje te richten uit
dankbaarheid namens de gemeenschap.
Aan het herstel van monumenten
kunnen we een ruime interpretatie
geven: het is een zaak van sociale
wenselijkheid en. economische
nuttigheid. Monumentenzorg moet
geen elitaire zaak zijn, maar iets voor
de gehele bevolking. Het
monumentenjaar wil een extra
zoeklicht zetten op de woningbouwacti
viteiten. De handigste zet van het
Nationaal Comité is geweest, de
oprichting van provinciale comité's, om
de bevolking warm te maken. De
Provinciale Commissie Zeeland was
zeer actief. De fakkel die is ontstoken,
wordt voortgedragen. We gaan rustig
door met de monumentenzorg, zonder
Dr. F. H. M. Grapperhaus (rechts) voorzitter van de stichting nationaal comité
Monumentenjaar 1975, reikt de erepenning met oorkonde M75 uit aan
burgemeester J. E. van Boetyen uit Tholen, die zich bijzonder verdiensteiyk heeft
gemaakt voor het behoud van de Thoolse monumenten. Rechts naast dr.
Grapperhaus is het gemeentewapen van Scherpenisse nog te zien, dat met alle
andere Zeeuwse wapens in de Middelburgse statenzaal hangt.
President-kerkvoogd J. K. Krijger kreeg van dr. Grapperhaus een oorkonde
vanwege de restauratie van de Hervormde kerk In Poortvliet.
veel poeha en poespas, aldus dr.
Grapperhaus.
Voorzitter W. Kramer van de Stichting
Monu ment enw acht Nederland hield
vervolgens een inleiding over de
werkzaamheden van de twee jaar
geleden opgerichte Monumentenwacht.
Hij wees erop dat er bij monumenten
meestal geen sprake is van
materiaalslijtage, maar van
achterstallig of nalatig onderhoud.
Kerkgebouwen bijvoorbeeld zijn
bijzonder kwetsbaar omdat ze zo groot
zijn. Door preventief werk wordt
achterstallig onderhoud voorkomen.
Het inspectie-rapport van de
Monumentenwachter gaat naar de
eigenaar van het pand en naar
Monumentenzorg. In NoordBrabant is
er reeds een Monumentenwacht
werkzaam en in Zeeland gaat nu de
zesde afdeling aan het werk. Totaal
worden meer dan 500 objecten in
Nederland geinspecteerd. Abonnees
van de Stichting betalen 75 gulden en
krijgen 1 inspectie per jaar voor hun
monument. De resultaten zijn
verrassend en ook bij nog niet
gerestaureerde gebouwen wordt verder
verval voorkomen. Het curatief beleid
gaan we ombuigen in een preventief
monumentenbeleid. De
Monumentenwacht voorziet in een
schreeuwende noodzaak. We zijn nu in
vijf provincies werkzaam en hebben vier
monumentenwachters in dienst.
Zeeland wordt de zesde afdeling. Als er
een provincie is waar het onderhoud
van grote monumenten als
kerkgebouwen een rol gaat spelen, dan
is het Zeeland. We moeten onze
gebouwen voor verval behouden.
Voorkomen is nog altijd beter dan
genezen", aldus dhr. Kramer.
Gedeputeerde van Geesbergen
installeerde daarna met bijzonder veel
genoegen het bestuur van de afdeling
Zeeland van de Monumentenwacht. Hij
zei persoonlijk overtuigd te zijn van het
nut van deze wacht. Het provinciale
college van toezicht van de Hervormde
kerk en de Zeeuwse Culturele Raad
hebben er al eerder op aangedrongen.
Er zijn al vele mooie kerken,
stadhuizen, molens en woonhuizen in
onze provincie hersteld. De provincie
geeft er veel geld voor uit. De
restauratie van woonhuizen heeft nu
een grote vlucht genomen. ,t Gaat thans
om ,t behoud en we hopen dat C.R.M.
onderhoudssubsidies gaat geven. Een
halfjaarlijkse controle van de
Monumentenwacht kan veel
voorkomen. Goede monumenten zijn in
,t belang van ons allemaal. Medio 1976
zullen de eerste vijf inspecties in
Zeeland gehouden worden door de
Monumentenwachter uit Noord-
Brabant. We hopen op een goede
samenwerking met Brabant, maar
streven wel naar een eigen
monumentenwachter. Daarvoor zijn er
wel voldoende abonnees nodig, aldus
dhr. van Geesbergen. In het bestuur
van de Zeeuwse Monumentenwacht
zitten geen vertegenwoordigers van
Tholen en Sint-Philipsland, wel o.a.
burgemeester Th. de Meester van
Zierikzee.
Gedeputeerde van Geesbergen keek
tenslotte met voldoening terug op het
Zeeuws Monumentenjaar 1975. De
activiteiten M'75 werken nog steeds
door. Er is nog een schoolproject met de
tentoonstelling „Onder je voeten
Op een In Tolrust te Poortvliet georganiseerde by eenkomst van de staten kring
Tholen en Sint PhUipsland der Christeiyk Historische Unie, kwamen In 3 kaden de
politieke en maatschappeiyke vraagstukken aan de orde op nationaal- provinciaal
en gemeenteiyk niveau. Het Tweede Kamerlid drs D.F. van der Mei behandelde wat
nadonaal economische vraagstukken en de jongste CDA ontwikkeling.
Statenlid E.Ph. Nieuwkerk behandelde enkele provpinciale aangelegenheden in
relatie tot Tholen en raadslid JJD. de Korte leverde een resumé over de jongste
begrotingsbehandeling van het gemeentebestuur Tholen.
Met een niet zo grote opkomst waren in Tolrust wel de „ouwe getrouwen" van de
party.
Een zo vrij mogelijk handelsverkeer,
bestrijding van de werkeloosheid en een
internationale inflatieaanpak, vond drs
Van der Mei een noodzakelijk beleid
om de economische situatie te
verbeteren. Dat noodzakelijk beleid
moet dan ook tot uitdrukking komen in
de Rijksbegroting. Daarom is het juist
dat de loonkostenstijging wordt
beperkt, maar fout, dat de
overheidsuitgaven een nog zo sterke
stijging ver temen. Het kabinet wil in dat
opzicht pas in 1977 met een wijziging
komen en dat had reeds nu dienen te
gebeuren.
Daar heeft de CHU bezwaar tegen en
als dan per 1 oktober 1976 de BTW
weer omhoog gaat, de kamer heeft nog
een half jaar uitstel kunnen afdwingen,
dan zit het er in, dat de prijzenstijging
toch weer eenzelfde peil zal bereiken als
dit jaar (10%).
Drs Van der Mei vond het overigens
niet de tijd om tegenstellingen in de
nationale politiek te accentueren, maar
er eerder begrip voor te tonen dat een
optimale samenwerking dringend nodig
is. In dit kader betreurde hij ook de
wijziging van ondernemers- tot
personeelsraad.
Over het Christen Democratisch Appel
(het samengaan van K.V.P., A.R.P. en
C.H.U.) zei drs van der Mei dat er geen
verschil van mening tussen de drie
bestaat dat een Chr. politiek gevoerd
behoort te worden.
Voor de C.H.U. moet dat evenwel geen
afwegen betekenen van de persoonlijke
overtuiging, want dan gaat het in de
richting van een persoonlijke geloofs
belijdenis. Daarmee heeft de A.R.P.
fractieleider Aantjes heel wat stof doen
opwaaien, maar de C.H.U. heeft daar
nooit op aangestuurd, omdat een
politieke partij nu eenmaal geen
kerkgenootschap is.
Wordt het meningsverschil nu ook het
breekpunt voor het volgende keer
uitkomen met één politieke lijst? Vast
staat dat bij de A.R. partijraad de
onzekerheid niet geheel is weggenomen.
De C.D.A. wil één lijst en dat wil ook de
C.H.U. en de drie partijen moeten voor
september 1976 de eindbeslissing
nemen. Dat is niet zo maar een opper
vlakkig, maar serieus streven. Dan zal
er, zo meende drs Van der Mei,
overeenstemming moeten zijn omtrent
de principiële geloofwaardigheid en de
praktisch politieke geloofwaardigheid.
Voor het eerste is nodig een duidelijk
christelijk principiële grondslag en een
sfeer van verdraagzaamheid. Dan
kunnen verschillen van inzicht
aanvaard worden en zijn het geen
strijdpunten meer.
Ten aanzien van de praktische politiek
moet er een C.D.A. verkiezings
programma zijn dat van een duidelijk
eigen inzicht in die politiek blijk geeft.
Het kabinet Den Uyl moet daarbij in
wezen geen rol spelen, meende drs Van
der Mei omdat men geen C.D.A. gaat
vormen op basis van de huidige
landelijke politieke situatie.
Vanuit de vergadering werd gevreesd,
dat met name de A.R.P. heel ver wil
gaan in de richting van een links
kabinet als er maar een aantal
ministers uit eigen gelederen te leveren
valt. Er was voorts de vraag of de
spreker er vertrouwen in had dat de
C.D.A. er inderdaad zal komen. De
vandaan en vlak voor je neus". Er komt
verder een boekje voor de jeugd in 1976
gerelateerd aan Suske en Wiske. De
gemeentebesturen hebben ook veel
gedaan. Het bewustwordingsproces is
bij een groter publiek op gang gekomen
in M'75. We moeten ons samen inzetten
voor het behoud van een herkenbare
omgeving. In 1976 zullen we misschien
de schijnwerper moeten richten op de
roerende monumenten: ons oude
schepenbezit als de hoogaars, hengst,
botter, enz. Dat is de moeite waard,
vond gedeputeerde van Geesbergen.
zaal was voorstander van een zich
objectief opstellen op basis van haar
eigen christelijke grondslag tegenover
andere partijen, wat betekende dat men
tevoren noch naar socialistische- noch
naar liberale zijde schouderklopjes
moet geven.
Tijdens de discussie werd ook nog aan
de orde gesteld de achtergrond van het
totstandkomen van het huidige kabinet.
Drs Van der Mei had wel enig
vertrouwen, dat er één lijst komt als de
duidelijke principiële grondslag en de
praktische geloofwaardigheid door de
drie is gevonden.
Statenlid Nieuwkerk benadrukte in zijn
meer provinciaal gericht praatje
gewestelijke zaken en taken in relatie
tot Tholen.
De heer Nieuwkerk belichtte in de
eerste plaats de discussie in de staten
rond het concept-wetsontwerp
reorganisatie binnenlands bestuur,
beter bekend als het gehele boekje van
de 26 provincies.
Voor Zeeland verandert er daarbij niet
veel, zoals bekend is en voorzover
Goeree- en Overflakkee zich in de
nieuwe vorm bij Zeeland zouden willen
scharen is daartegen geen bezwaar. Het
in het concept eveneens voor komende
onderdeel van een nieuwe gemeentelijke
herindeling werd ook met C.H.U.
aandrang afgewezen. Met evenveel
recht zou men in het licht van voorge
nomen decentralisatie provincies (van
12 naar 26) ook voor wat de gemeente
lijke herindeling betreft de zaak
kunnen terugdraaien, inplaats van
groter concentraties. Uiteraard scheen
het dhr. Nieuwkerk dat dit voor Tholen
overigens geen punt zou zijn, maar
misschien wel voor Sint Philipsland. Als
er veel gemeentelijke taken afgestoten
zou worden door de nieuwe
bestuurslijke reorganisatie kan men
ook wel gaan stellen, dat de bestuurs
kracht dan minder groot behoeft te zijn
en daarom ook al geen grotere
gemeenten gewenst.
De C.H.U. heeft er voorts ook wel
moeite mee,* dat zo'n voorgestelde
reorganisatie zo'n anderhalf milj4ard
gulden moet gaan kosten. Verder wenst
deze partij een niet zover uitkleden van
gemeentelijke taken als het als het
concept suggereert. Van PvcA zijde kon
men wel met het concept instemmen, zo
vulde de heer Nieuwkerk nog aam
Uiteraard is het een goede zaak zo min
mogelijk gemeenschappelijke rege
lingen tot stand te brengen, want dat is
nt bepaald ee. d mocratisch goed, maar
andersie zijds moet het ieder duidelijk
zijn, dat men, zo lang er nog geen
dammen bestaan van Tholen naar
Midden Zeeland, men voor onderwijs,
ziekenhuis, regionale brandweer, e.d. is
aangewezen op Bergen op Zoom.
Vervolgens stond het C.H.U. statenlid
even stil bij de energienota, ook al een
geel boekje. Hij wees er op hoe daarin
de behoeften voor de toekomst zijn
geraamd en de maier waarop die
behoefte kan worden gedekt. Voor wat
de groei in Zeeland betreft vertelde dhr.
Nieuwkerk, dat deze provincie 35 jaar
geleden over een centrale beschikte, die
35 megawatt kon produceren, nu is dat
(via kerncentrale in Borssele) 1000
megawatt. Voor de toekomst zijn er
mogelijkheden voor een nationaaal
energieplan, dus een rijks over
koepelende struktuur of het
zogenaamde 5 eilandenplan, dus een
rijks overkoelende struktuur die de
democratie het meest recht doet en voor
de betrokkenen de korte te controleren
lijnen kent. Tenslotte besprak de heer
Nieuwkerk nog het paarse boek, het
struktuur schema waarin de
elektriciteitsvoorzieningen worden
aangegeven. In zijn totaliteit zou het
daarbij gaan om 40 centrales, waarvan
een 7 8 op Zeeuws grondgebied. Hij
wees er op, hoe de gedachte lokaties een
prioriteitscijfer kregen van 1 - 2 of 3.
Vanwege de toch zoveel kortere afstand
Tholen - Roosendaal in vergelijking tot
Borssele - Roosendaal zal men het in
onze contreien toch wel hard moeten
maken, wil men niet in aanmerking
komen. De C.H.U. wijst met g.s. Tholen
als lokatie voor een centrale af.
Laatste spreker was het C.H.U.
raadslid J.D. de Korte, die eerder door
de voorzitter was gefeliciteerd vanwege
zijn benoeming tot griffier bij het
waterschap.
Hij wees er op, dat er in de gemeente
raad Tholen een goede samenwerking is
tussen K.V.P., A.R.P. en C.H.U., zij het
niet als C.D.A., maar op vrijwillige
basis en belichtte vervolgens de jongste
gemeentebegrotinsbehandeling. De
heer De Korte zei dat men als C.H.U.
heus niet vurig heeft gepleit het
verhogen van straat- en rioolbelasting
plus riool afvoer recht achterwege te
laten om in de publiciteit te komen,
maar simpel omdat de financiële positie
van de gemeente dat niet persé vergde
en men daarom de burgers niet meer
wenste te belasten in een tijd van
economische recessie. In dat opzicht
hadden we vorig jaar ook, zij het wat
beperkter verlangens.
Ons bezwaar richtte zich o.m. tegen de
passage in de begrotingsbrief, waarin b
en w hebben gesteld, dat men bij het
rijksbeleid wenste aan te sluiten. Ik kan
nog altijd niet begrijpen, aldus dhr. de
Korte, dat de S.G.P. en V.V.D. fracties
daarover geen opheldering hebben
gevraagd. Het dagelijks bestuur wilde
de belastingen verhogen met 10%
zonder aanwijsbare noodzaak en met
wel een algemene reserve van 9.9
miljoen. Het was tenslotte voor ons een
vreugde en voldoening, maar vooral in
het belang van de burger dat de raads
fracties met uitzondering van twee wet
houders ons voorstel hebben
overgenomen en genoemde belastingen
niet zijn verhoogd.
De heer de Korte wees er vervolgens op,
hoe de raad binnenkort het ontwerp
voor de verbouw en uitbreiding van de
nieuwe bestuurszetel kan bereiken of
mogelijk eerst nog de betreffende
commissie.
Verondersteld wordt echter nu reeds
dat uitwerken van dat plan een 4 4 5
miljoen gulden zal gaan kosten. Dat
wordt dus wel een heel duur zaakje,
want dat betekent 30,per inwoner.
Het C.H.U. raadslid stelde verder nog
aan de orde de noodzaak van het
rampenplan Schelde Rijnkanaal, de
woningwbouw meteen blijvende C.H.U.
mening om in de kleine kernen te
bouwen en het aktief bedrijfsbeleid. Bij
de discussie kwam aan de orde glad
heidbestrijding, de hoge prijs voor
ambulance-vervoer van een niet
verzekerde, de rekeningen die door de
gemeente te laat worden betaald, maar
ook vaak te laat ingediend, zoals voor
dorpshuizen. Later bleek dat men
echter met een Haestinge-geval had te
maken en juist dat verenigingsgebouw
is nog altijd van de stichting
gemeensc2hap Sint Maartensdijk.
Onbegrijpelijk vond men voorts dat het
dagelijks bestuur nog belastingver
hoging wenste op de rioolafvoer, nu de
burger inmiddels werd belast met de
zuiveringsheffing. Daardoor is de
onderhoudstaak voor de gemeente met
betrekking tot de rioolinstallaties toch
wel zodanig afgenomen, dat het
verlaging kon zijn. Betreurd werd
voorts, dat alleenstaanden in 1975 niet
de zuiveringsaftrek hadden, al was dit
dan geen gemeentelijke aangelegenheid.
Gewaarschuwd werd voor een te luxe
bestuurszetel verbouw, uitbreiding en
inrichting, omdat ook dit weer uit de
portemonnee van de burger moet en
voor het inschakelen van het bedrijfs
leven. Om groei of leegstand in grote
kernen te voorkomen, zou men de vast
stelling van de uitbreidingsplannen wat
kunnen ophouden, zo meende een
andere C.H.U.er. Tenslotte werd
aangedrongen op een in de toekomst
meer renovatie-uitvoering van nieuw
bouw om de kern-harten niet te laten
verkommeren.
Een vraag wat er gebeurt met het
gebied tussen de twee Sint-Philipslandse
dammen werd beantwoord met er op te
wijzen, dat het nog braak moet blijven
liggen, maar meer een kanaalschaps-
kwestie is dan een gemeentelijke aange
legenheid.
De heer Nieuwkerk sloot de bijeen
komst met dank aan sprekers en aan
deelnemers voor de discussie.
Ik had verwacht, dat zijn familie de boel wel zou komen weghalen,
maar ik heb nooit iemand gezien. Op het moment kan het me ook niks
meer schlen. Ik verdien nu zelf en kan er van komen. Vijf dagen in de
week van negen tot zes... Zaterdags en zondags ben ik vrij, dan rommel
ik hier wat en zit te koekeloeren, want niemand komt hier ooit op
bezoek. En als er al iemand aanbelt, weet ik van te voren al, wat ze
willen. Maar zo gek ben ik niet meer, dus laat ik ze niet eens meer
binnen. Z over ben ik nu wel. Al is het soms wel eens moeilijk voor
me. In de kantine vragen ze me wel eens een avondje jee uit te gaan,
maar ik ben al wat gewend en zie meteen aan hun ogen, waar ze zin in
hebben. Dan hoeft het voor mij al niet meer. Op deze manier probeer
ik er bovenop te komen, snap je? Dat moet ik allen fiksen, want
niemand helpt me en hier in de straat ben ik natuurlijk niet in tel.
Omdat ik vier jaar met Piet samengeleefd heb. ,t Zijn hier allemaal
zulke nette mensen! Als ze me weg konden kijken, deden ze het.
Verleden jaar hebben ze hier ,s nachts een bordje in mijn voortuin
geplaatst."
„Een bordje?" herhaalde de bezoeker.
Ze knikte. Ja. Er stond op: Wacht u voor de hond. Hadden ze zeker
ergens bij een of andere boerderij weggehaald. Maar het woord
„hond" hadden ze doorgehaald en er onder geschreven: „vrouw". Ja:
Wacht u voor de vrouw. Dat stond er op. Zulke leuke mensen wonen
hier."
Hij haalde de schouders op. ,,Zal wel kwajongenswerk geweest zijn."
„Mogelijk. Dat zei de politie ook. Maar dan wisten die jongens toch
wat, anders zet je zoiets er niet op."
„Deed de politie er wat aan?"
„Ze namen het bord mee en zouden de zaak onderzoeken. Maar ik heb
er nooit meer wat over gehoord. Ben je gek! Als ik maar eens op een
villa had gewoond en b.v. de weduwe was van een goed gesitueerde
bollenkwker... dan zou je eens wat beleefd hebben! Wedden, dat ze via
de herkomst van het bord de daders gevonden hadden? Maar zo'n
sloerie als ik.... daar maken ze zich niet druk over. Misschien hebben
ze zich op het bureau wel rot gelachen
„Niet te zwaar aan tillen, Gerda, en je verder niks van de mensen
aantrekken."
Ze nam de sigaret aan, die hij haar gaf en zoog er vuur in. „Dank je.
Dat doe ik ook niet meer, zullen ze in de straat er wel weer het hunne
van denken."
„Ik trek me er niets van aan." Hij glimlachte. „Tenslotte ben je mijn
tante, nietwaar?"
Ze schoot in een lach. „Idioot eigenlijk, he? Ik ben nauwelijks acht
jaar ouder. Hoe is het thuis" Is je vader nog altijd bij het rijk?"
„Ja. Elke dag weg met de wagen." Hij keek rond. „Is dit een
huurhuis?"
„Allicht. Geld heb ik nooit bezeten en zal ik ook wel nooit krijgen.
Enfin, ik kan op het ogenblik mezelf goed bedruipen. Wil je het huis
eeennennnn zien
„Ja. Waarom niet?"
Ze kwamen gelijktijdig overeind. „Hier is niet veel soeps, dat week ik
best. Ik ben aan het sparen voor een bankstel. En nieuwe
vloerbedekking. Maar het is allemaal zo duur tegenwoordig." Ze
liepen naar de achterkamer. Ook hier was alles oud, maar tamelijk
degelijk. Ze verontschuldigde zich. „Ik zit hier praktisch nooit meer.
Toen Piet er nog was, gebruikten we dit als eetkamer. Maar nu ik
alleen ben, doe ik dat in de keuken."
Ze liepen erheen. De vrouw wees naar de ijskast. „Heb ik laatst
gekocht. Gelegenheidsaanbieding. Reuze goedkoop. En hardstikke
praktisch, omdat ik alleen ben. M'n prakkie kan ik hier goed in
houden. De kelder is nikswaard, veel te vochtig." De keukendeur
openende, wees ze naar buiten. „Piet hield niet van tuinieren - hij zei:
ik zit de hele dag al in de grond te krooien - en ik evenmin. Het is een
wildernis, dat weet ik. Af en toe knap ik het wat op, als ik zo'n bui heb.
In de schuur heb ik nog een grasroller. Vóór houd ik het bij. Dat oogt
nog wat."
Samen gingen ze de trap op. „Het is een vrij groot huis. Hier is de
badkamer. Heeft Piet nog laten aanleggen. Een geluk, dat ik dit
tenminste heb. Die houd ik natuurlijk mooi. En daar is de
logeerkamer." Ze opende een deur. Grinnikend vervolgde ze:
„Feitelijk overbodig, want ik heb nooit logees. En als il" al had.
sliepen ze niet hier. Ik doe me niet mooier voor dan ik ben, Gert." Ze
liepen verder. „Nou, en dit is mijn slaapkamer. Mooi groot bed, he?
Heeft Piet nog speciaaal laten maken, want hij wilde altijd ruimte
hebben." Ze lachte opopnieuw. „Nu ik er alleen slaap, vind ik mezelf
soms niet meer terug." Ze liep de kamer in en wees op de grote kast.
„Hierin heb ik mijn mooiste spullen. Prachtkast, he? Voor een prik op
de kop getikt van mensen, die naar een bejaardentehuis gingen. Weet
je, wat zoiets nieuw gekost heeft? Dik duizend piek. Maar zoiets
maken ze tegenwoordig niet meer. Allemaal massief. En die kaptafel
eveneens. Nam ik ook over. Een maand of wat geleden. Net als deze
stoeltjes en die tafe. Dit is eigenlijk mijn domein. Soms zit ik zondags
hier halve dagen. Dan voel ik me een beetje prettig. Hier ziet het er wel
netjes uit, he?"
Hij knikte. „Fantastisch gewoon. Ben je niet bang, dat die Piet te
eniger tijd weer terugkomt?"
Ze ging op de rand van het bed zitten. Ze streelde het sprei, toen ze
antwoordde: „In het begin wel. Of zijn familie. Om alles op te eisen.
Hij had toch wel dood kunnen zijn, nietwaar? Maar niemand kwam.
Misschien wisten ze niet eens, waar hij woonde, want in al die jaren,
dat Piet en ik samen woonden, is er nooit iemand van zijn familie
geweest. Van mijn familie trouwens evenmin. Maar dat weet jij ook
wel."
Gert stond bij het raam en keek naar buiten. „Staat het huis nu ook op
jouw naam? Ik bedoel: het huurkontrakt?"
„Dat stond het altijd al," antwoordde ze. „Hij is een keer failliet
geweest en daarom liet hij mij inschrijven als de huurster van dit aller.."
„Dan hoef je toch nergens bang voor te zijn? Is het via een notaris
beschreven?"