Thoolse burgemeester en Hervormde Gemeente Poortvliet onderscheiden door comité '75 Een CDA met duidelijk eigen politiek inzicht DE STELPOST De Poggenpohl onder de keukens. P. JANSEN Dinsdag 30 december 1975 EENDRACHTBODE 5 Bijzondere verdiensten voor behoud monumenten erkend J. E. van Boeijen poggenpohl Bezoek onze show room. Wij geven u advies. Wij ontwer pen uw Poggenpohl- keuken en zorgen voor een voortreffe lijke montage. Herv. Gem. Poortvliet Extra zonnetje Monumenten wacht Om 't behoud Oude schepenbezit Op CHU statenkringbijeenkomst: Waarom nog hoge gemeentelijke hooilasten na zuiveringsheffing? C.D.A. Het aktueel provinciaal gebeuren Energie Gemeentelijke politiek Dure bestuurszetel door Cees Giesbeek 28 Het nationaal comité Monumenteqjaar 1975 heeft de bijzondere verdiensten erkend van burgemeester J. E. van Boe yen uit Tholen en de kerkvoogdy van de Hervormde Gemeente te Poortvliet voor het behoud van het Nederlands monument op het eiland Tholen. Stichtingsvoorzitter dr. F. H. M. Grapperhaus reikte woensdagmiddag in de Statenzaal te Middelburg de erepenning met oorkonde uit aan de burgemeester en alleen de oorkonde aan president kerkvoogd J. K. Krijger. De bijeenkomst in Middelburg, die onder leiding stond van gedeputeerde A. L. van Geesbergen, werd o.a. bijgewoond door mevr. van Boeiijen- Katsburg, de wethouders C. J. Moerland en A. J. Scherpenisse, gemeentesecretaris T. C. Benou, ds. G. A. Abma en ouderling C. M. Geuze en dhr. de Graaf. Totaal zeven personen en zes instellingen/gemeenten kregen een M'75 onderscheiding. Tijdens het voorlezen van de motivering werden dia's vertoond van de monumenten waarvoor de betrokkene zich had ingezet. Het trio Wagenvoort zorgde steeds voor een muzikaal intermezzo. Bij die personen was o.a. dhr. J. L. Braber uit Dreischor, die als arts op Schouwen-Duiveland al veel historische publicaties heeft laten verschijnen. Bij de onderscheiden instellingen was o.a. de gemeente Zierikzee. Dr. Grapperhaus bleek goed thuis te zijn op het eiland Tholen. Hij sprak van een prachtig eiland. Ook wist hij hoe grondig de Hervormde kerk in Poortvliet is opgeknapt. De voormalige Staatssecretaris is een goede kennis van de voormalige burgemeester van Poortvliet, dhr. W. J. van Doorn. Samen hebben ze op Tholen hun jachtgebied. De motivering voor de onderscheiding voor burgemeester J. E. van Boeijen luidde als volgt: Dhr. van Boeijen heeft zich zeer beijverd om de belangstelling te bevorderen voor het historisch karakter van de oude kern van de stad Tholen. Hij maakte zich verdienstelijk door hettr naseven van herstel van overheidswege van geschonden Showroom: Wouwsestraat 23. Bij V&D Technische dienst: Oldenbameveldtatraat 5 Bergen op Zoom. schoonheid en redding van bijna verloren gegane objecten van oudheidkundige betekenis. Waar hij kon, heeft hij restauratie van particuliere woonhuizen bevorderd. Hij toonde ook een warm hart te hebben voor de overige historische kernen op het eiland Tholen. Niet in de laatste plaats door zijn toedoen konden plannen worden gemaakt en tot uitvoering gebracht die richting en inhoud geven aan het beleid van de thans in groter omvang fungerende burgerlijke gemeente ten aanzien van haar bouwkundig cultuurbezit. De motivering voor onderscheiding voor de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Poortvliet was: Het is maar al te zeer bekend dat kerkvoogdijen en kerkbesturen een zware taak op zich nemen wanneer besloten wordt tot restauratie van een oude kerk over te gaan. De financiëring van een dergelijke ingrijpende operatie roept steeds grotere problemen op. Indien het alleen nog maar ging om een grondig herstel van een omvangrijk bouwwerk en de geldelijke problemen daarmee gemoeid, zou het reeds een zaak zijn, die de eigenaar grote zorgen moet baren. Daar komt in het geval van kerkherstel echter bij, dat met de restauratie de belangen van de eredienst en het kerkelijk gemeenteleven gediend moeten zijn. De eisen die het bijzóndere gebruik stelt aan het gebouw en de inrichting vormen een zware belasting. Het is van grote betekenis, niet alleen voor de kerkelijke gemeente, maar ook voor de burgerlijke gemeente, dat telkens weer kerkvoogdijen en kerkbesturen bereid zijn zo'n zware taak op zich nemen en in staat blijken in samenwerking met de daarbij betrokken instanties die tot een goed einde te brengen. Bij de recente restauratie van de N.H. kerk te Poortvliet hebben een aantal omstandigheden de door de kerkvoogdij te vervullen taak bijzonder zwaar geamaakt. Het is dan ook terecht, dat speciaal in dit geval een onderscheiding wordt gegeven. Dr. Grapperhaus wierp de vraag op, of het nog wel van deze tijd is onderscheidingen uit te reiken. Hij vond van wel, aangezien medeburgers zich inderdaad zeer verdienstelijk gemaakt hebben. Het is zinvol daarop een extra zonnetje te richten uit dankbaarheid namens de gemeenschap. Aan het herstel van monumenten kunnen we een ruime interpretatie geven: het is een zaak van sociale wenselijkheid en. economische nuttigheid. Monumentenzorg moet geen elitaire zaak zijn, maar iets voor de gehele bevolking. Het monumentenjaar wil een extra zoeklicht zetten op de woningbouwacti viteiten. De handigste zet van het Nationaal Comité is geweest, de oprichting van provinciale comité's, om de bevolking warm te maken. De Provinciale Commissie Zeeland was zeer actief. De fakkel die is ontstoken, wordt voortgedragen. We gaan rustig door met de monumentenzorg, zonder Dr. F. H. M. Grapperhaus (rechts) voorzitter van de stichting nationaal comité Monumentenjaar 1975, reikt de erepenning met oorkonde M75 uit aan burgemeester J. E. van Boetyen uit Tholen, die zich bijzonder verdiensteiyk heeft gemaakt voor het behoud van de Thoolse monumenten. Rechts naast dr. Grapperhaus is het gemeentewapen van Scherpenisse nog te zien, dat met alle andere Zeeuwse wapens in de Middelburgse statenzaal hangt. President-kerkvoogd J. K. Krijger kreeg van dr. Grapperhaus een oorkonde vanwege de restauratie van de Hervormde kerk In Poortvliet. veel poeha en poespas, aldus dr. Grapperhaus. Voorzitter W. Kramer van de Stichting Monu ment enw acht Nederland hield vervolgens een inleiding over de werkzaamheden van de twee jaar geleden opgerichte Monumentenwacht. Hij wees erop dat er bij monumenten meestal geen sprake is van materiaalslijtage, maar van achterstallig of nalatig onderhoud. Kerkgebouwen bijvoorbeeld zijn bijzonder kwetsbaar omdat ze zo groot zijn. Door preventief werk wordt achterstallig onderhoud voorkomen. Het inspectie-rapport van de Monumentenwachter gaat naar de eigenaar van het pand en naar Monumentenzorg. In NoordBrabant is er reeds een Monumentenwacht werkzaam en in Zeeland gaat nu de zesde afdeling aan het werk. Totaal worden meer dan 500 objecten in Nederland geinspecteerd. Abonnees van de Stichting betalen 75 gulden en krijgen 1 inspectie per jaar voor hun monument. De resultaten zijn verrassend en ook bij nog niet gerestaureerde gebouwen wordt verder verval voorkomen. Het curatief beleid gaan we ombuigen in een preventief monumentenbeleid. De Monumentenwacht voorziet in een schreeuwende noodzaak. We zijn nu in vijf provincies werkzaam en hebben vier monumentenwachters in dienst. Zeeland wordt de zesde afdeling. Als er een provincie is waar het onderhoud van grote monumenten als kerkgebouwen een rol gaat spelen, dan is het Zeeland. We moeten onze gebouwen voor verval behouden. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen", aldus dhr. Kramer. Gedeputeerde van Geesbergen installeerde daarna met bijzonder veel genoegen het bestuur van de afdeling Zeeland van de Monumentenwacht. Hij zei persoonlijk overtuigd te zijn van het nut van deze wacht. Het provinciale college van toezicht van de Hervormde kerk en de Zeeuwse Culturele Raad hebben er al eerder op aangedrongen. Er zijn al vele mooie kerken, stadhuizen, molens en woonhuizen in onze provincie hersteld. De provincie geeft er veel geld voor uit. De restauratie van woonhuizen heeft nu een grote vlucht genomen. ,t Gaat thans om ,t behoud en we hopen dat C.R.M. onderhoudssubsidies gaat geven. Een halfjaarlijkse controle van de Monumentenwacht kan veel voorkomen. Goede monumenten zijn in ,t belang van ons allemaal. Medio 1976 zullen de eerste vijf inspecties in Zeeland gehouden worden door de Monumentenwachter uit Noord- Brabant. We hopen op een goede samenwerking met Brabant, maar streven wel naar een eigen monumentenwachter. Daarvoor zijn er wel voldoende abonnees nodig, aldus dhr. van Geesbergen. In het bestuur van de Zeeuwse Monumentenwacht zitten geen vertegenwoordigers van Tholen en Sint-Philipsland, wel o.a. burgemeester Th. de Meester van Zierikzee. Gedeputeerde van Geesbergen keek tenslotte met voldoening terug op het Zeeuws Monumentenjaar 1975. De activiteiten M'75 werken nog steeds door. Er is nog een schoolproject met de tentoonstelling „Onder je voeten Op een In Tolrust te Poortvliet georganiseerde by eenkomst van de staten kring Tholen en Sint PhUipsland der Christeiyk Historische Unie, kwamen In 3 kaden de politieke en maatschappeiyke vraagstukken aan de orde op nationaal- provinciaal en gemeenteiyk niveau. Het Tweede Kamerlid drs D.F. van der Mei behandelde wat nadonaal economische vraagstukken en de jongste CDA ontwikkeling. Statenlid E.Ph. Nieuwkerk behandelde enkele provpinciale aangelegenheden in relatie tot Tholen en raadslid JJD. de Korte leverde een resumé over de jongste begrotingsbehandeling van het gemeentebestuur Tholen. Met een niet zo grote opkomst waren in Tolrust wel de „ouwe getrouwen" van de party. Een zo vrij mogelijk handelsverkeer, bestrijding van de werkeloosheid en een internationale inflatieaanpak, vond drs Van der Mei een noodzakelijk beleid om de economische situatie te verbeteren. Dat noodzakelijk beleid moet dan ook tot uitdrukking komen in de Rijksbegroting. Daarom is het juist dat de loonkostenstijging wordt beperkt, maar fout, dat de overheidsuitgaven een nog zo sterke stijging ver temen. Het kabinet wil in dat opzicht pas in 1977 met een wijziging komen en dat had reeds nu dienen te gebeuren. Daar heeft de CHU bezwaar tegen en als dan per 1 oktober 1976 de BTW weer omhoog gaat, de kamer heeft nog een half jaar uitstel kunnen afdwingen, dan zit het er in, dat de prijzenstijging toch weer eenzelfde peil zal bereiken als dit jaar (10%). Drs Van der Mei vond het overigens niet de tijd om tegenstellingen in de nationale politiek te accentueren, maar er eerder begrip voor te tonen dat een optimale samenwerking dringend nodig is. In dit kader betreurde hij ook de wijziging van ondernemers- tot personeelsraad. Over het Christen Democratisch Appel (het samengaan van K.V.P., A.R.P. en C.H.U.) zei drs van der Mei dat er geen verschil van mening tussen de drie bestaat dat een Chr. politiek gevoerd behoort te worden. Voor de C.H.U. moet dat evenwel geen afwegen betekenen van de persoonlijke overtuiging, want dan gaat het in de richting van een persoonlijke geloofs belijdenis. Daarmee heeft de A.R.P. fractieleider Aantjes heel wat stof doen opwaaien, maar de C.H.U. heeft daar nooit op aangestuurd, omdat een politieke partij nu eenmaal geen kerkgenootschap is. Wordt het meningsverschil nu ook het breekpunt voor het volgende keer uitkomen met één politieke lijst? Vast staat dat bij de A.R. partijraad de onzekerheid niet geheel is weggenomen. De C.D.A. wil één lijst en dat wil ook de C.H.U. en de drie partijen moeten voor september 1976 de eindbeslissing nemen. Dat is niet zo maar een opper vlakkig, maar serieus streven. Dan zal er, zo meende drs Van der Mei, overeenstemming moeten zijn omtrent de principiële geloofwaardigheid en de praktisch politieke geloofwaardigheid. Voor het eerste is nodig een duidelijk christelijk principiële grondslag en een sfeer van verdraagzaamheid. Dan kunnen verschillen van inzicht aanvaard worden en zijn het geen strijdpunten meer. Ten aanzien van de praktische politiek moet er een C.D.A. verkiezings programma zijn dat van een duidelijk eigen inzicht in die politiek blijk geeft. Het kabinet Den Uyl moet daarbij in wezen geen rol spelen, meende drs Van der Mei omdat men geen C.D.A. gaat vormen op basis van de huidige landelijke politieke situatie. Vanuit de vergadering werd gevreesd, dat met name de A.R.P. heel ver wil gaan in de richting van een links kabinet als er maar een aantal ministers uit eigen gelederen te leveren valt. Er was voorts de vraag of de spreker er vertrouwen in had dat de C.D.A. er inderdaad zal komen. De vandaan en vlak voor je neus". Er komt verder een boekje voor de jeugd in 1976 gerelateerd aan Suske en Wiske. De gemeentebesturen hebben ook veel gedaan. Het bewustwordingsproces is bij een groter publiek op gang gekomen in M'75. We moeten ons samen inzetten voor het behoud van een herkenbare omgeving. In 1976 zullen we misschien de schijnwerper moeten richten op de roerende monumenten: ons oude schepenbezit als de hoogaars, hengst, botter, enz. Dat is de moeite waard, vond gedeputeerde van Geesbergen. zaal was voorstander van een zich objectief opstellen op basis van haar eigen christelijke grondslag tegenover andere partijen, wat betekende dat men tevoren noch naar socialistische- noch naar liberale zijde schouderklopjes moet geven. Tijdens de discussie werd ook nog aan de orde gesteld de achtergrond van het totstandkomen van het huidige kabinet. Drs Van der Mei had wel enig vertrouwen, dat er één lijst komt als de duidelijke principiële grondslag en de praktische geloofwaardigheid door de drie is gevonden. Statenlid Nieuwkerk benadrukte in zijn meer provinciaal gericht praatje gewestelijke zaken en taken in relatie tot Tholen. De heer Nieuwkerk belichtte in de eerste plaats de discussie in de staten rond het concept-wetsontwerp reorganisatie binnenlands bestuur, beter bekend als het gehele boekje van de 26 provincies. Voor Zeeland verandert er daarbij niet veel, zoals bekend is en voorzover Goeree- en Overflakkee zich in de nieuwe vorm bij Zeeland zouden willen scharen is daartegen geen bezwaar. Het in het concept eveneens voor komende onderdeel van een nieuwe gemeentelijke herindeling werd ook met C.H.U. aandrang afgewezen. Met evenveel recht zou men in het licht van voorge nomen decentralisatie provincies (van 12 naar 26) ook voor wat de gemeente lijke herindeling betreft de zaak kunnen terugdraaien, inplaats van groter concentraties. Uiteraard scheen het dhr. Nieuwkerk dat dit voor Tholen overigens geen punt zou zijn, maar misschien wel voor Sint Philipsland. Als er veel gemeentelijke taken afgestoten zou worden door de nieuwe bestuurslijke reorganisatie kan men ook wel gaan stellen, dat de bestuurs kracht dan minder groot behoeft te zijn en daarom ook al geen grotere gemeenten gewenst. De C.H.U. heeft er voorts ook wel moeite mee,* dat zo'n voorgestelde reorganisatie zo'n anderhalf milj4ard gulden moet gaan kosten. Verder wenst deze partij een niet zover uitkleden van gemeentelijke taken als het als het concept suggereert. Van PvcA zijde kon men wel met het concept instemmen, zo vulde de heer Nieuwkerk nog aam Uiteraard is het een goede zaak zo min mogelijk gemeenschappelijke rege lingen tot stand te brengen, want dat is nt bepaald ee. d mocratisch goed, maar andersie zijds moet het ieder duidelijk zijn, dat men, zo lang er nog geen dammen bestaan van Tholen naar Midden Zeeland, men voor onderwijs, ziekenhuis, regionale brandweer, e.d. is aangewezen op Bergen op Zoom. Vervolgens stond het C.H.U. statenlid even stil bij de energienota, ook al een geel boekje. Hij wees er op hoe daarin de behoeften voor de toekomst zijn geraamd en de maier waarop die behoefte kan worden gedekt. Voor wat de groei in Zeeland betreft vertelde dhr. Nieuwkerk, dat deze provincie 35 jaar geleden over een centrale beschikte, die 35 megawatt kon produceren, nu is dat (via kerncentrale in Borssele) 1000 megawatt. Voor de toekomst zijn er mogelijkheden voor een nationaaal energieplan, dus een rijks over koepelende struktuur of het zogenaamde 5 eilandenplan, dus een rijks overkoelende struktuur die de democratie het meest recht doet en voor de betrokkenen de korte te controleren lijnen kent. Tenslotte besprak de heer Nieuwkerk nog het paarse boek, het struktuur schema waarin de elektriciteitsvoorzieningen worden aangegeven. In zijn totaliteit zou het daarbij gaan om 40 centrales, waarvan een 7 8 op Zeeuws grondgebied. Hij wees er op, hoe de gedachte lokaties een prioriteitscijfer kregen van 1 - 2 of 3. Vanwege de toch zoveel kortere afstand Tholen - Roosendaal in vergelijking tot Borssele - Roosendaal zal men het in onze contreien toch wel hard moeten maken, wil men niet in aanmerking komen. De C.H.U. wijst met g.s. Tholen als lokatie voor een centrale af. Laatste spreker was het C.H.U. raadslid J.D. de Korte, die eerder door de voorzitter was gefeliciteerd vanwege zijn benoeming tot griffier bij het waterschap. Hij wees er op, dat er in de gemeente raad Tholen een goede samenwerking is tussen K.V.P., A.R.P. en C.H.U., zij het niet als C.D.A., maar op vrijwillige basis en belichtte vervolgens de jongste gemeentebegrotinsbehandeling. De heer De Korte zei dat men als C.H.U. heus niet vurig heeft gepleit het verhogen van straat- en rioolbelasting plus riool afvoer recht achterwege te laten om in de publiciteit te komen, maar simpel omdat de financiële positie van de gemeente dat niet persé vergde en men daarom de burgers niet meer wenste te belasten in een tijd van economische recessie. In dat opzicht hadden we vorig jaar ook, zij het wat beperkter verlangens. Ons bezwaar richtte zich o.m. tegen de passage in de begrotingsbrief, waarin b en w hebben gesteld, dat men bij het rijksbeleid wenste aan te sluiten. Ik kan nog altijd niet begrijpen, aldus dhr. de Korte, dat de S.G.P. en V.V.D. fracties daarover geen opheldering hebben gevraagd. Het dagelijks bestuur wilde de belastingen verhogen met 10% zonder aanwijsbare noodzaak en met wel een algemene reserve van 9.9 miljoen. Het was tenslotte voor ons een vreugde en voldoening, maar vooral in het belang van de burger dat de raads fracties met uitzondering van twee wet houders ons voorstel hebben overgenomen en genoemde belastingen niet zijn verhoogd. De heer de Korte wees er vervolgens op, hoe de raad binnenkort het ontwerp voor de verbouw en uitbreiding van de nieuwe bestuurszetel kan bereiken of mogelijk eerst nog de betreffende commissie. Verondersteld wordt echter nu reeds dat uitwerken van dat plan een 4 4 5 miljoen gulden zal gaan kosten. Dat wordt dus wel een heel duur zaakje, want dat betekent 30,per inwoner. Het C.H.U. raadslid stelde verder nog aan de orde de noodzaak van het rampenplan Schelde Rijnkanaal, de woningwbouw meteen blijvende C.H.U. mening om in de kleine kernen te bouwen en het aktief bedrijfsbeleid. Bij de discussie kwam aan de orde glad heidbestrijding, de hoge prijs voor ambulance-vervoer van een niet verzekerde, de rekeningen die door de gemeente te laat worden betaald, maar ook vaak te laat ingediend, zoals voor dorpshuizen. Later bleek dat men echter met een Haestinge-geval had te maken en juist dat verenigingsgebouw is nog altijd van de stichting gemeensc2hap Sint Maartensdijk. Onbegrijpelijk vond men voorts dat het dagelijks bestuur nog belastingver hoging wenste op de rioolafvoer, nu de burger inmiddels werd belast met de zuiveringsheffing. Daardoor is de onderhoudstaak voor de gemeente met betrekking tot de rioolinstallaties toch wel zodanig afgenomen, dat het verlaging kon zijn. Betreurd werd voorts, dat alleenstaanden in 1975 niet de zuiveringsaftrek hadden, al was dit dan geen gemeentelijke aangelegenheid. Gewaarschuwd werd voor een te luxe bestuurszetel verbouw, uitbreiding en inrichting, omdat ook dit weer uit de portemonnee van de burger moet en voor het inschakelen van het bedrijfs leven. Om groei of leegstand in grote kernen te voorkomen, zou men de vast stelling van de uitbreidingsplannen wat kunnen ophouden, zo meende een andere C.H.U.er. Tenslotte werd aangedrongen op een in de toekomst meer renovatie-uitvoering van nieuw bouw om de kern-harten niet te laten verkommeren. Een vraag wat er gebeurt met het gebied tussen de twee Sint-Philipslandse dammen werd beantwoord met er op te wijzen, dat het nog braak moet blijven liggen, maar meer een kanaalschaps- kwestie is dan een gemeentelijke aange legenheid. De heer Nieuwkerk sloot de bijeen komst met dank aan sprekers en aan deelnemers voor de discussie. Ik had verwacht, dat zijn familie de boel wel zou komen weghalen, maar ik heb nooit iemand gezien. Op het moment kan het me ook niks meer schlen. Ik verdien nu zelf en kan er van komen. Vijf dagen in de week van negen tot zes... Zaterdags en zondags ben ik vrij, dan rommel ik hier wat en zit te koekeloeren, want niemand komt hier ooit op bezoek. En als er al iemand aanbelt, weet ik van te voren al, wat ze willen. Maar zo gek ben ik niet meer, dus laat ik ze niet eens meer binnen. Z over ben ik nu wel. Al is het soms wel eens moeilijk voor me. In de kantine vragen ze me wel eens een avondje jee uit te gaan, maar ik ben al wat gewend en zie meteen aan hun ogen, waar ze zin in hebben. Dan hoeft het voor mij al niet meer. Op deze manier probeer ik er bovenop te komen, snap je? Dat moet ik allen fiksen, want niemand helpt me en hier in de straat ben ik natuurlijk niet in tel. Omdat ik vier jaar met Piet samengeleefd heb. ,t Zijn hier allemaal zulke nette mensen! Als ze me weg konden kijken, deden ze het. Verleden jaar hebben ze hier ,s nachts een bordje in mijn voortuin geplaatst." „Een bordje?" herhaalde de bezoeker. Ze knikte. Ja. Er stond op: Wacht u voor de hond. Hadden ze zeker ergens bij een of andere boerderij weggehaald. Maar het woord „hond" hadden ze doorgehaald en er onder geschreven: „vrouw". Ja: Wacht u voor de vrouw. Dat stond er op. Zulke leuke mensen wonen hier." Hij haalde de schouders op. ,,Zal wel kwajongenswerk geweest zijn." „Mogelijk. Dat zei de politie ook. Maar dan wisten die jongens toch wat, anders zet je zoiets er niet op." „Deed de politie er wat aan?" „Ze namen het bord mee en zouden de zaak onderzoeken. Maar ik heb er nooit meer wat over gehoord. Ben je gek! Als ik maar eens op een villa had gewoond en b.v. de weduwe was van een goed gesitueerde bollenkwker... dan zou je eens wat beleefd hebben! Wedden, dat ze via de herkomst van het bord de daders gevonden hadden? Maar zo'n sloerie als ik.... daar maken ze zich niet druk over. Misschien hebben ze zich op het bureau wel rot gelachen „Niet te zwaar aan tillen, Gerda, en je verder niks van de mensen aantrekken." Ze nam de sigaret aan, die hij haar gaf en zoog er vuur in. „Dank je. Dat doe ik ook niet meer, zullen ze in de straat er wel weer het hunne van denken." „Ik trek me er niets van aan." Hij glimlachte. „Tenslotte ben je mijn tante, nietwaar?" Ze schoot in een lach. „Idioot eigenlijk, he? Ik ben nauwelijks acht jaar ouder. Hoe is het thuis" Is je vader nog altijd bij het rijk?" „Ja. Elke dag weg met de wagen." Hij keek rond. „Is dit een huurhuis?" „Allicht. Geld heb ik nooit bezeten en zal ik ook wel nooit krijgen. Enfin, ik kan op het ogenblik mezelf goed bedruipen. Wil je het huis eeennennnn zien „Ja. Waarom niet?" Ze kwamen gelijktijdig overeind. „Hier is niet veel soeps, dat week ik best. Ik ben aan het sparen voor een bankstel. En nieuwe vloerbedekking. Maar het is allemaal zo duur tegenwoordig." Ze liepen naar de achterkamer. Ook hier was alles oud, maar tamelijk degelijk. Ze verontschuldigde zich. „Ik zit hier praktisch nooit meer. Toen Piet er nog was, gebruikten we dit als eetkamer. Maar nu ik alleen ben, doe ik dat in de keuken." Ze liepen erheen. De vrouw wees naar de ijskast. „Heb ik laatst gekocht. Gelegenheidsaanbieding. Reuze goedkoop. En hardstikke praktisch, omdat ik alleen ben. M'n prakkie kan ik hier goed in houden. De kelder is nikswaard, veel te vochtig." De keukendeur openende, wees ze naar buiten. „Piet hield niet van tuinieren - hij zei: ik zit de hele dag al in de grond te krooien - en ik evenmin. Het is een wildernis, dat weet ik. Af en toe knap ik het wat op, als ik zo'n bui heb. In de schuur heb ik nog een grasroller. Vóór houd ik het bij. Dat oogt nog wat." Samen gingen ze de trap op. „Het is een vrij groot huis. Hier is de badkamer. Heeft Piet nog laten aanleggen. Een geluk, dat ik dit tenminste heb. Die houd ik natuurlijk mooi. En daar is de logeerkamer." Ze opende een deur. Grinnikend vervolgde ze: „Feitelijk overbodig, want ik heb nooit logees. En als il" al had. sliepen ze niet hier. Ik doe me niet mooier voor dan ik ben, Gert." Ze liepen verder. „Nou, en dit is mijn slaapkamer. Mooi groot bed, he? Heeft Piet nog speciaaal laten maken, want hij wilde altijd ruimte hebben." Ze lachte opopnieuw. „Nu ik er alleen slaap, vind ik mezelf soms niet meer terug." Ze liep de kamer in en wees op de grote kast. „Hierin heb ik mijn mooiste spullen. Prachtkast, he? Voor een prik op de kop getikt van mensen, die naar een bejaardentehuis gingen. Weet je, wat zoiets nieuw gekost heeft? Dik duizend piek. Maar zoiets maken ze tegenwoordig niet meer. Allemaal massief. En die kaptafel eveneens. Nam ik ook over. Een maand of wat geleden. Net als deze stoeltjes en die tafe. Dit is eigenlijk mijn domein. Soms zit ik zondags hier halve dagen. Dan voel ik me een beetje prettig. Hier ziet het er wel netjes uit, he?" Hij knikte. „Fantastisch gewoon. Ben je niet bang, dat die Piet te eniger tijd weer terugkomt?" Ze ging op de rand van het bed zitten. Ze streelde het sprei, toen ze antwoordde: „In het begin wel. Of zijn familie. Om alles op te eisen. Hij had toch wel dood kunnen zijn, nietwaar? Maar niemand kwam. Misschien wisten ze niet eens, waar hij woonde, want in al die jaren, dat Piet en ik samen woonden, is er nooit iemand van zijn familie geweest. Van mijn familie trouwens evenmin. Maar dat weet jij ook wel." Gert stond bij het raam en keek naar buiten. „Staat het huis nu ook op jouw naam? Ik bedoel: het huurkontrakt?" „Dat stond het altijd al," antwoordde ze. „Hij is een keer failliet geweest en daarom liet hij mij inschrijven als de huurster van dit aller.." „Dan hoef je toch nergens bang voor te zijn? Is het via een notaris beschreven?"

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1975 | | pagina 5