onverwacht De tempel verwoest Laat U niet beetnemen lip* KERSTGEDACHTE stille nachtheilige nacht De redaktie legt U voor het 23 december 1970 27ste jaargang no. 6 Nieuwsblad voor de streek Tholen en Slnt-Philipsland - Waarin opgenomen de Thoolse Courant - Postbus 5 - Sint-Annaland - Telefoon 01665 - 375 - Postgiro 12.44.07 - Verschijnt elke donderdagmiddag. Abonnementsprijs 4,75 per halfjaar, per post ƒ5,75 - Losse nummers 25 cent - Sluitingsdatum advertenties dinsdagmiddag - Advertentieprijs ƒ0,17 per mm BTW - Spierinkjes t/m 20 woorden ƒ3,BTW - Hoofdredacteur - uitgever G. Heijboer. Et is waarschijnlijk in de geschiedenis der mensheid geen oolk aan te wijzen, dat zo sterk als het Joodse volk leefde in de ver wachting van een Verlosser, een Messias. Die verwachting werd natuurlijk nog te sterker naarmate men meer onder de druk leefde, al werd ze daardoor ook materialistischer: verlangen naar bevrijding van de onderdrukking. Het is dan ook wel opmerkelijk, dat, wanneer dan eindelijk die Verlosser er is, niemand acht op Hem slaat. Zelfs de geleerde theologen, in Jeruzalem, die uit hun hoofd kunnen vertellen waat precies deze Messias moet worden geboren, peinzen er niet over van hun stoel op te staan en zelf eens te gaan kijken. En wanneer dit Kind, man geworden, zich aan Zijn volk open baart, dan moet men van hem niets hebben. Men wil Herrtt graag accepteren als wondergenezeren men hoopt Hem mettertijd te kunnen annexeren als de afstammeling van de grote koning David, die de Romeinen zal verjagen en het tijdperk zal doen aanbreken, waarin de Joden „over al hun vijanden zullen heersen". Wanneer blijkt, dat Hij deze pretentie niet voert, wanneer Hij alle geweld verwerpt en ronduit zegt, dat zijn koninkrijk" niet van deze wereld" is, laten zelfs zijn jongeren hem in de steek en vluchten, terwijl één van hen Hem dan bovendien nog verraadt. Mag men dan naar het uiterlijk constateren, dat Christus toch heeft overwonnen ,dan zien we tegelijk, dat Hij door hen, die zich naar hem noemden, telkens weer verraden en verloochend werd. Dat men probeerde eigen machtsdromen, eigen begeerten te ver werkelijken onder de vaan van het kruis, zoals bijvoorbeeld Constan- tijn de Grote, die een der grootste kerkbedervers was. Want de mens schept zich altijd een eigen beeld van de verlosser Een beeld, dat in zijn straatje past. Toen de Verlosser kwam, in nederige gedaante toen Hij zich openbaarde als <-u>ev van het hoogste offer, dat de mens kan brengen: zichzelf, toen beantwoordde Hij niet aan dit wensbeeld. „Zij ergerden zich aan Hem". En dat gebeurt nog dagelijks. Enerzijds zijn er de mensen, die het christendom zien als steun pilaar van de gevestigde orde, het bezit, het „establishment". Anderzijds zijn er, die Jezus inlijven in de rijen van revolutionairen en anarchisten. De een citeert hem als hij zegt: „geef de keizer wat des keizers is", de ander weet alleen, dat hij de geldwisselaars de tempel uit- geselde. Het komt te veel op de mens zelf aan. Jezus sprak nooit in alge meenheden, hij adresseerde de mensen rechtstreeks: „Wie zegt gij, dat ik ben? Ga heen en doe gij desgelijks". Dat némen de mensen niet Zij willen wel van alles, vrede en liefde enzovoort, maar ze willen krijgen en niet geven. O ja, desnoods geven als een soort compensatie voor eigen tekortschieten, maar juist daardoor is de religie in vele gevallen niet veel anders dan een compensatieregeling geworden. Hij is niet degene, die ze verwachten. Zijn boodschap is niet de boodschap, waarop ze hopen. De kans op de armoede van de kribbe, de schande van het kruis willen ze niet lopen. Het was nacht in Bethlehem, het werd nacht op Golgotha, opdat het duister van de wereld zou wijken. Maar bij de romantische kerst verlichting kunnen we vergeten, dat het, dank zij ons, nog immer nacht is In lang vervlogen tijden (een volk verkeerd'int nood) straalde boven een kleine stal een Ster, die uitzicht bood op redding uit het droevig lot, want zij verkondigde, dat in die stal geboren was de Zoon van God. Na bijkans twintig eeuwen is de ellende groot, verkeert de hele mensheid thans in rouw om veler dood. 't Is of de Ster in 't niet verdween en met haar alle hoop op de verlossing uit de nood, die eens gekomen scheen. Als toch de mens maar wilde zien, ver over eigen zorg, dat daar nog altijd straalt die Ster, die toekomst in zich borg, belooft nog steeds het beste lot v wanneer de mens eens weet, dat die andere mens zijn broeder is. Schenk ons de vrede, Godl Het is dit jaar 1900 jaren geleden, dat de tempel, waarin het kind Jezus acht dagen na zijn geboorte (volgens de Joodse wet) besne den werd, door de Romeinen werd verwoest. Het was diezelfde tempel, waarVan Jezus had geprofeteerd, dat 'geen steen ervan op de andere zou worden gelaten'. In de meest letterlijke zin is deze voorspelling vervuld De man, die ons het ooggetuigeverslag levert van de inname van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel, is een zeer merkwaar dige en omstreden figuur. Flavius Josefus, de geschiedschrijver, is dezelfde Josef ben Matthias, priester in de tempel, die als een der leiders van de Joodse Opstand direct aanleiding is geweest tot het vreselijk drama anno 70. Josef behoorde, met Johannes van Gischala en Simon bar Giora, tot de 'Wrekers van Israël'. Zij wekten de bevolking op tot gewa pend verzet tegen de Romeinen en wierpen de lont in het kruit met de verwoesting van het prachtige paleis van koning Agrippa in Tiberias. Toen de Romeinse generaal Cestius Gallus met zijn troe pen oprukte, geraakte hij in een hinderlaag en werd smadelijk ver slagen. Terwijl de Joden juichten (en een deel hunner zich angstig afvroeg wat er zou gebeuren) liep de autoriteiten in Rome de gal over. Zij benoemden een oude, gepensioneerde generaal, Vespa- sianus, tot bevelhebber, teneinde de orde te herstellen en definitief een eind te maken aan de rebellie. Josef, die de vesting Matapat zeven weken tegen de Romeinen gehouden had, viel hun levend in handen, maar wist zich te redden door stoutmoedige bluf. Hij 'profeteerde', dat Vespasianus de Mes sias was en stelde hem een grote toekomst in het vooruitzicht. Vespasianus, zijns ondanks onder de indruk, nam Josef geketend mee, om te zien of zijn profetie zou uitkomen DE POORTEN GESLOTEN Vespasianus beschikte over vier legioenen en deze armee rukte met de onstuitbare langzaamheid van een stoomwals op Jeruzalem aan. Voor hen uit gingen de pelgrims, die in deze stad het Paasfeest wilden vieren. Op de laatste dag vóór het feest kon men in de verte de voorhoede der Romeinen onderkennen en gingen de poorten van de stad dicht. Er waren toen meer dan een miljoen mensen in Jeruzalem De stad zou een beleg heel lang kunnen uithouden, maar onder linge tegenstellingen veroorzaakten een burgeroorlog, waarbij Jo hannes en Simon elkaar te lijf gingen, wederzijds de voorraden ver brandend, talloze slachtoffers makend. In de stad heerste een ware terreur, die de weerstandsmogelijkheden aanzienlijk verzwakte. Pas toen de Romeinen de stad omsingeld hadden en er geen muis meer uit kon, begrepen de leiders der elkaar bevechtende groepen, dat men zich eensgezind tegen de belegeraar moest keren. Met stormrammen en reuzenkatapulten begonnen de Romeinen Jeruzalem murw te beuken. In de stad hadden ze een verschrikke lijke bondgenoot: de honger. Kerstnummer WIT EN GOUD Het hoogste punt van de stad was de tempel, een der zeven we reldwonderen, een machtig, imposant gebouw, gesticht door de bouw- en prachtlievende Herodes. De tempel spreidde zich, net als de eeuwige sneeuw op een bergtop, in schitterend wit en glanzend goud over de gehele tempelberg uit en werd door de Romeinen het symbool van de weerstand, die vernietigd moest worden. Vespasianus liet zich, gezien de ontwikkelingen in Rome, waar de keizer was gestorven, door zijn soldaten tot caesar kronen (en hergaf Josef de vrijheid, die, ter ere van het geslacht der Flaviërs, zijn naam veranderde in Flavius Josefus). Josef stond zeer in de gunst bij Vespasianus' zoon Titus en kreeg, als één der eerste oor logscorrespondenten in de geschiedenis, opdracht het verhaal van de Joodse Oorlog te schrijven. Daardoor verwierf hij zich als schrij ver de roem, waarop hij als mens maar weinig aanspraak kan maken. TEMPEL IN VLAMMEN Het beleg van Jeruzalem werd een verschrikkelijk, dramatisch gebeuren. Belegeraars en belegerden bevochten elkaar op leven en dood. Aanvankelijk lieten de Romeinen vluchtelingen uit de stad vrij, later kruisigden ze hen. Vele honderden kruisen, in het gezicht van de stad opgesteld, torsten de stervende joden, die soms deze dood verkozen boven het verschrikkelijk bestaan in het hongerende stinkende Jeruzalem. Maar eindelijk waren de Romeinen de tempelberg genaderd. Titus had order gegeven, dat in ieder geval de tempel gespaard moest worden. Maar de joden trokken zich in de tempel terug en toen een der Romeinen een brandend stuk hout in het tempelge bouw gooide, laaiden de vlammen huizenhoog op. Haastig plunder den de Romeinse soldaten de heilige gebouwen, voerden de gouden kandelaar en andere heilige voorwerpen mee om deze later, in de triomftocht, aan het volk van Rome te kunnen tonen. Een deel der priesters werd vermoord, een ander deel bleef in het gebouw en kwam om in de vlammen. Alleen de hogepriester, een ongeletterde man, die door de terroristen tot dit heilig ambt was gebombardeerd, werd levend gevangen en ook in de triomtocht meegevoerd. HET EINDE 'Geen steen ervan zal op de ander gelaten worden'. Titus zorgde er voor, dat deze profetie letterlijk uitkwam. Jeruzalem en de tempel werden met de grond gelijk gemaakt, alleen de gevechtstorens ble ven staan, als getuigenis van de veronderstelde 'onneembaarheid' van een stad, die toch niet tegen Rome bestand was geweest. De nog overlevenden werden als slaven verkocht of gebruikt ter opluistering van de spelen, die ter ere van de overwinning gehou den werden, waarbij ze in de stadia onder het gejuich en gelach der aanwezigen een smadelijke dood stierven. Het was iedere Jood op straffe des doods verboden, de voorma lige stad te betreden. Maar toch zou het verzet nog één keer oplaaien. Ongeveer tach tig jaren later nam Simon Bar Kochba Jeruzalem weer in, maar Julius Severus trapte het vuur van deze opstand, die ongeveer zes- honderduizend Joden het leven kostte, grondig uit. Keizer Hadri- anus maakte van Jeruzalem een Romeinse stad, Aeia Capitolina. Daarmee was aan het bestaan van de Joodse natie definitief een einde gekomen. Maar het jodendom bleef in de diaspora (de verstrooiing) on danks alles voortbestaan (NADRUK VERBODEN) nm.p. Er zijn toch telkens weer van allerlei in dringers en uitvinders, die pogen het wat „achterlijke platteland" uit te knijpen. Zo kon men het dezer dagen weer ervaren, dat per sonen het gemunt hadden op bejaardenwo ningen, maar dan meer op de bejaarden- portemonnaie. Men opereerde dan met z'n tweeën, waarvan de ene meteen maar een uitschuifbaar laddertje tegen de gevel plaat ste en het dak bereikte, terwijl zijn maat aanbelde en de bejaarde of andere bewoners wees op de noodzaak om gaas over de schoorsteen te laten aanbrengen, aangezien het met aardgaskachels zo gevaarlijk zou zijn, wanneer een vogel of ander vliegend of vleugelloos gevaarte in de schoorsteen het kanaal zou verstoppen. Indien imen daarvoor en daardoor de schrik op het lijf kreeg moest men maar beginnen om 3 tientjes te betalen en het gaas was meteen aangebracht. Tot dusver zijn er gelukkig geen meldingen ge maakt van mensen, die hier in gelopen wa ren. In onze kleine gemeenschap is het toch niet moeilijk zich aan zijn eigen bekende miensen te houden als het op reparaties of aankopen aankomt.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1970 | | pagina 1