Pieter Sjoerd
Gerbrandy
Uit de historie van
Stavenisse
Naar de zilveren bevrijdingsdag (II)
Minister-President in '40-'45
Gas-weekend-
service
Fa. P. JANSEN
Fa. F. C. de Valk
Op en rondom de Stoof dijk (ii)
EENDRACHTBODE
POORTVLIET
door A. J. Smits
9 april 1970
De naam Pieter Sjoerd Gerbrandy zal dit jaar nog vele malen
worden genoemd. Niet zozeer omdat de in 1961 overleden A.R.P.-
parlementariër toevallig 85 jaar geleden werd geboren, maar om-
dat hij in de jaren 1940-1945 als koningin Wilhelmina's minister
president het middelpunt en het symbool vormde van Nederlands
lotsverbondenheid met de geallieerde zaak.
Nu het 25 jaar geleden is dat ons land werd bevrijd uit de knel
lende greep van de Duitse overheersing, de gehele duistere periode
van de bezettingsjaren weer uit de archieven van onze herinnering
zal worden opgehaald, zal men moeilijk de naam van Gerbrandy
onvermeld kunnen laten, In de jaren van onderdruking en vernede
ring toonde hij zich een staatsman, die met grote moed en vast
beradenheid voor de Nederlandse zaak heeft gestreden en daardoor
uitgroeide tot een nationale figuur, die ver buiten eigen kring res
pect wist af te dwingen.
EEN DOEL: BEVRIJDING VAN HET
VADERLAND
Pieter SJOERD GERBRANDY werd in
1885 geboren in het Friese gehucht Goenga-
mieten. Hij was dus een van de vele Friezen
die later in de politiek carrière zouden maken
Pieter Jelle Troelstra was hem hierin voor
gegaan en later zou de Friese econoom Jelle
Zijlstra een van Nederlands meest gezag
hebbende politici worden.
Gerbrandy studeerde rechten aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam en reeds als stu
dent koos hij de partij van dr. Abraham
Kuyper. Zijn gehele leven zou hij trouw
blijven aan de anti-revolutionaire beginse
len. Na zijn studie werd hij advocaat te Lei
den, daarna beoefende hij tien jaar de advo
catuur te Sneek. In 1920 waagde Gerbrandy
zich officieel op het politieke front. Hij
kreeg toen zitting in de Gedeputeerde Sta
ten van Friesland. In 1930 werd hij be
noemd tot hoogleraar in het handels-, pro
ces. en internationale recht aan de V.U.
te Amsterdam,
1939 kwam Gerbrandy voor een gewetens
beslissing te staan. Nadat Colijn, zijn veel
omstreden partijgenoot, na een conflict met
de r.k. fractie was afgetreden met zijn ka
binet, werd de Friese hoogleraar in het ka
binet De Geer de post van justitie aange
boden. Gerbrandy accepteerde dit aanbod en
raakte daardoor in conflict met zijn partij
genoten. De redactiekolommen van De Stan
daard trilden van emotie over zoveel vrij
moedigheid. In het kabinet De Geer behoorde
Gerbrandy met Van Klef fens en Dyxhoorn
tot de weinige bewindslieden, die van het
begin af het misdadig karakter van Hitiers
regiem volledig onderkenden en de moge
lijkheid van een Duitse overval ernstig onder
de ogen durfden te zien.
NIET VERSAGEN
IN DE NACHT van de tiende mei 1940
vielen de Duitsers Nederland binnen. Drie
dagen later week het gehele kabinet naar
Engeland uit. Als het zogenaamde Londense
kabinet zou het daar geschiedenis maken. Al
spoedig raakte Gerbrandy gebrouilleerd met
de weifelmoedige president De Geer. De
Friese Calvinist, man met onverzettelijk
karakter en met slechts één doel - bevrijding
van het geliefde vaderland - voor ogen, kon
zich onmogelijk neerleggen bij de verzoe
ningspogingen, waarmee de weifelende pre
mier de Duitsers hoopte te paaien.
Toen de alsmaar compromissen zoekende
De Geer een redevoering hield die op de
andere geallieerden een miserabele indruk
maakte, kwam Gerbrandy openlijk in ver
zet. Eind 1940 legde De Geer het bijltje
er bij neer en een jaar later zou zelfs terug
keren naar Nederland, waar hij zich na de
oorlog voor de rechter moest verantwoorden
voor zijn houding.
Koningin Wilhelmina wees Gerbrandy als
eerste minister aan en dat was stellig een
voortreffelijke keus. In vredestijd zou de
licht ontvlambare Fries wellicht geen ideale
president zijn geweest, maar in tijden van
rampspoed tonen mannen van zijn karakter
pas hun grote kwaliteiten.
Gerbrandy was er de man niet naar om
te versagen. Van begin af toonde hij zich
een staatsman met singuliere gaven. Interne
conflicten, die de rust in het kabinet wel
eens verstoorden, konden hem niet weer
houden voor alles toch te denken aan het
grote doel de bevrijding van het geliefde
vaderland. De besluitvaardigheid van Ger
brandy deed het kabinet sterker schijnen dan
het was. Zozeer zelfs, dat de Nederlandse
regering bij de bondgenoten als continu en
stabiel gold
BERGEN OP ZOOM
TEL. 01640 - 53 47 OF 41 68
Adv. ingez. med.
Begin 1945, toen het zuiden van ons land
reeds was bevrijd, beëindigde het Londonse
kabinet zijn zware taak. Koningin Wilhel
mina gaf prof. Gerbrandy opdracht een
nieuw kabinet te formeren. Dit kabinet zou
zich o.a. bezig moeten houden met sociale
noodvoorzieningen en het weer op gang
brengen van het bestuursapparaat.
Na de bevrijding van ons land heeft prof.
Gerbrandy de opbouw van ons land aan
anderen overgelaten. In 1945 keerde hij als
lid van de Tweede Kamer in ons parlemen
taire leven terug.
ENFANT TERRIBLE
Ook als kamerlid was prof. Gerbrandy een
uitzonderlijke figuur, waarachtig niet alleen
door zijn opmerkelijke snor. Hij was het
enfant terrible van zijn fractie. Trouw aan
de anti-revolutionaire beginselen aarzelde
hij nimmer zijn partijgenoten af te vallen,
wanneer hun standpunt afweek van het
zijne.
Als voorzitter van het Nationaal Comité
Handhaving Rijkseenheid keerde hij zich fel
tegen degenen, die de banden tussen Neder
land en Indonesië wilden verbreken. In 1955
vereerde koningin Juliana hem met de zeld
zame onderscheiding van een benoeming tot
minister van staat. In haar tegenwoordig
heid besloot hij zijn redevoering met de
leuze: „Maar Ambon moet vrij!''
Na de verkiezingen in 1959 keerde hij
niet meer in de Kamer terug, mep mag wel
zeggen tot teleurstelling van velen.
KLASSE
„Een grote nationale figuur", zo heeft
dr. W. Drees eens van Gerbrandy getuigd
„Een klasse op zichzelf, origineel en uit
zonderlijk" zo heeft de voormalige kamer
voorzitter dr. Kortenhorst hem getypeerd.
Maar feitelijk zijn deze lofzangen over
bodig. De grote plaats, die Gerbrandy in
het hart van zijn volk innam, behoeft niet
door fraaie woorden geaccentueerd te wor
den.
Men kent de zwakheden maar vooral de
grootheid van deze pelgrim, die wandelde
en leefde uit het woord: alle dingen werken
ten goede degenen die God liefhebben.
(NADRUK VERBODEN)
CHURCHILL
Er zullen in de oorlog weinig mannen
zijn geweest, die zozeer in de smaak vielen
bij Winston Churchill als prof. Gerbrandy,
Hun karakters kwamen in velerlei opzicht
overeen. Wars van politiek gekonkel en
getransigeer zetten beiden zich met onuit-
blusbare energie in voor de geallieerde zaak.
Toch kreeg Gerbrandy het wel eens aan de
stok met de „Britse bulldog Daaraan dank
te hij zijn bijnaam Sherry-brandy".
Met succes wendde hij zijn invloed aan om
Churchill, die hoofdzakelijk in militaire ter
men dacht, te bewegen het noodlijdende Ne
derlandse volk van voedsel en medicijnen
te voorzien.
VOOR EXCLUSIEVE TUIN
EN TERRASMEUBELEN.
OOK HERLACH.
Tuin bakken - vazen zonnewijzers
èn alles voor de barbecue.
Kortemeestraat 9-13
Bergen op Zoom - Tel. 01640-33 52
Adv. ingez. med.
BURGERLIJKE STAND
over de maand maart 1970
Geboren:
Gerrit Bartholomëus, zoon van Leendert
Potappel en Antje van der Perk.
Gabriël Johan, zoon van Bartel Jan Vroeg -
op en Adriana Catharina Quist.
Lisseija Catharina, dochter van Pieter de
Rijke en Pieternella Adriana Catharina Hage
Overleden:
Cornelia Catharina Suurland, weduwe van
Marinus de Graaf, oud 87 jaar.
Jozua Wesdorp, ongehuwd, oud 66 jaar.
Huwelijken:
Pieter Jacob Quist, oud 22 jaar, las-tech-
nicus, wenende te Groningen en Pieternella
van Iwaarden, oud 23 jaar, ziekenverzergster
wonende te Hanen.
Loop der bevolking:
Ingekomen:
Klaas Johannes Dijkman en echtgenote,
van Halsteren naar Bos 7.
Vertrokken:
Johanna Maria Clara Weiman, van van
der Lek-de Clercqplein 5 naar Maastricht.
Izaak Hoek, van Prinses Beatrixstraat 20
naar Bergen op Zoom.
Verhuizing
binnen de gemeente:
Izaak Moerland en gezin, van Prinses
Irenestraat 3 naar Bos 51.
Izaak Leendert Wesdorp, van Bos 51 naar
Prinses Irenestraat 3.
Janna Dorst, van Wilhelminastraat
naar Graaf van Loonstraat 3.
13
BEDIJKING ROND ZESTIENDE EEUW WISSELING
Terwijl de schoonste bladzijde van onze Vaderlandse geschiedenis ge
schreven werd, lag het verdronken Stavenisse ten prooi aan wind en
water.
Toen het duister van de middeleeuwen moest wijken voor het gezegende
licht van de reformatie, toen in naburige parochieën de beeldenstorm
altaar en heiligenbeeld in gruis deed vallen, zweefde over Stavenisse de
adem van de dood.
Negentig lange jaren was dit woeste gebied een paradijs voor ontel
bare zeevogels van allerlei soort en ras.
Mogelijk dat een enkele schaapherder zijn kudde op de eenzame schor
ren liet dwalen, voorzover er een niet te onveilige landzijde aan verbon
den was.
Bood zijn eenvoudig bestaan in de kale verlatenheid hem weinig af
leiding, zoveel te meer de zee.
De vele geulen en kreken waren nooit zonder vissersboot en meer dan
eens boden de omringende wateren het toneel van een zeeslag tussen Geus
en Spanjaard.
„TOT EENEN VERSCHEN COORENLANDE"
„Alsso die Ambachtsheeren van Stavenisse ons hebben vertoont, hoe zij
lieden op den derden Novembris 1595 van ons hebben vercregen Octrooy
tot Indyckinge van Stavenisse"
Uit deze verklaren - geschreven namens „die Staten 's Lants ende
Graeffelickeyt van Zeelandt" wordt ons duidelijk, dat men het plan had
om in 1596 opnieuw te bedijken. Maar het is weer niet doorgegaan.
Tweeërlei oorzaken stonden de uitvoering in de weg. Even tevoren hadden
de Staten vergunning verleend tot het bedijken van Colijnsplaat. Om
tegelijkertijd Stavenisse te bedijken, waren er niet genoeg mensen en
materialen beschikbaar. Daarnaast waren er ook moeilijkheden met
Prins Maurits en de graaf van Hohenloo als bezitters van Sint Maaitens-
dijk voor de aanwassen aan de Noordpolder, die binnen de nieuwe be
dijking zouden vallen.
De bedijking op Noord-Beveland had plaats in 1598 en in die tussen
tijd hadden de grondeigenaars overeenstemming bereikt.
Op 4 november 1598 wordt het octrooi van drie jaar tevoren vernieuwd
en men zou in maart van het volgende jaar met het bedijken beginnen.
Eindelijk was het dan zover en eer het jaar 1599 ten einde was, lag de
dijk er.
Voor die dagen moet dat wel een geweldige prestatie zijn geweest. Met
de eenvoudige middelen van toen een dijk van ruim 8 kilometer in één
seizoen opwerpen, dwingt ons vandaag nog bewondering af. Een heirleger
„polderjongens" met schuierwagen en schop toog aan de arbeid, terwijl
een vloot vletschippers vette zoden aanvoerde. Men begon aan de Noord
polder met de zgn. oude dijk. Waarom oude dijk!
Hier lag nog een stuk dijk van het oude eiland, die men nu in de nieuwe
bedijking opnam. In 1957 is deze dijk in herverkavelingsverband in z'n
geheel weggegraven.
Vervolgens werd de scheldse dijk, respectievelijk in westelijke - noorde
lijke - en oostelijke richting gelegd tot aan het punt waar thans de haven
geul in zee stroomt. Hier moest men naar het zuiden afbuigen. Immers,
de „Caemer" was bij zijn uitloop in zee een brede en diepe geul en men
zag geen kans hem daar af te dammen.
Daarom ging men een eind landinwaarts tot het punt, waar nu het
oude gemeentehuis staat. Daar was de stroom minder diep en breed.
En toch bleek de aanleg van dit laatste stuk, de latere Stoofdijk, fefct
zwaarste karwei.
De zanderige bedding van de „Caemer" was niet erg geschikt hls fun
dering voor een zwaar dijklichaam. Dé tenen van de dijk liepen als maar
uit en steeds moest de dijk verhoogd worden door het gedurig nazakken.
De afdamming van de „Caemer" vormde het sluitstuk van de bedijking.
Op het oude veer in Kempenshofstede kwam de verbinding met deze
polder tot stand.
„WAAR DAT WATER AFGELOPEN IS"
Al werkten onze voorouders met primitieve middelen, planologisch
hadden ze een goede kijk. Het buitendijkse deel van de Caemer kon
prachtig voor twee doeleinden benut worden.
Ze vormde een natuurlijke haven voor de twee ambachten, iets wat
in de Zeeuwse archipel van die dagen onmisbaar was.
Tegelijk was dit de meest geschikte plaats voor de uitwateringssluis. De
aan de landzijde gelegen Caemer kon benut worden als boezem voor het
binnenwater, waarmee de havengeul gespuid kon worden.
Op de linkeroever van de Caemer werd de sluis gebouwd. Dit zal wel
in „den drooge" gebeurd zijn, want zodra de bedijking voltooid was,
moest het water afgevoerd kunnen worden. Deze sluis heeft tot 1773 dienst
gedaan. Een nog aanwezige stichtingssteen vertelt:
„Dit verse ende vernieuwt 1773
Dijkgraaf De Heer Cornelis van der Lek
Gezworens: Theodorus de Clerq en Penningmeester
Cornelis Steendijk
Lowijs Rozemont
Leendert Potappel
Klerk: Adriaan van Hemert
Den 27 Mey de eerste steen gelegt door Jonkheer Johannis de
Clercq Tz.".
Deze sluis had maar één koker van 1.83 m. breedte. Zijn capaciteit
was na zware regenval onvoldoende om in korte tijd het binnenwater te
lozen. In 1931 werd er op dezelfde plaats een geheel nieuwe sluis met twee
kokers gebouwd. Met de uitgegraven grond is er toen door de haven een
dam gelegd, als tijdelijke waterkering en om het verkeer over de Stoof
dijk op gang te houden.
De ingebruikname van deze sluis gebeurde met veel vertoon en plech
tigheid door de toenmalige Commissaris der Koningin jhr. Quarles van
Ufford. Maar ondanks dat, kon deze sluis zelfs niet in de schaduw van
zijn voorgangers staan. Was ze dan niet goed?
Daar niet van, als hij „trok spoelde alle modder uit de haven mee, zo
kolkte en bruiste het"
Maar de herverkaveling zette deze sluis op dood spoor.
De officiële opening van de uitwateringssluis was een belangrijke
feestelijkheid te Stavenisse.
De commissaris der koningin, Jhr. Quarles van Ufford opent de
sluis, wat blijkbaar een nog al fiks karweitje was. De heer van der
Weyde, lid van gedeputeerde staten, wil de helpende hand toesteken.
Het officiële gezelschap bij
opening van de sluis op 6
maart 1931.