Historie van de gemeente Stavenisse de omweg Her hers Jen nis kens De Thoolse democratie is niet makkelijk De Wagenmaker (vi) EENDRACHTBODE door D. Roozemond 26 maart 1970 5 ,,Wie het beleid van een gemeente wil kunnen bepalen, moet beschik ken over een uitgebreide kennis van technische zaken. Lang niet alle raadsleden kunnen zich daarop beroemen. B en w be schikken wel over die kennis, want zij hebben een technisch-weten- schappelijk apparaat achter zich staan. De gemeenteraad heeft meer en meer een controlerende taak gekre gen. Een eigen inbreng heeft hij nau welijks. In de praktijk komt het er op neer dat de raad instemt met voorstellen van b en w, want ,,nee" zeggen betekent een vertraging van soms enkele jaren. Alternatieven kan de raad zelden bieden. Daarvoor is hij onvoldoende geinformeerd en heeft hij de tijd niet om informaties uit te werken. B en w zijn de eigen lijke verantwoordelijkheid gaan dra gen en de rol van de gemeenteraad bij de beleidsbepaling is onduidelijk geworden." Die indruk kreeg de schrijver van een artikel over Rotterdam in het proefnummer van Mondiaal (een nieuw tweemaandelijks tijdschrift voor de wereldverkennende mens) na gesprekken met politici uit de havenstad. Hoewel de problemen in het Thoolse land niet zo groot zijn als in de grootste haven van de wereld, zit er ook voor onze streek toch veel waarheid in het aangehaalde ar tikel. Een vorige keer stelden wij al dat de zaken waarmee een gemeenteraad te maken krijgt, steeds ingewikkelder worden. Daarom zijn er deskundige raadsleden nodig en, niet te vergeten, deskundige wethouders burgemeesters en ambtenaren. As die er zijn, is de verzuchting van Rotterdamse poli- tici_ dat de raad nauwelijks een eigen in breng heeft, wat overtrokken. Actieve, des kundige raadsleden met visie komen namen- lijk wel met eigen initiatieven. Bij een goed contact met kiezers en partijapparaat kun nen deze mensen ook bij ingewikkelde za ken nog met een goede inbreng komen. ,Nee* zeggen tegen een voorstel vah b en w kan soms inderdaad voor veel vertraging zor gen. Hierbij wordt vermoedelijk gedacht aan bestemmingsplannen, overigens bijzonder be langrijke zaken in de gemeentepolitiek. Ook op het eiland Tholen is het gebeurd, dat raadsleden toch maar „ja" zeiden tegen een voorstel-bestemmingsplan van b en w, om niet verder achterop te raken. Hoewel zij wel degelijk een aantal belangrijke bezwaren had den. GRONDWET Dit moet voorkomen worden, omdat ar tikel 152 van de Grondwet zegt: „Aan het hoofd der gemeente staat een raad". Die ge meenteraad moet dan ook in staat gesteld worden een weloverwogen juiste beslissing te kunnen nemen. Het is daarom dringend gewenst dat de raad bij het maken van bestemmingsplannen in een veel eerder sta dium ingelicht wordt dan nu het geval is. Hij moet voortdurend op de hoogte gehou den worden van ingrijpende veranderingen in het ontwerp-bestemmingsplan, zodat men op een goede of kwade dag niet voor het blok komt te staan. Als men in deze zaken uitvoerig inzicht, krijgt zal het „ja" tegen het voorstel van b en w dikwijls eerlijker zijn dan nu soms het geval is. Tenslotte gaat het toch om de gemeente zo goed mogelijk te besturen. Bij een half „ja" of „nee" is niemand gebaat. De raad moet dan ook de kaas niet van zijn brood laten eten, en erop staan dat de Grondwet strikt wordt nageleefd: de ge meenteraad heeft met betrekking tot de re geling en het bestuur van de huishouding der gemeente alle bevoegdheid, die niet aan het college van b en w of aan de burgemees ter is opgedragen. De uitzondering voor deze twee laatste gemeenteorganen betreft het meewerken aan hogere regelingen (van rijk en provincie) waarover de raad veelal geen zeggenschap heeft. Evenals bij de provincie treft men bij de gemeente geen scheiding aan in uitvoerende en wetgevende organen: de raad vervult beide functies. Dit in tegen stelling tot het rijksniveau, waar Koning en Staten-Generaal de wetgevende- en de rege. ring de uitvoerende macht vormt. In de gevallen waar de gemeenteraad be voegdheden aan het dagelijks bestuur over draagt (dat voor het goed functioneren van het bestuur nodig kan zijn) dient de raad vast te houden aan het democratisch prin cipe: geen bevoegdheid zonder verantwoor dingsplicht. vanaf f59.50 Het meest verkochte Zwitserse merk twee jaar verzekering volle garantie - 100% service JUWELIERS BgPi H0RL0GERS GROTE MARKT 5 - BERGEN OP 200M (adv. ing. med.) VERANTWOORDINGSPLICHT Ook als de burgemeester als hoofd van de politie en het college van b en w met betrekking tot in bijzondere wetten opge dragen medebewind (meewerken aan pro vinciale- en rijksregelingen) wettelijk geen verantwoording aan de raad schuldig zijn. Ten aanzien van het medebewind van ge deputeerde staten is dit wel in de Provincie wet geregeld. Het vacuüm van verantwoor dingsplicht bij de gemeente is in strijd met de grondbeginselen van een democratische staatsorganisatie. Daarom wordt de oude leer meer en meer verlaten. In 1970 is het dan ook onaanvaardbaar als een burgemee ster tegen een raadslid die vragen over het politiebeleid stelt zegt: daar heeft u niets mee te maken. Anders zou de burgemeester aan niemand verantwoording schuldig zijn. De minister van binnenlandsche zaken heeft namenlijk geen bevoegdheid de burgemeester, als zelfstandig bestuursorgaan, bevelen te geven. AMBTENAREN Weer terug naar ons uitgangspunt, de herindeling van de Thoolse gemeenten. Een deskundige gemeenteraad met een actieve burgemeester zal de bestuurskracht van één gemeente Tholen doen toenemen. Om die grotere en moeilijke taken aan te kunnen is de steun van een uitstekend ambtenarencorps nodig. Bij één gemeente is daar een veel grotere kans op dan nu: kleine gemeenten kunnen geen specialisten aantrekken voor sociale zaken, ruimtelijke ordening, financiën, jeugdzaken enz. Enkele gemeenten in onze streek hebben nu al een gemeenschappelijke ambtenaren voor een be paald onderwerp, maar het is nog niet op alle gebieden en in alle gemeenten doorge voerd. Dat kan alleen bij de samenvoeging van de zeven gemeenten tot een gemeente Tholen. De huidige ambtenaren is dat eventueel tekort aan kennis van zaken niet kwalijk te nemen, omdat zij van zóveel gemeentelijke zaken verstand moeten hebben. Het is on mogelijk van alle, steeds ingewikkelder wor dende regelingen, op de hoogte te zijn. Daarom is het in belang van alle inwoners dat er ambtenaren komen die gespecialiseerd zijn op bijvoorbeeld één onderwerp. Hij zal zelf veel vlotter kunnen werken, terwijl hij b en w, raadsleden en inwoners beter In de voorgaande artikelen, vertelden we iets over 11 wagenmakers te Stavenisse. Thans willen we daar nog 1 wagenmaker aan toevoegen. We omvatten dan een tijdvak van bijna 300 jaar. JAN JACOBZ PISTORIUS Deze naamt roept herinneringen op aan de eerste martelaar in de Noordelijke Nederlanden, die in 's Gravenhage op 25 september 1525 in tegenwoordigheid van de landvoogdes Margaretha, werd verbrand. We bedoelen Jan de Bakker, ook wel Johannes Pistorius genoemd. Jan Pistorius, de wagenmaker te Stavenisse, woonde er reeds in 1675 en op dezelfde plaats, vlak bij de kerk, als de andere wagenmakers. Hij heeft dus ook de inundatie van Stavenisse in 1682 meegemaakt. DE BOMEN In 1680 is Jan Pistorius in een proces gewikkeld met Izak Smalheer, die in Oudkempenshofstede woonde, op de boerderij waar thans B. M. Suurland woont. De wagenmaker had 3 bomen, wilgebomen van Smalheer gekocht. Hij stuurt er Jacob Leendertz Stoutjesdijk op af, om ze te rooien. Eén boom is omgewaaid en een andere boom is door Stoutjesdijk uitgegraven. Op verzoek van de wagenmaker, verklaart hij dit voor de schepenen, terwijl hij er bij voegt, dat er toen ter tijd geen meerdere opgaande bomen bij Smalheer's hof waren. Prompt wordt hierop gereageerd door Izak Smalheer, die ook met een getuige voor de schepenen verschijnt. Hij heeft Jan Blommertz, jonck- man wonende te Sint Annaland meegebracht, die hij hem als knecht heeft gediend. De knecht zegt, dat hij in opdracht van Smalheer „twee groote en hoogh opgaende willege boomen", naar Jan Pistorius heeft gebracht. Tevens verklaarde hij, dat er toen ter tijd bij Smalheer's hof nog een grote wortel lag. Was dit een beschuldiging dat er nog een derde boom was gerooid?. We weten het niet, evenmin weten we de uitspraak van de schepenen. HET BRANDGEVAAR In vroeger tijden toen de hrandblusmiddelen zeer gering waren en aan vele woningen hout en soms rieten daken voorkwamen, was het erg be langrijk, dat de grootste voorzichtigheid werd betracht. Zo moest de as op een of meer bepaalde plaatsen in de zogenaamde „assijbakken" wor den gedeponeerd. Later toen het roken meer inburgerde, was het verboden om met onbeschermde brandende pijpen in de bebouwde kom te lopen. Doch ondanks deze zorg, ontstond er soms toch brand. Ter bestrijding van de brand diende het zogenaamde „brantgeweer". In elke woning diende een ladder en 2 emmers aanwezig te zijn. Regelmatig hielden de schepenen een „ommeganck" door het dorp om een en ander te contro leren. Degenen die niet aan de eisen voldeden, werden genoteerd en zo nodig beboet. In een akte van 1755 lazen we eens: „dat voortaan hij ongelukken van Brand - dat God gelieve te verhoeden - ijder Burger gehouden sal sijn, sijn Brandgeweer ten spoedigsten na den Brand te brengen". Van de wagenmaker Pistorius vonden we, dat hij tweemaal in gebreke was. In 1680 bezat hij geen „dichten brantEmmer" en in 1685 bezat hij hélemaal geen „brantemmers" DE BEWONERS Misschien rijst de vraag wel eens op, hoeveel mensen woonden er zo'n 300 jaar geleden op Stavenisse? Toevalligerwijze kunnen we daarop een vrij nauwkeurig antwoord geven. Op 22 mei 1680 noteerde namelijk de Magistraat van Stavenisse „de bejaerde en onbejaerde persoonen, soo mans, vrou, kindren etc." De hoofden van de gezinnen worden genoemd, terwijl er bij staat hoe veel personen er verder nog aanwezig waren. Bij telling komen we aan een aantal van ongeveer 530 personen boven de 4 jaar, terwijl er 147 gezinnen wonen. Het aantal kinderen beneden de 4 jaar kunnen we globaal schatten op 60; totaal dus ongeveer 600 mensen. Het gezin van de wagenmaker staat genoteerd voor 3 personen. Op 16 maart 1803, dus ruim 120 later, vond ook een telling plaats, In de bebouwde kom woonden toen 548 personen en buiten de bebouwde kom 316, totaal dus 864 personen, terwijl er 157 gezinnen woonden. Ook in dat jaar, staat het gezin van de toenmalige wagenmaker voor 3 per sonen genoteerd. BESLUIT Tenslotte nog een paar opmerkingen. Wederom kunnen we zien, dat alles wat is en was, moet verdwijnen, dan wel verdwenen is. Er zijn namen genoemd, waarvan men nooit had gehoord, terwijl deze mensen toch eens midden in het leven en midden in de dorpsgemeen schap stonden. Zo gaat het in de wereld, zo gaat het ook in de dorps geschiedenis. De bekende Jan Luiken, dichter en graveur, laat ons in de „spiegel van het menselijk bedrijf" een wagenmaker zien, die bezig is met een wagenwiel. Hij dichtte er het volgende bij, waarmede we besluiten: „De uitvinding van het wagenwiel Kan zwaare lasten licht vervoeren Wat torst en sleept 'er menig ziel, In 't stof van kommer en rumoeren Daar 's hemels wagen staat gereed, Om op te neemen al zijn leed". Bronnen Schepenakten van Stavenisse 1675-1811 Burgerlijke Stand 1811-heden Kerkeraadsnotulen 1702-1725 J. Vader: De wagenmakerij op Walcheren. Nog een afbeelding van het dominerend dorpspunt van Stave nisse, waarbij eeuwen lang de wagenmaker woonde. de weg kan wijzen in gemeentelijke zaken. De bevolking zal van zijn rechten zoals de Algemene Bijstandswet, beter gebruik kunnen maken. Vermoedelijk wordt de verhouding tussen inwoner en ambtenaar (van één nieuwe ge meente) wat zakelijker, maar dat kan de doelmatigheid ten goede komen. Daardoor kunnen de bereikte resultaten beter zijn, zodat er toch een prettige en vrien, delijke verhouding tussen bestuur en be stuurder blijft bestaan. De ambtenaar zal hiermee zijn aanzien mogelijk kunnen verbeteren. Je hoort namen- lijk nog al eens - overigens in de meeste ge vallen ten onrechte - dat ambtenaren maar zo-zo werken. Een tijd geleden heb ik al eens werk op een gemeentesecretarie in onze streek te volgen. Wegens tijdgebrek is het er echter nog nooit van gekomen, hoewel ik zonder die „stage" overtuigd ben van het vele werk dat de gemeenteambtenaren op hun hoofd krijgen. WAAR VOOR JE GELD Doordat de ambtenaren in één rholen zich meer kunnen specialiseren, zullen zij een hogere rang en daardoor een groter sa laris hebben. Het wordt dan misschien duur der, maar daar staat tegenover dat de dienst verlening ook beter wordt. Mogelijk heeft één gemeente zelfs minder ambtenaren nodig dan nu de zeven Thoolse gemeenten bij el- uitgenodigd om ongeveer een week lang het kaar. Op administratief gebied zal er ook bezuinigd kunnen worden: minder kantoor benodigdheden, machines, wetboeken en ar chiefkasten, om een paar voorbeelden te noemen. Voor de dienst gemeentewerken geldt on geveer hetzelfde. Ook daar zullen speciale mensen voor bijvoorbeeld het onderhoud van sportvelden, parken en tuintjes kunnen worden aangetrokken. Vakmensen, die het Thoolse land met hun sierkunst misschien nog wat op kunnen fleuren. De vuilnisop haaldienst is nu al een voorbeeld zoals het op vele gebieden in de nieuwe gemeente gaat worden. De machines, zoals maaimachines, gladheidsbestrijdingapparatuur, vrachtwa gens en brandweerauto's zullen doelmatiger gebruikt kunnen worden. Mogelijk kan die ene gemeente zich nog betere machines aan schaffen, terwijl er op andere gebieden min der apparatuur nodig is dan nu de zeven gemeenten in totaal hebben. DOELMATIGER Tenslotte hoeft er maar één burgemeester betaald te worden en ontvangt er maar één gemeenteraad presentiegeld. Alles bij elkaar financieel misschien om en om (bij één en zeven gemeenten), maar wel doelmatiger en wel betere voorzieningen. De cijfers moe ten het uitwijzen. Belangrijker is echter dat het belang van de streek en haar inwoners beter gediend worden. En dat beter bestuur mag best iets meer koster:. Dat zullen de tegenstanders van de herindeling (één ge meente is veel duurder) toch moeten toe- door MAARTJE ZELDENRIJK 58 Ja. m'n twee en dertig jaren is me wel aan te zien, dacht ze dan. Het mooie is er al aardig af. Veel kansen blij ven er niet voor me over. Nu ja, het zij zo. Doch ze begon zichzelf wat beter te verzorgen. En zo gebeurde het, dat ze op een avond voor de spiegel stond haar lange haar te kammen, toen Jaap opeens de keuken be trad. Ze schrok, maar hij zei lachend: Spiegeltje, spie geltje aan de wand wie is het schoonste in het land, he?" Ze ging verder met kammen. „Ik in geen geval. Het zal Doornroosje wel zijn, of hoe heette ze? Ik had het vroeger nooit erg op sprookjes. Daarvoor was ik toen al te nuchter." Hij bleef dicht bij haar staan „Je kunt er nog wel mee door, Lena, In elk geval heb je mooi lang haar. Een van de weinige vrouwen tegenwoordig." Ze knikte. „Ik kan het niet over m'n hart verkrij gen het af te knippen. Vind je het gek?" „Waarom zou ik? Integendeel. Ik bewonder het. Ik bewonder trouwens nog meer aan je." „Houd op, Jaap. We zijn de flirttijd ontgroeid." „Het is de waarheid, Lena." Ze boog spotlachend, het haar in een wrong gedraaid „Dank je. Ik voel me zeer vereerd." „Je bent nog net als vroeger. In zulke gevallen nam je me nooit serieus." Ze duwde een paar kammen in het haar. „Vroeger is zo lang geleden. Daar weet ik zo weinig meer van. Het is me soms, alsof er een stoomwals overheen is ge gaan en alles is platgereden. Ik zie het nog wel eens voor me liggen maar zonder contouren. Zonder vormen" ,,'t Kan zijn. Maar ik denk tegenwoordig juist dikwijls aan aan onze tijd, als ik het zomag zeggen. Het waren leuke maanden, Lena. In elk geval prettige her inneringen." „Stel je voor, dat een mens geen prettige herinne ringen had, dan zou het leven helemaal zonder enig doel zijn. Misschien zeg ik het niet goed een mens leeft vaak op oude, dierbare herinneringen' „Ja, dat is bij jou anders als bij mij. Jij en je man jullie zullen een goed span geweest zijn. Maar met ons Enfin, ik probeer het zo goed mogelijk te vergeten, En ik heb m'n schattige meiskes," Ze zette melk op, waarna ze zich naar hem draaide. „Wat geef je ze op hun verjaardag? Ze worden volgen de week vier, he?" Hij knikte. „Ja, ik heb er ook over na gedacht. Daar om ben ik feitelijk hier, zie je? Ik wilde er met jou over spreken." „Zo? Heb je iets op het oog?" „Inderdaad. Het mooiste geschenk, dat je deze twee schatten kunt geven. Maar er is een grote maar Ik weet niet, of het bereikbaar is." Ze keek verwonderd. „Wat doe je geheimzinnig. Is het duur?" Hij knikte. „In werkelijkheid onbetaalbaar. Ik probeer of ik het voor niets kan krijgen. Nou voor niets is ook te boud gesproken." Haar verwondering steeg. „Waar heb je het in 's he melsnaam over? „Snap je dan werkelijk niet, wat ik ze geven wil?" „Niet het minste idee." „Een moeder," verklaarde hij, terwijl hij voor zich uitkeek. „Een moeder?" herhaalde ze, nog altijd niets ver moedend. „Ja. Dat hebben ze het hardste nodig. Ans is fan tastisch, maar al zegt ze niets, ik snap best, dat ze niet te eeuwige dage opgescheept kan zitten met de twee ling en met mij. Ik heb er lang over nagedacht, Lena. Maar nu ben ik zo ver, dat ik het durf zeggen. Wil jij niet hun moeder worden? Ik bedoel: voor goed? Als mijn vrouw? Je kunt er op rekenen, dat Bert in mij een vader zal hebben. Zonder enig voorbehoud. Misschien heb je het gemerkt, of misschien niet. Maar ik houd van dat lieve kereltje. Zo, Lena, nu weet je het. Al denk ik in de eerste plaats aan m'n kinderen het is ook zo, dat ik nog altijd van je houd. Vandaar dat ik er nu ben. Vanavond. Om je te vragen." HOOFDSTUK 25 Lena legde kam en borstel neer, hem enige tijd aan kijkend. Geleidelijk aan drong de volle betekenis van zijn woorden, die besloten werden met de vraag: Wil je mijn vrouw worden? tot haar door. Hij deed gewoon een huwelijksaanzoek. Niet meer en niet minder. Lena Pereboom plantte haar handen in de zij. „Dit moet ik even op me laten inwerken, Jaap." Ze keek hem opeens scherp aan. „Ik begrijp het toch goed, niet? Ik bedoel je vraagt me ten huwelijk?" Hij knikte ernstig. „Precies. Is het nodig te zeggen, dat ik van je houd? De laatste tijd ben ik meer en meer gaan beseffen, dat mijn liefde voor jou nooit dood is geweest. Natuurlijk hield ik van Dientje. Anders had ik haar niet gevraagd. Maar met haar was het toch anders. Ik ik kan dat niet zo goed verklaren. Ik heb wel eens gelezen, dat een eerste liefde nooit sterft. Alle maal onzin, dacht ik, toen ik het las: boekjesromantiek. Maar er schuilt waarheid in." (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1970 | | pagina 5