Oranje en Amsterdam (*D Historie van de gemeente Poortvliet ZentrA Koningin Juliana was op haar taak goed voorbereid Eenzelfde ideaal verbindt vorstenhuis en hoofdstad De Weegbrug in zijn jonge jaren 29 januari 1970 5 (slot) VIII door ir M. A. Geuze Op zaterdag 4 september 1948 is een grote mensenmenigte op De Dam verzameld. Vele Amsterdammers zijn naar het paleis gekomen, waar Koningin Wilhelmina een dag tevoren haar intrek heeft genomen. Om 12 uur pre cies worden de balkondeuren geopend. Het rumoer verstomt en een doodse stilte valt onder de wachtende mensen. Koningin Wil helmina, Prinses Juliana en Prins Bernhard verschijnen op het balkon. Koningin Wilhel mina begint te spreken! 'Ik stel er prijs op u zelf mede te delen, dat ik juist mijn troons afstand heb getekend ten behoeve van mijn dochter, Koningin Juliana Wanneer Koningin Wilhelmina haar toe spraak eindigt met een „Leve onze Koningin barst een spontaan en luid gejuich los. Op dat moment voelt Amsterdam zich zeer nauw verbonden met de twee Oranje-vorstinnen, die lief en leed met de stad hebben gedeeld. Deze historische momenten van de 4e sep tember - waarvan miljoenen landgenoten - via het bioscoopjournaal - mede getuigen waren - tonen duidelijk aan wat de gevoe lens zijn, zowel van Oranje als van Am sterdam: Ontroering en dankbaarheid. VRIJHEID VOOR DE ONDERDANEN De jonge Koningin neemt haar zware taak niet onvoorbereid van haar moeder over. Bij haar troonsbestijging is zij 39 jaren oud en gedurende al die jaren werd zij voorbereid voor haar taak als toekomstige vorstin. Een ervaring van geslachten en een ge richte opvoeding van de geboorte af, maken dat, bij erfopvolging een vorst of vorstin beter voor de zware opgave is geprepareerd dan een gekozen president, die van te voren geen weet heeft van het hoge ambt, waartoe hij zal worden geroepen. Mits natuurlijk degenen, die belast zijn met de opvoeding van het koningskind, hun opdracht verstaan en hun pupil een eigen tijdse educatie geven. Van de Oranjeprinsen en -vorsten kan worden gezegd, dat zij allen een zeer goede opvoeding hebben genoten. Om een paar voorbeelden te noemen: Prins Willem I ontving zijn scholing aan het hof van Karei V, Prins Willem III werd onder persoonlijke leiding van Johan de Witt op geleid, Koning Willem I werd door de strenge Wilhelmina van Pruisen voor zijn taak voorbereid en Koning Willem II werd in de harde strijd onder generaal Welling ton gestaald. De opvoeding van Koningin Juiliana was volkomen afgestemd op de snelle maatschap pelijke ontwikkeling in het begin van de 20e eeuw, de democratisering van het landsbe stuur en de steeds groter wordende invloed van het volk op de regering, hetgeen alles in 1918 - met de invoering van het algemeen kiesrecht - zijn eindfase vond. Daarnaast was er de eeuwenoude Oranje-traditie: Vrij heid voor de onderdanen. Gebeurtenissen uit vroeger tijd en uit het nabije verleden illustreerden hierbij het „leer boek" van de Kroonprinses. We willen een enkele illustratie eens nader bezien: BEZOEK AAN DE SYNAGOGE De geschiedenis bewijst, dat er tussen de Amsterdamse Joden en Oranje steeds een grote genegenheid bestond. Dat was onder de Stadhouders reeds het geval. Zelfs in de slechte jaren van de tweede helft der 18e eeuw, toen de grote economische moeilijk heden vele Amsterdamse joden tot de bedel staf brachten en zwakke Stadhouders het land regeerden, bleven de Joden felle Oranje klanten. In 1787 streden de bewoners van de Jodenbuurt zij aan zij tnet de Bijltjes van Kattenburg tegen de Patriotten. Joodse wijk- wachten werden aangesteld om hun stads wijk te beschermen tegen Patriotse aanvallen. De Patriotten hebben onder de Joden van Amsterdam, bij straatgevechten, vele slacht offers gemaakt. Na het herstel van het Stad houderschap door de Pruisen was de Joden hoek feestelijk versierd en onder grote be langstelling van de gelovigen bracht Prins Willem V op 3 juni 1768 met zijn gezin een bezoek aan de Grote Synagoge. Op 1 april 1924 herhaalt de geschiedenis zich. Op die dag wordt n.l. door Koningin Wilhelmina, Prins Hendrik en Prinses Juli ana een bezoek gebracht aan hetzelfde, in 1671 gebouwde bedehuis aan de Nieuwe Amstelstraat, hoek Jonas Daniël Meyerplein. Een historisch gebouw. Hier vertoefden be rooiden en vluchtelingen uit vrijwel geheel Europa. Voor het eerst de Duitse Joden, tij dens de Dertigjarige oorlog uit Duitsland verjaagd. In deze synagogen werden dankgebeden opgezonden voor de bevrijding van het Franse juk, dat, door verregaande bemoei zucht en strenge voorschriften het godsdien stige leven aan banden had gelegd. Hier ste gen de gebeden omhoog van de Russische Joden, die, in het begin van de 20e eeuw na vervolging, ontbering en omzwerving, ein delijk rust vonden in Amsterdam. In de eeuwen, waarin de ghetto's van de meeste Europese hoofdsteden vaak het to neel waren van steeds weerkerende pogroms en waarin vorsten stilzwijgend hun steun ga ven aan het antisemitisme, was „Amsterdam Hamehoellolo" - de stad Amsterdam, de Roemrijke, voor de vervolgden een woon oord van rust en herstel. In de jaren, waarin de Jood in vele Euro pese landen nauwelijks als mens en helemaal niet als Jood, werd aanvaard, werden in Amsterdam synagogen gebouwd, waarin tel kens dankbaar de Koningszang weerklonk: „Eeuwige, in Uwe zege moge zich de koning verblijden: hoe moge hij over Uwe hulp juichen!'" De verdraagzaamheid, zowel van Amster dam als van Oranje, is feitelijk niet meer dan iets, dat vanzelf spreekt, doch wel een zeer gunstige uitzondering in vergelijking met de jodenpolitiek in andere landen, uit het verleden en, helaas, ook nog in het heden, waar, onder het mom van anti-Zio- nisme, de Jood zijn Jood-zijn wordt onthou den en synagogen worden gesloten en de Joden wordt belet banden aan te knopen met de staat Israël. Het wegens het koninklijk bezoek door de Joodse gemeente van Amsterdam uitgegeven gedenkboek kreeg de veelzeggende titel: „Orde van den Dienst in de Groote Syna goge van de Heile Gemeente der Asjkena- ziem in de stad Amsterdam, de Roemrijke, op den dag toen, ter verheugenis onzer har ten, onze gebiedster, Koningin Wilhelmina verheven blijve Hare Majesteit, deze Syna goge kwam bezoeken, 26 Adar Sjeini van het jaar der getallenwaarde, „Met de Hulpe Gods". horloges MEESTERWERKEN VAN Z TOT A C. ANDRIESSEN en ZN Grote Markt 22 BERGEN OP ZOOM adv. Ing. med. ORANJE EN AMSTERDAM Met het goede voorbeeld voor ogen, van voorouders en ouders, waarvan hierboven slechts één enkel facet is belicht, aanvaardde Koningin Juliana de troon In alle bescheiden heid. Dit blijkt wel uit de toespraak, die de vorstin hield bij haar kroning in de Grote Kerk te Amsterdam, en waarvan de woorden „Wie ben ik, dat ik dit doen mag" wel de boventoon voerden, doch waarin ook werd gezegd: „De mogelijkheden, die mij hierdoor worden gegeven, om in het algemeen welzijn werkzaam te kunnen zijn, zijn zo groot, dat ik na veel innerlijke strijd bereid ben deze roeping te volgen, waarop mijn ouders mij met zorg hebben voorbereid". De vraag „republiek of koninkrijk", in de rumoerige dagen rond het huwelijk van Prin ses Beatrix en Prins Claus plotseling weer boven gekomen, is thans niet meer oppor tuun. De politieke partijen, die destijds haas tig het woord „republikeins" aan hun vaan dels hechtten, zwijgen nu liever over deze kwestie en bij verkiezingscampagne wordt over dit deel van hun streven met geen woord gerept. Prins Claus is - als gevolg van zijn sym pathieke manier van optreden - door Neder land aanvaard en de geboorte van Prins Willem-Alexander bracht ons volk in een feestvreugde, zoals in jaren niet is voorge komen. Grapjes ten koste van het Koninklijke huis „doen het niet" maar ook de persoons- verheerlijkende en „stroperige" toon ten aan zien van het Oranjehuis is verdwenen. Oranje en Amsterdam was en is een altijd boeiende geschiedenis. Van „ups en downs" van vallen en opstaan. Van vriendschap en verkoeling, doch ge tuigen van een steeds weerkerende oude lief de, die nimmer roest. En hoe kan het ook anders. Vorstenhuis en Stad zijn beiden sym bool van een hoge levensopvatting: Vrijheid van geweten. En telkens weer wordt in moei lijke tijden daarvan gezamenlijk getuigenis afgelegd. Zoals bijvoorbeeld in de donkere dagen van 1956, toen voor het oog van de gehele wereld het Hongaarse volk op zeer brute wijze zijn kortstondige vrijheid werd ontnomen. Uit medeleven met de onderdrukten en uit protest tegen de onderdrukker werd, onder zeer grote belangstelling van de Amster damse bevolking, de Hongaarse „bloedvlag" door vrijheidsstrijders hier gebracht, in het bijzijn van Koningin Juliana, plechtig op het verzetsmonument op De Dam geplaatst. Voor het behoud van hoge levenswaarden zullen Oranje en Amsterdam elkaar steeds weer vinden. (NADRUK VERBODEN) TITELS VAN DE VORIGE ARTIKELEN: 1 In het begin van de 80'jarige oorlog deed Amsterdam niet mee 2 Amsterdam ga[ volledig steun aan Prins Maurits en Frederik Hendrik 3 Een Prins voert strijd tegen een Burgemeester 4 In het Rampjaar 1672 stonden Prins Willem III en Amsterdam naast elkaar 5 Bijltjesdag in Amsterdam 6 Amsterdamse regenten sturen aan op oorlog 7 Blijdschap over de Franse bevrijding spoedig bekoeld 8 Schuchtere bevrijding van de hoofdstad 9 Koning Willem I zette zich in voor de ontwikkeling van de hoofdstad 10 Groei naar volledige democratie Over de butterjabriek heb ik niet veel nauwkeurigs kunnen meedelen. Over de enige weegbrug aan het haventje van Strienham gelegen is dat wel mogelijk. De notulen, die overigens geen volledig beeld geven, zijn sedert twee en tachtig jaar aanwezig. De weegbrug werd in dezelfde tijd gesticht als de boterfabriek, zij het enige jaren later, namelijk op 22 maart 1888. De initiatiefnemer was kennelijk de voorzitter van de boterfabriek, Joh. van Nieuwenhuyzen (van Kruytenburg) want hij werd met 13 van de 16 uitgebrachte stem men tot Voorzitter gekozen. Hij liet zich, zoals dat in die dagen heette, zijn benoeming welgevallen. Sekretaris werd Jan Noom en te zijnen huize (De Gouden Leeuw) werd ook de oprichtingsvergadering gehouden. Wie waren nu die veertien overige eerste leden van de nieuwe vereniging? In de eerste plaats nog twee commissarissen, zodat het Bestuur uit vier leden ging bestaan. Gekozen werd P. v. d. Slikke en A. Quaak, de eerste naar we kunnen aannemen van Welgelegen en de tweede van wat wij kennen als het be drijf van Mosselman. De familie Quaak is al spoedig vertrokken naar West Zeeuws Vlaanderen en ik meen dat de bekende Franse boeren-emigran- tentak Quaak onder meer van deze familie afstamt. Overigens was er een hevige strijd aan hun benoeming voorafgegaan, want deze geschiedde bij stemming. Verder traden toe: Joh. E. van der Slikke (van Nieuw-Strijenpolder) L. B. van Nieuwenhuyzen (van boerderij van Kempen) C. Uyl Hzn (van achter de kerk) J. van Houdt (tegenover 't postkantoor, nu C. P. Bijl, vader van 't raads lid P. J. v. Houdt) P. J. v. d. Bel (van de Zoete Rave) J C. de Bruine (van 't Hoge Dorp) Abr. v. d. Slikke (van Strienham) W. de Bruine (van 't Hoge Dorp) E. v. d. Slikke Pzn (Ricus, de latere wethouder, zoon van P. v. d. Slikke voornoemd van Welgelegen) Joh. v. d. Slikke Czn (van Stellenaar) C. Bestenbroer (van bedrijf nu C. v. d. Male Pzn) C. Flikweert (van Bouwmanslust nu C. Uyl Hzn) Het bestuur werd gemachtigd een plaats uit te kiezen voor de op te richten weegbrug en bij gemeente- of polderbestuur of G.S. de nodige stappen te doen ter verkrijging van de vergunning, enz. Enige maanden later wordt begin juli weer een belangrijke vergade ring gehouden. Er zijn nieuwe leden tegenwoordig, o.a. C. M. de Graaff (de beurtschipper, M. Geuze (mijn grootvader), W. Bierens (Kettings hoeve), M. Geluk (de Tol?) en G. Manneke. Blijkbaar waren er direkt 23 gegadigden voor het lidmaatschap, want de bewijzen van aandeel luiden voor ija3 gedeelte met vermelding van de Statuten van 22.3.'88. Deze statuten worden goedgekeurd en ondertekend (met f 2,50 storten voor aanloopkosten) en twee ingekomen brieven behandeld voor het plaatsen van een weegbrug, nl van Stokvis en Zonen en de Wed. Massée. Volgens informatie moet die van Stokvis de doelmatigste zijn. De beurt schipper krijgt opdracht zich persoonlijk voor de levering ten kantore van de heren Stokvis in Rotterdam te vervoegen. Het bestuur krijgt machtiging de bouw te besteden; het weegloon wordt vastgesteld op 10 ets per 1000 kg en een weger kan worden aangetrokken voor 25% van het weegloon. Hij zal beëdigd moeten worden. Zes weken later blijken 6 ambachts lieden te hebben ingeschreven, t.w. P. P. van Oost f 606,-; A. Reeders f 567,-; L. Heiboer f 569,-; L. van Zaltbommel f 568,70; A. J. Nortier f 588,- en J. K. Krijger f 562,98. Onder opzicht van de waterbouwkundige W. v. d. Velde heeft Krijger de brug gebouwd. WEGER NAM ONTSLAG Het volgend jaar vertrekt Quaak en wordt Geuze in zijn plaats in 't bestuur gekozen. Het blijkt dat Bestenbroer weger is. Hij vraagt vermeer dering van 't weegloon tot 40 wat wordt afgestemd. Ook 35 wordt afgestemd en de weger neemt ontslag. Nadat J. van Zorge de molenaar nog toegetreden is als lid. wordt Bram v. d. Slikke a 32 Vz van 't weegloon uit 5 candidaten tot weger benoemd (10 febr. 1890). Een jaar later wil de heer Gelderblom lid worden; de vergadering vraagt f 100,- voor het aandeel, maar dat is hem te gortig. L. K. van Zaltbommel zal vooi; f 11,- de brug schilderen en de weger krijgt f 5,- gratifikatie. Het dividend per aandeel blijkt eveneens f 5,- te zijn en als Geuze dan voor stelt niet te verdelen en te reserveren als belegging zijn 15 leden daar tegen. Beter korte baat dan lang gewin, had de overhand. C. de Rijke (Dorpszicht) krijgt een aandeel toegewezen voor f 65,- In 1894 zijn er al 21 leden doch er zijn er blijkbaar al 23 geweest, want men heeft 2 aandelen nog in kas. Aangenomen wordt dat een lid dat niets op de brug laat wegen f 1,50 boete moet betalen. De brug is nog maar 6 jaar oud, als hij al ernstige tegenslag moet doorstaan. 5 september 1895 is er een dringende buitengewone leden vergadering. Stokvis wil voor ongeveer f 250,- de brug weer in werking stellen. De brug is uitgevallen na de overstroming van de polder Nieuw- Strijen. De voorzitter wordt afgevaardigd naar Leur om daar een zekere deskundige Boot in deze zaak te gaan raadplegen, terwijl als ambachts man H. van Bezooyen van Scherpenisse zal worden gevraagd. In 1897 heeft men daarna goed geboerd, wat per aandeel wordt f 12,50 uitgekeerd en de pulp zal op voorstel van Bierens voor slechts 5 ct gewogen worden. In 1904 wordt de brug vernieuwd. M. A. Geuze koopt als enigste bie der de oude voor de som van f 6,00, naar ik aanneem vanwege het brug dek. Daar sinds 1902 soms minder dan de helft van de leden present was (voordien was het bezoek meest drie kwart of meer) doet Chr. v. d. Slikke het voorstel bij de niet aanwezigheid van een lid deze f 1,- boete in rekening te brengen ten behoeve van de armen, hetgeen aangenomen wordt. In 1907 wordt het brugdek vernieuwd door Joh. Elenbaas en koopt W. A. Bierens het oude voor f 16,-. In 1909 is de sekretaris Jan Noom overleden en wordt opgevolgd door zijn zoon Willem. In 1909 reizen van Nieuwenhuyzen en Geuze naar Etten en Leur om een deskundige bij de brug te halen, die veel lijkt te gaan kosten. Er komt een nieuwe en de Graaff zorgt a f 2,50 voor het vervoer van Rot terdam. Aan het eind van het jaar betalen 23 leden aan omgeslagen kos ten per hoofd dientengevolge f 26,42. Bram van de Slikke vraagt voor 't eerst om een hulpweger, wat zijn zoon wordt, tegen 1 stem op bakker Reinhoudt (bakkerij, latere pakhuis van E. de Graaff). Deze bakker was gehuwd met Keetje Gebraad uit de kleermakerij. In 1912 vraagt de voorzitter ontslag; hij heeft dan bijna 24 jaar die funktie vervuld. Gekozen wordt M. A. Geuze, die daarna tot zijn overlijden in 1928, dus 16 jaren als zodanig zal optreden en bijna 40 jaar bestuurs lid was. De weger krijgt f 225,- per jaar vast, inklusief de hulpweger. In 1913 blijkt de nieuwe brug niet te voldoen, hetgeen erger is. De garantie blijkt verlopen. Deze brug was blijkbaar niet van Stokvis ge weest, want op de volgende vergadering besluit men weer naar Stokvis terug te gaan, omdat de voorlaatste weegbrug best voldaan heeft. Stokvis leverde daarop op 7 mei 1913 een nieuwe weegbrug a f 617,- De boekhouding van de brug over de jaren in de 19e eeuw is niet meer aanwezig. In 1901 werden gewogen 3.804.925 kg peëen, 1.128.579 kg pulp 348.380 kg aardappelen 69.272 kg ajuin 23.575 kg vlas 4.028 kg hooi 12.361 kg voermeel 31.656 kg kunstmest 818 kg kolen voor f 485,94. In 1902 had men met 1.785.401 kg bieten nog niet de helft van een jaar eerder. In 1909 woog men bijna 7.000 ton, waarna bijna 100 ton chilisalpeter, in 1910 bijna 57 ton mais, in 1911 bijna 160 ton vlas, in 1912 totaal bijna 7500 ton (waarvan meer dan 5000 ton bieten) De bieten die door de novemberstorm in dat jaar van het havenpla teau werden geslagen, waren daarbij. Het waren liefst 50 a 60 voer (van 2 ton) en ook de wagens, die men had laten staan, werden tegen de dijk geslingerd. I Ter vergelijking diene dat over 1969 gewogen werd ongeveer 6300 ton, op 200 ton na alles bieten. In 1949 werd de 5 tons brug vervangen door een 15 tons, geleverd door Molenschot te Breda. Als weger hebben tot heden, behoudens de reeds genoemden gefun geerd in volgorde M. Bijl, Anth. van Tiggele, G. Verschoor, A. van Ast, C. K. v. d. Slikke, M. Janssens, G. Quaak en A. J. Kesteloo. Er zijn meer wegers geweest dan voorzitters. Op mijn grootvader volgde C. P. van der Slikke (tot 1947), daarop P. Burgers (tot 1969). Gezicht op de overstroomde Nieuw- Strijenpolder in januari 1895 van voor de havencoupure. Dwars voor het eerste huis van het tegenwoordige Strijense pad het weegbrughuisje (het ajdak.) Op de achtergrond in het midden de Nieuw Strijenhofstede (thans J. N. v .d. Slikkenog verder rechts de Kettingdijk. Eén van de twee veldwachters op de voorgrond is vermoedelijk P. van Dijke van Poortvliet (de grootvader van de burgemeester van Axel). Twee dochters en een zoon wonen nog op Poortvliet.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1970 | | pagina 5