EENDRACHTBODE
Altyt het groeijede
35 JAAR GELEDEN
25e JAARGANG No. 36
31 JULI 1969
TWEEDE BLAD
Juli 1934
Opstand van de werklozen in de Jordaan
Oproer bleef tot de hoofdstad beperkt
Grote arbeidersorganisaties
steunden de actie niet
IV
Een serie verledentijdse dorpsschetsen
over de gemeenschap Sint-Annaland
Prov. Zeeuwse
Eleciriciteit Maatschappij
Op een mooie juli-avond in het jaar 1934
staat in Amersfoort bij de poort van de in-
fanteriekazerr.e aan de Leusderweg een
groepje mensen. Nieuwsgierige voorbijgan
gers sluiten zich bij hen aan.
'Wat is er aan de hand?' wordt er ge
vraagd. 'Er gaan soldaten naar de Jordaan',
is het antwoord.
In de verte, aan de overkant van het grote
kazerneterrein, is wat bedrijvigheid te zien.
Even daarna naderen een paar vrachtauto's.
De wacht opent de brede hekken van de
toegangspoort. Langzaam draaien de vracht
wagens de poort uit en de weg op. De ge
helmde en gewapende soldaten kijken verrast
naar het onverwachtte publiek. De mensen
kijken ernstig. 'Moordenaars!' roept er een.
Het maakt niet veel indruk op de jonge ke
rels in de auto's. Een paar soldaten steken
kameraadschappelijk de hand omhoog.
De hekken worden weer gesloten en spoe
dig zijn de vrachtwagens uit het gezicht ver
dwenen. De auto's rijden in de richting van
de hoofdstad. Want in Amsterdam is een
opstand uitgebroken.
TE VEEL OM TE STERVEN
De 30-er jaren zullen altijd bekend blijven
als de 'crisisjaren'. En met het woord 'crisis'
wordt dan de abominabel slechte econo
mische toestand bedoeld, niet alleen in ons
land maar in de gehele wereld.
Op 24 oktober 1929 beleefde de New-
Yorkse effectenbeurs in Wallstreet de 'Black
Thursday' de zwarte donderdag. Op die
datum stortte het Amerikaanse speculatiesy
steem als een kaartenhuis ineen. Miljonairs
werden in één klap straatarm. Fortuinen gin
gen verloren en verscheidene rijke speculan
ten pleegden zelfmoord. In de Verenigde Sta
ten had men geen vertrouwen meer in de
toekomst. De productie werd op een 'laag
pitje' gezet, waardoor duizenden, tienduizen
den en op den duur zelfs miljoenen, werk
zaam in de industrie, werden ontslagen. Het
toenemend aantal werklozen had minder
koopkracht dan voorheen en het gevolg
daarvan was, dat er nóg minder behoefde
te worden geproduceerd en dat de producten,
die nog werden gemaakt, voor een steeds la
gere prijs op de markt moesten worden ge
bracht. Er werd inderdaad vaak met verlies
gewerkt. Banken 'sprongen'. Het betalings
verkeer tussen de landen narn sterk af. De
valuatie in ons land trouwens veel te laat
toegepast bracht wel wat redding, maar
elk land verhoogde de invoerrechten en het
behoeft geen betoog, dat ons land, in hoge
mate afhankelijk van het buitenland, zeer
zwaar te lijden had van de neerwaarts be
wegende vicieuze cirkel van de crisisspiraal.
Ook in ons land kelderden de prijzen. Om
een paar voorbeelden tc noemen: Een splin
ternieuwe auto kostte in 1935 1.500,gul
den. En ook het rijden met een auto was niet
duur. Er waren pompen, waarbij het bordje
hing: 'Benzine tegen elk aannemelijk bod.'
Trouwens, ook zonder auto kon je voor wei
nig geld ver komen. Voor ruim 60 gulden
was je 6 dagen in Parijs, uit en thuis.
Een goed maatpak kostte 50.gulden.
Twee pond kalfslappen kostten 60 ct. en
voor minder dan een gulden kon je vijf pond
rijst kopen. Je at 10 grote sinaasappels voor
35 cent en voor 50 cent kreeg je een uur
lang pianoles, voor nóg minder autorijles.
Wie hieruit mocht opmaken, dat het teen
een gouden tijd was, vergist zich wel zeer.
Het weekloon van een goed betaalde arbei
der bedroeg 30,en velen vooral in de
overheidsdiensten moesten het met minder
doen.
En met nog veel minder moesten de tien
duizenden werklozen het stellen.
De regering liet hen niet verhongeren. Na
dat de ontslagen werknemer enige tijd steun
uitkering van zijn vakbond had ontvangen,
moest hij bij de gemeentelijke overheid steun
aanvragen. Daarvoor diende hij een uitge
breid formulier in te vullen. Hij moest let-
werkloze met zijn gezinsleden in leven blij
ven. Het 'dagelijks brood' was goedkoop...
TE WEINIG OM TE LEVEN
Was er dus brood op de plank, de beleg
ging ontbrak. Trouwens, alle extra's, tot de
kleinere extra'tjes toe, die het leven zo ver
aangenamen, vielen weg. Aan kleren werd
bijna niets meer uitgegeven. Vlees ontbrak
op een enkele hoogtijdag na op tafel,
waar de maaltijd steeds kariger werd. Het
koekje bij de thee verdween. De krant werd
opgezegd, de aansluiting op de radiodistribu
tie werd verbroken.
Na talloze vergeefse pogingen om werk te
krijgen gaf de werkloze het zoeken op. Het
enige 'werk' bestond uit de dagelijkse gang
naar het 'stempellokaal'. Een of twee keer
per dag moest hij zich n.l. melden op het ar
beidsbureau of vakbondskantoor om daar
zijn werklozenkaart te laten afstempelen. En
om na te gaan of hij of zijn huisgenoten
stilletjes toch nog wat bijverdienden, werden
controleurs achter hem aangestuurd om hem
te schaduwen, en de controleurs zagen er
niet tegen op om, tot effectuering van de
controle, zijn huis binnen te dringen. Want
elke bijverdienste moest worden opgegeven
en werd voor het grootste gedeelte op de
steun in mindering gebracht.
Ging de werkloze lichamelijk niet ten
gronde, ook al was het bij hem thuis geen
vetpot, moreel kreeg hij er hebben men
sen 5 tot 10 jaren zonder werk gelopen
een geweldige klap. Hij was niet langer de
kostwinner, hij leefde van de bedeling, hij
stond er naast. Hij hielp zijn vrouw wat in
het huishouden. Hij wachtte met andere lot
genoten voor het stempellokaal. Hij droeg
een gratis rijwielplaatje met een gaatje. Hij
kreeg meer en meer het gevoel, dat hij niet
alleen geen werk kon krijgen, maar dat hij
zelfs niet meer in staat zou zijn om te wer
ken.
De werkloze jaren telden dubbel
VERBETEN WOEDE
Juli 1935. De vacanties zijn al begonnen.
Dat geldt dan natuurlijk voor degene, die nog
werk heeft. Wie geen emplooi heeft, 'geniet'
reeds van een vaak jarenlange onvrijwillige
vacantie. Voor de schoolkinderen is het ook
vacantie. Zelfs de kinderen van de Amster
damse werklozen gaan uit kamperen. Dank
zij het 'Tracteerfonds' gaan de kinderen voor
een paar dagen naar Vierhouten. Na een dag
klagen ze over hun maag. De dokter zegt,
dat dit komt door het te vette voedsel. Er
is ook een schoenmaker in het kamp. Hij
werkt 's nachts. Overdag kunnen de kinde
ren hun schoenen niet missen.
Het Oraujehuis wordt voor de tweede
keer, kort na elkaar, in rouw gedompeld.
Stierf in maart koningin Emma, op 3 juli
overleed plotseling prins Hendrik.
In Nederland regeert het 2e ministerie Co-
lijn, bestaande uit 3 katholieken, 2 anti-revo
lutionairen, 2 vrijzinnig democraten, 1 CHU-
er, 1 liberaal en 1 partijloze minister. Het
kabinet Colijn voert het woord 'bezuiniging'
met vette hoofdletters in zijn vaandel. Op al
les wordt bezuinigd. Op de lonen van de
ambtenaren, maar ook op de steunuitkering:
met liefst ƒ-1,50 per week worden in juli 1934
de steungelden verminderd, waardoor het be
drag per week wordt verlaagd tot ƒ11,50.
Op woensdagavond, 4 juli demonstreet een
groep Amsterdammers op straat tegen de
voorgenomen steunverlaging. Al gauw komt
de aangroeiende menigte in botsing met de
politie. Tezelfdertijd wordt in 'De Harmonie'
op de Rozengracht een protestbijeenkomst
belegd tegen de maatregelen van de regering.
Na afloop van de vergadering trekt de me
nigte de Jordaan in. Spoedig worden barri
caden opgericht van balken, straatstenen,
huisraad en ander voor de hand liggend ma
teriaal. Bruggen worden opgehaald en zelfs
in de brand gestoken. In de Goudsbloem-
adv. ing. nied.
terlijk al zijn 'hebben en houden' openbaar
maken. Had hij nog geld of goederen, zoals
b.v. een eigen huis, dan moest dat eerst wor
den 'opgegeten'. Pas wanneer hij kon aanto
nen niets meer te bezitten, kreeg hij steun.
Teneinde de werkloze blijvend aan te sporen
tot het zoeken van werk, werd de onder
steuning laag gehouden. In het algemeen
was het steunbedrag niet hoger dan 65% van
het gemiddelde weekloon. Van enige relatie
tussen steun en het laatst verdiende loon was
geen sprake. Toelagen voor brandstof e.d.
verhoogden de steun iets. In de landbouw
sector waren de lonen zo laag, dat bij een
vermindering van 35% het werkloze gezin
zou verhongeren. Daarom werd aan de land
arbeiders een hoger percentage uitgekeerd.
Gemiddeld ontving de werkloze aanvanke
lijk een ondersteuning van 16 gulden per
week. Van deze ondersteuning kon iedere
straat en op de Lindengracht, in hoofd- en
zijstraten van de Jordaan moet de politie met
behulp van schijnwerpers, want de straat-
lantaars zijn uitgegooid, barricade voor bar
ricade veroveren. Het publiek gooit met ste
nen en huisraad. De politie schiet met scherp.
Reeds de eerste avond en nacht zijn er twee
gewonden, waarvan er één overlijdt. Wan
neer op donderdag het oproer weer oplaait,
krijgt de politie versterking van militairen en
marechaussees, spottend 'liefdezusters' ge
noemd. Zelfs pantserwagens en mitrailleurs
zijn nodig om de hardnekkige en verbeten
volkswoede tot bedaren te brengen. Ook el
ders in Amsterdam is het onrustig. De par
tijen staan steeds feller tegenover elkaar. Het
wordt op zaterdag 7 juli pas weer wat rus
tiger in de hoofdstad en de balans wordt
opgemaakt: 7 doden en 200 gewonden. De
gene, die vandaag spreekt over hardhandig
33
S3
VAN KOPPIGE SCHOOLMEESTERS
EN ROMANTISCHE LEERMETHODEN
Het gaat een prachtige zomerdag worden. Vogels brengen van uit de
fruitbomen van het „meesterhuis" (thans Voorstraat 3) „Onderwijzer der
Jeugd" Jacob van der Bel een welluidende aubade. Meester Van der Bel
was vroeg uit de veren vanmorgen, als altijd trouwens, om, wanneer het
weer het maar enigszins toelaat, in zijn vrij grote moestuin te werken,
't Loopt tegen halfacht, op de schoffel leunend steekt hij met een tondel
doos z'n gouwenaar aan en begroet buurman Bierens, de burgemeester,
die zich in een grijze borstrok gewoontegetrouw komt wassen aan de pomp
op het met bessebossen gemarkeerde binnenplaatsje. Burgemeester ver
telt over z'n vele beslommeringen dit jaar (1853), waarin o.a. de bouw
van een nieuw gemeentehuis wordt voorbereid.
Samen koutend zien ze over de Achterweg (Weststraat) landbouwers
op huis aanstappen; de oude veldwachter Bram Fase is ook onder hen.
Bijna struikelend over zijn onhandige sleepsabel haalt hij collega Ko van
der Graaf hijgend in, om deze een boodschap van nachtwaker Bartel
van Oudenaarde (grootvader der latere, gelijknamige nachtwacht) door
te geven. Bode Izaak Leune bezemt wat vuil weg bij het bouwvallige, nog
enkele maanden bestaande „schepenhuys" en een zacht geratel wordt
hoorbaar als het kreunend koetsje van onze, in Tholen wonende gemeente
secretaris M. A. van Voorst Catshoek in zicht komt.
Terwijl ontvanger Johannis Polderman zich ter VoorstraaL naar zijn
ambtelijke taak begeeft, doet een gehaaste onderwijzer dit eveneens, al
leen de andere kant op, want 't is op slag van achten Ritmisch trekt
schoolmeester, „klokkenist en klokluider" Jacob van der Bel het klokke-
touw, heldere torenklanken uitstortend over een dorpsgemeenschap die
nog een moeizame ontwikkelingsgang te wachten staat, ook en vooral op
onderwijsterrein, want lang en zwaar zal tussen „1806" en „mammoet
wet" de nationale weg in deze blijken
Niet lang na de Napoleontische schoolwet komt op Sl. Annaland een
onderwijsgebouwtje, vlak naast de kerk. Het bestaat uit twee lokalen;
onderwijzers zijn de gebroeders Van der V. die elkaar, volgens een oud
volksverhaal, niet konden luchten of zien. De vete was ontstaan door een
erfenis. De ene broer hield koppig vol dat de ander onrechtmatig f 4,82
en een zilveren horloge had in de wacht gesleept, en achttien volle jaren
duurde hun onverzoenlijkheid! Wekelijks verwisselden ze gelijktijdig van
lokaal, op een onafgesproken maar wellicht intuitief precies gekozen tijd
stip. De een door do linker-, de ander door de rechterdeur, zodat ze elkaar
ook bij deze mutaties niet hoefden te ontmoeten Zelfs tijdens de
heetste zomerdagen kon broer Jaap met goed fatsoen z'n jas niet uit
doen; dan zouden de jongens immers de vele gaten in het versleten over
hemd ontdekt want het is. armoe troef voor onze dragers van het
onderwijs.
„Den 8e Nov. I82L Onvoorziene Uitgaven. 2e het laten vervaar
digen van schoolvoetbanken ter somma van f 35,30." In vier volle jaren
blijkt dit de enige „schoolposl" die de Sint-Annalandse gemeente vermeldt.
In 1839 is het schoolgebouwtje reeds zo slecht en ondoelmatig geworden,
dat tot stichting van een nieuw wordt overgegaan. Weer heeft het twee
leslokalen, alleen veel groter dan dr; vorige, waarin twee rijen achtper-
soons banken staan met écn breed pad in 't midden. Tevreden schrijft in
1853 secretaris Van Voorst Catshoek: „Het Onderwijs wordt klassikaal
gegeven in al de Vakken van het Lager Onderwijs en levert voldoende
uitkomsten op. In de school is een hoofd (J. v. d. Bel.) en een hulpon
derwijzer (M. L. Seijbel), beiden van den tweeden Rang. Zij worden
nog door Kweekelingen geholpen. De Hoofdonderwijzer geniet als zo
danig een Tractement (jaargeld) uit de Gemeente Kas a f 150,-".
Was het wonder dat allerhande bijbaantjes moesten worden aange
pakt? Eeuwenlang schijnt deze onderhonorering gecontinueerd te zijn
geweest, want in 1426 krijgt de Baarnse schoolmeester-gem. secretaris bij
bisschoppelijk privilege, als zoveelste nevenfunctie, 't recht van „het
schouwen van de varkens!", en op Sint Annaland verdienen zelfs in de
tachtiger jaren der vorige eeuw onderwijzers 's zaterdags bij, met het
lossen van graan en bezorgen van steenkool
Wij schrijven nog steeds 1853. In januari waren er 241 kinderen op
school. Nu is het zomer, door 't landwerk zijn het er thans heel wat min
der, 166 namelijk. Zwetend van 't buiten spelen zijn ze in de bank ge-
Door Han Dekker
klauterd: Koosje Steijn, Tannetje den Engelsman, Kees van Bendegom,
Bram Leconte en tientallen andere. Even later klinkt griffelgeknars op
leien als de rekenles begonnen is: „1 Hoeveel vingers hebt gij aan uwe
regterhand? Antwoord 3 Vingers, 1 Duim, en 1 Ping. 2. Hoe veel maakt
dat te zamen? Antw. Vijf" Voor het middelraam bij „meester Jacob"
verschijnt eensklaps lantaarnopsteker Piet Soeters, om te waarschuwen dat
de schoolopziener op het dorp is. Meneer Van der Bel heeft echter z'n
zaken in orde, jonkheer Schuurbeque Boeije mag komen als hij zin heeft.
Onderwijl is het tijd voor vaderlandse geschiedenis. Alleen de hoogste
klas-leerlingen hebben een klein model schrift, waarvan op de achterkant
een afbeelding staat der in springhouding op de Barneveldse torentrans
verschijnende Van Schaffelaar. Voor, op het schutblad, wordt Floris de
Vijfde vermoord, en laatdaar nu toevallig de les over gaan: „Het beest
valt met zijnen ruiter in het water. De verraders houwen Floris de han
den af, geven hem steek op steek, en sabelhouw, totdat de vader van zijn
volk jammerlijk bezweek onder de slagen van trotsch en dwingelandij
In de exacte leervakken was men aardig bij de tijd, maar in de meer
esthtische waren, vooral in de eerste helft der 19e eeuw, vele tekortko
mingen. Het is treffend dat, terwijl de geschiedenisboekjes uitblonken in
het nauwkeurig weergeven van een bloedige realiteit, die vaak zweemde
naar sadisme, men in de literatuur (ook voor de jeugd) het onwezenlijke
zo sentimenteel gezwollen verheerlijkte. Onder invloed der romantiek
dichtten en schreven Johannes Poelhekke (Moeders graf), Antony Win
kler Prins (Ziet om u!), Roelof Bennink Janssonius (Kinderen), Jean
Jaques Antoine Goeverneur (Mijn allerliefste plekje), Hieronymus van
Alphen (De pruimeboom) en vele anderen.
Van Alphens Jantje met z'n zelfbeheersing voor pruimen was het
summum van braafheid. Ouders en schoolpedagogen waren weg van dat
jong. Uitgevers van jeugdlectuur wisten precies hoe het publiek het ge
wend was, en hielden daar terdege rekening mee! Omstreeks de eeuw
wisseling heeft onderwijzer C. Joh. Kieviet zijn „Dik Trom" (le deel)
volschreven. Het manuscript bestaat uit een stapel schoolschriftblaadjes.
Weduwnaar Kieviet schreef het verhaal om zijn enige dochter, die de
huishouding verzorgt, te plezieren. Elke avond las hij haar het geschre
vene van de vorige dag voor; samen beleefden ze er gelukkige uurtjes
mee. Nu gaat het, zo maar als „probeersel" naar een uitgever, maar
owee het dikke, ondeugende (maar o zo eerlijke) „bijzondere kind"
blijkt een aap in de romantieke porseleinkast. Drie resp. uitgevers sturen
het manuscript terug, zij durven het niet aan Een vierde „waagt" het
schoorvoetend en helpt daardoor onbewust mee een zo broodnodige,
eerlijk-blijde leessfeer te scheppen voor het kind van Nederland.
Onderwijspersoonlijkhcden als P. Louwerse, G. Westerman, Joh. H.
Been, D. Wouters, J. Ligthart (Ot en Sien) en vele andere waren pioniers
op het zo verantwoordelijke terrein der schoolopvoeding. Steeds beter
richtte men de leslokalen in. Op St. Annaland, waar sedert 1870 meester
J. W. Slager hoofdonderwijzer is geworden, blijkt men in 1883 weer toe
te zijn aan vernieuwing der schoolgebouwen. Aan de lokaal wanden van
deze school worden platen aangebracht van de bekende in 1859 geboren
pedagoog-auteur Jan Ligthart. Afbeeldingen van Zaanse houtzaagmolens
en andere stukjes Nederland brachten een gezellige sfeer en verhoogden
ongetwijfeld de prestaties der leerlingen.
Zo doceerden op Sint Annaland de heren Slager, Beun, Soeters, Sam.
M. van der Bel (zoon van meester Jacob) en anderen; bovendien werd
in deze plaatselijk nog steeds „geparticulierd". Op de Molendijk (A 199)
gaf nl. een man in alle eenvoud les in rekenen, lezen en schrijven. Het
was oud-schipper Kees van der Klooster, als invalide op zichzelf aange
wezen (hij miste de linkerarm), die op deze wijze trachtte zijn kost te
verdienen. Veel schipperskinderen waren het 's winters, als de haven
dichtgevroren was, die periodiek door Kees, alias „stompe", werden
„opgeleid". Ook Gerard Goedegebuure de latere, plaatselijke kleuter
schoolpionier, behoorde vaak tot zijn leerlingen, en op een kwade dag
krijgt deze daar van schoolmakker Bram van den Boogaart (die jaren
achter t Brandslop wonen zal) zo een ongenadig pak slaag, dat zelfs dok
ter L. G. van der Meulen er aan te pas moet komen Op de officiële
school is het in 1870 een andere gemeenteambtenaar die in moet grijpen,
namelijk veldwachter P. van Houten, die proces-verbaal opmaakt tegen
meester C. M. van der Bel, wegens mishandeling van leerling Johannis P.
van Elsacker, de latere kuiper uit de zo uiterst bouwvallige schuur dei-
oostelijke Achterweg
Bij de eeuwwisseling is het, het ministerie Goeman Borge-
sius dat een hele serie nieuwe wetten vervaardigt. Onder
dit liberale kabinet komen o.m. tot stand de Gezondheids-
en Woningwet, de Legerwetten, die o.a. persoonlijke dienst
plicht brengen, de Ongevallenwet, nieuwe beschermende
Kinderwetten en op 7 juli 1900 de Leerplichtwet, die het
verplicht schoolgaan regelt van kinderen van 6 tot 12-ja-
rige leeftijd. Langzaam maar zeker komt er tekening in het
onderwijswezen. Het percentage analfabeten wordt voort
durend kleiner, terwijl de parate kennis der schooljeugd
geregeld toeneemt. De tijd dat men het moest doen met
twee of drie 'winters' school, waarin de meest elementaire
kennis onmogelijk kon worden opgedaan, was voorbij.
Landelijk als plaatselijk richt men vol vertrouwen het oog
op een nieuw eeuwse toekomst, die ook in deze nog heel
wat te beloven schijnt.
Volgende week:
EN VERACHT DE DAG DER KLEINE DINGEN NIET.
(NADRUK VERBODEN)
Een eerste foto van het oudste onderwijzersteam in Sint-Anna
land. Staande van links naar rechts: Lambrecht Soeters (5e klas),
H. Hulla (3e klas), Beun (4e klas), S. M. van de Bel (2e klas).
Zittend: Henny van Elsacker of Juffrouw van 't Hof (wie weet
het zeker?), Tona Hendrikse, J. W. Slager en zijn dochtertje.
'Hoe veel Vingers hebt gij aan Uwe regterhand?'...
optreden van de politie moge een vergelij
king maken tussen het Jordaanoproer van
1934 en het zomeroproer van 1967. In de
drukkerij van het dagblad 'De Tribune'
wordt door de politie een inval gedaan. De
oplage van een extra nummer van het orgaan
van het 'Afweerfront van de Internationale
Roode hulp, sectie Holland' wordt in beslag
genomen.
Ook de straffen waren in die tijd niet mals.
Op 11 juli werden twee 'oproerlingen' van
jeugdige leeftijd tot 6 maanden gevangenis
straf veroordeeld.
Afgezien van enige kortstondige onrust in
Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Hilversum en
Alphe'n aan de Rijn bleef het verder in ons
land rustig. De Amsterdamse opstand bleef
geïsoleerd en werd niet gesteund door de
grote, invloedrijke arbeidersbewegingen zo
als S.D.A.P. of N.V.V
De steunverlaging ging gewoon door. Het
aantal werklozen was inmiddels gestegen tot
boven de 600.000.
Het oproer in de Jordaan had, althans op
dat moment, geen succes opgeleverd. Pas na
de tweede wereldoorlog zou door een alge
hele wijziging van het sociale en econo
mische inzicht een einde komen aan de voor
dien bestaande noodtoestand van de werk
lozen.
Het verslag over het 50ste boekjaar
toont aan, dat uit onze streek het staten
lid C. Boender uit Tholen lid is van de
Raad van Bestuur. Per 1 januari 1970 zal
het tot een definitieve fusie komen tussen
Zeg am en PZem
De tarieven hebben in het verslagjaar
geen wijziging ondergaan. Met name door
industrievestiging is het stroomverbruik
belangrijk met 65,7% gestegen. De stij
ging in 1967 bedroeg 24.5%.
Het aantal personeelsleden bleef met 720
ongeveer gelijk. Bij de collectieve huldi
ging op 20 december van jubilerende per
soneelsleden was ook de heer P. Leenhouts
uit Tholen betrokken
En als u dat mogelijk ook interessant
vindt, op 24 december 1968 was er de
grootste afname per dag van het jaar.
De pzem beschikt over 73 vervoermid
delen.
Voor drie 10 kV-stations .waaronder die
te Scherpenisse (Westkerke) werd een
toonfequente signalering aangelegd.
De sterke toename in het elektriciteits
verbruik noopt de hoog- en laagspannings
netten uit te breiden en te verzwaren, o.a.
ook die van Tholen naar Poortvliet.
Het aantal in gebruik zijnde elektrische
kachels voor verwaming steeg in het ver
slagjaar van 2080 tot 2187.
Zeeuwse Stichting voor Revalidatie
Uit het jaarverslag 1968 zien we o.a.
dat de stichting in totaal 249 patiënten
heeft besproken, waaronder 11 van het
land Tholen.
Van de 1,19 nieuwe patiënten kwamen er
4 uit onze streek. Er werden 159 patiënten
afgevoerd, waaronder 10 van Tholen