EENDRACHTBODE Altyt het groeijede 35 JAAR GELEDEN 25e JAARGANG No. 36 31 JULI 1969 TWEEDE BLAD Juli 1934 Opstand van de werklozen in de Jordaan Oproer bleef tot de hoofdstad beperkt Grote arbeidersorganisaties steunden de actie niet IV Een serie verledentijdse dorpsschetsen over de gemeenschap Sint-Annaland Prov. Zeeuwse Eleciriciteit Maatschappij Op een mooie juli-avond in het jaar 1934 staat in Amersfoort bij de poort van de in- fanteriekazerr.e aan de Leusderweg een groepje mensen. Nieuwsgierige voorbijgan gers sluiten zich bij hen aan. 'Wat is er aan de hand?' wordt er ge vraagd. 'Er gaan soldaten naar de Jordaan', is het antwoord. In de verte, aan de overkant van het grote kazerneterrein, is wat bedrijvigheid te zien. Even daarna naderen een paar vrachtauto's. De wacht opent de brede hekken van de toegangspoort. Langzaam draaien de vracht wagens de poort uit en de weg op. De ge helmde en gewapende soldaten kijken verrast naar het onverwachtte publiek. De mensen kijken ernstig. 'Moordenaars!' roept er een. Het maakt niet veel indruk op de jonge ke rels in de auto's. Een paar soldaten steken kameraadschappelijk de hand omhoog. De hekken worden weer gesloten en spoe dig zijn de vrachtwagens uit het gezicht ver dwenen. De auto's rijden in de richting van de hoofdstad. Want in Amsterdam is een opstand uitgebroken. TE VEEL OM TE STERVEN De 30-er jaren zullen altijd bekend blijven als de 'crisisjaren'. En met het woord 'crisis' wordt dan de abominabel slechte econo mische toestand bedoeld, niet alleen in ons land maar in de gehele wereld. Op 24 oktober 1929 beleefde de New- Yorkse effectenbeurs in Wallstreet de 'Black Thursday' de zwarte donderdag. Op die datum stortte het Amerikaanse speculatiesy steem als een kaartenhuis ineen. Miljonairs werden in één klap straatarm. Fortuinen gin gen verloren en verscheidene rijke speculan ten pleegden zelfmoord. In de Verenigde Sta ten had men geen vertrouwen meer in de toekomst. De productie werd op een 'laag pitje' gezet, waardoor duizenden, tienduizen den en op den duur zelfs miljoenen, werk zaam in de industrie, werden ontslagen. Het toenemend aantal werklozen had minder koopkracht dan voorheen en het gevolg daarvan was, dat er nóg minder behoefde te worden geproduceerd en dat de producten, die nog werden gemaakt, voor een steeds la gere prijs op de markt moesten worden ge bracht. Er werd inderdaad vaak met verlies gewerkt. Banken 'sprongen'. Het betalings verkeer tussen de landen narn sterk af. De valuatie in ons land trouwens veel te laat toegepast bracht wel wat redding, maar elk land verhoogde de invoerrechten en het behoeft geen betoog, dat ons land, in hoge mate afhankelijk van het buitenland, zeer zwaar te lijden had van de neerwaarts be wegende vicieuze cirkel van de crisisspiraal. Ook in ons land kelderden de prijzen. Om een paar voorbeelden tc noemen: Een splin ternieuwe auto kostte in 1935 1.500,gul den. En ook het rijden met een auto was niet duur. Er waren pompen, waarbij het bordje hing: 'Benzine tegen elk aannemelijk bod.' Trouwens, ook zonder auto kon je voor wei nig geld ver komen. Voor ruim 60 gulden was je 6 dagen in Parijs, uit en thuis. Een goed maatpak kostte 50.gulden. Twee pond kalfslappen kostten 60 ct. en voor minder dan een gulden kon je vijf pond rijst kopen. Je at 10 grote sinaasappels voor 35 cent en voor 50 cent kreeg je een uur lang pianoles, voor nóg minder autorijles. Wie hieruit mocht opmaken, dat het teen een gouden tijd was, vergist zich wel zeer. Het weekloon van een goed betaalde arbei der bedroeg 30,en velen vooral in de overheidsdiensten moesten het met minder doen. En met nog veel minder moesten de tien duizenden werklozen het stellen. De regering liet hen niet verhongeren. Na dat de ontslagen werknemer enige tijd steun uitkering van zijn vakbond had ontvangen, moest hij bij de gemeentelijke overheid steun aanvragen. Daarvoor diende hij een uitge breid formulier in te vullen. Hij moest let- werkloze met zijn gezinsleden in leven blij ven. Het 'dagelijks brood' was goedkoop... TE WEINIG OM TE LEVEN Was er dus brood op de plank, de beleg ging ontbrak. Trouwens, alle extra's, tot de kleinere extra'tjes toe, die het leven zo ver aangenamen, vielen weg. Aan kleren werd bijna niets meer uitgegeven. Vlees ontbrak op een enkele hoogtijdag na op tafel, waar de maaltijd steeds kariger werd. Het koekje bij de thee verdween. De krant werd opgezegd, de aansluiting op de radiodistribu tie werd verbroken. Na talloze vergeefse pogingen om werk te krijgen gaf de werkloze het zoeken op. Het enige 'werk' bestond uit de dagelijkse gang naar het 'stempellokaal'. Een of twee keer per dag moest hij zich n.l. melden op het ar beidsbureau of vakbondskantoor om daar zijn werklozenkaart te laten afstempelen. En om na te gaan of hij of zijn huisgenoten stilletjes toch nog wat bijverdienden, werden controleurs achter hem aangestuurd om hem te schaduwen, en de controleurs zagen er niet tegen op om, tot effectuering van de controle, zijn huis binnen te dringen. Want elke bijverdienste moest worden opgegeven en werd voor het grootste gedeelte op de steun in mindering gebracht. Ging de werkloze lichamelijk niet ten gronde, ook al was het bij hem thuis geen vetpot, moreel kreeg hij er hebben men sen 5 tot 10 jaren zonder werk gelopen een geweldige klap. Hij was niet langer de kostwinner, hij leefde van de bedeling, hij stond er naast. Hij hielp zijn vrouw wat in het huishouden. Hij wachtte met andere lot genoten voor het stempellokaal. Hij droeg een gratis rijwielplaatje met een gaatje. Hij kreeg meer en meer het gevoel, dat hij niet alleen geen werk kon krijgen, maar dat hij zelfs niet meer in staat zou zijn om te wer ken. De werkloze jaren telden dubbel VERBETEN WOEDE Juli 1935. De vacanties zijn al begonnen. Dat geldt dan natuurlijk voor degene, die nog werk heeft. Wie geen emplooi heeft, 'geniet' reeds van een vaak jarenlange onvrijwillige vacantie. Voor de schoolkinderen is het ook vacantie. Zelfs de kinderen van de Amster damse werklozen gaan uit kamperen. Dank zij het 'Tracteerfonds' gaan de kinderen voor een paar dagen naar Vierhouten. Na een dag klagen ze over hun maag. De dokter zegt, dat dit komt door het te vette voedsel. Er is ook een schoenmaker in het kamp. Hij werkt 's nachts. Overdag kunnen de kinde ren hun schoenen niet missen. Het Oraujehuis wordt voor de tweede keer, kort na elkaar, in rouw gedompeld. Stierf in maart koningin Emma, op 3 juli overleed plotseling prins Hendrik. In Nederland regeert het 2e ministerie Co- lijn, bestaande uit 3 katholieken, 2 anti-revo lutionairen, 2 vrijzinnig democraten, 1 CHU- er, 1 liberaal en 1 partijloze minister. Het kabinet Colijn voert het woord 'bezuiniging' met vette hoofdletters in zijn vaandel. Op al les wordt bezuinigd. Op de lonen van de ambtenaren, maar ook op de steunuitkering: met liefst ƒ-1,50 per week worden in juli 1934 de steungelden verminderd, waardoor het be drag per week wordt verlaagd tot ƒ11,50. Op woensdagavond, 4 juli demonstreet een groep Amsterdammers op straat tegen de voorgenomen steunverlaging. Al gauw komt de aangroeiende menigte in botsing met de politie. Tezelfdertijd wordt in 'De Harmonie' op de Rozengracht een protestbijeenkomst belegd tegen de maatregelen van de regering. Na afloop van de vergadering trekt de me nigte de Jordaan in. Spoedig worden barri caden opgericht van balken, straatstenen, huisraad en ander voor de hand liggend ma teriaal. Bruggen worden opgehaald en zelfs in de brand gestoken. In de Goudsbloem- adv. ing. nied. terlijk al zijn 'hebben en houden' openbaar maken. Had hij nog geld of goederen, zoals b.v. een eigen huis, dan moest dat eerst wor den 'opgegeten'. Pas wanneer hij kon aanto nen niets meer te bezitten, kreeg hij steun. Teneinde de werkloze blijvend aan te sporen tot het zoeken van werk, werd de onder steuning laag gehouden. In het algemeen was het steunbedrag niet hoger dan 65% van het gemiddelde weekloon. Van enige relatie tussen steun en het laatst verdiende loon was geen sprake. Toelagen voor brandstof e.d. verhoogden de steun iets. In de landbouw sector waren de lonen zo laag, dat bij een vermindering van 35% het werkloze gezin zou verhongeren. Daarom werd aan de land arbeiders een hoger percentage uitgekeerd. Gemiddeld ontving de werkloze aanvanke lijk een ondersteuning van 16 gulden per week. Van deze ondersteuning kon iedere straat en op de Lindengracht, in hoofd- en zijstraten van de Jordaan moet de politie met behulp van schijnwerpers, want de straat- lantaars zijn uitgegooid, barricade voor bar ricade veroveren. Het publiek gooit met ste nen en huisraad. De politie schiet met scherp. Reeds de eerste avond en nacht zijn er twee gewonden, waarvan er één overlijdt. Wan neer op donderdag het oproer weer oplaait, krijgt de politie versterking van militairen en marechaussees, spottend 'liefdezusters' ge noemd. Zelfs pantserwagens en mitrailleurs zijn nodig om de hardnekkige en verbeten volkswoede tot bedaren te brengen. Ook el ders in Amsterdam is het onrustig. De par tijen staan steeds feller tegenover elkaar. Het wordt op zaterdag 7 juli pas weer wat rus tiger in de hoofdstad en de balans wordt opgemaakt: 7 doden en 200 gewonden. De gene, die vandaag spreekt over hardhandig 33 S3 VAN KOPPIGE SCHOOLMEESTERS EN ROMANTISCHE LEERMETHODEN Het gaat een prachtige zomerdag worden. Vogels brengen van uit de fruitbomen van het „meesterhuis" (thans Voorstraat 3) „Onderwijzer der Jeugd" Jacob van der Bel een welluidende aubade. Meester Van der Bel was vroeg uit de veren vanmorgen, als altijd trouwens, om, wanneer het weer het maar enigszins toelaat, in zijn vrij grote moestuin te werken, 't Loopt tegen halfacht, op de schoffel leunend steekt hij met een tondel doos z'n gouwenaar aan en begroet buurman Bierens, de burgemeester, die zich in een grijze borstrok gewoontegetrouw komt wassen aan de pomp op het met bessebossen gemarkeerde binnenplaatsje. Burgemeester ver telt over z'n vele beslommeringen dit jaar (1853), waarin o.a. de bouw van een nieuw gemeentehuis wordt voorbereid. Samen koutend zien ze over de Achterweg (Weststraat) landbouwers op huis aanstappen; de oude veldwachter Bram Fase is ook onder hen. Bijna struikelend over zijn onhandige sleepsabel haalt hij collega Ko van der Graaf hijgend in, om deze een boodschap van nachtwaker Bartel van Oudenaarde (grootvader der latere, gelijknamige nachtwacht) door te geven. Bode Izaak Leune bezemt wat vuil weg bij het bouwvallige, nog enkele maanden bestaande „schepenhuys" en een zacht geratel wordt hoorbaar als het kreunend koetsje van onze, in Tholen wonende gemeente secretaris M. A. van Voorst Catshoek in zicht komt. Terwijl ontvanger Johannis Polderman zich ter VoorstraaL naar zijn ambtelijke taak begeeft, doet een gehaaste onderwijzer dit eveneens, al leen de andere kant op, want 't is op slag van achten Ritmisch trekt schoolmeester, „klokkenist en klokluider" Jacob van der Bel het klokke- touw, heldere torenklanken uitstortend over een dorpsgemeenschap die nog een moeizame ontwikkelingsgang te wachten staat, ook en vooral op onderwijsterrein, want lang en zwaar zal tussen „1806" en „mammoet wet" de nationale weg in deze blijken Niet lang na de Napoleontische schoolwet komt op Sl. Annaland een onderwijsgebouwtje, vlak naast de kerk. Het bestaat uit twee lokalen; onderwijzers zijn de gebroeders Van der V. die elkaar, volgens een oud volksverhaal, niet konden luchten of zien. De vete was ontstaan door een erfenis. De ene broer hield koppig vol dat de ander onrechtmatig f 4,82 en een zilveren horloge had in de wacht gesleept, en achttien volle jaren duurde hun onverzoenlijkheid! Wekelijks verwisselden ze gelijktijdig van lokaal, op een onafgesproken maar wellicht intuitief precies gekozen tijd stip. De een door do linker-, de ander door de rechterdeur, zodat ze elkaar ook bij deze mutaties niet hoefden te ontmoeten Zelfs tijdens de heetste zomerdagen kon broer Jaap met goed fatsoen z'n jas niet uit doen; dan zouden de jongens immers de vele gaten in het versleten over hemd ontdekt want het is. armoe troef voor onze dragers van het onderwijs. „Den 8e Nov. I82L Onvoorziene Uitgaven. 2e het laten vervaar digen van schoolvoetbanken ter somma van f 35,30." In vier volle jaren blijkt dit de enige „schoolposl" die de Sint-Annalandse gemeente vermeldt. In 1839 is het schoolgebouwtje reeds zo slecht en ondoelmatig geworden, dat tot stichting van een nieuw wordt overgegaan. Weer heeft het twee leslokalen, alleen veel groter dan dr; vorige, waarin twee rijen achtper- soons banken staan met écn breed pad in 't midden. Tevreden schrijft in 1853 secretaris Van Voorst Catshoek: „Het Onderwijs wordt klassikaal gegeven in al de Vakken van het Lager Onderwijs en levert voldoende uitkomsten op. In de school is een hoofd (J. v. d. Bel.) en een hulpon derwijzer (M. L. Seijbel), beiden van den tweeden Rang. Zij worden nog door Kweekelingen geholpen. De Hoofdonderwijzer geniet als zo danig een Tractement (jaargeld) uit de Gemeente Kas a f 150,-". Was het wonder dat allerhande bijbaantjes moesten worden aange pakt? Eeuwenlang schijnt deze onderhonorering gecontinueerd te zijn geweest, want in 1426 krijgt de Baarnse schoolmeester-gem. secretaris bij bisschoppelijk privilege, als zoveelste nevenfunctie, 't recht van „het schouwen van de varkens!", en op Sint Annaland verdienen zelfs in de tachtiger jaren der vorige eeuw onderwijzers 's zaterdags bij, met het lossen van graan en bezorgen van steenkool Wij schrijven nog steeds 1853. In januari waren er 241 kinderen op school. Nu is het zomer, door 't landwerk zijn het er thans heel wat min der, 166 namelijk. Zwetend van 't buiten spelen zijn ze in de bank ge- Door Han Dekker klauterd: Koosje Steijn, Tannetje den Engelsman, Kees van Bendegom, Bram Leconte en tientallen andere. Even later klinkt griffelgeknars op leien als de rekenles begonnen is: „1 Hoeveel vingers hebt gij aan uwe regterhand? Antwoord 3 Vingers, 1 Duim, en 1 Ping. 2. Hoe veel maakt dat te zamen? Antw. Vijf" Voor het middelraam bij „meester Jacob" verschijnt eensklaps lantaarnopsteker Piet Soeters, om te waarschuwen dat de schoolopziener op het dorp is. Meneer Van der Bel heeft echter z'n zaken in orde, jonkheer Schuurbeque Boeije mag komen als hij zin heeft. Onderwijl is het tijd voor vaderlandse geschiedenis. Alleen de hoogste klas-leerlingen hebben een klein model schrift, waarvan op de achterkant een afbeelding staat der in springhouding op de Barneveldse torentrans verschijnende Van Schaffelaar. Voor, op het schutblad, wordt Floris de Vijfde vermoord, en laatdaar nu toevallig de les over gaan: „Het beest valt met zijnen ruiter in het water. De verraders houwen Floris de han den af, geven hem steek op steek, en sabelhouw, totdat de vader van zijn volk jammerlijk bezweek onder de slagen van trotsch en dwingelandij In de exacte leervakken was men aardig bij de tijd, maar in de meer esthtische waren, vooral in de eerste helft der 19e eeuw, vele tekortko mingen. Het is treffend dat, terwijl de geschiedenisboekjes uitblonken in het nauwkeurig weergeven van een bloedige realiteit, die vaak zweemde naar sadisme, men in de literatuur (ook voor de jeugd) het onwezenlijke zo sentimenteel gezwollen verheerlijkte. Onder invloed der romantiek dichtten en schreven Johannes Poelhekke (Moeders graf), Antony Win kler Prins (Ziet om u!), Roelof Bennink Janssonius (Kinderen), Jean Jaques Antoine Goeverneur (Mijn allerliefste plekje), Hieronymus van Alphen (De pruimeboom) en vele anderen. Van Alphens Jantje met z'n zelfbeheersing voor pruimen was het summum van braafheid. Ouders en schoolpedagogen waren weg van dat jong. Uitgevers van jeugdlectuur wisten precies hoe het publiek het ge wend was, en hielden daar terdege rekening mee! Omstreeks de eeuw wisseling heeft onderwijzer C. Joh. Kieviet zijn „Dik Trom" (le deel) volschreven. Het manuscript bestaat uit een stapel schoolschriftblaadjes. Weduwnaar Kieviet schreef het verhaal om zijn enige dochter, die de huishouding verzorgt, te plezieren. Elke avond las hij haar het geschre vene van de vorige dag voor; samen beleefden ze er gelukkige uurtjes mee. Nu gaat het, zo maar als „probeersel" naar een uitgever, maar owee het dikke, ondeugende (maar o zo eerlijke) „bijzondere kind" blijkt een aap in de romantieke porseleinkast. Drie resp. uitgevers sturen het manuscript terug, zij durven het niet aan Een vierde „waagt" het schoorvoetend en helpt daardoor onbewust mee een zo broodnodige, eerlijk-blijde leessfeer te scheppen voor het kind van Nederland. Onderwijspersoonlijkhcden als P. Louwerse, G. Westerman, Joh. H. Been, D. Wouters, J. Ligthart (Ot en Sien) en vele andere waren pioniers op het zo verantwoordelijke terrein der schoolopvoeding. Steeds beter richtte men de leslokalen in. Op St. Annaland, waar sedert 1870 meester J. W. Slager hoofdonderwijzer is geworden, blijkt men in 1883 weer toe te zijn aan vernieuwing der schoolgebouwen. Aan de lokaal wanden van deze school worden platen aangebracht van de bekende in 1859 geboren pedagoog-auteur Jan Ligthart. Afbeeldingen van Zaanse houtzaagmolens en andere stukjes Nederland brachten een gezellige sfeer en verhoogden ongetwijfeld de prestaties der leerlingen. Zo doceerden op Sint Annaland de heren Slager, Beun, Soeters, Sam. M. van der Bel (zoon van meester Jacob) en anderen; bovendien werd in deze plaatselijk nog steeds „geparticulierd". Op de Molendijk (A 199) gaf nl. een man in alle eenvoud les in rekenen, lezen en schrijven. Het was oud-schipper Kees van der Klooster, als invalide op zichzelf aange wezen (hij miste de linkerarm), die op deze wijze trachtte zijn kost te verdienen. Veel schipperskinderen waren het 's winters, als de haven dichtgevroren was, die periodiek door Kees, alias „stompe", werden „opgeleid". Ook Gerard Goedegebuure de latere, plaatselijke kleuter schoolpionier, behoorde vaak tot zijn leerlingen, en op een kwade dag krijgt deze daar van schoolmakker Bram van den Boogaart (die jaren achter t Brandslop wonen zal) zo een ongenadig pak slaag, dat zelfs dok ter L. G. van der Meulen er aan te pas moet komen Op de officiële school is het in 1870 een andere gemeenteambtenaar die in moet grijpen, namelijk veldwachter P. van Houten, die proces-verbaal opmaakt tegen meester C. M. van der Bel, wegens mishandeling van leerling Johannis P. van Elsacker, de latere kuiper uit de zo uiterst bouwvallige schuur dei- oostelijke Achterweg Bij de eeuwwisseling is het, het ministerie Goeman Borge- sius dat een hele serie nieuwe wetten vervaardigt. Onder dit liberale kabinet komen o.m. tot stand de Gezondheids- en Woningwet, de Legerwetten, die o.a. persoonlijke dienst plicht brengen, de Ongevallenwet, nieuwe beschermende Kinderwetten en op 7 juli 1900 de Leerplichtwet, die het verplicht schoolgaan regelt van kinderen van 6 tot 12-ja- rige leeftijd. Langzaam maar zeker komt er tekening in het onderwijswezen. Het percentage analfabeten wordt voort durend kleiner, terwijl de parate kennis der schooljeugd geregeld toeneemt. De tijd dat men het moest doen met twee of drie 'winters' school, waarin de meest elementaire kennis onmogelijk kon worden opgedaan, was voorbij. Landelijk als plaatselijk richt men vol vertrouwen het oog op een nieuw eeuwse toekomst, die ook in deze nog heel wat te beloven schijnt. Volgende week: EN VERACHT DE DAG DER KLEINE DINGEN NIET. (NADRUK VERBODEN) Een eerste foto van het oudste onderwijzersteam in Sint-Anna land. Staande van links naar rechts: Lambrecht Soeters (5e klas), H. Hulla (3e klas), Beun (4e klas), S. M. van de Bel (2e klas). Zittend: Henny van Elsacker of Juffrouw van 't Hof (wie weet het zeker?), Tona Hendrikse, J. W. Slager en zijn dochtertje. 'Hoe veel Vingers hebt gij aan Uwe regterhand?'... optreden van de politie moge een vergelij king maken tussen het Jordaanoproer van 1934 en het zomeroproer van 1967. In de drukkerij van het dagblad 'De Tribune' wordt door de politie een inval gedaan. De oplage van een extra nummer van het orgaan van het 'Afweerfront van de Internationale Roode hulp, sectie Holland' wordt in beslag genomen. Ook de straffen waren in die tijd niet mals. Op 11 juli werden twee 'oproerlingen' van jeugdige leeftijd tot 6 maanden gevangenis straf veroordeeld. Afgezien van enige kortstondige onrust in Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Hilversum en Alphe'n aan de Rijn bleef het verder in ons land rustig. De Amsterdamse opstand bleef geïsoleerd en werd niet gesteund door de grote, invloedrijke arbeidersbewegingen zo als S.D.A.P. of N.V.V De steunverlaging ging gewoon door. Het aantal werklozen was inmiddels gestegen tot boven de 600.000. Het oproer in de Jordaan had, althans op dat moment, geen succes opgeleverd. Pas na de tweede wereldoorlog zou door een alge hele wijziging van het sociale en econo mische inzicht een einde komen aan de voor dien bestaande noodtoestand van de werk lozen. Het verslag over het 50ste boekjaar toont aan, dat uit onze streek het staten lid C. Boender uit Tholen lid is van de Raad van Bestuur. Per 1 januari 1970 zal het tot een definitieve fusie komen tussen Zeg am en PZem De tarieven hebben in het verslagjaar geen wijziging ondergaan. Met name door industrievestiging is het stroomverbruik belangrijk met 65,7% gestegen. De stij ging in 1967 bedroeg 24.5%. Het aantal personeelsleden bleef met 720 ongeveer gelijk. Bij de collectieve huldi ging op 20 december van jubilerende per soneelsleden was ook de heer P. Leenhouts uit Tholen betrokken En als u dat mogelijk ook interessant vindt, op 24 december 1968 was er de grootste afname per dag van het jaar. De pzem beschikt over 73 vervoermid delen. Voor drie 10 kV-stations .waaronder die te Scherpenisse (Westkerke) werd een toonfequente signalering aangelegd. De sterke toename in het elektriciteits verbruik noopt de hoog- en laagspannings netten uit te breiden en te verzwaren, o.a. ook die van Tholen naar Poortvliet. Het aantal in gebruik zijnde elektrische kachels voor verwaming steeg in het ver slagjaar van 2080 tot 2187. Zeeuwse Stichting voor Revalidatie Uit het jaarverslag 1968 zien we o.a. dat de stichting in totaal 249 patiënten heeft besproken, waaronder 11 van het land Tholen. Van de 1,19 nieuwe patiënten kwamen er 4 uit onze streek. Er werden 159 patiënten afgevoerd, waaronder 10 van Tholen

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1969 | | pagina 5