EENDRACHTBODE
DE REVOLUTIE VAN 1918
Anna Jacoha Polder
Ui
WWW
Map's
jaren
anders dan andere
24c JAARGANG No. 50
31 oktober 1968
TWEEDE BLAD
(II)
Troelstra: „De revolutionaire toestand fs ingetreden"
Parlementaire democratie of dictatuur van
het proletariaat?
na 1900
(V)
Maandag 11 november 1918, Op de dag
waarop de wapenstilstand een einde maakte
aan de vier jaar lange wereldoorlog, verga
deren in Rotterdam de Sociaaldemocraten.
Velen hebben gehoor gegeven aan de op
roep van de S.D.A.P. en de socialistische
,,Bond van Nederlandsche dienstplichtigen".
Vijf vergaderzalen zijn tot de nok toe ge
vuld met mensen. Op gebruikelijke wijze
wordt begonnen met het zingen van strijd
liederen. Geestdriftig klinkt de Internatio
nale":
„Ontwaakt, verworpen der aarde
Ontwaakt, verdoemden in hongersfeer.
Reedlijk willen stroomt over de aarde,
En die stroom rijst meer en meer."
Het is voor de aanwezigen alsof op dat
moment de woorden van dit lied waarheid
gaan worden. Velen zijn ervan overtuigd,
dat het moment, waarop zo lang is gewacht
thans gaat komen:
„Sterft, gij oude vormen en gedachten
Slaaf geboornen, ontwaakt, ontwaakt
De wereld steunt op nieuwe krachten,
Begeerte iheeft ons aangeraakt."
Dan komt in een der zalen - het Verkoop
lokaal - een man op het podium, die door
zijn verschijning alleen al een luid gejuich
doet losbarsten. De als hij een teken geeft
om te willen gaan spreken, de zaal doet
verstommen. Hij begint zijn rede met:
„Vele malen heb ik in deze zaal u ver
kondigd de eisen, die de mederne arbeiders
beweging stelde aan de bezittene, de heer
sende klasse, maar hier noch elders woonde
ik ooit een avond bij van zo grote histo-
rische betekenis als deze. Wij komen hier om
te spreken op het ogenblik, dat ook ons, de
arbeidersklasse de macht in handen zal ge
ven..."
Troelstra spreekt.
DE LEIDER VAN DE
„REVOLUTIE"
In 1918 is Mr Pieter Jelle Troelstra de
onbetwiste leider van de Sociaal Democra
tische Arbeiders Partij. Deze emotionele
Fries heeft zich met hart en ziel gegeven
aan de verheffing van de arbeidersklasse.
Hij heeft zijn idealen en streeft die na met
een hartstocht ien een geestdrift, die vaak
zijn niet zo sterke lichamelijke gesteldheid
op de proef stellen. Hij is een geboren rede
naar; wanneer hij voor de volksvertegen
woordiging spreekt, klinken zijn woorden
helder en klaar tot in de uiterste hoeken
van de Tweede Kamer. De wereldoorlog
heeft voor Troelstra een bijna niet te ver
werken teleurstelling gebracht. Hij ziet deze
oorlog als een uitvloeisel van het imperia
lisme, waarbij, zoals hij het zegt, de buiten
landse polittiek van een land wordt dienst
baar gemaakt aan de belangen van het groot
kapitaal.
Troelstra is voor e>en rustkuur in Zwitser
land, wanneer de fatale schoten in Serajewo
worden gelost - 28 juni 1914.
Hij voorziet onmiddellijk grote politieke
spanningen, die wellicht zullen uitlopen op
een oorlog, waarin - als gevolg van de mili
taire bondgenootschappen - vele landen zul-
worden meegesleept. Nu zal - zo meient
Troelstra - moeten blijken wat de „Arbei-
dersinlernationale" waard is. Nu zullen de
arbeiders met de daad moeten bewijzen, dat
zij de oorlog niet wensen.
Zeer tot zijn ongenoegen heeft pas'op 29
juli een bijeenkomst van de „Internationale"
te Brussel plaats.
„Gaan wij nu werkelijk revolutie maken?"
is de grote vraag.
De aanwezigen ontwijken een rechtstreeks
antwoord. Spoedig wordt duidelijk, dat ook
in arbeiderskringen de nationale gevoe
lens de internationale solidariteit overheer
sen. Men spreekt over parlementaire acties,
over demonstraties, maar niet over stakingen
of revolutie.
Troelstra wendt zich tot de zwijgzame.
Duitse afgevaardigde, Rosa Luxemburg, en
zegt: „Wij hebben de zaak in handen van de
veelgesmade diplomaten gelegd."
De enige, die nog een principieel geluid
laat horen, is de Franse socialist Jaurès. Op
een massameeting verklaart hij: „Als Rus
land in oorlog komt, is het onze plicht te
zeggen: We kennen slechts één verdrag, het
verdrag dat ons aan de gehele mensheid
bindt."
Enkele dagen later wordt Jaurès vermoord...
NATIONALE GEDACHTE
De Sociaal-democraten van vóór de eer
ste wereldoorlog zijn geen pacifisten. Zij
aanvaarden de landsverdediging, doch ver
langen een vervanging van de bestaande le
gers door volkslegers. Wanneer er dan ook
in de kamer moet worden gestemd over een
„oorlogsbegroting" zegt Troelstra: „In deze
omstandigheden overheerst de nationale ge
dachte de nationale geschillen." De S.D.A.P.
j stemt voor Troelstra meent, dat de socia
listen hiermee niet tegen hun principes han
delen. Nederland mobiliseert alleen maar om
zijn neutraliteit ie handhaven. Van oorlogs
zuchtige plannen is geen sprake.
Trouwens alle socialistische fracties in de
oorlogvoerende landen stemmen vóór de
oorlogskredieten.
De zoon van Pieter Jelle geeft zich op als
oorlogsvrijwilliger
Toch wordt in partijkringen scherpe kri
tiek geuit tegen het beleid van de grote lei
der. Troelstra weet echter het heft in han
den te houden, zij het met veel moeite.
PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
j Troelstra is de man, die de socialistische
arbeidersbeweging in democratische richting
heeft gestuurd. Anarchie wordt door hem af
gewezen.
j De parlementaire democratie :is voor hem
een waardevol Diiddel om aan de macht te
komen. Hij ziet de proletarische revolutie
als een „chronisch proces". Hij verwerpt de
„dictatuur van het proletariaat". De omvor
ming van een kapitalistische- tot een socia
listische maatschappij ziet hij als „een pro
gram van regering, wetgeving politieke en
economische organisatie, hetgeen niet tegen
of buiten de wil of medewerking van andere
volk groepen kan worden verwezenlijkt..."
Elders zegt hij echter „Welke overigens de
strijdmiddelen der proletarische revolutie zul
len zijn, in hoeverre deze uiterlijk een revolu-
j tionair of opstandig karakter zullen dragen,
dat is slechts een vraag van noodzakelijkheid
en nuttigheid. „En verder: „Ik ben nooit bij-
zonder parlementair aangelegd geweest, in
de Kamer heb ik hard gewerkt, maar ik heb
er nooit de enige en alleen-verlossende
macht in gezien..
I Troelstra waakt over de Nederlandse
neutraliteit. Hierbij moet hij zelfs strijd le
veren tegen zijn eigen partijgenoten. Wan
neer zijn kameraad Vliegen in „Het Volk"
beweert: „De vraag kan opkomen of een
ingrijpen onzerzijds om de Frans-Belgisöhe
kansen te versterken uit een oogmerk van
zelfbehoud geen wijze politiek is, neemt
Troelstra hiertegen krachtig stelling.
DIJK AAN OOSTZIJDE EILAND BEZWEEK
Na in een viertal afleveringen een stukje geschiedenis Anna
Jacobapolder en de familie Camp te hebben beschreven, nu
enkele episodes uit de historie van deze bij Sint Philipsland
behorende kern na 1900.
Zaterdag 30 september 1911. Een winderige morgen na een
een droge zomer.
Steeds meer ging de wind aanwakkeren totdat ze in de late middag
uren een orkaankracht bezat. Ontstellend hoog kwam tegen midder
nacht het water, het sloeg over de dijk heen en alle regenbakken
moesten na de storm worden schoongemaakt. Alle gezinnen aan de
Sluis en ook vele in de polder hadden levensmiddelen enz. naar
de zolder gebracht omdat men het ergste vreesde. Plotseling ging
de mare: het water zakt, er is dichtbij een polder onder gelopen,
wij zijn geredLater bleek dat de Prins Hendrikpolder aan de
Slaakdam te zijn geweest. Dit had tot gevolg dat inderdaad zo
kort bij het Zijpe het water enkele tientallen cm daalde. Boze
tongen beweerden dat vijanden van de beheerder van deze polder
deze doorbraak hadden bewerkstelligd. Het was inderdaad won
derlijk dal een dijk aan de Oostzijde van het eiland was door
gebroken, een dijk waar de vloed en de storm toen geen vat op
hadden. Het was een zware Z.W. storm. Vijfentwintig paarden
in een boerenschuur, zonder verdere bewoning in heel deze polder
verdronken jammerlijk, op het gedeelte vlak tegen Noord-Bra
bant.
Aan de zeedijk tussen de Langeweg en de hofstede ,,de Stelberg"
was het intussen toch niet pluis. De havendam van Bruinisse werd
weggeslagen. De Bruinisser vissers die dit zagen wilden hun hoog
aarzen redden. Enkele reeds losgeslagen scheepjes werden aan an
deren vast gebonden, er was geen redden aan. Twaalf aan elkaar
gebonden scheepjes gingen op drift en sloegen tegen het dijkli-
chaam van de A.J. Polder. Toen het licht werd lagen daar 52
hoogaarzen tegen de dijk aan te kruien (foto in het vorig nummer)
De meeste waren geladen met mossels bestemd voor Antwerpen.
Op deze zondagmorgen luidden de kerkklokken niet. Het bestuur
van het waterschap kon allen vorderen die een spa of schop kon
den hanteren. Bij de boeren werden de grote koolzaadzeilen en zak
ken opgehaald. De zaadzeilen werden in de grote dijkgaten gelegd
die de hoogaaren hadden gemaakt, de zakken werden gevuld met
caballero
CONSTANTE KWALITEIT - 25 STUKS f 1.50
(adv. ingez. med.)
klein om hiermede de zeilen vast te leggen en de kleinere dijkgaten
te vullen. Eén boer weigerde zijn zakken af te staan. Het eind van
het liedje was dat hij kon volstaan met zijn aardappelzakken maar
niet de betere kwaliteit graanzakken behoefde af te staan.
Zondagavond liep de wind weer op, gelukkig verliep het getij
gunstig. Het was een merkwaardige zondag, mannen die men
nooit een spade of schop had zien vast houden waren bezig om de
zakken met klei te vullen of ze droegen bossen rijswerk of stro aan.
Alles was één en al behulpzaamheid.
Nooit zijn er in de polder zoveel mossels gegeten en in het zuur-
gelegd dan in de maand oktober van 1911. Ze waren maar voor
het weghalen uit de gestrande scheepjes. Reken maar dat ze goede
kwaliteit aan boord hadden.
POLDER GEEVACUEERD
In het begin heb ik er reeds opgewezen dat de A.J. Polder aller
minst gelukkig is geweest met de bezetter. Het begon reeds in mei
1940. Brabant en St. Philipsland waren veroverd. De bezetters
kwamen ook graag in het bezit van Schouwen Duiveland maar ze
konden het Zijpe niet doorwaden. In het Mastgat lag het Neder
landse oorlogsschip ,,De Hydra' die het oversteken belette. Er
ontstond een vuurgevecht, de Hydra werd in de grond geboord.
Tijdens dit gevecht werd de polder geëvacueerd naar het dorp
St. Philipsland. Deze eerste uittocht duurde maar kort.
Zoals ik reeds eerder schreef werd de Buurtschap de Sluis ge
heel gesloopt. Bij kennissen of familie vonden de bewoners onder
dak. Maar begin 1944 kwam de grote klap. Rond het Zijpe moest
alles geinundeerd worden. Voor de tweede maal moesten de be
woners huis en goed verlaten. Op het dorp vonden ze weer onder
dak. Blijde gezichten in oktober van dat jaar toen het gehele eiland
bevrijd was en men terug kon keren naar huis en hof, het zou
echter niet lang duren. Schouwen en Duiveland werd niet bevrijd
dus lag de polder in de gevechtszone. Meerdere malen had een
treffen plaats tussen de commando's van beide partijen in het
Zijpe en op Schouwen.
WATERTOREN VERNIELD
In de winter van '44- 45 was er een zeer bange donkere nacht
In het holst van de nacht werd er hevig geschoten en gevochten,
de gehele polder tot aan de Bruintjeskreek was weer in het bezit
van de vijand. De nog over gebleven watertoren bij het z.g. Lombok
lieten de Duitsers in de lucht vliegen. Bij dit treffen sneuvelden
twee Polen, twee Engelsen en één Nederlandse soldaat, een andere
Nederlandse soldaat afkomstig uit N: Brabant wist vlug zijn papie
ren weg te werken en werd krijgsgevangene gemaakt. Doordat hij
behoorlijk Engles sprak meende men met een Engelsman te doen te
hebben en nam hem krijgsgevangen. Na de bevrijding heeft hij nog
een of twee maal een bezoek gebracht aan dit land van bang avon
tuur. Bij het ochtendgloren waren de indringers weer verdreven
maar de bewoners konden voor de derde maal hun biezen pakken
tot na de officiële bevrijding van mei 1945.
mm GEVANGENEN
De Magdalenahoeve heeft in deze tijd ook nog een rol
gespeeld. Deze hoeve lag erg afgezonderd en voor een
groot gedeelte aan het oog onttrokken door het houtgewas van
de eendenkooi aan het eind van de Noordweg. Het woonhuis
stond hoog en droog. De O.D. van het eiland had verschil
lende Duitsers ontwapend toen de geallieerden in het Zuiden
van ons land oprukten. In ruil voor de wapens kregen ze
een strenge bewaking en wat eten in dit woonhuis. De
groep werd steeds groter maar de bevrijding liet op zich
wachten. Een zucht van verlichting toen eindelijk het eiland
Tholen werd bevrijd. Over het oude veer naar Strammegors
werden ze afgeleverd aan de militairen in Tholen. In die
zelfde nacht verdween vanuit de Philiplandse kaai alle daar
thuis horende schepen. Ook daarvan hadden de Duitsers
het nakaarten. Enkele dagen daarna was het eiland bevrijd.
(slot volgt)
Links de watertoren, die de Duitsers bij een tegenaanval in 1944 in de lucht lieten vliegen.
Op de voorgrond de weegbrug op „Lombok". In het midden het polderhuis, dat ook in 1942
werd gesloopt.
REVOLUTIE
De rede die Troelstra in Rotterdam houdt
is een startsein tot revolutie. Hij feliciteert
zijn Duitse kameradien imet hun succes. Hij
verheugt zich over de gang van zaken in
Bulgarije, Hc-ngarije-Oostenrijk en Rusland,
hoewel hij weer tegen de Bolsjewiki is. Hij
verkondigt de „opkomst van een klasse" en
„de ondergang van de bourgeoisoe."
Hij zegt, dat er eind is gekomen aan het
geduld van de Nederlandse soldaten, die „de
gehoorzaamheid hebben opgezegd" Hij
deelt mee dat „de revolutionaire toestand is
ingetreden." De volgende spreker, Heykoop,
doet er nog een schepje bovenop. „Morgen
is de grote dag", zo zegt hij en hij vraagt
„Zijt ge bereid ons te helpen in de grote
tijd, die komende is, in de moeilijke strijd ter
vestiging van de dictatuur van het proleta
riaat?"
Een donderende ovatie is het antwoord.
De voorzitter enindigt de vergadering met:
„Leve het socialisme. Leve de aanstaande
revolutie!"
Nogmaals wordt de „Internationale" aan
geheven.
„Makkers ten laatste maal
Tot de strijd ons geschaard
En d'Internationale
Zal morgen heersen op aard."
Later zal de oprechte Fries Troelstra eer
lijk schrijven: „Ik miste in die dagen een rem
en liet mij iets, dat ik geef het toe, den po
liticus niet mag overkomen - door de groot
heid van het ogenblik en door de geestdrift
van mijn kameraden voor mij, meeslepen."
Maar er waren ook verscheidene gebeurte
nissen, die oorzaak waren van de zelfbe
wuste overmoedige houding van Troelstra
emotioneel van aard, ja doch ook politicus
in hart en nieren.
En het was ook de houding van sommi
gen uit de kringen van de „bourgeoisie" die
hem tot het aannemen van een revolutionaire
gedragslijn inspireerde.
(Nadruk verboden)
(wordt vervolgd)
door
MAARTJE ZELDENRIJK
48
Of een vrachtje naar Hamburg, waar men hem ook
liever niet ziet als wel, nietwaar? Want in Southampton
kunt u moeilijk verschijnen, want daar hebt u nog een
vonnis van drie maanden tegoed. Ik zal maar niet
zeggen, waarvoor. En in Rio zal men u graag eens
nader aan de tand voelen over een vechtpartij met
dodelijke afloop van een paar braziliaanse zeelieden
na een nachtelijke zwelgpartij in een der kroegen aldaar.
Zal ik verder maar zwijgen? Ook maar niets in de
herinnering terughalen over uw beide huwelijken? Of
zullen we eens lekker genieten samen over uw avon
tuurtje in Hillegersberg, waar u een lelijke misrekening
maakte en u na een flink pak slaag op straat werd
gegooid, gehuld in slechts één kledingstuk, waarover u
in allerijl uw overjas heentrok, toen er mensen nader
den Houdt u er alstublieft mee op, meneer de Vlak
U zoudt het liefst vandaag net zo lang op m'n gemoed
werken, dat ik me van pure ellende aan uw borst wierp
om daar uit te huilen, weldadig getroost en geliefdkoosd
door de humane kapitein de Vlak. Om, een volgende
keer terug te komen met de bedoeling me opnieuw te'
troosten. En zo voort, en zo voort. Net zo lang, tot u
me zo ver zoudt hebben, als uw plan was Ze schudde'
haar hoofd. „Staakt u uw pogingen, meneer, ze hebben
geen enkele zin en zullen geen enkele stap bereiken
tot het doel, dat u voor ogen zweeft. Is dat duidelijk
De man schudde zijn hoofd. ,,U taxeert me werkelijk
verkeerd, mevrouw. Ik ben alleen maar begaan met uw
lot als gescheiden, alleenstaande vrouw. Waarom zoekt
u overal kwaad achter?"
Map haalde haar schouders op. "U bent onverbeterlijk..
Het lijkt me beter dit gesprek te staken. Het zal u dui
delijk zijn, hoe ik over u denk. Dank u wel voor uw sym
pathie, zullen we maar zeggen. Nog koffie? En wilt u
blijven meeëten? Wij in Noordholland zijn bijzonder
gastvrij. Dat is ons met de paplepel ingegoten, ziet u?"
De man kwam overeind. „Onder de gegeven omstan
digheden prefereer ik ditmaal een restaurant."
„Zo u wilt. Ik jaag u zelfs niet eens weg. Ik kan u een
paar uitstekende restaurants aanbevelen rond het Tram
plein. Of nabij de Kaasmarkt.
In de gang deed hij nog een laatste poging, toen ze
hem in zijn jas had geholpen. „Dat deed ik ook altijd
bij mijn vader, toen hij oud werd" zei ze fijntjes.
„Als u om welke reden dan ook mijn hulp of advies
nodig mocht hebben, u weet mijn adres. Ik ben altijd tot
uw dienst. Al zou het jaren duren."
Map knikte. Dank u wel, meneer de Vlak. Overigens
zolang zal dat niet meer duren, dacht ik. U zult
onderhand wel aan uw pensioen toe zijn, niet?"
Hij slikte een lelijk woord in en ging zonder te groe
ten de straat op. Voor het eerst na haar scheiding lachte
Map schaterend, met haar rug tegen de buitendeur ge
leund. „En die komt nooit weerom..."
Nog eenmaal reed ze in haar Dafje naar s Graven
deel en constateerde daar binnen tien minuten, dat
Doris met haar bezoek verlegen zat. Ze wil me liefst
zo gauw mogelijk kwijt. Die is opgestookt door de ande
ren. Daarvoor heb ik haar dus als die keren getroost
en opgebeurd, als ze in de put zat. Inwendig woedend
viel Map ineens uit: „Als ik het goed begrijp, heb je
liever niet een gescheiden vrouw over de vloer?
Doris kreeg een kleur. ,,Ik wou, dat je het kon begrij
pen. Aart komt volgende week thuis en dan gaat hij le
ren voor tweede. Ik moet aan onze reputatie denken.
Persoonlijk heb ik natuurlijk niets tegen je..."
Map kwam overheind. „Okee, Doris, je hebt gelijk.
Houd die reputatie van je maar goed hoog, hoor. Tijdens
de reizen van je man zal kapitein De Vlak je af en
toe wel een handje helpen. Tegen die tijd, dat je man als
tweede gaat varen, kun je hem tegemoet zien."
Doris begreep haar niet, of wilde er niet op antwoor
den. Ze zei alleen: „Het is allemaal zo ellendig, Map.
Als je maar niet gescheiden was. Er bestond toch wel
een andere oplossing?"
Map keek haar medelijdend aan. „Kind, als jij maar
een derde meemaakt, van wat ik heb moeten doorstaan,
nam je het eerste vliegtuig en vloog naar je huis. Om
nooit meer terug te kren. Doe mijn groeten aan Aart. Hij
zal het nog ver brengen in zijn carière, Dank zij jouw
roerende zorgen voor zijn reputatie." Ze lachte hard.
Doris werd wit van woede. Met bevende handen
opende ze de deur en beet de vrouw toe: „D'r uit jij...
jij..."
Maar Map was al op de gang en haar lach schaterde
door het trappenhuis.
Vanaf dat ogenblik had Map geen enkele binding
meer met haar vroegere kennissen en rederijrelaties.
Eens per drie maanden werd een bedrag gestort op
haar giro, met vermelding: „Voor opvoeding van Ger-
dientje Lakeman". Doch het interesseerde haar niet en
als de betalingen uitgebleven waren, zou ze er niet eens
tegen geprotesteerd hebben.
(wordt vervolgd)