EENDRACHTBODE DE REVOLUTIE VAN 1918 Anna Jacoba Polder Map's mislukte jaren Wereld- spaardag 1968 Familie Del Campo en het ontstaan van 24e JAARGANG No. 49 24 oktober 1968 TWEEDE BLAD De vlucht van da Duitse keizer maakt grote indruk Zal de Duitse Revolutie bij de grens stoppen (IV) (O De inwoners van Eysden, die zondag 1,0 november 1918 uit de kerk komen kunnen het niet geloven wanneer hun verteld wordt, dat „Den Pruus" op het station is te zien „Ga dan zelf kijken," is het advies. En ze gaan. Bij het station ontstaat een hele volks oploop. Marechaussees houden de mensen op een afstand. Het is daardoor moeilijk te zien wat voor mensen op het perron doelloos heen en weer lopen. Dat het Duitse officieren zijn, is wel de onderscheiden. „Kijk," zegt er een, „die met die bontjas, dat is de Kei zer." De mensen rekken de halzen. „Waar wordt er gevraagd. „Die daar..., zie je wel, die met die bontkraag op zijn jas..." Later blijkt, dat het inderdaad keizer Wil helm II van Duitsland was, die op die grau we novembermorgen de tijd doodde door op het verlaten perron van Eysden - op de grens van België en Nederland - wat heen en weer te kuieren. EEN KEIZER, DIE NIET WILDE Het Duitse front was ineengestort. In September 1918 zetten de geallieerden een groot offensief in. Zij drongen diep in de Duitse linies door. Ook de bondgenoten van het keizerrijk stonden er slecht voor. Oosten rijk had al opgegeven. De Bulgaren vroegen om wapenstilstand. De Turken werden uit geheel Palestina verdreven. Ook in het Duitse moederland zag het er niet rooskleurig uit. Honger en armoede, oorlogsleed en gebrek hadden het volk murw gemaakt. Een regeringscrisis was niet te vermijden. Op 1 oktober werd een nieuwe rijkskanselier benoemd: Prins Max von Ba den. Zijn eerste daad was het versturen van een nota aan de president van de Verenig de Staten van Amerika. Wilson stelde zijn eisen; een daarvan was het aftreden van de keizer. De nieuwbakken regering van Duitsland, waarin ook twee socialisten zitting hadden genomen, beraadde zich over de eisen van Amerikaanse zijde. Het moeilijkste was wel de keizer te bewe gen om heen te gaan. Minister Dreus on dernam de zware tocht naar het keizerlijk hoodfkwartier te Spa. De keizer had nog niets van zijn zelfbewuste houding verloren „Hoe durft U, als Pruisisch ambtenaar, met zo'n voorstel te komen! U hebt toch de eed van trouw aan uw keizer gezworen?" De legerleiders Von Hindenburg en Gr5- ner deden ook nog eens een hartige duit in het zakje. Zij deden dit op zo'n luide toon, dat het hele hoodfkwartier het kon horen... Misschien was het wel een afreageren van de toenemende zorgen, dat de hoge militairen zulk een toon deed aanslaan tegen een maar al te gretig gevonden zondenbok. Want zorgen waren er te Spa. De gene raals moesten - eindelijk - toegeven, dat Duitsland de oorlog zou verliezen. MUITERIJ Eenzelfde kater hadden de officieren van de keizerlijke vloot. Engeland was op zee de baas gebleven. De onbeperkte duikboot oorlog had er alleen maar een machtige vijand Amerika - bijgeprovoceerd. Daarentegen werkte de geallieerde blok kade steeds efficiënter. Het „de held uit hangen" zat er echter bij de marineleiding zo in, dat het plan werd opgevat om in een laatste, zeeslag tegien Engeland roemvol, strij dend, ten onder te gaan. De matrozen voel den daar echter niets voor. Zij weigerden uit te varen en doofden de vuren. De offi cieren werden gevangen genomen en de manschappen namen de leiding over. De muiterij op de vloot had in vele Duitse steden grote gevolgen. Overal brak revolu tie uit. Arbeiders- en soldatenraden namen - naar Russisch voorbeeld - de macht in handen. Op 7 november eiste de socialistische minister Scheideman het aftreden van de kei zer binnen 24 uur. Wilhelm legde het ultima tum naast zich neer. Maar hij had weinig te kiezen. Het leger was niet langer het machtsapparaat, waarop hij kon rekenen. Langs de Rijn waren de revolutionairen de baas. Tenslotte besloot de keizer om toch maar heien te gaan. KR IJGSGE V AWGENE Op zondagmorgen, 10 november reist hij met zijn gevolg van Spa in de richting van de Hollandse grens. Een Nederlandse soldaat houdt bij Eysden de hoge officieren aan. Hij meldt zijn bevindingen aan zijn wacht commandant. Deze telegrafeert aan zijn supe rieuren: De Duitse keizer wenst geinter- neerd te worden. Grote consteratie in Den Haag. De volledige ministerraad komt in spoedvergadering bijeen. Keizer Wilhelm krijgt toestemming om zolang op het perron van het station te blijven. Hij moet tot maan dagmorgen half 10 „op antwoord blijven wachten." Dan krijgt hij te horen, dat hij voorlopig mag logeren op het Kasteel van graaf Bentinck te Amerongen. Om wat op te kikkeren van de vermoeie nissen wordt hem een kopje echte Engelse thee voorgezet... Inmiddels is in Duitsland de republiek uit geroepen. Een regering van Sociaaldemocra ten kiest als president de zadelmaker Fried- ■rich Ebert. En wat zal er gebeuren in Ne derland? Zal de Duitse revolutie naar ons land „overslaan"? Of bij de grens halt hou den? De een vreest het ergste, de ander is vervuld met nieuwe hoop... (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd) Voor ccn FRAAIE GASHAARD veilig geinstalleerd CENTRALE VERWARMING GAS EN WATER HETE LUCHT SANITAIR KF.UKEN P. JANSEN Wouwsestraat 23 Antwerpsestraat 42 Tel. 5347 Tel. 4168 BERGEN OP ZOOM adv. ing. med. In vele landen van Europa en in een aan tal daarbuiten maken de spaarbanken zich op om de Wereldspaardag te vieren. Inge volge het besluit van het Wereldcongres van 1.924 te Milaan betekent dit vieren niet een vieren van de teugels, doch integendeel het aanhalen daarvan tot groter activiteit. Ook de Bondsspaarbanken in Nederland zijn op 30 oktober op extra uren geopend. He laas zijn er voor Nederland geen totaalcijfers, maar in de Westduitse Bondsrepubliek wer den op de vorige Wereldspaardag door ruim 3 miljoen mensen 63 miljoen D-mark inge- j legd, in Spanje door eveneens ruim 3 mil- joen mensen 46 miljard peseta's, in Oosten rijk door ruim een miljoen mensen ruim 1 miljard Schilling, in Zweden, waar men er een week van maakt door 2J4 miljoen mensen 827 miljoen kronen. Een groot aantal landen wisselt zijn af fiches uit. De tentoonstelling van deze affi ches in de spaarbanken accentueert het in ternationale karakter van deze dag. adv. ing. med. VERSNIPPERING EN SLOOPWERK DE EENDENKOOI BLEEF In het laatste artikel van Anna Jacoba Polder's jongste geschiedenis, zien we hoe het landgoed versnipperde en hoe er na de eerste Wereldoorlog een eind is gekomen aan een haast sprookjesachtige geschiedenis van een bekend geslacht Camp. Ook het fraaie witte landhuis, dat zo domineerde in het polderlandschap werd gesloopt. Maar de in 1888 gestichte eendenkooi is tot op heden bewaard gebleven. Hoe de verdeling van de landerijen is gegaan na hei overlijden van W. F. del Campo is mij niet precies bekend. Ik wit me alleen bepalen tot zijn oudste zoon Jan Willem del Campo genaamd Camp. Deze werd op 1 maart 1834 te Fijnaart geboren. Van 1863 tot 1868 of 1869 volgde hij zijn vader op als burgemeester van St. Philipstand. Hij huwde in Kennington, Engeland op 5 december 1864 met Lydia Smith geboren 28 maart 1842. Uit dit huwelijk werden twee zoons en twee dochters geboren. Hij werd bewoner van de ..Willemsburg" in de volksmond het Witte Huis genoemd en erfde het noordelijk gedeelte van de polder. Als hij in zijn studietijd zonder geld zat ging hij wel eens met zijn vrienden in de omgeving van hun studeerplaats geld inzamelen door langs de straat te zingen en te spelen met een muziekinstrument verhaal van mijn oom). Dit verhaal had tot gevolg dat een drietal jongemannen uit de A.J. Polder zo rond 1920 met een accordeon en zingende enkele dorpen op Duiveland gingen bezoeken. Eén is er nu Rotterdammer, twee zijn er naar Canada vertrokken. Of hij zelf heeft geboerd is mij niet bekend, maar hij werd echt de man („Meneertje" genoemd) voor de kleine boer. De grote boerderij de Willemsburg werd met een 40 ha intact gelaten. Er kwamen verder een drietal boerderijen van plm 25 ha en een tiental kleine bedrijfjes van rond de 2 ha. Alle bedrijven werden voorzien van schuur en woonhuis al naar gelang van grootte van 't bedrijf. De kerk op de Sluis verdween, dit werden drie woningen. De Herv. en de Oud-Gereformeerden kerkten op St. Philipsland. De Geref. hadden een eigen kerk gebouwd in 1895 in het gehucht aan de Noordweg. De kleine boerderijen kwamen te staan aan de Langeweg vanaf de hofstede Rumoirt tot aan de zeedijk langs het Zijpe. Timmer-, Schilder- en Smidsbedrijf was reeds lang in handen overgegaan van particulieren. Bij deze bedrijven werd in 1910 een machinaal molenaarsbedrijf gesticht waarvoor Camp ook de benodigde grond verkocht. Op zijn landerijen aan de westkant van de polder had hij in 1888 een eendenkooi gesticht, waarover straks meer. Toen J. W. Camp op 6-11-1918 overleed, zijn de weinige landerijen in gedeelten verkocht. De Willemsburg met het bos-park werd door zijn zoon, notaris in Renesse aan J. Roth verkocht, kapitein van de stoomboot Minister Lely. Deze verkocht het gebouw en de opstand van het bos in plm. 1918 door aan iemand in Willem stad die alles rooide en sloopte. Op de vrij gekomen grond plantte J. Roth een boomgaard. Het mooie sierraad een prachtig wit land huis dominerende in het polderlandschap was niet meer. Hiermee verdween een haast sprookjesachtige geschiedenis van een zeer bekend geslacht. Maar nog was het niet genoeg! Waar een roem rijk geslacht van trouwe vaderlanders drie generaties hadden ge woond en gelogeerd op het noordelijk gedeelte van de polder werd een nog grotere opruiming gehouden. De vrienden van Camp die hij had gevonden bij de inkomst van de Fransen in ons Vadertand, dat Hernvolk kwam in 1940-1945 een geweldige opruiming aan de Sluis houden. Alles wat gebouw was moest grondig verdwijnen, de woning van de opzichter van de verdwenen Willemsburg mocht blijven staan, want één van die grote hern, moest in een huis zitten. Dat was altijd gerieflijker dan de gemaakte bunkers in de zeedijk. Gelukkig werd de zeer mooie gebeeldhouwde steen op de uitwateringssluis gespaard. Bij de inundatie van de polder werden de sluisdeuren echter wel beschadigd. Een zeer mooie herinnering heeft kapiteit J. Roth wonende op het Zijpe bij Bruinisse moeten missen. Koning Willem III had bij zijn bezoek aan de polder in 1863 een foto van het Koningspaar aan Camp gegeven. Hij heeft deze later aan zijn opzichter J. Roth gegeven de grootvader van kap. Roth. Bij de gedwongen evacuatie uit Zijpe op last Van de duitsers moest ook hij vlug zijn woning verlaten. Na de bevrijding vond Roth het leeg gehaalde lijstje in zijn tuin. EENDENKOOI Zoals ik reeds eerder opmerkte lag aan de westzijde van de polder een eendenkooi, deze was in 1888 gesticht door J. W. Camp. Het was een gegraven vijver omplant met een bos. Veel gewin heeft deze eendenkooi niet opgeleverd. De vijver hield geen water, dit werd er in gemalen uit de poldersloot door middel van een rosmolen met vijzel getrokken door een paard. Was Camp jaloers op zijn zwager die reeds een eendenkooi had In sommige litera tuur staat dat deze eendenkooi werd verplaatst naar het oostelijk gedeelte van de polder. Niets is minder waar. In de jaren 1910- 1920 ben ik meerdere malen in beide kooien geweest. Die in het westen de aanleg van J. W. Camp, is rond 1925 gerooid, de vijver gedicht en is nu weer bouwland. Aan de Oostzijde van de polder werd op 2 december 1882 bij Kon. besluit van Koning Willem III aan ]hr. P. H. A. Martini Buys te Rotterdam vergunning gegeven om een eendenkooi op te richten. Dit was een gedeelte van een oude zeearm gelegen tussen de hofsteden de Stelberg en de Magdalenahoeve. Misschien een gedeelte van het oude Zijpe? Voornoemde eendenkooi heeft door de oude nog diepe zeearmen voldoende water. Deze armen werden geheel omplant en is steeds een zeer goede eendenkooi. Toen de twee boerderijen waar tussen deze eendenkooi ligt door de fam. Camp aan anderen werd verkocht begon pas de narigheid, vanwege de rechten die een Kooiker (beheerder) van een eendenkooi bezit. Een zeer interessante bijdrage staat in het jaarboek van het Centraal Bureau voor Geneatogie deel XVI, blz. 200 over „De tevensloop van een familie bijbeltje", dat ook in handen is geweest van de fam. Camp in de A.J. Polder en nu nog in het bezit is hun nazaten. van De zeedijk tussen de Langeweg en de hofstede „De Stelberg", (geheel op de achtergrond), waartegen de 52 hoogaarzen van Bruinisse waren geslagen. Op de voorgrond een dijkgat, belegd met de grote koolzaadzeilen. Hoe bevriend Willem III met de del Campo's was blijkt ook uit de grote voorkeur die hij had voor een zekere Henri Frangois Guillaume Nicolaas del Campo genaamd Camp, geboren 6 december 1821 te Bergen in Henegouwen. Deze studeerde aen de Kon. academie te Delft voor Burgerlijk ingenieur, van januari 1843 tot juli 1846 en behaalde op het laatst van juli zijn diploma. Hij overleed op 24 november 1875 te 'sGravenhage. Tijdens zijn studie kwam de kroonprins, later Koning Willem III, geregeld op de Kon. academie en maakte toen reeds kennis met Camp. Niettegenstaande J. C. Boon bouwmeester was van de Kon. paleizen, nam hij toen hij koning werd direct Camp in dienst als architect voor zijn paleizen. Hij stelde hem later boven Boon. Tijdens zijn studie behoorde hij tot de vijf meest begaafde studenten van zijn tijd. Het nieuw Ned. Biografisch Woordenboek deel VII wijdt de blz. 270-273 aan hem. Deze Camp zal een kleinzoon geweest zijn van G. P. Camp in het begin genoemd, die bij Kon. besluit van 16 september 1842, no. 101 de naam kreeg van del Campo genaamd Camp, bij Kon. besluit van 26 september 1944 no. 59 werd deze titel erfelijk voor de wettelijke nakomelingen. (wordt vervolgd) door MAARTJE ZELDENRIJK 47 11 Haar eerste neiging was hem rustig te laten staan en niet te reageren op zijn bellen, Maar een duiveltje in haar binnenste stookte haar op, dus opende ze toch de deur. Hij boog, hoofs als altijd, en vroeg glimlachend: „Mevrouwtje, hoe maakt u het? Komt het gelegen?" „Komt u verder." Ze bekeek hem eens en sloot de deur achter 'hem. „Hang uw jas daar maar op," zei ze wijzend op de kapstok. „En gaat u vast naar de ka mer. Ik maak meteen koffie." Enkele minuten later zaten ze tegenover elkaar. Beiden met een kop koffie voor zich. Ik zal het maar van de humoristische kant bezien, dacht Map. Voor mij is hij niet meer gevaarlijk. Tenslotte vroeg ze: „Wat voert u voor de zoveelste maal naar Purmerend, meneer Hij had even van de koffie gedronken en zette het kopje neer. „Gewetenswroeging, mevrouw. Ik heb geen rustig uur meer." „Werkelijk niet Ja, nu u het zegt u ziet er oud en vervallen uit. Net of u weken achtereen aan de boemel bent geweest." Ze zag aan het fronsen van zijn wekbrauwen, dat hij zich beledigd voelde. Net goed, stuk verdriet. Ik zal je zo treiteren, dat je nooit meer terugkomt. „Ik eh ik heb natuurlijk gehoord van het betreurenswaardig einde van uw huwelijk. De laatste maal, dat ik bij u was, deed ik bepaalde uitlatingen omtrent u en uw man. Dat was niet tactisch. Ik kan niet loskomen van de idee, dat deze uitlatingen de aanleiding zijn geweest om het wantrouwen jegens uw man te doen groeien. Zodat uiteindelijk ik de aanleidende oorzaak ben voor het schipbreuk lijden van uw huwelijk. Als dat zo is en daarvoor ben ik gekomen wil ik u mijn oprecht gemeende verontschuldigingen aanbieden." De vrouw zat met de armen over elkaar voor zich uit te kijken. Ik kan natuurlijk antwoorden: Die excuses zijn geaccepteerd. Punt. drink je koffie leeg en smeer 'm. Maar ik geloof er geen steek van. Wat komt ie doen Dat wil ik weten. „Als ik u gerust kan stellen, meneer de Vlak, na uw laatste vertrek heb ik geen ogenblik meer aan u ge-' dacht. Derhalve hebben uw uitlatingen ik weet niet eens meer, waar u het over gehad 'hebt niet de minste invloed gehad over ons besluit uit elkaar te gaan. Als dit voor u een geruststelling is, dan wil ik dit alsnog wel verzekeren." „Dat is een pak van m'n hart, mevrouw. Wat precies de redenen zijn, die geleid hebben tot dit in mijn ogen vervelende besluit, kan ik niet bevroeden en daarmee heb ik ook niets te maken." „Precies," bevestigde Map. „Pardon „Ik zei: Precies. Daar heeft u inderdaad niets mee te maken." Hij was even van zijn stuk gebracht. „U hebt een eigenaardige manier van spreken soms." „Ik ga doorgaans recht op de man af, meneer. Anders nog iets van uw dienst?" „Dus ik hoef mezelf werkelijk niets te verwijten in deze zaak?" „Helemaal niets, meneer de Vlak. Ik was uw bestaan hetzelfde ogenblik dat u de deur achter u dichttrok, totaal vergeten." De bezoeker keek haar enige tijd aan, doch Map ver trok geen spier van haar gezicht. „Ik kan niet loskomen van de gedachte, dat mijn be zoek vandaag minder welkom is." „U hebt alweer gelijk, meneer de Vlak. Laat ik het preciezer stellen: uw bezoek was hier nooit welkom, maar in deze contreien hebben wij bepaalde manieren geleerd, begrijpt u Een ervan is beleefdheid, de ander gastvrijheid. Maar die geldt doorgaans alleen voor be hoorlijke mensen. Het spijt me, dat ik het zeggen moet, maar daaronder heb ik u nooit gerangschikt." De Vlak was nu werkelijk gepikeerd. „Waarom be ledigt u me, mevrouw? Is daar enige aanleiding toe? Ik ben begaan met uw lot als eenzame vrouw. U weet, hoe ik ben. M'n vrije tijd geef ik helemaal voor dit werk; het bezoeken van zeemansvrouwen, en „Ik ben geen zeemansvrouw meer, meneer." „Nu ja, u begrijpt me misschien." Map glimlachte. „Ik begrijp u veel beter, dan uzelf misschien veronderstelt. U hebt me indertijd een groentje genoemd, herinnert u zich dat nog Wel, u had gelijk, ik was toen een Groentje. Althans, tot op zekere hoogte. Maar na de debacle van ons huwelijk ben ik ook eens gaan informeren naar de gedragingen van een zekere meneer de Vlak. Kapitein voor alle mogelijke karweitjes voor de rederij. Een bootje met stukgoed naar Ant werpen, waar men de kapitein in iedere havenkroeq kent. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1968 | | pagina 3