EENDRACHTBODE
„Der Stede en
Lande van Tholen"
Tolen
22e JAARGANG No. 43
VIJFDE BLAD
HERDENKINGSNUMMER 8 SEPT. 1966
Van het ontstaan tot de middeleeuwen
THOLEN
600
Cdroni tul vêi>. a£e£ -
STAJ3HTUTS te TOLEI
IS ■jTÏRION' ejcc. c.fPriyil.
I. C.JTDAfS
lk heet (zoo 't schijnt) naar Tol, door Graaven s Lands geheven,
En wierdt tot eene Stad, omheind met gracht en wal,
Om Brabant wederstand, en Zeeland hulp te geven.
Dus hield ik moedig in dien storm des oorlogsstal.
Ik stond eens in t gebied van mijn bijzondre Heeren,
Dog quam, na dood van Guy, weer aan de Graaflijkheid
Wanneer mij Aelbrecht van zijn Gunstbrief wou vereeren.
De Staatsvergadring wierd weleer in mij beleid.
De landbouw gaf en geeft mijn Volk nog daaglijx neering
En 'k hou de vierde plaats in Zeelands Staatsregeering.
Uit P. de la Rue. Geletterd Zeeland.
Bijschriften op Grote en Smalle Steden van Zeeland.
i
De stad Tholen, vierde in rang der stemhebbende steden
van Zeeland, herdenkt het belangrijk gebeuren, dat haar
op 7 december 1366 stadsrechten werden verleend.
Tholen, de stad van het eiland, eeuwenlang de belang
rijkste gemeente, ondanks haar niet centrale ligging.
Tholen, later ook de naam van het gehele eiland.
Begrijpelijk, dat dit zo dicht aan zee gelegen eiland
met z'n talrijke polders en dijken, niet in één keer
werd gevormd.
Eeuwen waren daartoe nodig en in feite vormen de
zeven gemeenten op Tholen de kernen van zelfstandige
bedijkingen, die in 1560 tot één geheel werden verenigd.
De vorming van de Thoolse archipel.
De aanvankelijke historie van stad en eiland Tholen voert terug
tot de ondoordringbare nevelen der oudheid. De grondslag van
het tegenwoordig eiland is te vinden in een uitgebreid moeras
of binnenzee, waarin uitgestrekte „platen" en „banken" zijn
ontstaan, die omstreeks het begin onzer jaartelling tot woonplaats
van hoogst primitieve volkstammetjes dienden.
De oudste drooggevallen gronden zijn die rond Scherpenisse,
Westkerke en Poortvliet. Alleen de hoogste gedeelten werden be
woond. Dammen of dijken waren er nog niet.
De historieschrijver uit de oudheid Plinius heeft
het ons als volgt nagelaten: „dat de bewoners heuvelen
of kleine bergen met handen gemaakt en met zoden
bedekt, bezaten en dat deze strekten tot toevlucht bij
overstroming van hun erf."
De Westkerkse berg staat er nog altijd als herinne
ring aan deze oude tijden.
Scarpenesse
Zo waren de oudste delen van de streek onbedijkte
eilandjes. Wanneer en hoe de eerste bedijkingen plaats
vonden is niet precies na te gaan. Volgens één der
oudste bescheiden kan dit voor het jaar 900 hebben
plaatsgehad. Ondanks het ontbreken van geschreven
bronnen, valt aan te nemen, dat de eerste concentratie
van eilandengroepen Scherpenisse, Westkerke en Poort
vliet vóór het jaar 1000 en misschien nog wat eerder
tot stand kwam. Het zo gevormde eiland (je) werd
naar het oudste deel daarvan Scarpenesse genoemd,
een aanduiding van scherpe of harde schorren. Voor
het hierboven omschreven eiland Scherpenisse ontstond
waren in de naaste omgeving meerdere kleine eilanden
bedijkt geworden: Schakerloo, Sint-Maartensdijk en
Stavenisse, allen door meer of minder diepe en brede
geulen van elkaar gescheiden.
Haastrecht en Stavenisse
De door Hollestelle getekende kaart van de ver
moedelijke toestand rond het jaar 1200 toont dat ten
westen van Scherpenisse en daarvan gescheiden dooi
de Haast-Ee het eiland Sint-Maartensdijk lag, met het
naar die stroom genoemde plaatsje: Haastrecht.
Oorspronkelijk omvatte dit eiland alleen het Oude
land van Sint-Maartensdijk. Waarschijnlijk bedijkt in
de elfde of begin twaalfde eeuw, is dit het oudste
bewoonde deel ten westen van de Pluimpot, de vroegere
Haast-Ee. Veel verder naar het westen zien we het
oude eiland Stavenisse, in 1206 als bedijkt land ge
noemd. Het grootste deel van dit oude land is door
de Cosmus- en Damianusvloed van 26 september 1509
voorgoed verloren gegaan. In 1599 vond een gedeelte
lijke bedijking plaats van het tegenwoordige Stavenisse.
Schakerloo
Ten oosten van deze eilandengroep zien we op de kaart het
oude eiland Schakerloo in zijn klokvormige gedaante.
Uit meer afzonderlijke delen heeft het huidige eiland
Tholen niet bestaan, want hoewel in 1419 Oud-Kempens-
hofstede als polderland werd bedijkt, was Schakerloo toen
reeds door afdamming van de Striene met het land van
Poortvliet verbonden.
De bedijking van Oud Kempenshofstede betekende de
laatste fase van de eilandvorming Tholen. Enige jaren na
haar bedijking werd dit eiland vergroot met Moggershil
en in 1475 met de Anna-Vosdijkpolder.
Tegelijkertijd werd het Oudeland van Sint-Annaland
bedijkt tegen het gebied van Sint-Maartensdijk.
Daarmee was men toe aan het tijdperk van afdammingen
en samenvoegingen van het eiland in zijn tegenwoordige
vorm.
De bedijking van de Oud-Vossemeersepolder, die voor
het eerst in 1410 genoemd wordt, is als aanwas van het
reeds bestaande land van Tholen en Poortvliet te beschouwen.
Tholens geboorte in Brabants schoot
Na deze inleidende beschouwing over de oorspronkelijke
eilandengroep, die later „het land van Terthoien" vormde,
keren we terug naar het reeds genoemde Schakerloo. Immers,
daar begint de geschiedenis „der stede Tholen".
Schakerloo is de oudste kern van de huidige gemeente
Tholen, waaromheen het overige deel stuksgewijze is ge
wonnen.
Voor een juist beeld van het ontstaan van Tholen is het
nodig de historische situatie van Schakerloo nader te bezien.
Op de kaart zien we ten oosten van het eiland Scherpenisse
het oude Schakerloo, gescheiden door de Striene.
Dit water, nog eerder Struona genoemd, was in meer dan
één opzicht belangrijk. Het vormde immers toen de ver
binding te water tussen Holland en de Schelde.
In Strijenham bij Poortvliet en Strijen bij Numansdorp
is de naam van dit vaarwater bewaard gebleven.
Brabants gebied
Maar wat meer zegt, de grens tussen Zeeland en Brabant,
die thans via de Eendracht loopt, werd in die tijd door de