s
WEEKBLQD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FIUPSIDND
a neri li g
Geen stad breidt meer uit
op goed geluk
Verlichting en Interieur
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
HET ADVIES
De redaktie legt u deze week voor
Ook op het plattelandwiokelplanoing
VAN DEN OOGARTS
Volg het op
z'n allerbest! s
THOLEN
21c jaargang No. 37
29 juli 1965
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redaktie Ring 66 - St. Annaland - Telefoon 01665-375
Adm. Oudelandsestr. 34 - Tholen - Tel. 01660-589 b.g.g. 531
Giro 124407
franko p.p. 4.25 inkassokosten
Abonnementen 3.50 per half jaar
Prijs per nummer 16 cent
Advertenties 14 cent per mm - Spierinkjes t/m 20 woorden 1.50
Inzenden UITERLIJK DINSDAG bij onze agenten of aan
EENDRACHTBODE - Postbus 128 - Bergen op Zoom
De overheid is bezig de structuur van de
maatschappij om te buigen. Sommigen noe
men het een gevaarlijke manier, anderen een
kwestie van levensnoodzaak. Vast staat dat
bepaalde verschuivingen onvermijdelijk zijn.
Maar ook voor de toekomst zal het nodig
zijn, dat het stuk volkskracht dat van de
zelfstandigen afstraalt, wordt behouden.
Daaraan zal men tegemoet dienen te komen
door het geven van goede ontwikkelings
kansen en door het scheppen van een econo
misch klimaat, waarin eerder plaats is voor
een groot aantal kleine- en middenonder
nemers dan voor een klein getal grote onder
nemingen, die „naamloos" zijn.
Onze gedachte is, dat, door de eerste
groep economisch te onthoofden op langer
zicht het particuliere initiatief in zijn totali
teit een lam handje zal krijgen. Mogelijk wilt
u dit ook als een vergelijking gebruiken
bij het samenvoegen van gemeenten. Laten
we dit in deze natte vakantieperiode liever
even laten rusten.
De hierboven neergepende gedachten
kwamen in ons op bij het nog eens nalezen
van de nieuwe regeling voor beëindiging van
het landbouwbedrijf per 1 september a.s.
zoals die in ons vorig nummer is gepubli
ceerd.
Alom is het bedrijfsleven op weg naar
grotere eenheden. Manifesteert deze bewe
ging zich het duidelijkst door onzienbare
fusies bij de grotere ondernemingen, de
kleinere onder hen voelen de noodzaak niet
minder. Die kleinere bedrijven zijn meestal
minder doorzichtig in hun winstkansen en
resultaten, hetgeen het vertrouwen bij lief
hebbers voor overneming niet bepaald ten
goede komt. Zo voltrekt zich de sanering
in het gehele midden- en kleinbedrijf eerder
langs de lijdensweg van veel afval dan langs
de lijn van samenwerking en samengaan.
In overheidskringen heeft men dit proces
gadegeslagen. De regering geeft er de voor
keur aan een aantal kleine eenheden te laten
verdwijnen. Geen streven dus naar het be
houd van het kleine familiebedrijf, omdat de
regering van mening is, dat dit proces voor
vele kleintjes geen resultaat zal opleveren.
En het is met name in de landbouw niet een
voudig 'n tegenovergesteld bewijs te leveren.
Het kan weliswaar niet op één jaar wor
den bekeken, maar dit natte seizoen vervult
ons in dit opzicht toch ook weer met extra
zorg. Het probleem van de kleinne bedrijven
is niet van vandaag of gisteren. Ieder in
onze omgeving weet hoe hiermee vóór en
tijdens de herverkaveling is geworsteld. Hoe
professor Hofstede zich persoonlijk kwam
overtuigen ten aanzien van de levensvatbaar
heid van deze nijvere kleintjes. Immers, het
ging tegen de wetenschap in. Die weten
schap was van oordeel, dat reeds toen en
zeker in de toekomst geen bestaansmogelijk
heid bestond voor een dergelijk klein „semie
intensief bedrijf. We hielden de wetenschaps
mensen voor hoe onze kleintjes de crisis
jaren waren doorgekomen, hoe ze zich
daarna herstelden, hoe groot het spaarsaldi
was.
De vraag is of we er ook bij hebben ver
teld, dat het niet bij een achturige werk
dag blijft, dat er geen sociale voorzieningen
zijn, dat een best jaar toch ook weer niet
zoveel oplevert, dat het volgend jaar slecht
kan zijn, zoals het er thans danig op gaat
lijken. Laten we het maar toegeven: onze
kleine zelfstandige semi intensieve akker
bouwbedrijven zijn broos en teer. In feite
kunnen ze de stootjes niet meer verdragen,
zoals bijvoorbeeld deze natte zomer weer
oplevert. Eerlijk gezegd zijn we er maar
bang voor. Het beeld van het familiebedrijf
in de landbouw levert in het licht van de
huidige conjunctuur een geheel andere uit
komst dan vroeger. Immers, dat licht van die
conjunctuur valt ook op de werknemers en
zelfs op de pendelaars-werknemers. In nor
male gevallen met minder werkuren, met
alle sociale voorzieningen en als men het
gemiddelde loon zo eens over een jaar of
tien wil nemen, valt ook dat nog ten gunste
uit van die werknemer.
Dat betekent niet dat de werknemer te
veel van het goede zou krijgen, maar wel
dat de kleine zelfstandige niet in de huidige
conjunctuur deelt. Ondanks het nu weer
letterlijke geploeter in de akker om het
maar bij de landbouw te houden.
Daarom ook mikt de regering er op, dat
die kleine ondernemers hun activiteit zullen
staken en van de saneringsmogelijkheden
profiteren. Het vrij komende land kan
worden overgeheveld naar wat grotere maar
voor deze tijd eveneens nog minder levens
krachtige bedrijven.
In onze omgeving was daar nogal lief
hebberij voor, maar toch kwam het sanerings
fonds niet verder dan tot 180 gevallen in
2 jaar tijd. Wel kwamen er binnen een
maand of tien zo'n 5000 aanvragen binnen.
Het grootste deel moest echter worden af
gewezen omdat de liefhebbers een hoger
inkomen hadden dan de gestelde limiet. Nu
is dan de leeftijd tot 50 jaar verlaagd en
mag de belangstellende tot 8000,per
jaar komen. Op deze minimum sanerings
leeftijd krijgt men 196,per maand uit
gekeerd. Bij 60 jaar en ouder 451,Daar
tussen varieert het tussen deze twee bedra
gen. Vanzelfsprekend kan men in normale
gevallen op 50 jarige leeftijd nog volop in
loondienst.
Dat de mogelijkheid is geschapen, is ver
heugend. Verheugend in zoverre dat er
altijd mensen zijn, die dóór omstandigheden
als ziekte of anderszins in een dwangpositie
geraken en via dit fonds een redelijke op
lossing kunnen bewerken.
Overigens is deze op zichzelf welwillende
regeringshouding toch het gevolg van een
noodsituatie. Zeker niet de opzet van de
zelfstandige ondernemer, die aan die zelf
standigheid veel waarde hecht. Bij sanering
weet men de kans voorgoed verkeken nog
eens weer tot zelfstandige landbouwer te
komen.
Er zijn gevallen, waarbij men niet anders
kan adviseren dan grif van deze gelegenheid
te profiteren. Ook al is het daardoor ver
kregen pensioen op zichzelf weinig meer
dan een te veel om te sterven, maar ook te
weinig om te leven.
Voor de overige kleine zelfstandigen, die
als een soort keurbende willen volhouden
moet het echter een waarschuwing zijn, dat
er toch iets zal moeten gebeuren. Men zal
er toch nog meer voor over moeten hebben
om tot de groep van vrijheidslievenden te
blijven behoren, die hun nauwelijks vol
doende inkomen zien aangevuld met een
groot psychisah inkomen. Dat laatste is niet
af te kopen met een pensioen. Maar dan
dient men aan het ideële van de vrijheid
ook het nuchtere van de zakenman te paren
en inplaats van de lijdensweg van afval
in te slaan, de richting te kiezen van ver
standige samenwerking en samengaan.
Dat moge dan iets van de zelfstandigheid
kosten, het kan bij een goede aanpak in elk
geval een betere beloning opleveren. Zonder
die pogingen daartoe en het slagen daarvan
gaan we het voor de landbouwer met z'n
6 tot 12 gemeten grond steeds somberder
inzien. Jammer genoeg lijkt dit jaar door
de weersomstandigheden die somberheid dik
te worden onderstreept.
Alom in den lande zien wij de steden en
dorpen zich uitbreiden. De steden voeren
grote bouwprogramma's uit, die jaren aan
een een levendige activiteit te zien geven.
Omvangrijke stratenplannen worden uitge
voerd en daarna verrijzen de vele woningen
in massale blokken, de scholen en kerken en
al die andere gebouwen, die wij voor het
leven in de moderne tijd nodig hebben.
Zulke grote projecten kunnen vanzelf
sprekend alleen maar tot stand komen, nadat
de samenstelling van tevoren terdege is be
Het aantal winkels is o.a. afhankelijk van
het aantal bewoners. In de laatste jaren is
deze verhouding aan het wijzigen: het aantal
winkels neemt minder sterk toe dan het
aantal bewoners en wordt dus in deze ver
houding gezien kleiner. Voor buurt- en wijk
centra wordt daarom momenteel een ge
middelde van niet meer dan ongeveer 3 a 4
winkels per 1000 inwoners verantwoord ge
acht. De werkelijkheid zal wel eens van dit
gemiddelde afwijken, omdat ook andere fac
toren hun invloed doen gelden, zoals bijv. de
studeerd en berekend, omdat al het nodige koopkracht en de koopgewoonten van de
er moet zijn in de juiste hoeveelheid en zo toekomstige bewoners, de verbindingen met
mogelijk op gunstige moment. De toekom
stige bewoners moeten er niet allen kunnen
naburige buurt- en wijkcentra, e.d..
De ligging van een centrum is belangrijk,
wonen, maar er ook kunnen leven. Daar- omdat moeder-de-vrouw er zo dikwijls moet
voor zijn allerlei verzorgende instellingen zijn en omdat de plaatselijke winkeliers uit
nodig, onder andere winkels. De totstand- de aard der zaak graag veel willen ver-
koming daarvan kan niet meer worden over
gelaten aan het persoonlijk initiatief, zoals
vroeger. Er is geen tijd meer om rustig af te
wachten waar een winkelapparaat zal ont
staan en hoe het zich verder zal ontwikkelen.
Dit zou de bewoners van een hele wijk
althans voor enige tijd van een behoorlijk
verzorgingsapparaat verstoken houden. Bo
vendien is het technisch niet mogelijk omdat
het niet denkbaar is, dat in een afgebouwde
wijk nog een gunstige plaats voor de bouw
van een winkelcentrum beschikbaar zou zijn
gebleven.
Als onderdeel van een uitbreidingsplan
moet derhalve een winkelcentrum worden
geprojecteerd. Dit stelt de ontwerpers voor
een probleem, dat in de vóóroorlogse tijd
nauwelijk aan de orde is gekomen. Men
moet zich namelijk een inzicht verschaffen in
de gewenste omvang van zulk een centrum;
deze moet niet alleen in totaliteit, maar
onderverdeeld naar de verschillende bran
ches worden berekend, terwijl voorts ook de
plaats van het winkelcentrum in de plannen
dient te worden aangegeven.
Zoals bij elke planning komt men voor de
opgave te staan zoveel mogelijk tegemoet
te komen aan de wensen van de belang
hebbenden. In dit geval zijn dit de huis
vrouwen, die graag zoveel mogelijk winkels
dichtbij huis willen hebben en de midden
standers, die zoveel mogelijk klanten willen
hebben.
Hoe wordt nu getracht een redelijke op
lossing voor dit vraagstuk te vinden
Hierbij wordt uitgegaan van het gegeven,
dat er verband bestaat tussen de regelmaat,
waarmede bepaalde goederen worden ge
kocht en het aantal bedrijven, dat deze
goederen ten verkoop kan aanbieden. De
bedrijven, die in de meest voorkomende be
hoeften voorzien kunnen daardoor geogra
fisch meer gespreid worden en kunnen der
halve worden gevestigd in bebetrekkelijk
kleine buurten. Dit betreft de levensmiddelen
winkels, de manufakturenzaken, de tabaks
zaken en in iets mindere mate de bloemisten,
de handelaren in huishoudelijke artikelen, de
schoenwinkeliers, de drogisten e.d..
Doordat in de grote steden de afstand
tussen de buurtcentra en het stadscentrum te
groot is geworden, is daar nog een tussen
vorm ontstaan, die in ons land met wijk
centrum wordt aangeduid. Dit wijkcentrum
bedient derhalve een aanzienlijk grote aantal
huishoudingen dan de buurtcentra en is
daardoor in staat duurzame gebruiksartikelen
aan te bieden en daarnaast het assortiment
van de buurtcentra, maar dan in een grotere
verscheidenheid naar kwaliteit en prijs en
aangevuld met specialiteiten. De functie van
het standscentrum kan uit het voorgaande
worden afgeleid; het kan een assortiment
aanbieden, dat is opgebouwd uit kostbare
goederen, duurzame gebruiksartikelen en
bovendien het assortiment van het wijkcen
trum in grotere verscheidenheid. Bovendien
kunnen zich in het stadscentrum allerlei be
drijven vestigen, die in een enkel artikel ge
specialiseerd zijn.
Uit het voorgaande valt iets af te leiden
omtrent de soorten van winkels, die in een
buurt- of wijkcentrum kunnen worden ge
vestigd. De stedebouwkundige moet echter
nauwkeurig weten hoeveel winkels hij moet
bouwen en waar hij zij het beste kan situeren
kopen. Het centrum als geheel wordt daarom
over het algemeen centraal in de buurt of
de wijk geplaatst, evenwel op een zodanige
wijze dat het buurtcentrum in de richting
van het wijkcentrum loopt en het wijkcen
trum aan de weg ligt, die naar het stads
centrum leidt. Ten aanzien van de plaats
van de verschillende winkels in de centra
heeft men in de loop des tijds enige belang
rijke voorwaarden gevonden, die eigenlijk
voor de hand liggen, maar vroeger toch niet
of beperkt werden vervuld. Zo moeten win
kels bijv. aan één gesloten rij worden ge
bouwd, waarbij de meest bezocht aan de
uiteinden behoren te liggen. Dit geeft de
klant in de kortste tijd een volledig over
zicht, hetgeen tegelijk voor de winkeliers het
voordeel oplevert, dat zij allen in gelijke
nfete in de aandacht van de klant kunnen
komen. Verder moet een winkelstraat bij
voorkeur smal en niet druk, zodat het win
kelende publiek gemakkelijk kan oversteken.
Winkelen is voor een deel het bekijken van
de etalages; er moet daarom een breed
trottoir zijn en liefst een luifel om enige be
scherming te bieden tegen ons wisselvallige
klimaat. De grote centra kunnen voorts aan
trekkelijker worden, indien daarin enige
andere voorzieningen worden opgenomen,
zoals een postkantoor, een (spaar-)bank, een
bioscoop, e.d. Voorts verdient aandacht het
belang van goede verbindingen met het
openbaar vervoer, van voldoende parkeer
gelegenheid voor auto's en fietsen, van ge
makkelijke toegankelijkheid voor kinder
wagens en tenslotte van de stoffering van
een centrum in de vorm van bijv. wat bloe
men en planten, enige speelgelegenheid, be
hoorlijke verlichting e.d.
Een theoretische uiteenzetting van een
nogal gecompliceerde zaak draagt welhaast
onvermijdelijk een enigszins schematisch
karakter. In de werkelijkheid is een detail
handels- en ambtchtsapparaat een organisch
geheel, waarvan uitbreiding alleen op ver
antwoorde wijze kan geschieden indien met
alle facetten daarvan, zoals de onderlinge
afstand tussen de verschillende centra en de
beinvloeding over en weer, rekening wordt
gehouden.
Het opstellen van uitbreidingsplannen be
hoort tot de taak van de gemeentebesturen.
Voor het onderdeel dat betrekking heeft op
de winkelplanning kunnen deze zich laten
adviseren door een gespecialiseerd instituut,
namelijk het Centraal orgaan ter bevordering
van de bouw van Middenstandsbedrijfspan
den te Den Haag.
Het spreekt wel vanzelf, dat in het bij
zonder de plaatselijke middenstand in de
planning en de uitvoering van de winkel
centra is geinteresseerd. Voor het onder
houden van contact met het gemeentebestuur
en de gemeente instellingen wordt in vele ge
vallen een beroep gedaan op de medewer
king van de Rijksmiddenstandsconsulenten,
die ook op dit gebied ervaring hebben
verkregen.
Er ligt een relatie tussen verlichting en de
interieur inrichting. Daar zijn wij langzamer
hand achter gekomen. Ook onze voorouders
zagen de dekoratieve funktie van de lamp
wel in. De dikwijls zeer kostbare kristallen
Behemer kronen en de zilveren kandelaars
tonen dit wel aan. Dat het licht echter een
belangrijk facet van de interieur inrichting
uitmaakt, daarvan is nog steeds niet iedereen
overtuigd. Nog steeds blijft er een behoefte
aan perkamenten lampekappen, aan lampe-
kappen van bedrukte stoffen, aan schemer
lampen met gedraaide poten en aan kristal
len kronen. Bij de moderne lampen gaat de
ontwerper van een ander principe uit. Hij
wil de lamp zeer nadrukkelijk een funktie
geven als lichtbron. Die funktie hangt ge
heel van de omstandigheden van het inte
rieur af. De verlichtingsindustrie beschikt
over een aantal bekwame vormgevers, die
in overleg met de technici met het licht op
de meest ingenieuze wijze omspringen. De
vormgeving is over het algemeen sober, de
kleuren eveneens en bij het materiaal wordt
naast glas veel gebruik gemaakt van metaal
en kunstharsen. Glas is een belangrijke
grondstof gebleven, maar dan glas in veler
lei samenstelling, soms in combinatie met
metaal, soms geperst of gegoten. Maar
al deze nieuwe ornamenten, of het nu een
eenvoudige plafonnier of een moderne com
binatie van direkt met indirekt licht is, val
len op door de zuiverheid van lijn en de
soberheid van kleur. Ook overdag vervullen
zij hun dekoratieve taak. Er zijn lampen
speciaal bestemd om de wandmeubels in het
„zonnetje" te zetten. De moderne interieur
verlichting zal vóór alles niet star mogen
zijn. In een modem gezin staan de meubels
niet altijd op dezelfde plaats. Het verzetten
van de meubels kan gezelligheid geven
maar dan moet het licht zich daarop kunnen
aanpassen. Belangrijk is ook, dat het licht
van de juiste kleur en met de goede invals-
inrichting zonder hinderlijke schaduwen of
spiegelingen op boek of tijdschrift valt.
Men vermijde daarom één sterk lichtpunt
in het midden van de woonkamer maar zorge
liever voor plaatselijke lichtaccenten. De
plaatselijke funktionele verlichting en de hier
en daar geplaatste gezelligheidslampjes ver
hogen het huiselijk karakter van het vertrek.
Door zachte overgangen ontstaat een leven
dige kontrastwerking tussen licht en minder
lichte partijen waardoor de kamer visueel
ruimer wordt.
Het lijkt een hele toer, om dit alles zo te
verwerken, maar het valt in de praktijk wel
mee. Ten slotte nog een algemene raad:
men woont gemeenlijk in de benedenste
regionen van de kamer. Verlicht deze dan
ook en zorg ervoor, dat staande schemerlam
pen, wandlampen over het algemeen laag
worden aangebracht, liefst op of iets be
neden ooghoogte.
In de handel is een keur van estetisch ver
antwoorde en elektrisch veilige armaturen.
Laat daarom bij llw uiteindelijke keuze
eigen voorkeur, gezond verstand en goede
smaak het beslissende woord spreken.
De saneringskanten voor de kleine boer
Tweede rijkssubsidie voor Sint-Annaland
jachthaven
De schatten in onze bodem.
De vrouwen tellen mee
Honderd en twee jarige St. Philipslandse
overleden
Vier september gaat de competitiebal weer rollen
Jan Overeenkom bemoedigend
De fortuin geeft velen te veel, maar niemand genoeg.
REKENKAMER BETREURT LANGE
DUUR AFWIKKELING THOOLSE
WATERLEIDING SANERING
Reeds in 1958 attendeerde de Algemene
Rekenkamer op de noodzaak van een
spoedige financiële afwikkeling met betrek
king tot de N.V. Waterleidingmaatschappij
„Tholen
In het verslag over 1964 komt de Reken
kamer er weer eens op terug, het betreurende
dat deze aangelegenheid nog niet is afge
wikkeld. Wel had de minister van sociale
zaken en volksgezondheid reeds in 1959 doen
weten aan Gedeputeerde Staten van Zeeland
bereid te zijn bij te dragen in de sanering
van deze waterleidingsmaatschappij.
Begin februari 1964 ontving de Reken
kamer op haar verzoek om resultaten de
mededeling, dat het beraad reeds tot resul
taten had geleid en dat wederom contact
was opgenomen met de centrale accountants
dienst van het ministerie van financiën.
Maar ondertussen is het al wel een „slepen
de" kwestie geworden.
Voor de juiste bril naar
C. ANDRIESSEN en Zn.
Grote Markt 22
BERGEN OP ZOOM
TIJDSCHRIFT OVER
BOUWEN EN WONEN
Zij die zelf een woning laten bouwen,
kunnen een dezer dagen het eerste nummer
tegemoet zien van het tijdschrift Onder
Eigen Dak. Het nieuwe blad dat eenmaal
per twee maanden zal verschijnen, wordt
toegezonden aan partikulieren die een eigen
woning gaan bouwen.
Het tijdschrift geeft voorlichting over in-
deling en inrichting van huis en tuin, over
materialen, vermarmingsmogelijkheden, meu
bilair, stoffering en alle andere onderwerpen
die op het in- en exterieur van de nieuwe
woning betrekking hebben. De redaktie
onder leiding van Th. C. Droogh wil de
„nieuwbouwers" nuttige en waardevolle
voorlichting verschaffen over zaken waarin
zij juist dan bijzonder zijn geinteresseerd.
Onder Eigen Dak wordt behalve aan
partikuliere bouwers ook toegezonden aan
bouw-, binnenshuis- en tuinarchitecten. Ge-
interesseerden buiten deze kring kunnen zich
op het blad abonneren. Bovendien is het
tijdschrift verkrijgbaar in kiosken en tijd
schriftenwinkels.
Door middel van in het blad gehechte
codekaarten kunnen lezers laten weten over
welke redaktionele bijdrage of advertentie
zij nader geinformeerd willen worden. De
uitgever zorgt voor doorzending van deze
reacties aan auteurs en adverteerders.
Onder Eigen Dak is een uitgave van Ten
Hagen N.V. die o.a. het dagblad Cobouw
uitgeeft.
PROVINCIALE ALMANAK
VOOR ZEELAND 1965
Wat wenst u over onze provincie te
weten? Hoe groot (in oppervlakte) Yerseke
is Hoeveel inwoners Zaamslag telt De
politieke samenstelling van de Cadzandse
gemeenteraad Het aantal districten van het
waterschap „De brede watering van Zuid-
Beveland" Het dagelijks bestuur van de
landbouwhuishoudschool „De Oesterschelp"
in Tholen De leden van de Provinciale
Raad voor de Volksgezondheid in Zeeland
Of misschien wie de consulente is voor de
bejaardenoorden in Zeeland inclusief haar
telefoonnummer
U kunt het allemaal vinden in de Provin
ciale Almanak voor Zeeland voor het jaar
1965. Ze is zojuist verschenen bij drukkerij
Littoij en Olthoff te Middelburg. Samen
steller was de heer J. van Meerendonk,
hoofdcommies der Provinciale Griffie. In 736
pagina's is alles wat in onze provincie „reilt
en zeilt" ondergebracht. Of het nu de samen,
stelling van de PTT kamer voor Zeeland
betreft of die van de Provinciale Zeeuwse
Schoonheidscommissie, het provinciaal Op-
bouworgaan of de Nederlandse Christelijke
Bond van Overheidspersoneel, het Waar-
borginstituut voor de Tuinbouw of de Ver
plaatsingskostenverordening. Ook alle andere
verordeningen, alle verenigingen, alle stich
tingen, alles over het onderwijs in de pro
vincie en de volksgezondheid. Ga zo maar
door. Een onmisbaar naslagwerk voor heel
velen in het bestuurlijk en ambtelijk apparaat
maar daarnaast voor talrijke verenigings
secretarissen en particulieren een boekwerk,
waarvan het „bij de hand hebben" vele ma
len z'n nut zal afwerpen. Uitstekend grafisch
verzorgd. Het gebruikelijk handig formaat.
Een échte provinciale almanak, het manusje
van alles.
RECORDS GEBROKEN
In het jaar 1964 zijn naast wellicht andere
records ook hoogtepunten bereikt bij de
nederlandse volkshuishouding. Zo steeg het
nationaal inkomen, berekend tegen markt
prijzen met bijna 16% tot 54.7 miljard gul
den. De nationale produktie nam toe met
8% tegen een stijging van 4J^ in 1963.
Per werknemer nam de produktie toe met
gemiddeld 5J4
De loonsom per arbeider gaf een stijging
te zien van gemiddeld 17%, hetgeen weer
leidde tot een toename van het besteedbaar
inkomen van 13%. De stijging prijsindex
boekte ook een record met 5J4 zodat de
reëele loonsverbetering ruim 7 bedroeg.
De export ging met 13J^ omhoog.
Ondanks de toeneming van de beroeps
bevolking met circa 60.000 personen of
1 Vl bleef de arbeidsschaarste onvermin
derd voortduren.
Het leeuwenaandeel van de 6 verbruiks-
stijging ging naar de duurzame consumptie
goederen.
Dit alles staat in het jaarverslag 1964 van
het vrijwillig filiaalbedrijf „Spar", met nog
verschillende andere landelijk gegeven over
detailhandel en over deze vereniging zelf.
De omzetontwikkeling in het verslagjaar
bleef bij de zelfstandigen achter op die van
grootwinkelbedrijven. Bij De Spar zaken
namen de omzetten met ruim 14 toe.
Grootwinkelbedrijven 16.4
Met een publiekomzet van 420 miljoen
gulden is De Spar ook in 1964 nederlands
grootste levensmiddelen-distribuant gebleken.
Het aantal Spar-vestigingen daalde, vol
gens de gehele tendenz van de detailhandel
met 75 tot 1909.
Alle aangeslotenen kregen dit keurig ver
zorgd jaarverslag 1964 toegezonden.
HOOGWATER
in de week van 1 t.e.m. 7 augustus
Zondag
6.48
uur 19.10 uur
Maandag
7.30
19.50
Dinsdag
8.15
20.28
Woensdag
8.56
21.10
Donderdag
9.44
22.05
Vrijdag
10.50
23.18
Zaterdag
12.00
4 aug. Eerste Kwartier te 14.01 uur