s WEEKBLQD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FIUPSIDND a neri li g Geen stad breidt meer uit op goed geluk Verlichting en Interieur WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT HET ADVIES De redaktie legt u deze week voor Ook op het plattelandwiokelplanoing VAN DEN OOGARTS Volg het op z'n allerbest! s THOLEN 21c jaargang No. 37 29 juli 1965 Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER Redaktie Ring 66 - St. Annaland - Telefoon 01665-375 Adm. Oudelandsestr. 34 - Tholen - Tel. 01660-589 b.g.g. 531 Giro 124407 franko p.p. 4.25 inkassokosten Abonnementen 3.50 per half jaar Prijs per nummer 16 cent Advertenties 14 cent per mm - Spierinkjes t/m 20 woorden 1.50 Inzenden UITERLIJK DINSDAG bij onze agenten of aan EENDRACHTBODE - Postbus 128 - Bergen op Zoom De overheid is bezig de structuur van de maatschappij om te buigen. Sommigen noe men het een gevaarlijke manier, anderen een kwestie van levensnoodzaak. Vast staat dat bepaalde verschuivingen onvermijdelijk zijn. Maar ook voor de toekomst zal het nodig zijn, dat het stuk volkskracht dat van de zelfstandigen afstraalt, wordt behouden. Daaraan zal men tegemoet dienen te komen door het geven van goede ontwikkelings kansen en door het scheppen van een econo misch klimaat, waarin eerder plaats is voor een groot aantal kleine- en middenonder nemers dan voor een klein getal grote onder nemingen, die „naamloos" zijn. Onze gedachte is, dat, door de eerste groep economisch te onthoofden op langer zicht het particuliere initiatief in zijn totali teit een lam handje zal krijgen. Mogelijk wilt u dit ook als een vergelijking gebruiken bij het samenvoegen van gemeenten. Laten we dit in deze natte vakantieperiode liever even laten rusten. De hierboven neergepende gedachten kwamen in ons op bij het nog eens nalezen van de nieuwe regeling voor beëindiging van het landbouwbedrijf per 1 september a.s. zoals die in ons vorig nummer is gepubli ceerd. Alom is het bedrijfsleven op weg naar grotere eenheden. Manifesteert deze bewe ging zich het duidelijkst door onzienbare fusies bij de grotere ondernemingen, de kleinere onder hen voelen de noodzaak niet minder. Die kleinere bedrijven zijn meestal minder doorzichtig in hun winstkansen en resultaten, hetgeen het vertrouwen bij lief hebbers voor overneming niet bepaald ten goede komt. Zo voltrekt zich de sanering in het gehele midden- en kleinbedrijf eerder langs de lijdensweg van veel afval dan langs de lijn van samenwerking en samengaan. In overheidskringen heeft men dit proces gadegeslagen. De regering geeft er de voor keur aan een aantal kleine eenheden te laten verdwijnen. Geen streven dus naar het be houd van het kleine familiebedrijf, omdat de regering van mening is, dat dit proces voor vele kleintjes geen resultaat zal opleveren. En het is met name in de landbouw niet een voudig 'n tegenovergesteld bewijs te leveren. Het kan weliswaar niet op één jaar wor den bekeken, maar dit natte seizoen vervult ons in dit opzicht toch ook weer met extra zorg. Het probleem van de kleinne bedrijven is niet van vandaag of gisteren. Ieder in onze omgeving weet hoe hiermee vóór en tijdens de herverkaveling is geworsteld. Hoe professor Hofstede zich persoonlijk kwam overtuigen ten aanzien van de levensvatbaar heid van deze nijvere kleintjes. Immers, het ging tegen de wetenschap in. Die weten schap was van oordeel, dat reeds toen en zeker in de toekomst geen bestaansmogelijk heid bestond voor een dergelijk klein „semie intensief bedrijf. We hielden de wetenschaps mensen voor hoe onze kleintjes de crisis jaren waren doorgekomen, hoe ze zich daarna herstelden, hoe groot het spaarsaldi was. De vraag is of we er ook bij hebben ver teld, dat het niet bij een achturige werk dag blijft, dat er geen sociale voorzieningen zijn, dat een best jaar toch ook weer niet zoveel oplevert, dat het volgend jaar slecht kan zijn, zoals het er thans danig op gaat lijken. Laten we het maar toegeven: onze kleine zelfstandige semi intensieve akker bouwbedrijven zijn broos en teer. In feite kunnen ze de stootjes niet meer verdragen, zoals bijvoorbeeld deze natte zomer weer oplevert. Eerlijk gezegd zijn we er maar bang voor. Het beeld van het familiebedrijf in de landbouw levert in het licht van de huidige conjunctuur een geheel andere uit komst dan vroeger. Immers, dat licht van die conjunctuur valt ook op de werknemers en zelfs op de pendelaars-werknemers. In nor male gevallen met minder werkuren, met alle sociale voorzieningen en als men het gemiddelde loon zo eens over een jaar of tien wil nemen, valt ook dat nog ten gunste uit van die werknemer. Dat betekent niet dat de werknemer te veel van het goede zou krijgen, maar wel dat de kleine zelfstandige niet in de huidige conjunctuur deelt. Ondanks het nu weer letterlijke geploeter in de akker om het maar bij de landbouw te houden. Daarom ook mikt de regering er op, dat die kleine ondernemers hun activiteit zullen staken en van de saneringsmogelijkheden profiteren. Het vrij komende land kan worden overgeheveld naar wat grotere maar voor deze tijd eveneens nog minder levens krachtige bedrijven. In onze omgeving was daar nogal lief hebberij voor, maar toch kwam het sanerings fonds niet verder dan tot 180 gevallen in 2 jaar tijd. Wel kwamen er binnen een maand of tien zo'n 5000 aanvragen binnen. Het grootste deel moest echter worden af gewezen omdat de liefhebbers een hoger inkomen hadden dan de gestelde limiet. Nu is dan de leeftijd tot 50 jaar verlaagd en mag de belangstellende tot 8000,per jaar komen. Op deze minimum sanerings leeftijd krijgt men 196,per maand uit gekeerd. Bij 60 jaar en ouder 451,Daar tussen varieert het tussen deze twee bedra gen. Vanzelfsprekend kan men in normale gevallen op 50 jarige leeftijd nog volop in loondienst. Dat de mogelijkheid is geschapen, is ver heugend. Verheugend in zoverre dat er altijd mensen zijn, die dóór omstandigheden als ziekte of anderszins in een dwangpositie geraken en via dit fonds een redelijke op lossing kunnen bewerken. Overigens is deze op zichzelf welwillende regeringshouding toch het gevolg van een noodsituatie. Zeker niet de opzet van de zelfstandige ondernemer, die aan die zelf standigheid veel waarde hecht. Bij sanering weet men de kans voorgoed verkeken nog eens weer tot zelfstandige landbouwer te komen. Er zijn gevallen, waarbij men niet anders kan adviseren dan grif van deze gelegenheid te profiteren. Ook al is het daardoor ver kregen pensioen op zichzelf weinig meer dan een te veel om te sterven, maar ook te weinig om te leven. Voor de overige kleine zelfstandigen, die als een soort keurbende willen volhouden moet het echter een waarschuwing zijn, dat er toch iets zal moeten gebeuren. Men zal er toch nog meer voor over moeten hebben om tot de groep van vrijheidslievenden te blijven behoren, die hun nauwelijks vol doende inkomen zien aangevuld met een groot psychisah inkomen. Dat laatste is niet af te kopen met een pensioen. Maar dan dient men aan het ideële van de vrijheid ook het nuchtere van de zakenman te paren en inplaats van de lijdensweg van afval in te slaan, de richting te kiezen van ver standige samenwerking en samengaan. Dat moge dan iets van de zelfstandigheid kosten, het kan bij een goede aanpak in elk geval een betere beloning opleveren. Zonder die pogingen daartoe en het slagen daarvan gaan we het voor de landbouwer met z'n 6 tot 12 gemeten grond steeds somberder inzien. Jammer genoeg lijkt dit jaar door de weersomstandigheden die somberheid dik te worden onderstreept. Alom in den lande zien wij de steden en dorpen zich uitbreiden. De steden voeren grote bouwprogramma's uit, die jaren aan een een levendige activiteit te zien geven. Omvangrijke stratenplannen worden uitge voerd en daarna verrijzen de vele woningen in massale blokken, de scholen en kerken en al die andere gebouwen, die wij voor het leven in de moderne tijd nodig hebben. Zulke grote projecten kunnen vanzelf sprekend alleen maar tot stand komen, nadat de samenstelling van tevoren terdege is be Het aantal winkels is o.a. afhankelijk van het aantal bewoners. In de laatste jaren is deze verhouding aan het wijzigen: het aantal winkels neemt minder sterk toe dan het aantal bewoners en wordt dus in deze ver houding gezien kleiner. Voor buurt- en wijk centra wordt daarom momenteel een ge middelde van niet meer dan ongeveer 3 a 4 winkels per 1000 inwoners verantwoord ge acht. De werkelijkheid zal wel eens van dit gemiddelde afwijken, omdat ook andere fac toren hun invloed doen gelden, zoals bijv. de studeerd en berekend, omdat al het nodige koopkracht en de koopgewoonten van de er moet zijn in de juiste hoeveelheid en zo toekomstige bewoners, de verbindingen met mogelijk op gunstige moment. De toekom stige bewoners moeten er niet allen kunnen naburige buurt- en wijkcentra, e.d.. De ligging van een centrum is belangrijk, wonen, maar er ook kunnen leven. Daar- omdat moeder-de-vrouw er zo dikwijls moet voor zijn allerlei verzorgende instellingen zijn en omdat de plaatselijke winkeliers uit nodig, onder andere winkels. De totstand- de aard der zaak graag veel willen ver- koming daarvan kan niet meer worden over gelaten aan het persoonlijk initiatief, zoals vroeger. Er is geen tijd meer om rustig af te wachten waar een winkelapparaat zal ont staan en hoe het zich verder zal ontwikkelen. Dit zou de bewoners van een hele wijk althans voor enige tijd van een behoorlijk verzorgingsapparaat verstoken houden. Bo vendien is het technisch niet mogelijk omdat het niet denkbaar is, dat in een afgebouwde wijk nog een gunstige plaats voor de bouw van een winkelcentrum beschikbaar zou zijn gebleven. Als onderdeel van een uitbreidingsplan moet derhalve een winkelcentrum worden geprojecteerd. Dit stelt de ontwerpers voor een probleem, dat in de vóóroorlogse tijd nauwelijk aan de orde is gekomen. Men moet zich namelijk een inzicht verschaffen in de gewenste omvang van zulk een centrum; deze moet niet alleen in totaliteit, maar onderverdeeld naar de verschillende bran ches worden berekend, terwijl voorts ook de plaats van het winkelcentrum in de plannen dient te worden aangegeven. Zoals bij elke planning komt men voor de opgave te staan zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de belang hebbenden. In dit geval zijn dit de huis vrouwen, die graag zoveel mogelijk winkels dichtbij huis willen hebben en de midden standers, die zoveel mogelijk klanten willen hebben. Hoe wordt nu getracht een redelijke op lossing voor dit vraagstuk te vinden Hierbij wordt uitgegaan van het gegeven, dat er verband bestaat tussen de regelmaat, waarmede bepaalde goederen worden ge kocht en het aantal bedrijven, dat deze goederen ten verkoop kan aanbieden. De bedrijven, die in de meest voorkomende be hoeften voorzien kunnen daardoor geogra fisch meer gespreid worden en kunnen der halve worden gevestigd in bebetrekkelijk kleine buurten. Dit betreft de levensmiddelen winkels, de manufakturenzaken, de tabaks zaken en in iets mindere mate de bloemisten, de handelaren in huishoudelijke artikelen, de schoenwinkeliers, de drogisten e.d.. Doordat in de grote steden de afstand tussen de buurtcentra en het stadscentrum te groot is geworden, is daar nog een tussen vorm ontstaan, die in ons land met wijk centrum wordt aangeduid. Dit wijkcentrum bedient derhalve een aanzienlijk grote aantal huishoudingen dan de buurtcentra en is daardoor in staat duurzame gebruiksartikelen aan te bieden en daarnaast het assortiment van de buurtcentra, maar dan in een grotere verscheidenheid naar kwaliteit en prijs en aangevuld met specialiteiten. De functie van het standscentrum kan uit het voorgaande worden afgeleid; het kan een assortiment aanbieden, dat is opgebouwd uit kostbare goederen, duurzame gebruiksartikelen en bovendien het assortiment van het wijkcen trum in grotere verscheidenheid. Bovendien kunnen zich in het stadscentrum allerlei be drijven vestigen, die in een enkel artikel ge specialiseerd zijn. Uit het voorgaande valt iets af te leiden omtrent de soorten van winkels, die in een buurt- of wijkcentrum kunnen worden ge vestigd. De stedebouwkundige moet echter nauwkeurig weten hoeveel winkels hij moet bouwen en waar hij zij het beste kan situeren kopen. Het centrum als geheel wordt daarom over het algemeen centraal in de buurt of de wijk geplaatst, evenwel op een zodanige wijze dat het buurtcentrum in de richting van het wijkcentrum loopt en het wijkcen trum aan de weg ligt, die naar het stads centrum leidt. Ten aanzien van de plaats van de verschillende winkels in de centra heeft men in de loop des tijds enige belang rijke voorwaarden gevonden, die eigenlijk voor de hand liggen, maar vroeger toch niet of beperkt werden vervuld. Zo moeten win kels bijv. aan één gesloten rij worden ge bouwd, waarbij de meest bezocht aan de uiteinden behoren te liggen. Dit geeft de klant in de kortste tijd een volledig over zicht, hetgeen tegelijk voor de winkeliers het voordeel oplevert, dat zij allen in gelijke nfete in de aandacht van de klant kunnen komen. Verder moet een winkelstraat bij voorkeur smal en niet druk, zodat het win kelende publiek gemakkelijk kan oversteken. Winkelen is voor een deel het bekijken van de etalages; er moet daarom een breed trottoir zijn en liefst een luifel om enige be scherming te bieden tegen ons wisselvallige klimaat. De grote centra kunnen voorts aan trekkelijker worden, indien daarin enige andere voorzieningen worden opgenomen, zoals een postkantoor, een (spaar-)bank, een bioscoop, e.d. Voorts verdient aandacht het belang van goede verbindingen met het openbaar vervoer, van voldoende parkeer gelegenheid voor auto's en fietsen, van ge makkelijke toegankelijkheid voor kinder wagens en tenslotte van de stoffering van een centrum in de vorm van bijv. wat bloe men en planten, enige speelgelegenheid, be hoorlijke verlichting e.d. Een theoretische uiteenzetting van een nogal gecompliceerde zaak draagt welhaast onvermijdelijk een enigszins schematisch karakter. In de werkelijkheid is een detail handels- en ambtchtsapparaat een organisch geheel, waarvan uitbreiding alleen op ver antwoorde wijze kan geschieden indien met alle facetten daarvan, zoals de onderlinge afstand tussen de verschillende centra en de beinvloeding over en weer, rekening wordt gehouden. Het opstellen van uitbreidingsplannen be hoort tot de taak van de gemeentebesturen. Voor het onderdeel dat betrekking heeft op de winkelplanning kunnen deze zich laten adviseren door een gespecialiseerd instituut, namelijk het Centraal orgaan ter bevordering van de bouw van Middenstandsbedrijfspan den te Den Haag. Het spreekt wel vanzelf, dat in het bij zonder de plaatselijke middenstand in de planning en de uitvoering van de winkel centra is geinteresseerd. Voor het onder houden van contact met het gemeentebestuur en de gemeente instellingen wordt in vele ge vallen een beroep gedaan op de medewer king van de Rijksmiddenstandsconsulenten, die ook op dit gebied ervaring hebben verkregen. Er ligt een relatie tussen verlichting en de interieur inrichting. Daar zijn wij langzamer hand achter gekomen. Ook onze voorouders zagen de dekoratieve funktie van de lamp wel in. De dikwijls zeer kostbare kristallen Behemer kronen en de zilveren kandelaars tonen dit wel aan. Dat het licht echter een belangrijk facet van de interieur inrichting uitmaakt, daarvan is nog steeds niet iedereen overtuigd. Nog steeds blijft er een behoefte aan perkamenten lampekappen, aan lampe- kappen van bedrukte stoffen, aan schemer lampen met gedraaide poten en aan kristal len kronen. Bij de moderne lampen gaat de ontwerper van een ander principe uit. Hij wil de lamp zeer nadrukkelijk een funktie geven als lichtbron. Die funktie hangt ge heel van de omstandigheden van het inte rieur af. De verlichtingsindustrie beschikt over een aantal bekwame vormgevers, die in overleg met de technici met het licht op de meest ingenieuze wijze omspringen. De vormgeving is over het algemeen sober, de kleuren eveneens en bij het materiaal wordt naast glas veel gebruik gemaakt van metaal en kunstharsen. Glas is een belangrijke grondstof gebleven, maar dan glas in veler lei samenstelling, soms in combinatie met metaal, soms geperst of gegoten. Maar al deze nieuwe ornamenten, of het nu een eenvoudige plafonnier of een moderne com binatie van direkt met indirekt licht is, val len op door de zuiverheid van lijn en de soberheid van kleur. Ook overdag vervullen zij hun dekoratieve taak. Er zijn lampen speciaal bestemd om de wandmeubels in het „zonnetje" te zetten. De moderne interieur verlichting zal vóór alles niet star mogen zijn. In een modem gezin staan de meubels niet altijd op dezelfde plaats. Het verzetten van de meubels kan gezelligheid geven maar dan moet het licht zich daarop kunnen aanpassen. Belangrijk is ook, dat het licht van de juiste kleur en met de goede invals- inrichting zonder hinderlijke schaduwen of spiegelingen op boek of tijdschrift valt. Men vermijde daarom één sterk lichtpunt in het midden van de woonkamer maar zorge liever voor plaatselijke lichtaccenten. De plaatselijke funktionele verlichting en de hier en daar geplaatste gezelligheidslampjes ver hogen het huiselijk karakter van het vertrek. Door zachte overgangen ontstaat een leven dige kontrastwerking tussen licht en minder lichte partijen waardoor de kamer visueel ruimer wordt. Het lijkt een hele toer, om dit alles zo te verwerken, maar het valt in de praktijk wel mee. Ten slotte nog een algemene raad: men woont gemeenlijk in de benedenste regionen van de kamer. Verlicht deze dan ook en zorg ervoor, dat staande schemerlam pen, wandlampen over het algemeen laag worden aangebracht, liefst op of iets be neden ooghoogte. In de handel is een keur van estetisch ver antwoorde en elektrisch veilige armaturen. Laat daarom bij llw uiteindelijke keuze eigen voorkeur, gezond verstand en goede smaak het beslissende woord spreken. De saneringskanten voor de kleine boer Tweede rijkssubsidie voor Sint-Annaland jachthaven De schatten in onze bodem. De vrouwen tellen mee Honderd en twee jarige St. Philipslandse overleden Vier september gaat de competitiebal weer rollen Jan Overeenkom bemoedigend De fortuin geeft velen te veel, maar niemand genoeg. REKENKAMER BETREURT LANGE DUUR AFWIKKELING THOOLSE WATERLEIDING SANERING Reeds in 1958 attendeerde de Algemene Rekenkamer op de noodzaak van een spoedige financiële afwikkeling met betrek king tot de N.V. Waterleidingmaatschappij „Tholen In het verslag over 1964 komt de Reken kamer er weer eens op terug, het betreurende dat deze aangelegenheid nog niet is afge wikkeld. Wel had de minister van sociale zaken en volksgezondheid reeds in 1959 doen weten aan Gedeputeerde Staten van Zeeland bereid te zijn bij te dragen in de sanering van deze waterleidingsmaatschappij. Begin februari 1964 ontving de Reken kamer op haar verzoek om resultaten de mededeling, dat het beraad reeds tot resul taten had geleid en dat wederom contact was opgenomen met de centrale accountants dienst van het ministerie van financiën. Maar ondertussen is het al wel een „slepen de" kwestie geworden. Voor de juiste bril naar C. ANDRIESSEN en Zn. Grote Markt 22 BERGEN OP ZOOM TIJDSCHRIFT OVER BOUWEN EN WONEN Zij die zelf een woning laten bouwen, kunnen een dezer dagen het eerste nummer tegemoet zien van het tijdschrift Onder Eigen Dak. Het nieuwe blad dat eenmaal per twee maanden zal verschijnen, wordt toegezonden aan partikulieren die een eigen woning gaan bouwen. Het tijdschrift geeft voorlichting over in- deling en inrichting van huis en tuin, over materialen, vermarmingsmogelijkheden, meu bilair, stoffering en alle andere onderwerpen die op het in- en exterieur van de nieuwe woning betrekking hebben. De redaktie onder leiding van Th. C. Droogh wil de „nieuwbouwers" nuttige en waardevolle voorlichting verschaffen over zaken waarin zij juist dan bijzonder zijn geinteresseerd. Onder Eigen Dak wordt behalve aan partikuliere bouwers ook toegezonden aan bouw-, binnenshuis- en tuinarchitecten. Ge- interesseerden buiten deze kring kunnen zich op het blad abonneren. Bovendien is het tijdschrift verkrijgbaar in kiosken en tijd schriftenwinkels. Door middel van in het blad gehechte codekaarten kunnen lezers laten weten over welke redaktionele bijdrage of advertentie zij nader geinformeerd willen worden. De uitgever zorgt voor doorzending van deze reacties aan auteurs en adverteerders. Onder Eigen Dak is een uitgave van Ten Hagen N.V. die o.a. het dagblad Cobouw uitgeeft. PROVINCIALE ALMANAK VOOR ZEELAND 1965 Wat wenst u over onze provincie te weten? Hoe groot (in oppervlakte) Yerseke is Hoeveel inwoners Zaamslag telt De politieke samenstelling van de Cadzandse gemeenteraad Het aantal districten van het waterschap „De brede watering van Zuid- Beveland" Het dagelijks bestuur van de landbouwhuishoudschool „De Oesterschelp" in Tholen De leden van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in Zeeland Of misschien wie de consulente is voor de bejaardenoorden in Zeeland inclusief haar telefoonnummer U kunt het allemaal vinden in de Provin ciale Almanak voor Zeeland voor het jaar 1965. Ze is zojuist verschenen bij drukkerij Littoij en Olthoff te Middelburg. Samen steller was de heer J. van Meerendonk, hoofdcommies der Provinciale Griffie. In 736 pagina's is alles wat in onze provincie „reilt en zeilt" ondergebracht. Of het nu de samen, stelling van de PTT kamer voor Zeeland betreft of die van de Provinciale Zeeuwse Schoonheidscommissie, het provinciaal Op- bouworgaan of de Nederlandse Christelijke Bond van Overheidspersoneel, het Waar- borginstituut voor de Tuinbouw of de Ver plaatsingskostenverordening. Ook alle andere verordeningen, alle verenigingen, alle stich tingen, alles over het onderwijs in de pro vincie en de volksgezondheid. Ga zo maar door. Een onmisbaar naslagwerk voor heel velen in het bestuurlijk en ambtelijk apparaat maar daarnaast voor talrijke verenigings secretarissen en particulieren een boekwerk, waarvan het „bij de hand hebben" vele ma len z'n nut zal afwerpen. Uitstekend grafisch verzorgd. Het gebruikelijk handig formaat. Een échte provinciale almanak, het manusje van alles. RECORDS GEBROKEN In het jaar 1964 zijn naast wellicht andere records ook hoogtepunten bereikt bij de nederlandse volkshuishouding. Zo steeg het nationaal inkomen, berekend tegen markt prijzen met bijna 16% tot 54.7 miljard gul den. De nationale produktie nam toe met 8% tegen een stijging van 4J^ in 1963. Per werknemer nam de produktie toe met gemiddeld 5J4 De loonsom per arbeider gaf een stijging te zien van gemiddeld 17%, hetgeen weer leidde tot een toename van het besteedbaar inkomen van 13%. De stijging prijsindex boekte ook een record met 5J4 zodat de reëele loonsverbetering ruim 7 bedroeg. De export ging met 13J^ omhoog. Ondanks de toeneming van de beroeps bevolking met circa 60.000 personen of 1 Vl bleef de arbeidsschaarste onvermin derd voortduren. Het leeuwenaandeel van de 6 verbruiks- stijging ging naar de duurzame consumptie goederen. Dit alles staat in het jaarverslag 1964 van het vrijwillig filiaalbedrijf „Spar", met nog verschillende andere landelijk gegeven over detailhandel en over deze vereniging zelf. De omzetontwikkeling in het verslagjaar bleef bij de zelfstandigen achter op die van grootwinkelbedrijven. Bij De Spar zaken namen de omzetten met ruim 14 toe. Grootwinkelbedrijven 16.4 Met een publiekomzet van 420 miljoen gulden is De Spar ook in 1964 nederlands grootste levensmiddelen-distribuant gebleken. Het aantal Spar-vestigingen daalde, vol gens de gehele tendenz van de detailhandel met 75 tot 1909. Alle aangeslotenen kregen dit keurig ver zorgd jaarverslag 1964 toegezonden. HOOGWATER in de week van 1 t.e.m. 7 augustus Zondag 6.48 uur 19.10 uur Maandag 7.30 19.50 Dinsdag 8.15 20.28 Woensdag 8.56 21.10 Donderdag 9.44 22.05 Vrijdag 10.50 23.18 Zaterdag 12.00 4 aug. Eerste Kwartier te 14.01 uur

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1965 | | pagina 1