Pluimveebedrijven landarbeidersvraagstuk Over bakens en tuinders Het in het zoeklicht Gladiolen Tips voor Tuinders 19e JAARGANG No. 19 EENDRACHTBODE - TWEEDE BLAD 21 MAART 1963 RedactieLandbouwcentrum Zeeland, Westsingel 58 Goes Werkzaamheden en voorzorgs maatregelen voor het planten van UIT ONS EIGEN GEBIED Zullen we SPRUITEN gaan telen? de teelt van Spruiten Nieuwsbrief streekverbetering Tholen Op initiatief van de streekverbeteringskommissie Tholen is een vergadering belegd, met de besturen van de landbouworganisaties en de landarbeidersbonden. Voor deze bijeenkomst waren uitgeno digd de voorzitters van de afdelingen der Z.L.M., het distriktsbe- stuur van de N.C.A.B., het federatiebestuur van de A.N.A.B. en een vertegenwoordiger van de N.K.L.B. Met veel enthousiasme is door de aanwezigen deelgenomen aan deze bespreking. Het doel was om meer begrip en inzicht te krijgen van en in elkanders moeilijkheden ten aanzien van het landarbeidersvraagstuk. Alleen al het feit dat zowel van werkgevers- als van werknemerszijde men een open oor had voor elkanders moeilijkheden is een belangrijk winstpunt geweest voor deze vergadering. Deze bijeenkomst, die onder leiding stond van dr ir C. W. C. van Beekom, vond plaats op dinsdag 5 maart 1963. In zijn openingswoord schetste de heer van Beekom de grote veranderingen die de laatste jaren hebben plaats gevonden, zowel op technisch als op sociaal terrein. Zijns inziens zal er ook in de toekomst plaats blijven op de grote landbouwbedrijven voor 'n aantal vakbekwame arbeiders. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk dat voldoende jonge mensen bereid worden gevonden zich voor dit beroep te be kwamen. De sterk verouderde landarbeidersgroep spreekt in deze verontrustende taal. In de hierna volgende diskussie zijn de onder staande belangrijke punten besproken. a. OPLEIDING. Met veel waardering is door de aanwezigen kennisgenomen van de verschillende aktiviteiten die ondernomen worden om de vakbe kwaamheid van de werknemers in de landbouw op te voeren. Er moet echter naar gestreefd worden om kursussen e.d. zoveel moge lijk overdag te gaan geven. Zowel door de werkgeversoranisaties als door de landarbeidersbonden zal echter veel propaganda gevoerd moeten worden om de landarbeiders te doordringen van de nood zaak om zich te bekwamen in hun vak. b. LONEN. Momenteel zijn de gemiddelde landarbeidersionen 16% lager als van andere gelijkwaardige beroepen. Er wordt echter gekonstateerd dat de lonen op het eiland Tholen wel aanmerkelijk hoger liggen dan het landelijk gemiddeld betaalde loon. Omdat echter tijdens sociale uitkeringen uitgegaan wordt van de c.a.o. lonen verdient het aanbeveling dat zo spoedig mogelijk deze achterstand wordt weggewerkt. c. VOLLEDIG JAARWERK De vergadering is éénstemmig van mening dat het een vereiste is dat de werknemers in de landbouw een volledig jaar werk wordt gegeven, op de landbouwbedrijven. Wil men nu en in de toekomst de beschikking hebben over vakbekwame arbeiders dan zullen bouwplan en-of werkmethoden zodanig moeten worden aangepast dat en heel jaar werk kan worden gegarandeerd. d. PROMOTIEKANSEN. Vooral van de zijde van de werknemers wordt het als een gemis gevoeld dat men in de landbouw zulke geringe promotie kansen heeft. Een landarbeider van 65 jaar of ouder verdient net zoveel als iemand van 30 jaar. In bepaalde gevallen kan een persoon van 31 jaar die goed onderlegd is meer waarde hebbeni voor een landbouwbedrijf dan een ongeschoolde van 65 jaar zonder dat dit voldoende in het loon tot uiting kan worden gebracht. Een eerste vereiste zal zijn dat de diplomatoeslagen drastisch worden verhoogd. Natuurlijk zullen deze hogere diplomatoeslagen stimule rend werken om zich verder te bekwamen in zijn vak. De noodzaak van een promotieregeling wordt wel ingezien door de aanwezigen, alleen de uitvoering zal vooral in de begin periode nog al wat moei lijkheden geven. WERKGEVERSVERENIGING. Omdat over het nut en de werkwijze van een dergelijke vereni ging te weinig bekend is wordt besloten om hierover eerst een studie te maken Waarschijnlijk is het mogelijk om via een dergelijk vereniging meer begrip te krijgen voor elkanders moeilijkheden. Wellicht is het mogeijk dat enkele boeren gezamenlijk een per- soneelsavond of een exkursie voor en met hun personeelsleden organiseren. e. VOORLICHTING OVER PERSONEELSBELEID. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de mogelijkheid o via woord en geschrift voorlichting te geven over een juist personeelsbeleid. Via enkele artikelen in de Nieuwsbrief zal hieraan aandacht geschon ken worden. Wij zijn van mening dat deze avond geslaagd is. Meer begrip voor eikaars moeilijkheden is er gekomen. Laten wij hopen dat dit overleg verder uit mag groeien met het gevolg dat we meer voor elkaar gaan doen. De mogelijkheden zijn er, dit is in andere be drijfstakken en ook wel in de landbouw bewezen. Het mag nit bij deze ene avond blijven meer overleg voortdurend overleg is noodza kelijk, dan zullen op kortere of langere termijn de vruchten get- plukt worden. De streekverbeteringskommissie Laten wij hopen dat, als u dit leest, de dooi zover gevorderd is, dat spoedig met de voorjaarswerkzaamheden kan worden begon nen. Het zal dan nog maar enkele weken duren dat de gladiolen- kralen geplant worden, kort daarop gevolgd door de pitten. De zorgen die in de laatste weken voor het planen aan het plant- materiaal worden besteed, zijn van grote invloed op het eindresul taat. Daarom brengen wij nog eens het volgende onder uw aandacht. BEWARING VAN HET PLANTGOED Een goede bewaring is gericht op de gezondheid van het pro- dukt en op het in de hand houden van de wortelontwikkeling Vooral dit laatste kan wel eens moeilijkheden veroorzaken. Een te droge bewaring vertraagt de wortelontwikkeling en veroorzaakt een trage opkomst. Een te vochtige bewaring geeft een te vroege wortelontwikkeling, waardoor het onsmetten vóór he planten in gevaar komt. Door het vele stoken deze winter kan het plantgoed erg droog zijn geworden. In die gevallen is het juist, het plantgoed bij een wat lagere temperatuur 5 tot 8° C) en een wat hogere luchtvochtig heid te bewaren. Het grote verschil in wortelonwikkeling tussen de diverse rassen vereist een regelmatige controle. Het plantgoed dat bewaard wordt in (te) volle bakken of dat te lang in manden staat, kan onaange name verrassingen geven in de vorm van een veel te grote wortel ontwikkeling in het midden van de bak of mand. Beschadiging kan daardoor niet uitblijven. ONTSMETTING Het ontsmetten van het plantgoed is de laatste jaren sterk toegeno men. De als ontsmetingsmiddel gebruikte organische kwikverbin- ingen hebben naast een ziektebestrijdende werking ook een zeel- gunstig effect op de onwikkeling van het gewas. Het al of niet ontsmetten is afhankelijk van de ontwikkeling van de wortelkrans. Naarmate er meer ontwikkeling is, wordt de kans op schade groter. In een binnenkort verschijnende mededeling van de P.D. zullen de te gebruiken middelen en concentraties worden aangegeven. Na de kwikontsmetting kan er er voorkoming van „droorot" het plantgoed worden bepoederd met „Allisan stuif 8%", waarvan men 5-10 gram per kilo nodig heeft. Het plantgoed mag na het ontsmetten en bepoederen niet opnieuw worden gedroogd, maar dient nat te worden geplant. Het ont smetten en bepoederen kan dan ook het beste op het veld worden uitgevoerd. BEWARING EN WEKEN VAN KRALEN Voor kralen geldt dat een koele en niet te droge bewaring het beste is. et ze deze laatste weken dan ook koud, waarbij ze best wat vochtig mogen zijn. Een kraalhuid kan bijzonder hard zijn, waardoor het kiemen wel eens moeilijk wordt en een zeer dunne stand van het gewas wordt verkregen. Matig tot slecht kiemende rassen zijn o.a. Abu Hassan, AgnitP, Boulanger, Henry Hopkins, Memorial Day, Pactolus, Salmans Glory en Uhu. Uit de praktijk is voorts bekend, dat overjarige kralen beter kiemen dan eenjarige; tevens dat kralen van kralen beter opkomen dan kralen van knollen. Door een droge en warme bewaring zou de kraalhuid nog har der worden en de kraal nog dieper in rust komen, wat onge wenst is. Om het kiemen te bevorderen, kunnen we de kralen gaan weken. Een eenvoudige en goede manier is, de kralen gedurende 24 uren of langer te laten weken in een oplossing van 1 kg keukenzout op 10 liter water. Naspoelen in schoon water is wel een vereiste. HET ONTSMETTEN VAN KRALEN Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen kralen welke een warmwaterbehandeling (W.B.) hebben gehad en de overige kralen. Om een eventuele herbesmetting vanuit de schuur te voorkomen en om de opkomst te bevorderen, kunnen W.B.-kralen gedurende 1 a 2 dagen voor het zaaien worden geweekt in een kwikoplossing van 0.05 tot 0.1 Dit betekent dat aan 100 liter water 50 of 100 cc van een organisch kwikmiddel moet worden toegevoegd. Bij de overige kralen speelt de ziektebestrijdende werking van het ontsmetten een grote rol en zal dus van een hogere concentratie gebruikt gemaakt worden. Ook hiervoor wordt verwezen naart de reeds eerder genoemde publikatie van de P.D. Uit praktijk proeven is wel gebleken dat een organische kwikontsmetting bij kralen een zeer gunstig effect sorteert. Ook het bepoederen met „Allisan 8 5-10 gram per liter kralen, is zeer aanbevelens waardig. SAMENVATTING Het droge plantgoed vraagt een wat lagere temperatuur en een iets vochtiger omgeving. Er dient echter op te worden toegezien dat bepaalde rassen niet een te vroege wortelontwikkeling verto nen, waardoor het ontsmetten in gevaar zou komen. Het ontsmetten van piten en kralen met een organisch kwik middel en het daarna bepoederen met Allisan verdient stek aanbe veling. Zeer belangrijk is, da het onsmette plantgoed en ook kralen nat worden geplant of gezaaid. Het uitdrogen van het plantgoed in de plantvoor dient voor komen te worden. In de praktijk is gebleken, dat daar waar kort na het planten de voren werden gedicht en het plantgoed en de grond dus niet uitdroogden, de gladiolen veel eerder boven kwa men. A. Spruit februari 1963 Ass.-A„ R.T.C. „Goes" PLAATS VAN VESTIGING Aan de Stoofdijk te Stavenisse bevindt zich het bedrijf van de fa. Hoek. Op dit tweemans-pluimveebedrijf annex molenaarsbe drijf wordt al vele jaren pluimvee gehouden. Aanvankelijk werden hier de legkippen in lange smalle hokken gehouden. Deze smalle hokken voldeden 6 jaar geleden aan alle gestelde eisen. Maar in middels is dit hoktype verouderd en worden er hokken van 10 -\ 12 m breedte gebouwd, zo mogelijk met een open nok, een goede isolatie en van een lattenrooster voorzien. Aan deze hokvorm zal in de toekomst waarschijnlijk geen grote veranderingen meer wor den aangebracht, alleen zou het misschien verstandig zijn dat voor de hoogproductieve dieren tijdens de herfst- en wintermaan den worden bijverwarmd, waardoor een hoger productie en droger bodemstrooisel wordt verkregen. Bij eierprijzen zoals wij die de afelopen winter hebben gekend, was deze bijverwarming zeker betaald geworden. Maar ook bij lagere eierprijzen kan een bijver warming misschien nog juist winst opleveren. VERANDERING VEN BEDRIJFSVORM Voor de fa. Hoek is de bijverwarming van legkippen geen probleem meer. Drie jaar geleden is dit bedrijf op de mestkuiken- houderij overgegaan en voor hen is het verwarmen van hokken al heel gewoon. Vooral in de herfst- en wintermaanden is het nood zakelijk dat de dieren tot het afleveren worden bijverwarmd., Zo zien wij dat de ontwikkeling in de mestkuikenhouderij sneller gaat dan in de legkippenhouderij, hetgeen ook wel valt te ver klaren, aangezien de mestkuikenhouderij voor ons land nog vrij: jong is en wij de ervaringen die reeds in het buitenland zijn opge daan, meteen in practijk kunnen brengen. Zoals reeds is opgemerkt is de fa. Hoek 3 jaar geleden op de mestkuikenhouderij overgegaan. Voor de bestaande legkippen- hokken werden 300 mestkuikens aangekoch, per m2 werden 10 dieren geplaatst. Er werd dus eerst op een zeer bescheiden schaal begonnen. Dit gebeurde in de eerste plaats om ervaring met deze teelt op e doen en in de tweede plaats omdat he er met de afzet minder gunstig voorstond. De kuikens werden toen nog niet op contract geteeld, maar moesten als vrije kuikens worden verkocht. De opbrengst kon dus mee- en tegenvallen, maar zoals het meest al in de vrije handel is, viel dit tegen. Na 1J-2 jaar op deze wijze te hebben gewerkt, kwam er een verandering voor de meskuikenhouders in Zeeland. In Oud Vosse- meer werd n.l. een slachtbedrijf gesticht en zo konden dus ook de Kuikens van de fa. Hoek hieraan worden geleverd. Dit slachtbe drijf werkte op contractbasis, waardoor iets meer zekerheid voor de afzet werd verkregen. NIEUWE BEDRIJFSOPZET De fa. Hoek had in de afgelopen 1 j/J jaar zeer veel ervaringl met de mestkuikenteelt opgedaan. In deze periode was wel geble ken dat het houden van mestkuikens in onvoldoende geisoleerde en geventileerde hokken vele bezwaren meebracht. Vooral in de herfst en wintermaanden was het erg moeilijk een kwaliteitskui ken af te leveren, hetgeen in de uitbetalingsprijs tot uitting kwam. Daarom werd besloten de bestaande hhokken van een isolatielaag te voorzien en kleine ventilatoren in de hokken aan te brengen. Door deze verandering was het mogelijk 20 dieren per m2 te hou den. Het totaal aantal dieren dat nu werd gehouden bedroeg 2500 stuks. In deze hokken heeft de fa. Hoek steeds zeer goede resul-i taten gehad, met een redelijke winst. Toch was dhr. Hoek nog niet geheel tevreden, hij zou graag wat meer kuikens gaan houden in een grotere eenheid. En zo werd er in 1962 de voorlopig laatste verbetering aangebracht. Een bestaand hok van 60 m2 werd ver groot tot 130 m2. Dit gasbetonstenenhok werd volgens de gestelde eisen gebouwd, met steenwol geisoleerd en van twee grote ventila toren voorzien. Totaal kunnen nu 7500 mestkuikens worden opge fokt. Met deze verbouwing is tevens een gastank aangeschaft, met een inhoud van 1600 liter. Het is nu mogelijk de verwarmings- kosten per kuiken te drukken. RENTABILITEIT VAN HET BEDRIJF Voorheen toen er gebruik van electrische verwarmingsapparaten werd gemaakt, waren de verwarmingskosten in de herfst tot 4 weken leeftijd per kuiken ca 6 cent. Na de aanschaf van deze! gastank zijn over dezelfde periode de verwarmingskosten per kuiken 2.75 cent. De fa Hoek werkt het liefst met re hybro wxt| kuikens, het afleveren vindt op de leeftijd van ca 8 weken plaats Wanneer de kuikens langer dan 8 a 8J^ week worden aangehou den loopt de winst terug. Het is wel zo dat de dieren zwaarder1 worden, maar hiervoor moet teveel voeder worden opgenomen. De mestkuikenhouders moeten er dan ook steeds naar streven op 8 weken leeftijd af te leveren. D ekuikens van de fa Hoek wegen op 8 weken leeftijd ca 13 a 1 4ons per stuk, het voederrendement ligt in de herfst op 2.3. Uit de cijfers blijkt de volgende rentabiliteitsstijging onder invloed van de verbeterde omstandigheden is de winst in het nieuwe hok gemiddeld f 0.10 per kuiken hoger dan in de oude hokken. Overigens kunnen wij zeggen dat bij de huidige contract prijs van f 1.65 per kg l.g. de financiële resultaten van dit bedrijf gunstig zijn. CONCLUSIE Voor iemand die een bedrijf wil gaan opzetten, moet men van een winst van f 0.20 per kuiken uitgaan. Toch blijkt in de prac tijk dat bij een zeer goede verzorging en inzicht er meer aarj de mestkuikens te verdienen is. Maar dan mag men niets aan het toeval overlaten. In de eerste plaats moet na iedere opfok hel gehele hok worden ontsmet, het is daarom wenselijk de hokken van een betonnen vloer te voorzien. In de tweede plaats moeten de keukens van een betrouwbare keuikenbroeder worden betrokken. Het mesten van kuikens zonder contract is te riskant, mede daar om is het mesten van kleinere koppels kuikens vrij moeilijk. De eenheden waarmee de fa. Hoek momenteel werkt, zijn in een goed geisoleerd en geventileerd hok aan te bevelen. Alvorens men mestkuikens gaat opzetten moet eers de afzet, verzekerd zijn, het is daarom jammer dat de afzet voor de pro vincie Zeeland de laaste tijd nogal moeilijkheden oplevert. De be langstelling om grotere eenheden mestkuikens op te zetten is bij de pluimveehouders zeker aanwezig. Wij zullen hopen dat ook de afzet spoedig door een slachtbedrijf of voederfirma kan worden geregeld. Nu het meskuikenbedrijf van de fa Hoek als voorbeeldobjekt in het streekverbeteringsgebied Tholen is opgenomen, willen wij speciaal de toekomstige maar ook de bestaande mesters aanraden dit bedrijf eens te bezoeken. F. Edzers. Op de kleine bedrijven op Tholen heeft men in de zomer be hoorlijke arbeidstoppen, terwijl men in de wintermaanden weinig of niets te doen heeft. Op zo'n bedrijf passen teelten die in de win ter veel arbeid vragen. Zulke teelten zijn o.a. spruiten en witlof. Voor witlof bestaat er belangstelling. Maar hoe zit het met de spruiten Zo ver ik weet zijn er op Tholen een tiental mensen die wat spruiten telen. Zullen we in de toekomst op Tholen spruiten gaan telen Dat moet u zelf als ondernemer beslissen. We gelo ven wel dat dit een teelt is die past op vele kleine bedrijven op Tholen. In het algemeen is het een lonende teelt. Deskundigten rangschikken de spruit onder de groente met „toenemende afzet mogelijkheden". Landelijk gezien is het een van de belangrijkste opengrondsgroenten. Op de kleine bedrijven van Tholen hebben we nog behoefte aan enkele teelten. Naast vroege aardappels en uien hebben au gurken en winterbloemkool al een vaste plaats in ons teeltplan veroverd. Verder is er nogal wat belangstelling voor aardbeien en spruitenteelt. (We hebben geen behoefte aan 25 teelten, dat is niet ekonomisch) maar meer aan een beperkt aantal teelten, met ieder een behoorlijke oppervlakte. Willen we met de spruitenteelt beginnen, dan is het noodzakelijk dit gezamelijk te doen. Niet één teler met 5 are spruiten in Sint Annaland en één teler met 10 are in Stavenisse en nog een klein hoekje in Tholen. Maar dan een behoorlijk, aantal telers die ieder een behoorlijke oppervlake gaan telen. Proberen om met een een kwantum te krijgen. We zijn er van overtuigd dat de veilingen dan bereid zijn een weg te zoeken voor de afzet. Afgelopen seizoen zijn er wel telers geweest met minder goede ervaringen. Zo kennen we een geval van een tuinder die voor1 het eerst spruiten teelde en op zekere dag 10 ct per kg kreeg. Maar daardoor moeten we ons niet af laten schrikken. Met een gezamelijke aanpak kunnen we trachten deze dingen te voorkomen. Teelt men een gemet spruiten dan heeft men 400-500 arbeids uren nodig waarvan het overgrote deel valt in de winter. Plukte men hiervan 4000 kg dan heeft men een goede opbrengst. De kostprijs ligt gewoonlijk zo rond de 40 ct per kg. Met het schonen wordt de kostprijs verdubbeld. Het schonen is dikwijls niet lonend. Praten we met sommige telers over de spruiten. Dan be ginnen ze direkt over „koude vingers". We kunnen nu eenmaal geen tuinder worden zonder het nooit koud of warm te hebben, of nooit wat vuil te worden. Bovendien zijn we van mening dat het met die „koude vingers" wel mee valt. Als we er op gekleed zijn dan hebben we er heus minder last van dan menige buiten staander denkt. In deze spreken we uit ondervinding. Het woord is aan u! Gaat u spruiten telen Zo ja, maar dan gezamlijk. Met een flink aantal telers die eider b.v. een gemet telen. Worden die in het a.s. plukseizoen op een centrale plaatsl aangevoerd, dan moet ook de afzet te regelen zijn. Hebt u plannen in die richting geef het dan even door aan schrij ver dezes, dan kunnen we bekijken hoeveel spruiten er ongeveer kunnen komen en met de veilingen tijdig de afzet bespreken. Tholen, maart 1963. B. Baijense, ass. R.T.V.D. GROND De spruit groeit ht besee op kleigrond. Kleigrond geeft een betere kwaliteit. Dus op Tholen is de grond zeer geschikt. Ook kan men geen goede spruiten telen op voedselrijke tuingrond. Ze groien dan te vlot op en de kwaliteit is minder (losse sprui ten) Landbouwgronden zijn beter geschikt. Met het oog op de vallersziekte moet men ook geen spruiten telen op te natte gronden. Een pH-KCl 6.5 is op kleigrond het beste. BEMESTING Grondonderzoek is in de eerste plaats vereist. Dit geld trouwens voor alle gewassen. Men moet voorzichtig zijn met stikstof. Veel N geeft losse spruiten. Een flinke kaligift is aan te bevelen met een normale gift fosfaat. Spruiten moeten in het begin wat traag opgroeien. Men moet streven naar een harde plant. Later kan men kijken of een overbemesting gewenst is b.v. in september. Per ha geeft men meestal 500 kg kalkammonsalpeter (waarvan een gedeelte als overbemesting) 600 kg superfosfaat en 500 kg kalizout 40%. Als overbemesting gebruikt men ook wel de meng- mest 1.2-10-18 in korrelvorm. ZAAIEN EN PLANTEN Men zaait tegen april. Op een zaaibed van 1J/J are (10 roe) zaait men 150 gram zaad. Dit is voldoende voor een gemet (40 are) Men plant uit van half mei tot half juni. Men kan ook sprui ten telen als nateelt. Deze zaait men een maand later en kan men uitplanten tot eind juli. De kg opbrengst van nateelt spruiten is belangrijk lager dan van spruiten zonder voorteelt. De plantaf- stand kan zijn 65x65. In verband met de mechanisatie neemt men ook wel 80x50 cm. Op kleine bedrijven wordt de spruit wel ge combineerd met 1 rij stamslabonen, men plant dan op 80x60 cm. RASSENKEUS (zie rassenlijst) Aan een spruitenras stellen we de volgende eisen: 1 hard, vast en goed gesloten 2 winterhard 3 bijna geen voet aan de spruit 4 niet te dicht opeenzittend op de stengel (smetten) 5 liefst groen van kleur e 6 resistent tegen bladvlekken. Voor ons komt maar een ras in aanmerking Roodnerf, Dit ras wordt algemeen geteeld. Goede selektie's hieruit kunnen we het beste gebruiken. Bij dit ras kan men de selektie's indelen in twee groepen a met hogere opbrengst en grove spruit, deze is minder winter hard b lagere opbrengst, fijnere spruit, die beter winterhard is. In proeven met verschillende Roodnerfselektie's is gebleken dat de selektie Huizer B wel een van de beste is. Op Tholen zijn ook enkele telers die goede ervaringen hebben met deze selekti. TEELTZORGEN In de zomer is r niet veel werk in de spruiten. Men kan er goed met een machine door voor de onkruidbestrijding. Bij de eerste pluk of al eerder (b.v. sept.) verwijdert men geel blad en de roosjes (losse spruiten). De rest groeit dan beter uit. Toppen is in het algemeen niet gewenst. Spruiten passen in het teeltplan van de gemengde land- en tuinbouwbedrijven OOGST Men plukt meestal 3 keer b.v. in oktober, december en februari. Sommige telers plukken wel 4-5 keer. Men sorteert in 3 soorten: A 2-3 cm, B 3-4 cm en C boven 4 cm doorsnee. Ze worden door grote spruitentelers wel machinaal gesorteerd. Ook kan men gebruik maken van een z.g. hor waar men ver schillende lattenzeven in kunnen leggen. Tijdens de pluk laat men de roosjes al vallen. 10 ton per ha of 4000 kg per gemet is een goede opbrengst. ZIEKTEN Koolvlieg. Maden vreten zijworteltjes van de hoofdwortel af. Men bestrijdt ze door plantenbedbehandeling met 10-20 gr Aldrin (2J^2 Per m2- Dompelmethode, 0.4 oplossing van Aldrin (25 Op openveld: 3 gr Aldrin stuif (2Per plant Koolrupsen. Rupsen die aan de bladeren vreten. Bestrijden met D.D.T. Melige koolluis. Bestrwden met een systemisch middel. B.v. eerst Ekatin later Phosdrin. SPRUITEN TELEN IN DE TOEKOMST Men streeft er naar rassen te telen die in één keer oogstbaari zijn. Dit houdt de mogelijkheid in van een machinale oogst. Het I.V.T. te Wageningen neemt proeven met hybride rassen die zeer vruchtbaar zijn, vroeg en in een keer oogstbaar. Deze plant men dichter n.l. 70x30 cm, terwijl de planten getopt worden. Dit onderzoek verkeert echter nog in een experimenteel stadium, dus laten wij het nog maar op de oude manier doen. CONCLUSIES 1 De spruitenteelt past op vele Thoolse bedrijven. 2 Deze teelt vraagt veel arbeid in de wintermaanden. 3 De grond is hier geschikt. 4 Hoofdteelt is ver te verkiezen boven nateelt. 5 Alleen als meerdere tuinbouwers deze teelt aanpakken heeft men kans van slagen. B. Baijense, ass. R.T.V.D. Hebt u al een windscherm voor augurken gezaaid Nee, als u niet te lang wacht kan het nog. Spruiten zaait men vanaf begin april. Zie voor deze teelt het artikel in dit nummer. Kroten zaait men april-mei. Te vroeg zaaien met koud weer kan schieters geven. Als plantafstand houd men gewoonlijk 20x10 of 30x5 cm aan. Bij secuu zaaien behoeft men gewoonlijk niet veel te dunnen. De kroot is nauw verwant aan de suikerbiet. Dat wil zeggen dat bepaalde ziekten bij beide op kunnen treden, houd daar! rekening mee - Een globale norm voor het bemesten van Knolselderij is 200 kg kalkammonsalpeter, 500 kg superfosfaat en 1200 kg kali- zout 40% per ha. Voor een juist bemestingsadvies is bodem analyse nodig. Men strooit deze meststoffen enige tijd voor het planten. Na het uitpoten geeft men nog 1 a 2 keer een overbemesting met 200 kg k.a.s. Winterprei zaait men, maart-april. Als men 100 gram op 30 m2 zaait heeft men voldoende voor 8 are. Gaat u in de praktijk brengen wat u deze winter op een cursus of lezing gehoord hebt Of blijft u uw eigen gang gaan Leest u al een vakblad of vindt u de „nieuwsbrief" voldoende Voor een goede tuinder is een vakblad onmisbaar. B. Baijense De heer .J Markusse schreef in ons vorig nummer in „Als het getij verloopt verzet men de bakens" ovr de werkgroep tuinbouw van de Bedrijfsstudiegroep voor Tholen en St. Phhilipsland. Verschillende tuinders zien ht belang van deze werkgroep in en geven zich op als lid van de Bedrijfsstudiegroep. We mochten de laatste tijd een aantal aanmeldingen ontvangen. We kunnen aan nemen, dat reeds een aantal kleine ondernemers lid was voor he vormen van de Werkgroep Tuinbouw. Doch om goed te kunnen werken moeten alle kleine ondernemers lid worden van de Be-t drijfsstudiegroep. Dan pas kunnen we met deze werkgroeu wat bereiken. Wacht dus iet langer, maar laat zien dat u dit werk van belang vindt en meldt u aan als lid. Somigen zullen zich af vragen hoe gaat het nu in de toekomst met de plaatselijke tuin- bouwverenigingen en gespreksgroepen. Wees maar niet bang, de plaatselijke aktiviteiten blijven bestaan. Het komende seizoen ko men de plaatselijke groepen gewoon bijeen. Doch de deelnemers worden lid van de Bedrijfsstudiegroep en deze betaalt de onkosten Problemen die het gehele eiland raken worden dan gezamelijk besproken b.v. op de Groenteteeltmiddag. We moeten proberen de Groenteteeltmiddag tot een van de hoogtepunen te maken voor de tuinbouw op Tholen. In St. Annaland werkt de Rationalisatiekern voor de kleine land en tuinbouwbedrijven. Als de streekverbetering afgelopen is zal deze kern wel als gespreksgroep blijven voortbestaan. De leden kunnen dan lid worden van de Bedrijfsstudiegroep. Maar ook an deren kunnen nu lid worden. Dan worden ze ook ingeschakeld bij de plaatselijke en streekaktiviteiten. Ook de gespreksgroep glas tuinders hoort er bij, voor haar geldt hetzelfde, als voor de plaat selijke gespreksgroepen en tuinbouwverenigingen. Tuinders doe mee, verzet de bakens op tijd, alleen door eendracht en samenwer king kunnen we wat bereiken. Werkgroep Tuinbouw

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1963 | | pagina 3