Pluimveebedrijven
landarbeidersvraagstuk
Over bakens en tuinders
Het
in het zoeklicht
Gladiolen
Tips voor Tuinders
19e JAARGANG No. 19
EENDRACHTBODE - TWEEDE BLAD
21 MAART 1963
RedactieLandbouwcentrum Zeeland, Westsingel 58 Goes
Werkzaamheden en voorzorgs
maatregelen voor het planten van
UIT ONS EIGEN GEBIED
Zullen we SPRUITEN gaan telen?
de teelt van Spruiten
Nieuwsbrief streekverbetering Tholen
Op initiatief van de streekverbeteringskommissie Tholen is een
vergadering belegd, met de besturen van de landbouworganisaties
en de landarbeidersbonden. Voor deze bijeenkomst waren uitgeno
digd de voorzitters van de afdelingen der Z.L.M., het distriktsbe-
stuur van de N.C.A.B., het federatiebestuur van de A.N.A.B. en
een vertegenwoordiger van de N.K.L.B. Met veel enthousiasme is
door de aanwezigen deelgenomen aan deze bespreking. Het doel
was om meer begrip en inzicht te krijgen van en in elkanders
moeilijkheden ten aanzien van het landarbeidersvraagstuk. Alleen
al het feit dat zowel van werkgevers- als van werknemerszijde men
een open oor had voor elkanders moeilijkheden is een belangrijk
winstpunt geweest voor deze vergadering.
Deze bijeenkomst, die onder leiding stond van dr ir C. W. C.
van Beekom, vond plaats op dinsdag 5 maart 1963. In zijn
openingswoord schetste de heer van Beekom de grote veranderingen
die de laatste jaren hebben plaats gevonden, zowel op technisch
als op sociaal terrein. Zijns inziens zal er ook in de toekomst plaats
blijven op de grote landbouwbedrijven voor 'n aantal vakbekwame
arbeiders. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk dat voldoende
jonge mensen bereid worden gevonden zich voor dit beroep te be
kwamen. De sterk verouderde landarbeidersgroep spreekt in deze
verontrustende taal. In de hierna volgende diskussie zijn de onder
staande belangrijke punten besproken.
a. OPLEIDING.
Met veel waardering is door de aanwezigen kennisgenomen van
de verschillende aktiviteiten die ondernomen worden om de vakbe
kwaamheid van de werknemers in de landbouw op te voeren. Er
moet echter naar gestreefd worden om kursussen e.d. zoveel moge
lijk overdag te gaan geven. Zowel door de werkgeversoranisaties
als door de landarbeidersbonden zal echter veel propaganda gevoerd
moeten worden om de landarbeiders te doordringen van de nood
zaak om zich te bekwamen in hun vak.
b. LONEN.
Momenteel zijn de gemiddelde landarbeidersionen 16% lager als
van andere gelijkwaardige beroepen. Er wordt echter gekonstateerd
dat de lonen op het eiland Tholen wel aanmerkelijk hoger liggen
dan het landelijk gemiddeld betaalde loon. Omdat echter tijdens
sociale uitkeringen uitgegaan wordt van de c.a.o. lonen verdient
het aanbeveling dat zo spoedig mogelijk deze achterstand wordt
weggewerkt.
c. VOLLEDIG JAARWERK
De vergadering is éénstemmig van mening dat het een vereiste is
dat de werknemers in de landbouw een volledig jaar werk wordt
gegeven, op de landbouwbedrijven. Wil men nu en in de toekomst
de beschikking hebben over vakbekwame arbeiders dan zullen
bouwplan en-of werkmethoden zodanig moeten worden aangepast
dat en heel jaar werk kan worden gegarandeerd.
d. PROMOTIEKANSEN.
Vooral van de zijde van de werknemers wordt het als een
gemis gevoeld dat men in de landbouw zulke geringe promotie
kansen heeft. Een landarbeider van 65 jaar of ouder verdient net
zoveel als iemand van 30 jaar. In bepaalde gevallen kan een
persoon van 31 jaar die goed onderlegd is meer waarde hebbeni
voor een landbouwbedrijf dan een ongeschoolde van 65 jaar zonder
dat dit voldoende in het loon tot uiting kan worden gebracht. Een
eerste vereiste zal zijn dat de diplomatoeslagen drastisch worden
verhoogd. Natuurlijk zullen deze hogere diplomatoeslagen stimule
rend werken om zich verder te bekwamen in zijn vak. De noodzaak
van een promotieregeling wordt wel ingezien door de aanwezigen,
alleen de uitvoering zal vooral in de begin periode nog al wat moei
lijkheden geven.
WERKGEVERSVERENIGING.
Omdat over het nut en de werkwijze van een dergelijke vereni
ging te weinig bekend is wordt besloten om hierover eerst een
studie te maken Waarschijnlijk is het mogelijk om via een dergelijk
vereniging meer begrip te krijgen voor elkanders moeilijkheden.
Wellicht is het mogeijk dat enkele boeren gezamenlijk een per-
soneelsavond of een exkursie voor en met hun personeelsleden
organiseren.
e. VOORLICHTING OVER PERSONEELSBELEID.
Uitvoerig wordt stilgestaan bij de mogelijkheid o via woord en
geschrift voorlichting te geven over een juist personeelsbeleid. Via
enkele artikelen in de Nieuwsbrief zal hieraan aandacht geschon
ken worden.
Wij zijn van mening dat deze avond geslaagd is. Meer begrip
voor eikaars moeilijkheden is er gekomen. Laten wij hopen dat dit
overleg verder uit mag groeien met het gevolg dat we meer voor
elkaar gaan doen. De mogelijkheden zijn er, dit is in andere be
drijfstakken en ook wel in de landbouw bewezen. Het mag nit bij
deze ene avond blijven meer overleg voortdurend overleg is noodza
kelijk, dan zullen op kortere of langere termijn de vruchten get-
plukt worden. De streekverbeteringskommissie
Laten wij hopen dat, als u dit leest, de dooi zover gevorderd is,
dat spoedig met de voorjaarswerkzaamheden kan worden begon
nen. Het zal dan nog maar enkele weken duren dat de gladiolen-
kralen geplant worden, kort daarop gevolgd door de pitten. De
zorgen die in de laatste weken voor het planen aan het plant-
materiaal worden besteed, zijn van grote invloed op het eindresul
taat. Daarom brengen wij nog eens het volgende onder uw aandacht.
BEWARING VAN HET PLANTGOED
Een goede bewaring is gericht op de gezondheid van het pro-
dukt en op het in de hand houden van de wortelontwikkeling
Vooral dit laatste kan wel eens moeilijkheden veroorzaken. Een
te droge bewaring vertraagt de wortelontwikkeling en veroorzaakt
een trage opkomst. Een te vochtige bewaring geeft een te vroege
wortelontwikkeling, waardoor het onsmetten vóór he planten in
gevaar komt.
Door het vele stoken deze winter kan het plantgoed erg droog
zijn geworden. In die gevallen is het juist, het plantgoed bij een wat
lagere temperatuur 5 tot 8° C) en een wat hogere luchtvochtig
heid te bewaren.
Het grote verschil in wortelonwikkeling tussen de diverse rassen
vereist een regelmatige controle. Het plantgoed dat bewaard wordt
in (te) volle bakken of dat te lang in manden staat, kan onaange
name verrassingen geven in de vorm van een veel te grote wortel
ontwikkeling in het midden van de bak of mand. Beschadiging kan
daardoor niet uitblijven.
ONTSMETTING
Het ontsmetten van het plantgoed is de laatste jaren sterk toegeno
men. De als ontsmetingsmiddel gebruikte organische kwikverbin-
ingen hebben naast een ziektebestrijdende werking ook een zeel-
gunstig effect op de onwikkeling van het gewas.
Het al of niet ontsmetten is afhankelijk van de ontwikkeling van
de wortelkrans. Naarmate er meer ontwikkeling is, wordt de kans
op schade groter. In een binnenkort verschijnende mededeling van
de P.D. zullen de te gebruiken middelen en concentraties worden
aangegeven.
Na de kwikontsmetting kan er er voorkoming van „droorot" het
plantgoed worden bepoederd met „Allisan stuif 8%", waarvan
men 5-10 gram per kilo nodig heeft.
Het plantgoed mag na het ontsmetten en bepoederen niet opnieuw
worden gedroogd, maar dient nat te worden geplant. Het ont
smetten en bepoederen kan dan ook het beste op het veld worden
uitgevoerd.
BEWARING EN WEKEN VAN KRALEN
Voor kralen geldt dat een koele en niet te droge bewaring het
beste is. et ze deze laatste weken dan ook koud, waarbij ze best
wat vochtig mogen zijn. Een kraalhuid kan bijzonder hard zijn,
waardoor het kiemen wel eens moeilijk wordt en een zeer dunne
stand van het gewas wordt verkregen.
Matig tot slecht kiemende rassen zijn o.a. Abu Hassan, AgnitP,
Boulanger, Henry Hopkins, Memorial Day, Pactolus, Salmans
Glory en Uhu.
Uit de praktijk is voorts bekend, dat overjarige kralen beter
kiemen dan eenjarige; tevens dat kralen van kralen beter opkomen
dan kralen van knollen.
Door een droge en warme bewaring zou de kraalhuid nog har
der worden en de kraal nog dieper in rust komen, wat onge
wenst is.
Om het kiemen te bevorderen, kunnen we de kralen gaan weken.
Een eenvoudige en goede manier is, de kralen gedurende 24 uren
of langer te laten weken in een oplossing van 1 kg keukenzout
op 10 liter water. Naspoelen in schoon water is wel een vereiste.
HET ONTSMETTEN VAN KRALEN
Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen kralen welke
een warmwaterbehandeling (W.B.) hebben gehad en de overige
kralen.
Om een eventuele herbesmetting vanuit de schuur te voorkomen
en om de opkomst te bevorderen, kunnen W.B.-kralen gedurende
1 a 2 dagen voor het zaaien worden geweekt in een kwikoplossing
van 0.05 tot 0.1 Dit betekent dat aan 100 liter water 50 of
100 cc van een organisch kwikmiddel moet worden toegevoegd.
Bij de overige kralen speelt de ziektebestrijdende werking van het
ontsmetten een grote rol en zal dus van een hogere concentratie
gebruikt gemaakt worden. Ook hiervoor wordt verwezen naart
de reeds eerder genoemde publikatie van de P.D. Uit praktijk
proeven is wel gebleken dat een organische kwikontsmetting bij
kralen een zeer gunstig effect sorteert. Ook het bepoederen met
„Allisan 8 5-10 gram per liter kralen, is zeer aanbevelens
waardig.
SAMENVATTING
Het droge plantgoed vraagt een wat lagere temperatuur en een
iets vochtiger omgeving. Er dient echter op te worden toegezien
dat bepaalde rassen niet een te vroege wortelontwikkeling verto
nen, waardoor het ontsmetten in gevaar zou komen.
Het ontsmetten van piten en kralen met een organisch kwik
middel en het daarna bepoederen met Allisan verdient stek aanbe
veling. Zeer belangrijk is, da het onsmette plantgoed en ook
kralen nat worden geplant of gezaaid.
Het uitdrogen van het plantgoed in de plantvoor dient voor
komen te worden. In de praktijk is gebleken, dat daar waar kort
na het planten de voren werden gedicht en het plantgoed en de
grond dus niet uitdroogden, de gladiolen veel eerder boven kwa
men. A. Spruit
februari 1963
Ass.-A„ R.T.C. „Goes"
PLAATS VAN VESTIGING
Aan de Stoofdijk te Stavenisse bevindt zich het bedrijf van de
fa. Hoek. Op dit tweemans-pluimveebedrijf annex molenaarsbe
drijf wordt al vele jaren pluimvee gehouden. Aanvankelijk werden
hier de legkippen in lange smalle hokken gehouden. Deze smalle
hokken voldeden 6 jaar geleden aan alle gestelde eisen. Maar in
middels is dit hoktype verouderd en worden er hokken van 10 -\
12 m breedte gebouwd, zo mogelijk met een open nok, een goede
isolatie en van een lattenrooster voorzien. Aan deze hokvorm zal
in de toekomst waarschijnlijk geen grote veranderingen meer wor
den aangebracht, alleen zou het misschien verstandig zijn dat
voor de hoogproductieve dieren tijdens de herfst- en wintermaan
den worden bijverwarmd, waardoor een hoger productie en droger
bodemstrooisel wordt verkregen. Bij eierprijzen zoals wij die de
afelopen winter hebben gekend, was deze bijverwarming zeker
betaald geworden. Maar ook bij lagere eierprijzen kan een bijver
warming misschien nog juist winst opleveren.
VERANDERING VEN BEDRIJFSVORM
Voor de fa. Hoek is de bijverwarming van legkippen geen
probleem meer. Drie jaar geleden is dit bedrijf op de mestkuiken-
houderij overgegaan en voor hen is het verwarmen van hokken al
heel gewoon. Vooral in de herfst- en wintermaanden is het nood
zakelijk dat de dieren tot het afleveren worden bijverwarmd.,
Zo zien wij dat de ontwikkeling in de mestkuikenhouderij sneller
gaat dan in de legkippenhouderij, hetgeen ook wel valt te ver
klaren, aangezien de mestkuikenhouderij voor ons land nog vrij:
jong is en wij de ervaringen die reeds in het buitenland zijn opge
daan, meteen in practijk kunnen brengen.
Zoals reeds is opgemerkt is de fa. Hoek 3 jaar geleden op
de mestkuikenhouderij overgegaan. Voor de bestaande legkippen-
hokken werden 300 mestkuikens aangekoch, per m2 werden 10
dieren geplaatst. Er werd dus eerst op een zeer bescheiden schaal
begonnen. Dit gebeurde in de eerste plaats om ervaring met deze
teelt op e doen en in de tweede plaats omdat he er met de afzet
minder gunstig voorstond. De kuikens werden toen nog niet op
contract geteeld, maar moesten als vrije kuikens worden verkocht.
De opbrengst kon dus mee- en tegenvallen, maar zoals het meest
al in de vrije handel is, viel dit tegen.
Na 1J-2 jaar op deze wijze te hebben gewerkt, kwam er een
verandering voor de meskuikenhouders in Zeeland. In Oud Vosse-
meer werd n.l. een slachtbedrijf gesticht en zo konden dus ook de
Kuikens van de fa. Hoek hieraan worden geleverd. Dit slachtbe
drijf werkte op contractbasis, waardoor iets meer zekerheid voor
de afzet werd verkregen.
NIEUWE BEDRIJFSOPZET
De fa. Hoek had in de afgelopen 1 j/J jaar zeer veel ervaringl
met de mestkuikenteelt opgedaan. In deze periode was wel geble
ken dat het houden van mestkuikens in onvoldoende geisoleerde
en geventileerde hokken vele bezwaren meebracht. Vooral in de
herfst en wintermaanden was het erg moeilijk een kwaliteitskui
ken af te leveren, hetgeen in de uitbetalingsprijs tot uitting kwam.
Daarom werd besloten de bestaande hhokken van een isolatielaag
te voorzien en kleine ventilatoren in de hokken aan te brengen.
Door deze verandering was het mogelijk 20 dieren per m2 te hou
den. Het totaal aantal dieren dat nu werd gehouden bedroeg 2500
stuks. In deze hokken heeft de fa. Hoek steeds zeer goede resul-i
taten gehad, met een redelijke winst. Toch was dhr. Hoek nog niet
geheel tevreden, hij zou graag wat meer kuikens gaan houden in
een grotere eenheid. En zo werd er in 1962 de voorlopig laatste
verbetering aangebracht. Een bestaand hok van 60 m2 werd ver
groot tot 130 m2. Dit gasbetonstenenhok werd volgens de gestelde
eisen gebouwd, met steenwol geisoleerd en van twee grote ventila
toren voorzien. Totaal kunnen nu 7500 mestkuikens worden opge
fokt. Met deze verbouwing is tevens een gastank aangeschaft,
met een inhoud van 1600 liter. Het is nu mogelijk de verwarmings-
kosten per kuiken te drukken.
RENTABILITEIT VAN HET BEDRIJF
Voorheen toen er gebruik van electrische verwarmingsapparaten
werd gemaakt, waren de verwarmingskosten in de herfst tot 4
weken leeftijd per kuiken ca 6 cent. Na de aanschaf van deze!
gastank zijn over dezelfde periode de verwarmingskosten per
kuiken 2.75 cent. De fa Hoek werkt het liefst met re hybro wxt|
kuikens, het afleveren vindt op de leeftijd van ca 8 weken plaats
Wanneer de kuikens langer dan 8 a 8J^ week worden aangehou
den loopt de winst terug. Het is wel zo dat de dieren zwaarder1
worden, maar hiervoor moet teveel voeder worden opgenomen.
De mestkuikenhouders moeten er dan ook steeds naar streven op
8 weken leeftijd af te leveren. D ekuikens van de fa Hoek wegen
op 8 weken leeftijd ca 13 a 1 4ons per stuk, het voederrendement
ligt in de herfst op 2.3.
Uit de cijfers blijkt de volgende rentabiliteitsstijging onder
invloed van de verbeterde omstandigheden is de winst in het
nieuwe hok gemiddeld f 0.10 per kuiken hoger dan in de oude
hokken. Overigens kunnen wij zeggen dat bij de huidige contract
prijs van f 1.65 per kg l.g. de financiële resultaten van dit bedrijf
gunstig zijn.
CONCLUSIE
Voor iemand die een bedrijf wil gaan opzetten, moet men van
een winst van f 0.20 per kuiken uitgaan. Toch blijkt in de prac
tijk dat bij een zeer goede verzorging en inzicht er meer aarj
de mestkuikens te verdienen is. Maar dan mag men niets aan het
toeval overlaten. In de eerste plaats moet na iedere opfok hel
gehele hok worden ontsmet, het is daarom wenselijk de hokken
van een betonnen vloer te voorzien. In de tweede plaats moeten
de keukens van een betrouwbare keuikenbroeder worden betrokken.
Het mesten van kuikens zonder contract is te riskant, mede daar
om is het mesten van kleinere koppels kuikens vrij moeilijk.
De eenheden waarmee de fa. Hoek momenteel werkt, zijn in een
goed geisoleerd en geventileerd hok aan te bevelen.
Alvorens men mestkuikens gaat opzetten moet eers de afzet,
verzekerd zijn, het is daarom jammer dat de afzet voor de pro
vincie Zeeland de laaste tijd nogal moeilijkheden oplevert. De be
langstelling om grotere eenheden mestkuikens op te zetten is bij
de pluimveehouders zeker aanwezig. Wij zullen hopen dat ook
de afzet spoedig door een slachtbedrijf of voederfirma kan worden
geregeld.
Nu het meskuikenbedrijf van de fa Hoek als voorbeeldobjekt
in het streekverbeteringsgebied Tholen is opgenomen, willen wij
speciaal de toekomstige maar ook de bestaande mesters aanraden
dit bedrijf eens te bezoeken. F. Edzers.
Op de kleine bedrijven op Tholen heeft men in de zomer be
hoorlijke arbeidstoppen, terwijl men in de wintermaanden weinig
of niets te doen heeft. Op zo'n bedrijf passen teelten die in de win
ter veel arbeid vragen. Zulke teelten zijn o.a. spruiten en witlof.
Voor witlof bestaat er belangstelling. Maar hoe zit het met de
spruiten Zo ver ik weet zijn er op Tholen een tiental mensen die
wat spruiten telen. Zullen we in de toekomst op Tholen spruiten
gaan telen Dat moet u zelf als ondernemer beslissen. We gelo
ven wel dat dit een teelt is die past op vele kleine bedrijven op
Tholen. In het algemeen is het een lonende teelt. Deskundigten
rangschikken de spruit onder de groente met „toenemende afzet
mogelijkheden". Landelijk gezien is het een van de belangrijkste
opengrondsgroenten.
Op de kleine bedrijven van Tholen hebben we nog behoefte
aan enkele teelten. Naast vroege aardappels en uien hebben au
gurken en winterbloemkool al een vaste plaats in ons teeltplan
veroverd. Verder is er nogal wat belangstelling voor aardbeien en
spruitenteelt. (We hebben geen behoefte aan 25 teelten, dat is
niet ekonomisch) maar meer aan een beperkt aantal teelten, met
ieder een behoorlijke oppervlakte. Willen we met de spruitenteelt
beginnen, dan is het noodzakelijk dit gezamelijk te doen. Niet één
teler met 5 are spruiten in Sint Annaland en één teler met 10 are
in Stavenisse en nog een klein hoekje in Tholen. Maar dan een
behoorlijk, aantal telers die ieder een behoorlijke oppervlake gaan
telen. Proberen om met een een kwantum te krijgen. We zijn er
van overtuigd dat de veilingen dan bereid zijn een weg te zoeken
voor de afzet.
Afgelopen seizoen zijn er wel telers geweest met minder goede
ervaringen. Zo kennen we een geval van een tuinder die voor1
het eerst spruiten teelde en op zekere dag 10 ct per kg kreeg.
Maar daardoor moeten we ons niet af laten schrikken. Met een
gezamelijke aanpak kunnen we trachten deze dingen te voorkomen.
Teelt men een gemet spruiten dan heeft men 400-500 arbeids
uren nodig waarvan het overgrote deel valt in de winter. Plukte
men hiervan 4000 kg dan heeft men een goede opbrengst.
De kostprijs ligt gewoonlijk zo rond de 40 ct per kg. Met het
schonen wordt de kostprijs verdubbeld. Het schonen is dikwijls niet
lonend. Praten we met sommige telers over de spruiten. Dan be
ginnen ze direkt over „koude vingers". We kunnen nu eenmaal
geen tuinder worden zonder het nooit koud of warm te hebben,
of nooit wat vuil te worden. Bovendien zijn we van mening dat
het met die „koude vingers" wel mee valt. Als we er op gekleed
zijn dan hebben we er heus minder last van dan menige buiten
staander denkt. In deze spreken we uit ondervinding.
Het woord is aan u! Gaat u spruiten telen Zo ja, maar dan
gezamlijk. Met een flink aantal telers die eider b.v. een gemet
telen. Worden die in het a.s. plukseizoen op een centrale plaatsl
aangevoerd, dan moet ook de afzet te regelen zijn.
Hebt u plannen in die richting geef het dan even door aan schrij
ver dezes, dan kunnen we bekijken hoeveel spruiten er ongeveer
kunnen komen en met de veilingen tijdig de afzet bespreken.
Tholen, maart 1963. B. Baijense, ass. R.T.V.D.
GROND
De spruit groeit ht besee op kleigrond. Kleigrond geeft een
betere kwaliteit. Dus op Tholen is de grond zeer geschikt. Ook
kan men geen goede spruiten telen op voedselrijke tuingrond.
Ze groien dan te vlot op en de kwaliteit is minder (losse sprui
ten) Landbouwgronden zijn beter geschikt. Met het oog op de
vallersziekte moet men ook geen spruiten telen op te natte gronden.
Een pH-KCl 6.5 is op kleigrond het beste.
BEMESTING
Grondonderzoek is in de eerste plaats vereist. Dit geld trouwens
voor alle gewassen. Men moet voorzichtig zijn met stikstof. Veel
N geeft losse spruiten. Een flinke kaligift is aan te bevelen met
een normale gift fosfaat. Spruiten moeten in het begin wat traag
opgroeien. Men moet streven naar een harde plant. Later kan
men kijken of een overbemesting gewenst is b.v. in september.
Per ha geeft men meestal 500 kg kalkammonsalpeter (waarvan
een gedeelte als overbemesting) 600 kg superfosfaat en 500 kg
kalizout 40%. Als overbemesting gebruikt men ook wel de meng-
mest 1.2-10-18 in korrelvorm.
ZAAIEN EN PLANTEN
Men zaait tegen april. Op een zaaibed van 1J/J are (10 roe)
zaait men 150 gram zaad. Dit is voldoende voor een gemet (40
are) Men plant uit van half mei tot half juni. Men kan ook sprui
ten telen als nateelt. Deze zaait men een maand later en kan men
uitplanten tot eind juli. De kg opbrengst van nateelt spruiten is
belangrijk lager dan van spruiten zonder voorteelt. De plantaf-
stand kan zijn 65x65. In verband met de mechanisatie neemt men
ook wel 80x50 cm. Op kleine bedrijven wordt de spruit wel ge
combineerd met 1 rij stamslabonen, men plant dan op 80x60 cm.
RASSENKEUS (zie rassenlijst)
Aan een spruitenras stellen we de volgende eisen:
1 hard, vast en goed gesloten
2 winterhard
3 bijna geen voet aan de spruit
4 niet te dicht opeenzittend op de stengel (smetten)
5 liefst groen van kleur e
6 resistent tegen bladvlekken.
Voor ons komt maar een ras in aanmerking Roodnerf, Dit ras
wordt algemeen geteeld. Goede selektie's hieruit kunnen we het
beste gebruiken. Bij dit ras kan men de selektie's indelen in twee
groepen
a met hogere opbrengst en grove spruit, deze is minder winter
hard
b lagere opbrengst, fijnere spruit, die beter winterhard is.
In proeven met verschillende Roodnerfselektie's is gebleken dat
de selektie Huizer B wel een van de beste is. Op Tholen zijn
ook enkele telers die goede ervaringen hebben met deze selekti.
TEELTZORGEN
In de zomer is r niet veel werk in de spruiten. Men kan er goed
met een machine door voor de onkruidbestrijding.
Bij de eerste pluk of al eerder (b.v. sept.) verwijdert men geel
blad en de roosjes (losse spruiten). De rest groeit dan beter uit.
Toppen is in het algemeen niet gewenst.
Spruiten passen in het teeltplan van de
gemengde land- en tuinbouwbedrijven
OOGST
Men plukt meestal 3 keer b.v. in oktober, december en februari.
Sommige telers plukken wel 4-5 keer. Men sorteert in 3 soorten:
A 2-3 cm, B 3-4 cm en C boven 4 cm doorsnee. Ze worden door
grote spruitentelers wel machinaal gesorteerd.
Ook kan men gebruik maken van een z.g. hor waar men ver
schillende lattenzeven in kunnen leggen.
Tijdens de pluk laat men de roosjes al vallen. 10 ton per ha of
4000 kg per gemet is een goede opbrengst.
ZIEKTEN
Koolvlieg. Maden vreten zijworteltjes van de hoofdwortel af.
Men bestrijdt ze door plantenbedbehandeling met 10-20 gr Aldrin
(2J^2 Per m2- Dompelmethode, 0.4 oplossing van Aldrin
(25
Op openveld: 3 gr Aldrin stuif (2Per plant
Koolrupsen. Rupsen die aan de bladeren vreten. Bestrijden met
D.D.T.
Melige koolluis. Bestrwden met een systemisch middel. B.v.
eerst Ekatin later Phosdrin.
SPRUITEN TELEN IN DE TOEKOMST
Men streeft er naar rassen te telen die in één keer oogstbaari
zijn. Dit houdt de mogelijkheid in van een machinale oogst. Het
I.V.T. te Wageningen neemt proeven met hybride rassen die zeer
vruchtbaar zijn, vroeg en in een keer oogstbaar. Deze plant men
dichter n.l. 70x30 cm, terwijl de planten getopt worden.
Dit onderzoek verkeert echter nog in een experimenteel stadium,
dus laten wij het nog maar op de oude manier doen.
CONCLUSIES
1 De spruitenteelt past op vele Thoolse bedrijven.
2 Deze teelt vraagt veel arbeid in de wintermaanden.
3 De grond is hier geschikt.
4 Hoofdteelt is ver te verkiezen boven nateelt.
5 Alleen als meerdere tuinbouwers deze teelt aanpakken heeft
men kans van slagen. B. Baijense, ass. R.T.V.D.
Hebt u al een windscherm voor augurken gezaaid Nee, als
u niet te lang wacht kan het nog.
Spruiten zaait men vanaf begin april. Zie voor deze teelt het
artikel in dit nummer.
Kroten zaait men april-mei. Te vroeg zaaien met koud weer
kan schieters geven. Als plantafstand houd men gewoonlijk
20x10 of 30x5 cm aan. Bij secuu zaaien behoeft men gewoonlijk
niet veel te dunnen.
De kroot is nauw verwant aan de suikerbiet. Dat wil zeggen
dat bepaalde ziekten bij beide op kunnen treden, houd daar!
rekening mee -
Een globale norm voor het bemesten van Knolselderij is 200
kg kalkammonsalpeter, 500 kg superfosfaat en 1200 kg kali-
zout 40% per ha. Voor een juist bemestingsadvies is bodem
analyse nodig. Men strooit deze meststoffen enige tijd voor
het planten. Na het uitpoten geeft men nog 1 a 2 keer een
overbemesting met 200 kg k.a.s.
Winterprei zaait men, maart-april. Als men 100 gram op 30
m2 zaait heeft men voldoende voor 8 are.
Gaat u in de praktijk brengen wat u deze winter op een cursus
of lezing gehoord hebt Of blijft u uw eigen gang gaan
Leest u al een vakblad of vindt u de „nieuwsbrief" voldoende
Voor een goede tuinder is een vakblad onmisbaar. B. Baijense
De heer .J Markusse schreef in ons vorig nummer in „Als het
getij verloopt verzet men de bakens" ovr de werkgroep tuinbouw
van de Bedrijfsstudiegroep voor Tholen en St. Phhilipsland.
Verschillende tuinders zien ht belang van deze werkgroep in
en geven zich op als lid van de Bedrijfsstudiegroep. We mochten
de laatste tijd een aantal aanmeldingen ontvangen. We kunnen aan
nemen, dat reeds een aantal kleine ondernemers lid was voor he
vormen van de Werkgroep Tuinbouw. Doch om goed te kunnen
werken moeten alle kleine ondernemers lid worden van de Be-t
drijfsstudiegroep. Dan pas kunnen we met deze werkgroeu wat
bereiken. Wacht dus iet langer, maar laat zien dat u dit werk
van belang vindt en meldt u aan als lid. Somigen zullen zich af
vragen hoe gaat het nu in de toekomst met de plaatselijke tuin-
bouwverenigingen en gespreksgroepen. Wees maar niet bang, de
plaatselijke aktiviteiten blijven bestaan. Het komende seizoen ko
men de plaatselijke groepen gewoon bijeen. Doch de deelnemers
worden lid van de Bedrijfsstudiegroep en deze betaalt de onkosten
Problemen die het gehele eiland raken worden dan gezamelijk
besproken b.v. op de Groenteteeltmiddag. We moeten proberen
de Groenteteeltmiddag tot een van de hoogtepunen te maken voor
de tuinbouw op Tholen.
In St. Annaland werkt de Rationalisatiekern voor de kleine land
en tuinbouwbedrijven. Als de streekverbetering afgelopen is zal
deze kern wel als gespreksgroep blijven voortbestaan. De leden
kunnen dan lid worden van de Bedrijfsstudiegroep. Maar ook an
deren kunnen nu lid worden. Dan worden ze ook ingeschakeld
bij de plaatselijke en streekaktiviteiten. Ook de gespreksgroep glas
tuinders hoort er bij, voor haar geldt hetzelfde, als voor de plaat
selijke gespreksgroepen en tuinbouwverenigingen. Tuinders doe
mee, verzet de bakens op tijd, alleen door eendracht en samenwer
king kunnen we wat bereiken. Werkgroep Tuinbouw