DE FEBRUARI RAMP De eerste Eendrachtbode na de ramp Tien jaar geleden De rampnacht in Stavenisse Watersnood - Zeeland Opschriften boven de artikelen .9e JAARGANG No. 12 EE N DRACHTBODE 31 JAN» 1963 TWEEDE BLAD Zondagmorgen, 1 februari 1953 kreeg Nederland bij stukjes en beetjes enig idee van de ontzaglijke ramp, welk zich die nacht langs zijn kusten had voltrokken. Het zou nog dagen duren voor men die ramp in volle omvang kon overzien. Men hoorde wel de noodkreten, maar men wist niet op hoeveel plaatsen die kreten reeds in het water waren gesmoord De sporen van de februariramp 1953 zijn vrijwel uitgewist. Alle aandacht concentreert zich op het geweldige Delta-plan, dat ge staag zijn voltooiing nadert. Het is ook al weer tien jaar geleden, dat in die ijskoude stormnacht de noodklokken klepten en de sirenes huilden, gejaagde men sen op de deuren bonkten. „Vlucht, het wa ter komt!" Door meer dan vierhonderd gaten in de dijken, die soms over een lengte van 20 j km werden weggesleurd, stortte zich de Noordzee op „het land der zee ontrukt". Zij, die nog konden vluchten, trachtten zich te redden op de daken, op de dijken. Ze za gen de nacht wijken voor de dag. Ze zagen één golvende watervlakte, gegeseld door de wind, En voor velen ging de dag weer over in de nacht, zonder dat redding daagde. Want men had in Nederland nog geen idee van de werkelijke omvang van de ramp. Men besefte nauwelijks, dat St, Phi- lipsland er eenvoudig niet meer was, dat Goeree-Overflakkee nog slechts een stuk duin was aan de Westkant, dat het grootste deel van Tholen weer door de zee was teruggenomen, want van daar kwamen geen hulpkreten meer. Meer dan achttienhonderd mensen kwamen bij deze ramp om het leven. In Stavenisse zag een huisvader zijn vrouw en zes kinde ren voor zijn ogen verdrinken, en daar werd uit een gezin van tien personen één meisje gered. Mensen, die zich uren achtereen krampachtig hadden vastgeklemd, lieten los en zonken achterover in de golven. Men sen die hun toevlucht hadden gezocht in boten op vlotten, op dijken, vonden geen redding. En op de dijken vochten mannen met het water. In de nood werden leiders geboren. Hartbrekend was deze strijd, slechts hier en daar met succes bekroond. Op de windvla gen klonken de zwakke tonen van de kerk klokken, daar tussen in vlagen van psal men, waarmee de gevluchten trachtten zich vast te klemmen aan een onzienlijke Behou der en speelde onverdroten het carrillon van Zierikzee: „O, Nederland, let op Uw saeck" DE SCHADEREKENING De ellende van deze dagen is niet in woorden te vatten. De schade laat zicsh in cijfers vaststellen. Die werd geschat op 875 miljoen gulden, waarin niet begrepen een productiederving, welke tussen de 250 en 300 miljoen gulden werd begroot. Meer dan 130.000 bunder cultuurgrond werd door het water overspoeld, meer dan 20.000 hectare was voorlopig onbruikbaar. Twintig duizend koeien, elf duizend varkens duizend paarden dreven als kadavers rond. In Oude Tonge verloren meer dan 300 mensen het leven, in Nieuwerkerk 270, in Stavenisse 153. Meer dan honderduizend mensen moesten worden geëvacueerd en veelal van al het nodige voorzien. Aan granen ging 36.000 ton verloren, aan aardappels en suikerbieten meer dan 800.000 ton. De overheidsuitgaven voor herstel wer den voor het jaar 1953 op vierhonderd mil joen gulden geraamd. DE OORZAAK De oorzaak van deze ramp was een storm, die in de nacht van 31 januari op 1 fe bruari 1953 over Engeland, België en Neder land trok. Deze storm duurde ongewoon lang bijna 24 uur. Het was 'n Noordwesterstorm die het water in de Noordzee zo hoog op stuwde dat 't water van 3.1.0 m (Vlissingen) tot 4.20 m (Dintelsas) boven het normale peil kwam te staan. Het is vooral de onge woon lange duur van dit hoogwater geweest die de te zwakke dijken heeft ondermijnd, en vooral overspoeld.. St. Philipsland m et 9 slachtoffers, in materieel opzicht een van de zwaarst getroffen het dorp, de Voorstraat, onder water U", Dc zorgen van ieder overlevene in onze streek na 1 februari 1953 werden kleiner, naarmate er meer berichten binnenkwamen over hetgeen zich in Stavenisse had voorgedaan. Na wat hierover in 1953 reeds is geschreven, na het herdenkings nummer op 31 december 1953 door ons uitgegeven, is het niet de bedoeling het allemaal opnieuw op te halen. Maar er na tien jaar geheel aan voorbijgaan, zou betekenen, dat al het vreselijke wat toen gebeurde, ons nauwelijks beroerde, dat we het na tien jaar al geheel zijn vergeten, alsof de 164 geborgen slachtoffers in onze streek ons zelfs op een herdenkingsdag niets meer te zeggen hebben. Alleen kan men het drama nu meer op afstand zien. En daarbij tot de conclusie komen, dat er naast het zoveel ongewone nog iets was, waarbij men toen nauwelijks heeft stilgestaan. In de eerste plaats dat er na het vreselijk gebeuren zelfs in Stavenisse geen paniek was, maar door een murw geslagen geestestoestand een dofheid, die de smart als het ware lanterde, terwijl een tweede bizonderheid is geweest, dat er na de niet te beschrijven ont beringen zo weinig zieken zijn geweest. Ook aan dat laatste is men voorbijgegaan. Er was zo veel anders, wat de aandacht opeiste. Maar leek het niet, of ook in deze noodtoestand nog kracht naar kruis werd gegeven? Wanneer men zelf, hetzij als red der of geredde, terugdenkt aan de door stane ontberingen na de dijkdoorbraken, moet men zich dan ook tien jaar later niet verwonderen, dat men er zonder longont steking, zonder een andere ernstige ziekte als gevolg van de geleden koude, doorweekt heid ja zovele andere onvoorstelbare ontbe ringen, is afgekomen? WETEN WE HET NOG Hoe een rustige, bijna windstille vrijdag Ook Texel werd beschadigd, de Een- drachtspolder liep onder. Schielands Hoge Zeedijk liep gevaar, maar bleef behouden. Ook de Westkappelse Zeewering weerstond het watergeweld. Bij Katwijk, Noordwijk, Scheveningen en 's Gravezande sloegen stuk ken van de duinreep af, Het waren de Zuid Hollandse en Zeeuw se eilanden en de Westkust van Brabant, die de zwaarste klappen kregen. HET HERSTEL Geheel Nederland was onder de indruk van deze verschrikelijke ramp, dat men we kenlang niet in de stemming was om ergens feest te vieren. Overal werden voorstellingen en uitvoeringen afgelast, feesten uitgesteld. Hoewel daarover uiteraard in die dagen niet werd gesproken heeft dit een grote financiële klap betekend voor de velen, die in deze sector hun boterham verdienden. Anderzijds hebben de herstelwerkzaamhe den zeer velen arbeid verschaft en een sti mulans betekend voor de bedrijvigheid. Hartverwarmend was de spontaniteit waarmee men niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland reageerde. Nimmer zullen de Amerikaanse piloten worden ver geten, die in helikopters het reddingswerk verrichten, noch de vele buitenlandse hel pers, die ons bijstonden. Het rampenfonds ontving in totaal ruim 133 miljoen gulden, waarvan 39 miljoen gulden uit het buitenland kwam. Uit het kwade, werd ook het goede ge boren: de Deltaplannen kregen een gewel dige stimulans, noodzakelijk als zij wer den gezien voor het behoud van dit deel van Nederland. Het meest opvallend is de wijze, waarop de bevolking der getroffen gebieden zich heeft hersteld. Niemand kan de smart van die velen pei len, maar men ging niet bij de pakken neer zitten. Wie thans de eens getroffen streken bezoekt, moet zoeken naar de littekens van de stormramp. „Luctor et emergo", ik worstel en kom boven. Die spreek uit het Zeeuwse wa pen geldt zeker voor hen, die deze bange worsteling moesten doorstaan. Maar op 1 februari 1963 zullen toch aller eerst de gedachten vertoeven bij de velen, wier levens in deze verschrikkelijke dagen werden opgeëist. En in geheel Nederland zal men een ogenblik stilstaan in de jacht van het leven en zeggen: „Ja..., dit is nu alweer tien jaren geleden gemeenten uit de streek. Het centrum van bewoners, die er niet op gerust waren. Maar ook één van de duizenden, die niet aan een ramp dacht. Toch had hij de wek ker gezet, toen hij omstreeks 11.00 uur 's avonds naar zijn woning terugkeerde, de wekker op twee uur, om zich op dat tijdstip op de hoogte te gaan stellen. Maar tot sla pen is het niet gekomen. Het was zo'n la waai. Niet alleen van de storm, maar ook vanwege de bedrijvigheid van de mensen van het waterschap en andere helpers. En toen omstreeks 1.00 uur weer een kijkje ging nemen aan de haven was het duidelijk Nare gevolgen konden niet uitblijven. Met zijn gezin trok hij naar familie op de Mo lendijk. Het was niet zo, als wel is gedacht en geschreven, dat de bewoners van de Kerkweg die avond rustig naar bed zijn ge gaan. Misschien een enkeling daargelaten. Maar ook dat is twijfelachtig. Daarvoor was het lawaai van rijden en rossen, van pratende mensen, van stampend materiaal te groot. En toch zijn er daar in de Kerk weg van Stavenisse alleen bijna 80 mensen verdronken. Niet ieder zocht het hoogste gedeelte van de gemeente. Waarom ook? Men kon immers ook de zolder op? Of moest men nodiq nog wat halen? Soms maar klei nigheden, die in het dagelijks leven nodig zijn. Meik voor de baby, extra kleding, voedsel. Of alleen maar vergeten een deur ft siuiten. Alleszins begrijpelijk, wanneer er weliswaar buiten de hoge dijken wel een hoge vloed staat, wanneer er weliswaar een storm van windkracht tien is opgestoken, wanneer er weliswaar onrustige bedrijvig heid heerst, maar waarbij er in feite nog niet te bespeuren valt, dat direct gevaar op levert. Dat direct gevaar en dan nog niet eens in die mate zag men alleen, wanneer men doende was bij de coupures. Toen omstreeks 2.00 uur de noodklok bo ven Stavenisse klepperde, waarvan men in d.e Kerkweg vanwege de wind overigens nauwelijks iets of niets hoorde, waren er daar toch heus geen mensen meer die ner gens iets vanaf wisten, Alleen, dat zichtbare gevaar was er alleen aan de haven. Aan die haven, waar alle pogingen om het water te keren, tevergeefs begonnen te lijken. Waar men zich vastklampte aan een stro halm, die reeds was gebroken. Dat was het moment, toen plotseling het water zakte. We zien imers alleen maar wat voor ogen is. Maar juist dat moment, die herademing cp de Stavenisse Stoofdijk, was het begin van de ramp voor Stavenisse. Die verade ming op een moment, nadat het water door de vloedplanken van de Stoofdijk-coupure begon te sijpelen en toen plotseling wel een haive meter zakte, betekende de eerst door braak van een dijk. Een doorbraak in de Oud-Kempenshofstede, vrijwel onmiddellijk gevolgd door de breuk in de zeewering van de Margarethapolder. Toen al zaten inwo ners van Stavenisse, daar ergens in die pol ders in de grootste nood. Het was al erg het werd pas vreselijk, toen ook de Scheldt- sedijk het begaf en daarmee het dorp tot aan de Voorstraat toe in een alles vernie tigende vloedgolf overspoelde. Men wist er niet van, dat zich een soortgelijk drama op het eind van de Stoofdijk, aan de Kloet- sedijk had voltrokken. Zelfs aan de Molendijk, het bijna hoogst gelegen gedeelte van Stavenisse kwam een knie-hoogte water te staan. DE POEL Stavenisse ging op dat uur onder in een poel van ellende. En daar, waar men, on wetend veilig zat, was mens en dier met stomheid geslagen. Twee varkens, met vele personen op een zolder bijeen, in een pand I op de Molendijk, waren even stil, even lijde- lijk, even verslagen als de mens zelf. Uit die j dofheid werd men uitermate wreed wakker geschud door de hulpkreten, boven het De sterke stroom was oorzaak, dat er op vrijdag 6 februari bij Anna Jacoba Polder weer een doorbraak werd gemeld. De enige verbinding tussen het nog zwaarder getroffen Schouwen-Duiveland en West Brabant werd daarmee ver broken stormgeloei uit, van mens en dier, Het red dingswerk begon. Vastgebonden aan touwen gingen de redders het water in. Achter de molen werd onder omstandigheden, die zich niet laten beschrijven, een aantal personen uit een huis gehaald, dat even later bezweek Laten we aan zovele andere drama's voorbij gaan. Men bad om de morgen en men vrees de het licht. Toch kwam de dageraad. En de roei boten. En de reddingen. En de wanhoop en de uitkomst. Uit een lichtpaal, waar men uren op de kruisstang had gezeten, van een dak, waarvan men iedere minuut instor ting had gevreesd, op een schoorsteen, die al die bange uren had staan wiebelen in de storm. De Stavenisse Molendijk was door de ewer drooggevallen. In café A. Hendrikse op de Molendijk waren tientallen mensen sa mengepropt. Men weet het nog hoe de peil- boot in de haven met medewerking van schippers werd bemachtigd en naar de Voor straat in 't water werd gesleept om daarmee voor verschillende in bijna hopeloze situatie verkerende inwoners te redden. Nog altijd die storm, die het onmogelijk maakte van Voorstraat de Kerkstraat in te varv, maar waardoor men via Poststraat achter de dok terswoning van tak tot tak voortgetrokken, toch dat zo zwaar getroffen deel van het dorp wist te bereiken. En de „buitenwereld" kwam 24 uur later in de vorm van de kustvaarder „Crescendo" waarop 450 inwoners naar Rotterdam wer den overgebracht. Toen de kustvaarder de haven uitvoer, leek het voor de weinige achterblijvers of Stavenisse niet meer bestond, „En de aarde was toen woest en ledig Toen was het water gezakt. De oorlog kwam, met al zijn leed De Zeeuwen moesten spoedig gaan, De laatste stuiptrek wat vijand deed Land en huizen in 't zilte water staan. De eZeuwen kwamen terug met moed. Wisten sporen, door vijand gelaten. Door God dit alles bespoed Geweldenaar weg, eZeland verlaten. 30 januari gevolgd werd door een steeds onstuimiger laatste dag van de eerste maand 1953? Weten we het nog, dat het water na de vloed op zaterdagmiddag omstreeks 3 uur nauwelijks terugliep en op het tijdstip, dat het eb moest zijn, de havens vol water stonden? Weten we het nog, dat het maar heel weinigen van ons dusdanig heeft aan gesproken, dat zelfs maar een onderdeel werd vermoed van de catastrophe, die en kele uren nadien zou volgen? De tekenen waren toch vele. Ook voor die inwoner van de Kerkweg te Stavenisse, waarvan we deze week nog eens vernamen, hoe hij de watersnood beleefde en overleefde. Hij was dan nog één van de niet zo heel vele streek- Stavenisse de zwaarst getroffen gemeente met 153 doden en een onbeschrijfelijke verwoesting I Stavenisse, daar als Zeeuw geboren, De jeugd, in polder en op dijk. Mijn school, aan de voet van scheve toren, De éénvoud, zo schoon, zo rijk, De huizen, rustig naast elkaar De dijke sterk, stevig langs de Schelde. Bewaarde mens, vee, koren zwaar, Bedwong de zee, hoe ze ook welde De polders vol, prima gewas. Boten aan steiger en in haven. We hielden van land en plas, Konden storm en water verdragen. Nu trekt een ramp, oneindig groot Beroofd van familie en verdreven Een vloed, vernieling de Dood Hun rustige huizen verdwenen. Ze gaan zonder bezit, man of vrouw Nemen allen mee hun Trouwe God Zijn gedompeld in diepe rouw. Dragen opnieuw nog groter lot. Mijn mede landgenoten, daar geboren Blijft stevig staan, op 't wankenlend been. Vertrouw op Hem, nog niet alles verloren Ook Hij, ging in den Hof alleen. een Zeeuw en Stavenisse geboren. Hoofdartikel: Rouw Meditaties van ds. G. Enkelaar van Stavenisse en ds. D. J. van Dijke van Sint Annaland: „Zwijg Gode" Stavenisse de gemeente die voor het grootste deel werd weggevaagd. Bezoek van H.K.H. Prinses Wilhelmina Tholen de gemeente die hulp kón bieden en dat ook deed. Oud-Vossemeer gered door Nieuw-Vossemeer Sint-Annaland toen de vloedgolf de coupure wegvaagde In Sint-Maartensdijk bezweek de hoek Meulstee en zette centrum onder water Veel afslag, maar de dijken hielden het in Scherpenisse Poortvliet de gemeente met het meeste water Sint-Philipsland hield alleen de Prins Hendrikpolder droog Weerpraatje: Samenloop van orkaan en springtij, oorzaak van nationale ramp. Commissaris der Koningin bezocht ons noodgebied: „Met Gods Hulp en aller inspanning kan de streek worden behouden." Sint Maartensdijk werd geteis terd door een coupure-door- braak aan het begin van de Kaaistraat. De ravage was hier groot, maar in de polders was hei nog erger.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1963 | | pagina 5