Muurschildering van ouders voor Thoolse jubilerende
De droogstaande koe
Het Tuinbouwteeltplan 1963
Exkursies
Huidgenezing
6
Exkursie Centraal Stierenstation
en Laboratorium Melkonderzoek
ScllOoL Veteraan met subliem historisch overzicht in dichtvorm
Fiat.500 D 3.450,-
Fiat 600 D 4.150,-
Fiat 1100 5.700,-
Fiat 1300 7.600,-
Fiat 1800 9.850,-
Fiat 2300 11.850,-
Gedemonstreerde werktuigen en werkmethoden met een toelichting
door de voorlichtingsdiensten,
enkele typen melkmachines
enkele typen voerkarren. kruiwagen met plastic bak
bietenmolen met voorreiniger
steekkar voor zakken en pakken
veescheerapparaat
veereiniger
handgereedschap
enkele typen uitmestinstallaties
Ook de veehouderijbedrijven moeten moderne arbeidsmethoden
toepassen.
Stel u op de hoogte van de mogelijkheden.
We rekenen op uw komst.
De Streekverbeteringscommissie
De normale duur van de droogstand van de koe is 7 9 weken.
De praktijk is wel eens geneigd te lang door te melken. Zo wordt
op Walcheren door verschillende melkveehouders gemolken tot de
koeien nog 2 kg melk per dag geven. Voor melkrijke koeien die
op het einde van de laktatieperiode nog 10 kg melk of meer geven
is men er vaak wat huiverig voor deze koei endroog te zetten.
Velen zijn dan bevreesd voor moeilijkheden, die overigens toch wel
zeer sterk meevallen. Het beste is dan enige dagen alleen droog-
ruwvoer te geven.
Als de koe te lang wordt doorgemolken en derhalve de droogstand
periode korter, soms veel korter, dan 6 weken wordt heeft de koe
te weinig gelegenheid zich voldoende voor te bereiden op de vol
gende laktatieperiode. De produktie winst aan het einde van een
te lange laktatieperiode gaat niet alleen verloren maar kost extra
melk wegens produktievermindering gedurende de volgende lak
tatieperiode.
Verschillende andere veehouders, vooral in Zeeuws-Vlaanderen,
vallen dikwijls in een ander uiterste. Als in het najaar dikwijls
door te laat opstallen de produktie van de koeien sterk ver
mindert wordt het melken weinig meer de moeite geacht. Vele
koeien worden dan drooggezet nadat ze nog slechts 200 - 280 dagen
zijn gemolken. Dat korte laktatieperioden, ook al is de gemiddelde
dagopbrengst bevredigend, tot een geringe produktie leidt is dui
delijk. Voor deze bedrijven is het nodig, vooral in het najaar, volle
aandacht aan de voeding te schenken en tijdig het melkvee op te
stallen.
DE VOEDERBEHOEFTE VAN EEN DROOGSTAANDE KOE
Wie niet werkt zal ook niet eten. Deze wijsheid wordt ook wel
eens op melkvee toegepast in deze zin dat sommige melkveehouders
van mening zijn dat de niet producerende koe maar weinig voer
en zeker geen krachtvoer nodig heeft. Niets is minder waar dan
dit. De droogstaande koe is hoogdrachtig en de nog niet geboren
vrucht groeit in de baarmoeder dan het snelst. Van de totale ge
wichtsvermeerdering van een hoogdrachtige koe van ca 75 kg
komt niet minder dan ca 42 kg voor rekening van de laatste
twee maanden. Omdat het ongeboren kalf zoveel eist moet
de koe daarom die laatste 2 maanden droog staan. Boven
dien zal de koe dan gelegenheid hebben in conditie te verbeteren
teneinde weer voldoende sterk aan een nieuwe laktatieperiode te
beginnen. De veevoedingsdeskundigen zeggen daarom dat de droog
staande koe moet worden gevoederd alsof ze nog 10 kg melk per
dag gaf. In grote trekken is dit praktische advies juist maar in
bijzondere gevallen toch niet. Als de koe, na een zeer melkrijke
periode of/en misschien ook na een periode dat het met de voeding
wat minder goed zat in conditie is achteruit gegaan, moet ze tij
dens de droogstand weer op verhaal kunnen komen. Een ruimere
voeding dan volgens bovengenoemd advies is dan op zijn plaats.
In nog sterkere mate geldt dit alles als de droogstandperiode te
kort wordt genomen.
Gedurende de laatste maanden van de dracht wordt in het kalf
veel eiwit en ook veel kalk en fosfor vastgelegd. Het is daarom
nodig voldoende krachtvoer te verstrekken en bovendien een 100
gram extra mineralen.
We besluiten dit artikeltje met het aangeven van enkele rant
soenen voor droogstaand melkvee.
a. als weinig hooi beschikbaar is:
1 kg weidehooi
4 kg peulvruchtenstro en/of bolkaf
1 kg graanstro of kaf
20 kg voederbieten
20 kg gekuild bietenloof met koppen
2 kg rundveekoekjes, -brokjes, of -meel B of C
100 gram mineralen (fosforrijke of Zeeuwse)
b. als er meer hooi en wat kuilgras beschikbaar is:
5 kg weidehooi
2 kg graan- of/en peulvruchtenstro of kaf
15 kg voederbieten
15 kg gekuild bietenloof met koppen
10 kg kuilgras
1 kg rundveekoekjes, -brokjes of -meel B
100 gram Zeeuwse mineralen
c. met ruim hooi, kuilvoer, droge pulp en luzernemeel
8 kg goed weidehooi
20 kg gekuild bietenloof met koppen
2 kg droge pulp
1 kg luzernemeel of -brokjes
100 gram Zeeuwse mineralen
Goes, 7-12-1,962 C. den Engelsen
Hoofdassistent A Rijksveeteeltvoorlichtingsdienst
Met de veehouders zullen wederom 2 belangrijke excursies
worden georganiseerd.
Bij voldoende deelname zal op woensdag 29 januari 1963 a.s.
een excursie worden georganiseerd naar de proefboerderij voor de
melkveehouderij de C.R. Walver-Hoeve te Millingen.
De helft van de buskosten zullen vergoed worden door de streek-
verbeteringskommissie.
Op de Walverhoeve te Millingen worden verschillende stallen en
voedermetoden in bedrijfsverband vergeleken. Er worden 6 groepen
melkvee van ca 30 stuks gehouden en 2 grupstallen en 4 open
loopstallen met het oog op werkbesparing in de veehouderij biedt
dit bedrijf veel interessants.
Voor deelname gelieve men zich voor 19 januari 1963 a.s. op
te geven bij de heer M. A. de Hond Singel 61 Tholen. De deelne
mers krijgen vooraf bericht omtrent vertrekplaats en -tijd.
De kommissie
Bij voldoende deelname wordt op woensdag 13 februair 1963 een
excursie georganiseerd naar:
lste het Centraal Stierenstation te 's Heer Hendrikskinderen. Op
dit station staan 11 K.I. stieren gestald in exploitatie bij de
6 K.I. verenigingen in Zeeland. Dank zij de mogelijkheid
van uitwisseling van sperma kan in principe elk lid van
een K.I.-vereniging voor elke koe of vaars de best bijpassende
stier kiezen. Het is daarom goed de stieren te bekijken.
Bovendien wordt uitvoerig toelichting gegeven en medede
lingen verstrekt omtrent de afstamming en voor zover bekend
de vererving van de stieren.
2de Het laboratorium voor melkonderzoek van de Provinciale
vereniging voor Melkcontrole in Zeeland gevestigd in het
Landbouwcentrum te Goes.
Op dit laboratorium worden ruim 100 000 melkmonsters
per jaar op vetgehalte onderzocht. Tevens worden daar
de melklijsten bijgehouden van ruim 7000 controlekoeien.
Ook hier zal een uitvoerige toelichting worden gegeven.
PROGRAMMA
9.30 ontvangst op het landbouwcentrum Goes.
(Koffie in de kantine)
10.bezichtiging laboratorium
11.bezichtiging Centraal Stieren Station
12.15 gelegenheid tot gebrluik van de lunch in kantine
landbouwcentrum
13.Korte inleidingen over melkcontrole, stierenkeuze en
fokkerij
zt 15.vertrek
De deelnemers zijn dus op melktijd weer terug.
Opgave te richten aan M. A. de Hond voor 1 februari 1,963
Het wordt tijd om het teeltplan voor 1963 op te stellen. Bij een
goede bedrijfsvoering is een teeltplan noodzakelijk.
Het doel van een teeltplan is een schema te maken om binnen de
mogelijkheden van het bedrijf, een zo goed mogelijk inkomen te ver
krijgen.
Bij het opstellen van een teeltplan komen bedrijfstechnische en
economische problemen om de hoek kijken. Met de technische mo
gelijkheden houden de meeste tuinders al jaren rekening. De eco
nomische kant van het bedrijf staat nog onvoldoende in de belang
stelling.
Een technisch aspect is b.v de vruchtwisseling. Het is algemeen
bekend dat men niet jaar na jaar hetzelfde gewas op hetzelfde per
ceel moeten telen. (Denk aan aardappelen en uien). De vruchtopvol
ging staat hiermee in nauw verband. Ook dient men rekening te
houden met een gezamenlijke parasiet of het feit dat bepaalde ge
wassen vuil of arm land achterlaten. Aardbeien zet men bij voor
keur niet op uienland (aaltjes).
De belending van de gewassen onderling kan een rol spelen. Zo
zal men geen bonen naast gladiolen telen. De gladiool is nl. smet
stofdrager van Phaseolusvirus II een gevreesd bonenvirus.
De grond is ook belangrijk bij de gewassenkeuze; sommige ge
wassen stellen bepaalde eisen aan de grond. Op kleigrond zal men
geen asperge's telen.
De bemesting houdt ook nauw verband met het teeltplan. Het ene
gewas heeft een organische bemesting nodig. Het andere houdt van
„oude kracht".
Het klimaat speelt ook een rol. Denk aan de nachtvorst en de
wind..
De afzetkansen zullen ook de gewassenkeuze beïnvloeden. Zitten
we vlak bij een veiling? Is het een exportveiling of een consump
tieveiling.
Als we de economische kant van een teeltplan bekijken dan is
de eerste vraag „Welk arbeidsinkomen kan dit teeltplan nu on
geveer verschaffen? Welk produkt of welke combinatie van pro-
dukten beloven het beste bedrijfsresultaat? Voor zulke produkten
zal men een belangrijke plaats inruimen op het bedrijf. De vol
gende vraag is welke produkten daarnaast nog kunnen voortge
bracht worden.. Verder is een zeer belangrijke vraag: „Hoe is de
arbeidsverdeling?" Ieder produkt heeft een bepaalde arbeidstop of
meerdere arbeidstoppen, welke meestal in de oogst gelegen zijn.
Men zal dus alleen produkten telen waarvan de arbeidstoppen in
verschillende perioden vallen. Heeft men b.v. 1000 m2 koud waren
huis met tomaten dan valt de arbeidstop hiervan in augustus. Gaat
men hiernaast nog gladiolen, augurken en vroege uien telen, dan
krijgt men een grote top van werkzaamheden.
In de zomer komt de tuinder meestal uren tekort en in de winter
heeft hij uren over. Winterteelten die in deze tijd veel arbeid
vragen verdienen dan de aandacht. Witlof en spruiten zijn derge
lijke produkten. Andere teelten kan men vervroegen of verlaten.
Aardbeien onder glas en/of plastic. Voorkiemen van tuinbonen en
stamprinsessen. Aardappelen vervroegen door met spruit uit te
planten. Witlof en stamprinsessen kan men als nateelt telen.
Een teeltplan samen te stellen dat de tuinder het hele jaar door
b.v. precies 50 uur per wekk geeft is vrijwel onmogelijk maar wel
kan men in deze richting het een en ander doen. Arbeidstoppen zul
len er altijd blijven, maar de meeste tuinders zullen het geen bezwaar
vinden om in de zomer wat langer te werken of gezinsleden in te
schakelen.
Risicospreiding kan ook bij het opmaken van het teeltplan de
aandacht verdienen. We moeten niet alles op één kaart zetten.
Vooral niet met speculatieve teelten zoals uien en wijnpeen. In de
Bommelerwaard drijven de meeste bedrijven op de aardbei, dit
brengt risico's mee. Hiermee moet men niet overdrijven en er een
groentewinkel van maken. Specialisatie is nodig.. Dus niet 25 ver
schillende gewassen, maar 4 a 5 met eventueel nateelten.
Rationalisatie van de bedrijven is ook nodig, neem de percelen
niet te klein. Kunnen bepaalde werkzaamheden niet goedkoper
met een machine uitgevoerd worden? Is het i.v.m. de mechanisatie
beter andere plant afstanden aan te houden? Kunnen de arbeids
methoden verbeterd worden? Zijn er werkzaamheden die een loon
werker goedkoper kan doen? En het vervoer naar de veiling, kan
men dat beter zelf doen of aan een veilingrijder overlaten?
Hebben we deze punten de revue laten passeren dan de vraag „hoe
groot is ons bedrijf en hoeveel arbeid is er beschikbaar?
Voor een bedrij van 1 ha voor 1 man, moeten we een intensief
teeltplan opzetten, liefs met wat glas. Wilt U proberen een inkomen
te verkrijgen op een bedrijf van ]/i ha dan zult U meer glas moeten
aanschaffen. Is het bedrijf 4 ha groot en u wilt het werk hoofdza
kelijk alleen doen, dan moet u vrij extensief werken. Er is dus
veel verschil in bedrijven en dus ook verschil in teeltplannen.
Tenslotte een voorbeeld van een teeltplan van een vollegronds
bedrijf van 2 ha waarop 1 man werkt. Zie bijlage:
nl dit teeltplan is men uitgegaan van de volgende teelten: 50
are vroege aardappels (waarvan de helft zeer vroeg en de helft
middelvroeg) 50 are witlof (welke in de winter getrokken wordt
met een transformator) 25 are spruiten, 25 are aardbeien (1 jarig)
25 are dikke uien en 25 are zaaiuien. Als nacultuur 25 are winter
bloemkool en 25 are prei.
Toelichting op dit teeltplan
1. In het vroege aardappelland worden in juli aardbeien geplant.
2. In het middelvroege aardappelland wordt in begin aug. winter
bloemkool geplant.
3. We nemen een vroeg en laat aardbeienras.
4. Het witlof wordt vanaf eind sept, tot in maart getrokken.
5. De prei is winterprei die in het voorjaar geoogst wordt.
6. De arbeidstoppen van de verschillende gewassen zijn zoveel
mogelijk over het hele jaar verdeeld.
7. Aan gewassen die in de winter arbeid vragen is een belangrijke
plaats ingeruimd.
8. Op gronden waar veel uien gestaan hebben is na 5 jaar op het
zelfde perceel terugkomen te vroeg en zal men een andere op
lossing moeten zoeken.
7. Van de aardbeien is 5 are plantenteelt.
Op dit bedrijf heeft men ongeever 3000 uren nodig met een ge
wone werktijd werkt men 2600 uren. Kan hij gezinsleden inschakelen
voor b.v. aardbeien plukken en witlof schoonmaken en is de tuinder
bereid wat overuren te maken dan zit hij wel ongeveer rond.
Met normale prijzen is hij op dit bedrijf in staat een C A.O-loon
te verdienen, met goede prijzen meer.
U hoeft dit teeltplan natuurlijk niet na te maken. Het is maar
om u een idee te geven.
Wilt u b.v. gladiolen in uw teeltplan opnemen, bedenk dan dat
deze in de herfst veel werk geven. Dus dan minder witlof trekken.
Gaat u augurken telen, denk er dan aan dat u in de tijd van de
augurkenpluk ook aardbeien, winterbloemkool en prei moet plan
ten. Dikke uien moet oogsten enz.
CONCLUSIES
Een teeltplan is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering.
Met een teeltplan moet men trachten, binnen de mogelijkheden
van het bedrijf, een inkomen te halen.
We kunnen wel geen teeltplan maken dat het hele jaar door we
kelijks evenveel arbeid geeft. Toch kunnen we aan de arbeidsver
deling veel doen.
Ass. R.T.C. Goes B. Baijense
TEELTPLAN 2 ha
Jaar
25 are
25 are
25 are
25 are
25
25 are
25 are
25 are
25 are
1
vr. aard.
aardbei
midd. vroege
aard.
winterbloemk.
spruiten
aardbeien
prei
dikke uien
zaaiuien
witlof
witlof
2
aardbei
prei
spruiten
witlof
witlof
vroege aard.
aardbei
midd. vroege
aard.
winterbloemk.
dikke uien
zaaiuien
3
witlof
witlof
dikke uien
zaaiuien
aardbei
prei
spruiten
vroege aard.
aardbei
midd. vroeg
aard.
winterbloemk.
4
dikke uien
zaaiuien
vroege aard.
aardbei
midd, vroege
aard.
winterbloemk.
witlof
witlof
aardbei
prei
spruiten
5
vr. aard.
aardbei
midd. vroege
aard.
winterbloemk.
aardbei
prei
spruiten
dikke uien
zaaiuien
witlof
witlof
Dc Christelijke Nationale Schoolvereniging te Tholen heeft
woensdagavond 12 december in de zaal van „Hof van Holland"
goede belangstelling gekregen bij de herdenking van het vijftig
jaren bestaan.
Het waren niet alleen de leden uit Tholen, die de zaal vulden
maar ook verschillende genodigden vanuit de naaste omgeving
en zelfs van heel ver. Oud bestuurders, voormalige schoolhoofden
of onderwijzers tot aan de pioniers van de oprichtingstijd af,
gaven blijk van hun belangstelling. En bij de prettige sfeer, de
vriendelijke toespraken, een enkele voordracht was er ook het
bewonderingswaardig optreden van de bejaarde oud-voorzitter,
de heer T. Dijkslag, die naast een prozaïsch historisch overzicht
het even later nog eens op meesterlijke wijze in dichtvorm onder
streepte, zonder papier, zonder een ogenblik te moeten aarzelen,
Het voornaamste van het herdenken voor bestuur en leden en alle
anderen, die met dit onderwijs sympathiseren, was evenwel, dat
de school zelf zich op dit gouden jubileum in een grote belang
stelling mag verheugen met een groeiend aantal leerlingen, met
een feitelijk weer al te klein, nieuw schoolgebouw.
GELOOFSAKTIE EN GELOOFSWERK
De kille zaal van hotel „Hof van Hol
land" was vol, toen de voorzitter der school
vereniging, de heer P. J. Droogers het wel
komstwoord richtte tot de aanwezigen. Aan
de bestuurstafel zaten mede de oud-voorzit
ter ds J. den Hoed uit Wijk en ds J. van
Egmond Geref. predikant te Tholen. Ze
kregen een bizonder woord van welkom te
horen, evenals burgemeester en mevrouw
van der Hoeven, de wethouders, de inspec
teur van de vereniging Chr. Nat. Onderwijs
in Zeeland, de heer N. Verboom, de eerste
onderwijzer van de school, de heer F. J.
Hajer te Delft, de afgevaardigden van de
zusterverenigingen uit de andere eilandge
meenten, de oud bestuursleden en het vroe
gere personeel van de school. Er waren
ook berichten van verhindering met felici
taties. De heer Droogers wees er op, hoe
1 november 1962 de school de 50 jaar had
volgemaakt en het bestuur meende dit
niet onopgemerkt te moeten laten voorbij
gaan. Immers ook in de bijbel wordt het
50ste jaar als een jubeljaar gerekend. Met
dankbaarheid mogen ook wij dit jubeljaar
beleven, aldus de voorzitter die de inleiding
van deze feestelijke bijeenkomst tot dit
kort welkomstwoord beperkte om ds J. van
Egmond gelegenheid te geven het openings
woord te spreken.
Ds van Egmond begon met vast te stel
len, dat men zich moet verwonderen, wan
neer men zich eniger mate in het chr. onder,
wijj verdiept, hoeveel de vorige generatie
er voor over had om chr. onderwijs te krij
gen. Ze moest tegen een zee van moeilijk
heden optornen. In die tijd had men geen
onverdeelde sympathie bij het streven chr.
onderwijs te brengen. Regering en parti
culieren, alles werkte tegen. Ook plaatselijk
ging het niet van een leien dakje. Het stu
ren van de kinderen naar de chr. school
kostte beschimping van mede bewoners,
soms zelfs het baantje. In elk geval verg
de het grote financieie offers.
Ondanks dit alles zette men door. Waar
om werd door onze vaderen volgehouden?
Waarom door de ouders, door het schoolbe
stuur bij alle moeite, bij alle tegenstand,
bij al het vragen om ook financieel te hel
pen. Daarop is maar één antwoord: door
het geloof alleen. Het was een geloofsak-
tie, omdat men van twee zaken overtuigd
was. Ten eerste, dat de kinderen geen beste
brave onschuldige jeugd was, ook al ging
men naar een chr. school. En ten tweede
omdat men ook en vooral geloofde, dat er
maar één plaats was, waar men daarmee
terecht kan: bij Jezus Christus. Daarom is
het geloofswerk, aldus ds van Egmond,
wat we heden mogen herdenken. Herdenken
is moeilijk. Het is niet alleen maar bij elkaar
komen. Waarlijk herdenken zal moeten zijn
van ogenblik tot ogenblik de school dragen.
Een principe alleen is niet genoeg. Op ge
loof komt het aan. Geef daarop eens eerlijk
antwoord. Is het niet de grootste vijand van
de chr. school, dat er gebrek is aan geloof,
liefde, belangstelling. We zullen de schou
ders van het geloof onder de school moeten
zetten, anders zullen de kinderen de dupe
worden. God geve, dat ons gedurig gebed
is, dat we onze chr. school geheel ons leven
willen dragen, zo besloot ds van Egmond
zijn openingswoord, dat werd onderstreept
met te zingen Ps. 75 1
HISTORIE
Er was voor de heer T. Dijkslag menig
uurtje werk aan voorafgegaan, eer hij op
deze herdenkingsavond een dusdanig uitvoe
rig overzicht kon brengen uit de 50 jarige
schoolperiode. Het zal moeilijk zijn voor
het huidige geslacht de moeilijkheden van
het begin tenvolle te onderkennen, zo meende
deze schoolveteraan. In 1881 had men in
sunroof
Geheel compleet, Incl. verwarming,
defrosters, ruitensproeiers e.d.
Importrice: J. Leonard Lang's
Automobielbedrijven N.V..Amsterdam
kleine kring een bespreking, nog niet om
een school op te richten, maar wel om een
afdeling van de Unie School met den Bijbel
te stichten. De Uniecollecte loopt vanaf die
tijd en het begin was een opbrengst van 50
tot 60 gulden, wat voor 50 jaar geleden nog
niet zo weinig was. Trouwens bij iedere
bestuursvergadering werd gecollecteerd en
in 1903 had men een kapitaal van f969,68,
in 1911, was het al tot f3000.gegroeid.
Toen namen bouwplannen vastere vorm aan
en na veel uitkijken kon men 1200 m2 ter
rein aan de Bosstraat kopen voor f 1000.
Het plan was een school met 3 lokalen te
bouwen, maar dat werd met de beschikbare
middelen te duur, Het werd een 2 klassige
school, welke f8600.ging kosten. Het
was de heer Dijkslag, zoals ons bekend is,
al kwam dat niet in het overzicht naar vo
ren, die zelf het toezicht op de bouw had.
Op 13 juli 1912 werd door de heer Laban
de eerste steen gelegd, op 1 nov. 1912 vond
de officiële opening plaats in feestelijke bij
eenkomst door ds. de Bruin van Oud Vos-
semeer. De heer Visser uit Gapinge was het
eerste schoolhoofd met de ook 50 jaar later
nog aanwezige onderwijzer F. J. Hajer. Een
jaar later had men reeds 117 leerlingen en
moesten er 2 lokalen bijkomen. Men betaalde
15 a 20 cent schoolgeld per week, maar
daarvan kon men lang niet rondkomen, ter
wijl de ouders niet in staat waren meer te
betalen. Het suppletiefonds werd gesticht
waaraan men een bijdrage gaf van 10 cent
per week. Het was dan ook wekelijks dat
een pionier met een busje rondging bij de
leden om de 10 cent te incasseren. Het bracht
financieie uitkomst, maar verzwakte belang
stelling en liefde.
Teleurstellend was de oprichting van een
tweede chr. school van een bepaalde kerke
lijke gemeente, wat het leerlingental op de
chr. nat. school belangrijk deed teruglopen.
Met een minimum aantal leerlingen ging
men 1934 in en in die crisitijd drong de
toenmalige minister van onderwijs sterk aan
op de concentratie, dus samengaan van chr.
scholen. De daartoe ter plaatse gevoerde be
sprekingen leverden echter niet het gewens
te resultaat op. Op 9 januari van dat jaar
was de heer J. Dragt als hoofd benoemd en
met grote liefde en ijver deed hij alles om
de school in stand te houden en te doen
groeien. Bij zijn heengaan in 1948 was er
weer een 3e leerkracht nodig. De heer H.
Rol volgde wijlen dhr. Dragt op. In 1953
nam mej. Jansen afscheid, aan wie bestuur
en leden ook bizonder veel te danken heb
ben. Na de heer Rol kwam dhr. Van Be-
zooljen met een rustige overtuiging de school
leiden en sinds 1960 is het de heer J. A.
Kooman die met de andere drie personeels
leden onderwijs geeft aan de momenteel
122 leerlingen van de vijftig jarige chr. nat.
school.
Bij het herdenken van de pioniers-be
stuursleden maakte de heer Dijkslag nog
gaarne een uitzondering voor de oud-voor
zitter Joh. Jansen, welke ot zij ndood toe
voor de school ijverde. Wat een kracht
ging er van hem uit op het moment ook,
dat men als eenmansschool maar met 34
leerlingen werkte.
Een periode van strijd en zegeningen
ligt achter ons, maar God van den hemel
heeft het ons doen gelukken, aldus de oud
voorzitter, die zijn overzicht besloot met
bestuur en leden te feliciteren en de wens
uitsprak, dat er blijvende goede onderlinge
samenwerking mag worden gevonden, „God
stelle onze school tot rijke zegen."
De heer Dijkslag kwam nogmaals op het
podium bij de groep feliciteerders en bracht
de gehele schoolhistorie nog eens op boeien
de wijze in dichtvorm onder de aandacht.
Met respect voor die voordracht hoorden
de aanwezigen het alles in grote stilte aan.
WANDSCHILDERING
Leuk waren ook de impressies van de
eerste tijd door de eerste onderwijzer F. J.
Hajer uit Delft, terwijl wethouder J. van der
Velde namens de burgerlijke overheid ter
plaatse feliciteerde en hoopte dat de school
tot in lengte van jaren voor de thoolse
jeugd vruchtbaar onderwijs zou mogen ge
ven. De heer J. van der Velde sprak daarna
namens de hervormde kerk en stelde vast,
dat men van die zijde aanvankelijk wel
eens te laks stond tegenover deze chr.
school. Een aardig intermezzo werd door
de leerlinge Leni Potter gebrach, die in
dichtvorm een schooldag uit de eerste tijd
belichtte. Maar ook de ouders deden van
zich horen, want bij monden van mevr. J.
Vis-Perestam werd het bestuur een muur
schilderij toegezegd, te vervaardigen in de
nieuwe school door mevrouw A. Kooijmans.
Puistjes verdrogen door Purol-poeder
Deze toezegging ging vergezeld van een
oorkonde met bloemetjes. De heer H. Rol
had er els vroeger hoofd ook de verre reis
voor over gehad om dit feestelijk gebeuren
bij te wonen en naast zijn welgemeende ge
lukwensen het doel van het chr. onderwijs
de aanwezigen nog eens op het hart te bin
den. De belangstelling der zusterverenigin
gen werd naast de aanwezigheid van afge
vaardigden mede openbaar, door de felici
tatie van de heer G. J. Breas uit Sint An-
naland, die als tolk van die zustervereni
gingen fungeerde. Hij erkende, dat de hui
dige generatie moeilijk tot een zo groot of
fer te brengen zou zijn, als door de oude
ren in gebracht. Zolang er nog een ge
doopt kind naar een school zonder de bijbel
wordt gestuurd knnen we niet tevreden zijn
of stil blijven zitten, meende de voorzitter
van de school te Sint Annaland.
De inspecteur van het chr. nat. onderwijs
in Zeeland, de heer N. Verboom stelde
vast, dat het onderwijs tegenwoordig wel
anders, maar absoluut niet minder is dan
vroeger, zoals wel eens wordt beweerd.
Hij achtte het voor re ouders gelukkig een
sfeer te vinden zo als op deze school aanwe
zig is. Namens genoemde vereniging wens
te hij de school verder veel zegen toe.
Daartussen door had ook het hoofd der
school, de heer Kooman het geheel wat
versierd en als dank voor de hulp van mevr.
A. Kooijmans bij de feestelijkheden op school
een pracht bloemstuk aangeboden.
Voorzitter Droogers dankte in het kort
alle spreker, alle gevers en alle belangstel
lenden, zeer erkentelijk zijnde voor de be
toonde liefde en de geuite wensen.
Het slotwoord was voor ds J. den Hoed
uit Wijk, die de uiteenzetting van zijn col
lega ds van Egmond graag onderstreepte
inzake de gestelde geloofsdaad, hetgeen
niet mogelijk is zonder geloofsgebed. Moge
ook in de toekomst veel worden gevonden
aldus de vroegere thoolse hervormde pre
dikant, die tot slot liet zingen het ,,'k Wil
u o God mijn dank betalen" en voorging
in dangzegging.
Men was begonnen met het zingen van
ps. 68 10, zoals het ook 50 jaar geleden
het geval is geweest bij de opening van de
chr. nat. school in Tholen.
MOSSELPELSTERS IN BEROEP
Bijna negen maanden vindt een groot
aantal meisjes werk in de thoolse mossel
verwerkingsbedrijven. Voor een heel jaar
blijven er dan echter nog 3 maanden over.
En dat geeft moeilijkheden. Het is nog
steeds niet zo, dat er een heel jaar door
mosselen moeten gepeld en aangezien de
bedrijven na dat seizoen een tijd zo goed
als stil liggen, is er dan ook geen personeel
nodig. Voor een paar maanden na de fabriek
is voor een fabrikant ook weinig aantrekke
lijk en het arbeidsbureau weet er ook niet
altijd raad mee, ook als is de vraag in het
algemeen niet gering.
Enkele van die mosselpelsters nu, hebben
hun moeilijkheden voorgelegd aan de raad
van beroep te Middelburg onder voorzitter
schap van mr. W. C. van Zwieten. Het
waren de dames L.H. en M.B. uit Tholen,
die volgens de bedrijfsvereniging voor de
voedings- en genotmiddelen onvoldoende
geprobeerd hadden om werk te krijgen, ge
durende de maanden maart-juni '62 En
daarom was de werkeloosheidsuitkering door
genoemde bedrijfsvereniging na -2 maart jl.
niet meer uitbetaald.
Daartegen nu waren genoemde dames in
beroep gegaan. Ze verklaarden wel degelijk
aktief te zijn geweest om werk te krijgen,
o.a. via het arbeidsbureau. Op de fabriek
was er wel een plaatsje, maar de werk
gever daar eiste dat de meisjes dan het ge
hele jaar door zouden blijven, omdat er een
vrij kostbare opleiding aan vooraf moest
gaan. De dames verkozen echter de mossel-
pellerij in het seizoen, om dat er dan meer
valt te verdienen. De gemachtigde J. Rijtsma
trad op voor een der dames en wees er op,
dat zijn cliënte niet altijd werkeloos is in de
mosselloze periode. Zij werkt dan vaak op
het bedrijf van haar vader. Verder vond de
heer Rijtsma het vreemd, dat het Thoolse
arbeidsbureau de meisjes naar een werkkring
had gezonden, waaraan een opleiding was
verbonden. Men wist daar toch dat het voor
tijdelijk was. Er waren toch ook wel werk
gevers, die tijdelijke arbeidskrachten kon
den gebruiken.
De gemachtigde van de bedrijfsvereniging,
de heer M. L. 't Hart vond dat men hier
niet in de bevoegdheden van het arbeids
bureau moest treden. Het werkloos zijn was
geheel voor rekening van de meisjes, waar
om de uitkering niet kon geschieden. Het
zal wel een moeilijk punt blijven. Alleen
weet men bij het doen, aan de mosselpellerij
dat het geen vol jaar duurt. Die consequen
ties zal men bi) de extra-verdienste toch
moeten nemen.