Muurschildering van ouders voor Thoolse jubilerende De droogstaande koe Het Tuinbouwteeltplan 1963 Exkursies Huidgenezing 6 Exkursie Centraal Stierenstation en Laboratorium Melkonderzoek ScllOoL Veteraan met subliem historisch overzicht in dichtvorm Fiat.500 D 3.450,- Fiat 600 D 4.150,- Fiat 1100 5.700,- Fiat 1300 7.600,- Fiat 1800 9.850,- Fiat 2300 11.850,- Gedemonstreerde werktuigen en werkmethoden met een toelichting door de voorlichtingsdiensten, enkele typen melkmachines enkele typen voerkarren. kruiwagen met plastic bak bietenmolen met voorreiniger steekkar voor zakken en pakken veescheerapparaat veereiniger handgereedschap enkele typen uitmestinstallaties Ook de veehouderijbedrijven moeten moderne arbeidsmethoden toepassen. Stel u op de hoogte van de mogelijkheden. We rekenen op uw komst. De Streekverbeteringscommissie De normale duur van de droogstand van de koe is 7 9 weken. De praktijk is wel eens geneigd te lang door te melken. Zo wordt op Walcheren door verschillende melkveehouders gemolken tot de koeien nog 2 kg melk per dag geven. Voor melkrijke koeien die op het einde van de laktatieperiode nog 10 kg melk of meer geven is men er vaak wat huiverig voor deze koei endroog te zetten. Velen zijn dan bevreesd voor moeilijkheden, die overigens toch wel zeer sterk meevallen. Het beste is dan enige dagen alleen droog- ruwvoer te geven. Als de koe te lang wordt doorgemolken en derhalve de droogstand periode korter, soms veel korter, dan 6 weken wordt heeft de koe te weinig gelegenheid zich voldoende voor te bereiden op de vol gende laktatieperiode. De produktie winst aan het einde van een te lange laktatieperiode gaat niet alleen verloren maar kost extra melk wegens produktievermindering gedurende de volgende lak tatieperiode. Verschillende andere veehouders, vooral in Zeeuws-Vlaanderen, vallen dikwijls in een ander uiterste. Als in het najaar dikwijls door te laat opstallen de produktie van de koeien sterk ver mindert wordt het melken weinig meer de moeite geacht. Vele koeien worden dan drooggezet nadat ze nog slechts 200 - 280 dagen zijn gemolken. Dat korte laktatieperioden, ook al is de gemiddelde dagopbrengst bevredigend, tot een geringe produktie leidt is dui delijk. Voor deze bedrijven is het nodig, vooral in het najaar, volle aandacht aan de voeding te schenken en tijdig het melkvee op te stallen. DE VOEDERBEHOEFTE VAN EEN DROOGSTAANDE KOE Wie niet werkt zal ook niet eten. Deze wijsheid wordt ook wel eens op melkvee toegepast in deze zin dat sommige melkveehouders van mening zijn dat de niet producerende koe maar weinig voer en zeker geen krachtvoer nodig heeft. Niets is minder waar dan dit. De droogstaande koe is hoogdrachtig en de nog niet geboren vrucht groeit in de baarmoeder dan het snelst. Van de totale ge wichtsvermeerdering van een hoogdrachtige koe van ca 75 kg komt niet minder dan ca 42 kg voor rekening van de laatste twee maanden. Omdat het ongeboren kalf zoveel eist moet de koe daarom die laatste 2 maanden droog staan. Boven dien zal de koe dan gelegenheid hebben in conditie te verbeteren teneinde weer voldoende sterk aan een nieuwe laktatieperiode te beginnen. De veevoedingsdeskundigen zeggen daarom dat de droog staande koe moet worden gevoederd alsof ze nog 10 kg melk per dag gaf. In grote trekken is dit praktische advies juist maar in bijzondere gevallen toch niet. Als de koe, na een zeer melkrijke periode of/en misschien ook na een periode dat het met de voeding wat minder goed zat in conditie is achteruit gegaan, moet ze tij dens de droogstand weer op verhaal kunnen komen. Een ruimere voeding dan volgens bovengenoemd advies is dan op zijn plaats. In nog sterkere mate geldt dit alles als de droogstandperiode te kort wordt genomen. Gedurende de laatste maanden van de dracht wordt in het kalf veel eiwit en ook veel kalk en fosfor vastgelegd. Het is daarom nodig voldoende krachtvoer te verstrekken en bovendien een 100 gram extra mineralen. We besluiten dit artikeltje met het aangeven van enkele rant soenen voor droogstaand melkvee. a. als weinig hooi beschikbaar is: 1 kg weidehooi 4 kg peulvruchtenstro en/of bolkaf 1 kg graanstro of kaf 20 kg voederbieten 20 kg gekuild bietenloof met koppen 2 kg rundveekoekjes, -brokjes, of -meel B of C 100 gram mineralen (fosforrijke of Zeeuwse) b. als er meer hooi en wat kuilgras beschikbaar is: 5 kg weidehooi 2 kg graan- of/en peulvruchtenstro of kaf 15 kg voederbieten 15 kg gekuild bietenloof met koppen 10 kg kuilgras 1 kg rundveekoekjes, -brokjes of -meel B 100 gram Zeeuwse mineralen c. met ruim hooi, kuilvoer, droge pulp en luzernemeel 8 kg goed weidehooi 20 kg gekuild bietenloof met koppen 2 kg droge pulp 1 kg luzernemeel of -brokjes 100 gram Zeeuwse mineralen Goes, 7-12-1,962 C. den Engelsen Hoofdassistent A Rijksveeteeltvoorlichtingsdienst Met de veehouders zullen wederom 2 belangrijke excursies worden georganiseerd. Bij voldoende deelname zal op woensdag 29 januari 1963 a.s. een excursie worden georganiseerd naar de proefboerderij voor de melkveehouderij de C.R. Walver-Hoeve te Millingen. De helft van de buskosten zullen vergoed worden door de streek- verbeteringskommissie. Op de Walverhoeve te Millingen worden verschillende stallen en voedermetoden in bedrijfsverband vergeleken. Er worden 6 groepen melkvee van ca 30 stuks gehouden en 2 grupstallen en 4 open loopstallen met het oog op werkbesparing in de veehouderij biedt dit bedrijf veel interessants. Voor deelname gelieve men zich voor 19 januari 1963 a.s. op te geven bij de heer M. A. de Hond Singel 61 Tholen. De deelne mers krijgen vooraf bericht omtrent vertrekplaats en -tijd. De kommissie Bij voldoende deelname wordt op woensdag 13 februair 1963 een excursie georganiseerd naar: lste het Centraal Stierenstation te 's Heer Hendrikskinderen. Op dit station staan 11 K.I. stieren gestald in exploitatie bij de 6 K.I. verenigingen in Zeeland. Dank zij de mogelijkheid van uitwisseling van sperma kan in principe elk lid van een K.I.-vereniging voor elke koe of vaars de best bijpassende stier kiezen. Het is daarom goed de stieren te bekijken. Bovendien wordt uitvoerig toelichting gegeven en medede lingen verstrekt omtrent de afstamming en voor zover bekend de vererving van de stieren. 2de Het laboratorium voor melkonderzoek van de Provinciale vereniging voor Melkcontrole in Zeeland gevestigd in het Landbouwcentrum te Goes. Op dit laboratorium worden ruim 100 000 melkmonsters per jaar op vetgehalte onderzocht. Tevens worden daar de melklijsten bijgehouden van ruim 7000 controlekoeien. Ook hier zal een uitvoerige toelichting worden gegeven. PROGRAMMA 9.30 ontvangst op het landbouwcentrum Goes. (Koffie in de kantine) 10.bezichtiging laboratorium 11.bezichtiging Centraal Stieren Station 12.15 gelegenheid tot gebrluik van de lunch in kantine landbouwcentrum 13.Korte inleidingen over melkcontrole, stierenkeuze en fokkerij zt 15.vertrek De deelnemers zijn dus op melktijd weer terug. Opgave te richten aan M. A. de Hond voor 1 februari 1,963 Het wordt tijd om het teeltplan voor 1963 op te stellen. Bij een goede bedrijfsvoering is een teeltplan noodzakelijk. Het doel van een teeltplan is een schema te maken om binnen de mogelijkheden van het bedrijf, een zo goed mogelijk inkomen te ver krijgen. Bij het opstellen van een teeltplan komen bedrijfstechnische en economische problemen om de hoek kijken. Met de technische mo gelijkheden houden de meeste tuinders al jaren rekening. De eco nomische kant van het bedrijf staat nog onvoldoende in de belang stelling. Een technisch aspect is b.v de vruchtwisseling. Het is algemeen bekend dat men niet jaar na jaar hetzelfde gewas op hetzelfde per ceel moeten telen. (Denk aan aardappelen en uien). De vruchtopvol ging staat hiermee in nauw verband. Ook dient men rekening te houden met een gezamenlijke parasiet of het feit dat bepaalde ge wassen vuil of arm land achterlaten. Aardbeien zet men bij voor keur niet op uienland (aaltjes). De belending van de gewassen onderling kan een rol spelen. Zo zal men geen bonen naast gladiolen telen. De gladiool is nl. smet stofdrager van Phaseolusvirus II een gevreesd bonenvirus. De grond is ook belangrijk bij de gewassenkeuze; sommige ge wassen stellen bepaalde eisen aan de grond. Op kleigrond zal men geen asperge's telen. De bemesting houdt ook nauw verband met het teeltplan. Het ene gewas heeft een organische bemesting nodig. Het andere houdt van „oude kracht". Het klimaat speelt ook een rol. Denk aan de nachtvorst en de wind.. De afzetkansen zullen ook de gewassenkeuze beïnvloeden. Zitten we vlak bij een veiling? Is het een exportveiling of een consump tieveiling. Als we de economische kant van een teeltplan bekijken dan is de eerste vraag „Welk arbeidsinkomen kan dit teeltplan nu on geveer verschaffen? Welk produkt of welke combinatie van pro- dukten beloven het beste bedrijfsresultaat? Voor zulke produkten zal men een belangrijke plaats inruimen op het bedrijf. De vol gende vraag is welke produkten daarnaast nog kunnen voortge bracht worden.. Verder is een zeer belangrijke vraag: „Hoe is de arbeidsverdeling?" Ieder produkt heeft een bepaalde arbeidstop of meerdere arbeidstoppen, welke meestal in de oogst gelegen zijn. Men zal dus alleen produkten telen waarvan de arbeidstoppen in verschillende perioden vallen. Heeft men b.v. 1000 m2 koud waren huis met tomaten dan valt de arbeidstop hiervan in augustus. Gaat men hiernaast nog gladiolen, augurken en vroege uien telen, dan krijgt men een grote top van werkzaamheden. In de zomer komt de tuinder meestal uren tekort en in de winter heeft hij uren over. Winterteelten die in deze tijd veel arbeid vragen verdienen dan de aandacht. Witlof en spruiten zijn derge lijke produkten. Andere teelten kan men vervroegen of verlaten. Aardbeien onder glas en/of plastic. Voorkiemen van tuinbonen en stamprinsessen. Aardappelen vervroegen door met spruit uit te planten. Witlof en stamprinsessen kan men als nateelt telen. Een teeltplan samen te stellen dat de tuinder het hele jaar door b.v. precies 50 uur per wekk geeft is vrijwel onmogelijk maar wel kan men in deze richting het een en ander doen. Arbeidstoppen zul len er altijd blijven, maar de meeste tuinders zullen het geen bezwaar vinden om in de zomer wat langer te werken of gezinsleden in te schakelen. Risicospreiding kan ook bij het opmaken van het teeltplan de aandacht verdienen. We moeten niet alles op één kaart zetten. Vooral niet met speculatieve teelten zoals uien en wijnpeen. In de Bommelerwaard drijven de meeste bedrijven op de aardbei, dit brengt risico's mee. Hiermee moet men niet overdrijven en er een groentewinkel van maken. Specialisatie is nodig.. Dus niet 25 ver schillende gewassen, maar 4 a 5 met eventueel nateelten. Rationalisatie van de bedrijven is ook nodig, neem de percelen niet te klein. Kunnen bepaalde werkzaamheden niet goedkoper met een machine uitgevoerd worden? Is het i.v.m. de mechanisatie beter andere plant afstanden aan te houden? Kunnen de arbeids methoden verbeterd worden? Zijn er werkzaamheden die een loon werker goedkoper kan doen? En het vervoer naar de veiling, kan men dat beter zelf doen of aan een veilingrijder overlaten? Hebben we deze punten de revue laten passeren dan de vraag „hoe groot is ons bedrijf en hoeveel arbeid is er beschikbaar? Voor een bedrij van 1 ha voor 1 man, moeten we een intensief teeltplan opzetten, liefs met wat glas. Wilt U proberen een inkomen te verkrijgen op een bedrijf van ]/i ha dan zult U meer glas moeten aanschaffen. Is het bedrijf 4 ha groot en u wilt het werk hoofdza kelijk alleen doen, dan moet u vrij extensief werken. Er is dus veel verschil in bedrijven en dus ook verschil in teeltplannen. Tenslotte een voorbeeld van een teeltplan van een vollegronds bedrijf van 2 ha waarop 1 man werkt. Zie bijlage: nl dit teeltplan is men uitgegaan van de volgende teelten: 50 are vroege aardappels (waarvan de helft zeer vroeg en de helft middelvroeg) 50 are witlof (welke in de winter getrokken wordt met een transformator) 25 are spruiten, 25 are aardbeien (1 jarig) 25 are dikke uien en 25 are zaaiuien. Als nacultuur 25 are winter bloemkool en 25 are prei. Toelichting op dit teeltplan 1. In het vroege aardappelland worden in juli aardbeien geplant. 2. In het middelvroege aardappelland wordt in begin aug. winter bloemkool geplant. 3. We nemen een vroeg en laat aardbeienras. 4. Het witlof wordt vanaf eind sept, tot in maart getrokken. 5. De prei is winterprei die in het voorjaar geoogst wordt. 6. De arbeidstoppen van de verschillende gewassen zijn zoveel mogelijk over het hele jaar verdeeld. 7. Aan gewassen die in de winter arbeid vragen is een belangrijke plaats ingeruimd. 8. Op gronden waar veel uien gestaan hebben is na 5 jaar op het zelfde perceel terugkomen te vroeg en zal men een andere op lossing moeten zoeken. 7. Van de aardbeien is 5 are plantenteelt. Op dit bedrijf heeft men ongeever 3000 uren nodig met een ge wone werktijd werkt men 2600 uren. Kan hij gezinsleden inschakelen voor b.v. aardbeien plukken en witlof schoonmaken en is de tuinder bereid wat overuren te maken dan zit hij wel ongeveer rond. Met normale prijzen is hij op dit bedrijf in staat een C A.O-loon te verdienen, met goede prijzen meer. U hoeft dit teeltplan natuurlijk niet na te maken. Het is maar om u een idee te geven. Wilt u b.v. gladiolen in uw teeltplan opnemen, bedenk dan dat deze in de herfst veel werk geven. Dus dan minder witlof trekken. Gaat u augurken telen, denk er dan aan dat u in de tijd van de augurkenpluk ook aardbeien, winterbloemkool en prei moet plan ten. Dikke uien moet oogsten enz. CONCLUSIES Een teeltplan is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering. Met een teeltplan moet men trachten, binnen de mogelijkheden van het bedrijf, een inkomen te halen. We kunnen wel geen teeltplan maken dat het hele jaar door we kelijks evenveel arbeid geeft. Toch kunnen we aan de arbeidsver deling veel doen. Ass. R.T.C. Goes B. Baijense TEELTPLAN 2 ha Jaar 25 are 25 are 25 are 25 are 25 25 are 25 are 25 are 25 are 1 vr. aard. aardbei midd. vroege aard. winterbloemk. spruiten aardbeien prei dikke uien zaaiuien witlof witlof 2 aardbei prei spruiten witlof witlof vroege aard. aardbei midd. vroege aard. winterbloemk. dikke uien zaaiuien 3 witlof witlof dikke uien zaaiuien aardbei prei spruiten vroege aard. aardbei midd. vroeg aard. winterbloemk. 4 dikke uien zaaiuien vroege aard. aardbei midd, vroege aard. winterbloemk. witlof witlof aardbei prei spruiten 5 vr. aard. aardbei midd. vroege aard. winterbloemk. aardbei prei spruiten dikke uien zaaiuien witlof witlof Dc Christelijke Nationale Schoolvereniging te Tholen heeft woensdagavond 12 december in de zaal van „Hof van Holland" goede belangstelling gekregen bij de herdenking van het vijftig jaren bestaan. Het waren niet alleen de leden uit Tholen, die de zaal vulden maar ook verschillende genodigden vanuit de naaste omgeving en zelfs van heel ver. Oud bestuurders, voormalige schoolhoofden of onderwijzers tot aan de pioniers van de oprichtingstijd af, gaven blijk van hun belangstelling. En bij de prettige sfeer, de vriendelijke toespraken, een enkele voordracht was er ook het bewonderingswaardig optreden van de bejaarde oud-voorzitter, de heer T. Dijkslag, die naast een prozaïsch historisch overzicht het even later nog eens op meesterlijke wijze in dichtvorm onder streepte, zonder papier, zonder een ogenblik te moeten aarzelen, Het voornaamste van het herdenken voor bestuur en leden en alle anderen, die met dit onderwijs sympathiseren, was evenwel, dat de school zelf zich op dit gouden jubileum in een grote belang stelling mag verheugen met een groeiend aantal leerlingen, met een feitelijk weer al te klein, nieuw schoolgebouw. GELOOFSAKTIE EN GELOOFSWERK De kille zaal van hotel „Hof van Hol land" was vol, toen de voorzitter der school vereniging, de heer P. J. Droogers het wel komstwoord richtte tot de aanwezigen. Aan de bestuurstafel zaten mede de oud-voorzit ter ds J. den Hoed uit Wijk en ds J. van Egmond Geref. predikant te Tholen. Ze kregen een bizonder woord van welkom te horen, evenals burgemeester en mevrouw van der Hoeven, de wethouders, de inspec teur van de vereniging Chr. Nat. Onderwijs in Zeeland, de heer N. Verboom, de eerste onderwijzer van de school, de heer F. J. Hajer te Delft, de afgevaardigden van de zusterverenigingen uit de andere eilandge meenten, de oud bestuursleden en het vroe gere personeel van de school. Er waren ook berichten van verhindering met felici taties. De heer Droogers wees er op, hoe 1 november 1962 de school de 50 jaar had volgemaakt en het bestuur meende dit niet onopgemerkt te moeten laten voorbij gaan. Immers ook in de bijbel wordt het 50ste jaar als een jubeljaar gerekend. Met dankbaarheid mogen ook wij dit jubeljaar beleven, aldus de voorzitter die de inleiding van deze feestelijke bijeenkomst tot dit kort welkomstwoord beperkte om ds J. van Egmond gelegenheid te geven het openings woord te spreken. Ds van Egmond begon met vast te stel len, dat men zich moet verwonderen, wan neer men zich eniger mate in het chr. onder, wijj verdiept, hoeveel de vorige generatie er voor over had om chr. onderwijs te krij gen. Ze moest tegen een zee van moeilijk heden optornen. In die tijd had men geen onverdeelde sympathie bij het streven chr. onderwijs te brengen. Regering en parti culieren, alles werkte tegen. Ook plaatselijk ging het niet van een leien dakje. Het stu ren van de kinderen naar de chr. school kostte beschimping van mede bewoners, soms zelfs het baantje. In elk geval verg de het grote financieie offers. Ondanks dit alles zette men door. Waar om werd door onze vaderen volgehouden? Waarom door de ouders, door het schoolbe stuur bij alle moeite, bij alle tegenstand, bij al het vragen om ook financieel te hel pen. Daarop is maar één antwoord: door het geloof alleen. Het was een geloofsak- tie, omdat men van twee zaken overtuigd was. Ten eerste, dat de kinderen geen beste brave onschuldige jeugd was, ook al ging men naar een chr. school. En ten tweede omdat men ook en vooral geloofde, dat er maar één plaats was, waar men daarmee terecht kan: bij Jezus Christus. Daarom is het geloofswerk, aldus ds van Egmond, wat we heden mogen herdenken. Herdenken is moeilijk. Het is niet alleen maar bij elkaar komen. Waarlijk herdenken zal moeten zijn van ogenblik tot ogenblik de school dragen. Een principe alleen is niet genoeg. Op ge loof komt het aan. Geef daarop eens eerlijk antwoord. Is het niet de grootste vijand van de chr. school, dat er gebrek is aan geloof, liefde, belangstelling. We zullen de schou ders van het geloof onder de school moeten zetten, anders zullen de kinderen de dupe worden. God geve, dat ons gedurig gebed is, dat we onze chr. school geheel ons leven willen dragen, zo besloot ds van Egmond zijn openingswoord, dat werd onderstreept met te zingen Ps. 75 1 HISTORIE Er was voor de heer T. Dijkslag menig uurtje werk aan voorafgegaan, eer hij op deze herdenkingsavond een dusdanig uitvoe rig overzicht kon brengen uit de 50 jarige schoolperiode. Het zal moeilijk zijn voor het huidige geslacht de moeilijkheden van het begin tenvolle te onderkennen, zo meende deze schoolveteraan. In 1881 had men in sunroof Geheel compleet, Incl. verwarming, defrosters, ruitensproeiers e.d. Importrice: J. Leonard Lang's Automobielbedrijven N.V..Amsterdam kleine kring een bespreking, nog niet om een school op te richten, maar wel om een afdeling van de Unie School met den Bijbel te stichten. De Uniecollecte loopt vanaf die tijd en het begin was een opbrengst van 50 tot 60 gulden, wat voor 50 jaar geleden nog niet zo weinig was. Trouwens bij iedere bestuursvergadering werd gecollecteerd en in 1903 had men een kapitaal van f969,68, in 1911, was het al tot f3000.gegroeid. Toen namen bouwplannen vastere vorm aan en na veel uitkijken kon men 1200 m2 ter rein aan de Bosstraat kopen voor f 1000. Het plan was een school met 3 lokalen te bouwen, maar dat werd met de beschikbare middelen te duur, Het werd een 2 klassige school, welke f8600.ging kosten. Het was de heer Dijkslag, zoals ons bekend is, al kwam dat niet in het overzicht naar vo ren, die zelf het toezicht op de bouw had. Op 13 juli 1912 werd door de heer Laban de eerste steen gelegd, op 1 nov. 1912 vond de officiële opening plaats in feestelijke bij eenkomst door ds. de Bruin van Oud Vos- semeer. De heer Visser uit Gapinge was het eerste schoolhoofd met de ook 50 jaar later nog aanwezige onderwijzer F. J. Hajer. Een jaar later had men reeds 117 leerlingen en moesten er 2 lokalen bijkomen. Men betaalde 15 a 20 cent schoolgeld per week, maar daarvan kon men lang niet rondkomen, ter wijl de ouders niet in staat waren meer te betalen. Het suppletiefonds werd gesticht waaraan men een bijdrage gaf van 10 cent per week. Het was dan ook wekelijks dat een pionier met een busje rondging bij de leden om de 10 cent te incasseren. Het bracht financieie uitkomst, maar verzwakte belang stelling en liefde. Teleurstellend was de oprichting van een tweede chr. school van een bepaalde kerke lijke gemeente, wat het leerlingental op de chr. nat. school belangrijk deed teruglopen. Met een minimum aantal leerlingen ging men 1934 in en in die crisitijd drong de toenmalige minister van onderwijs sterk aan op de concentratie, dus samengaan van chr. scholen. De daartoe ter plaatse gevoerde be sprekingen leverden echter niet het gewens te resultaat op. Op 9 januari van dat jaar was de heer J. Dragt als hoofd benoemd en met grote liefde en ijver deed hij alles om de school in stand te houden en te doen groeien. Bij zijn heengaan in 1948 was er weer een 3e leerkracht nodig. De heer H. Rol volgde wijlen dhr. Dragt op. In 1953 nam mej. Jansen afscheid, aan wie bestuur en leden ook bizonder veel te danken heb ben. Na de heer Rol kwam dhr. Van Be- zooljen met een rustige overtuiging de school leiden en sinds 1960 is het de heer J. A. Kooman die met de andere drie personeels leden onderwijs geeft aan de momenteel 122 leerlingen van de vijftig jarige chr. nat. school. Bij het herdenken van de pioniers-be stuursleden maakte de heer Dijkslag nog gaarne een uitzondering voor de oud-voor zitter Joh. Jansen, welke ot zij ndood toe voor de school ijverde. Wat een kracht ging er van hem uit op het moment ook, dat men als eenmansschool maar met 34 leerlingen werkte. Een periode van strijd en zegeningen ligt achter ons, maar God van den hemel heeft het ons doen gelukken, aldus de oud voorzitter, die zijn overzicht besloot met bestuur en leden te feliciteren en de wens uitsprak, dat er blijvende goede onderlinge samenwerking mag worden gevonden, „God stelle onze school tot rijke zegen." De heer Dijkslag kwam nogmaals op het podium bij de groep feliciteerders en bracht de gehele schoolhistorie nog eens op boeien de wijze in dichtvorm onder de aandacht. Met respect voor die voordracht hoorden de aanwezigen het alles in grote stilte aan. WANDSCHILDERING Leuk waren ook de impressies van de eerste tijd door de eerste onderwijzer F. J. Hajer uit Delft, terwijl wethouder J. van der Velde namens de burgerlijke overheid ter plaatse feliciteerde en hoopte dat de school tot in lengte van jaren voor de thoolse jeugd vruchtbaar onderwijs zou mogen ge ven. De heer J. van der Velde sprak daarna namens de hervormde kerk en stelde vast, dat men van die zijde aanvankelijk wel eens te laks stond tegenover deze chr. school. Een aardig intermezzo werd door de leerlinge Leni Potter gebrach, die in dichtvorm een schooldag uit de eerste tijd belichtte. Maar ook de ouders deden van zich horen, want bij monden van mevr. J. Vis-Perestam werd het bestuur een muur schilderij toegezegd, te vervaardigen in de nieuwe school door mevrouw A. Kooijmans. Puistjes verdrogen door Purol-poeder Deze toezegging ging vergezeld van een oorkonde met bloemetjes. De heer H. Rol had er els vroeger hoofd ook de verre reis voor over gehad om dit feestelijk gebeuren bij te wonen en naast zijn welgemeende ge lukwensen het doel van het chr. onderwijs de aanwezigen nog eens op het hart te bin den. De belangstelling der zusterverenigin gen werd naast de aanwezigheid van afge vaardigden mede openbaar, door de felici tatie van de heer G. J. Breas uit Sint An- naland, die als tolk van die zustervereni gingen fungeerde. Hij erkende, dat de hui dige generatie moeilijk tot een zo groot of fer te brengen zou zijn, als door de oude ren in gebracht. Zolang er nog een ge doopt kind naar een school zonder de bijbel wordt gestuurd knnen we niet tevreden zijn of stil blijven zitten, meende de voorzitter van de school te Sint Annaland. De inspecteur van het chr. nat. onderwijs in Zeeland, de heer N. Verboom stelde vast, dat het onderwijs tegenwoordig wel anders, maar absoluut niet minder is dan vroeger, zoals wel eens wordt beweerd. Hij achtte het voor re ouders gelukkig een sfeer te vinden zo als op deze school aanwe zig is. Namens genoemde vereniging wens te hij de school verder veel zegen toe. Daartussen door had ook het hoofd der school, de heer Kooman het geheel wat versierd en als dank voor de hulp van mevr. A. Kooijmans bij de feestelijkheden op school een pracht bloemstuk aangeboden. Voorzitter Droogers dankte in het kort alle spreker, alle gevers en alle belangstel lenden, zeer erkentelijk zijnde voor de be toonde liefde en de geuite wensen. Het slotwoord was voor ds J. den Hoed uit Wijk, die de uiteenzetting van zijn col lega ds van Egmond graag onderstreepte inzake de gestelde geloofsdaad, hetgeen niet mogelijk is zonder geloofsgebed. Moge ook in de toekomst veel worden gevonden aldus de vroegere thoolse hervormde pre dikant, die tot slot liet zingen het ,,'k Wil u o God mijn dank betalen" en voorging in dangzegging. Men was begonnen met het zingen van ps. 68 10, zoals het ook 50 jaar geleden het geval is geweest bij de opening van de chr. nat. school in Tholen. MOSSELPELSTERS IN BEROEP Bijna negen maanden vindt een groot aantal meisjes werk in de thoolse mossel verwerkingsbedrijven. Voor een heel jaar blijven er dan echter nog 3 maanden over. En dat geeft moeilijkheden. Het is nog steeds niet zo, dat er een heel jaar door mosselen moeten gepeld en aangezien de bedrijven na dat seizoen een tijd zo goed als stil liggen, is er dan ook geen personeel nodig. Voor een paar maanden na de fabriek is voor een fabrikant ook weinig aantrekke lijk en het arbeidsbureau weet er ook niet altijd raad mee, ook als is de vraag in het algemeen niet gering. Enkele van die mosselpelsters nu, hebben hun moeilijkheden voorgelegd aan de raad van beroep te Middelburg onder voorzitter schap van mr. W. C. van Zwieten. Het waren de dames L.H. en M.B. uit Tholen, die volgens de bedrijfsvereniging voor de voedings- en genotmiddelen onvoldoende geprobeerd hadden om werk te krijgen, ge durende de maanden maart-juni '62 En daarom was de werkeloosheidsuitkering door genoemde bedrijfsvereniging na -2 maart jl. niet meer uitbetaald. Daartegen nu waren genoemde dames in beroep gegaan. Ze verklaarden wel degelijk aktief te zijn geweest om werk te krijgen, o.a. via het arbeidsbureau. Op de fabriek was er wel een plaatsje, maar de werk gever daar eiste dat de meisjes dan het ge hele jaar door zouden blijven, omdat er een vrij kostbare opleiding aan vooraf moest gaan. De dames verkozen echter de mossel- pellerij in het seizoen, om dat er dan meer valt te verdienen. De gemachtigde J. Rijtsma trad op voor een der dames en wees er op, dat zijn cliënte niet altijd werkeloos is in de mosselloze periode. Zij werkt dan vaak op het bedrijf van haar vader. Verder vond de heer Rijtsma het vreemd, dat het Thoolse arbeidsbureau de meisjes naar een werkkring had gezonden, waaraan een opleiding was verbonden. Men wist daar toch dat het voor tijdelijk was. Er waren toch ook wel werk gevers, die tijdelijke arbeidskrachten kon den gebruiken. De gemachtigde van de bedrijfsvereniging, de heer M. L. 't Hart vond dat men hier niet in de bevoegdheden van het arbeids bureau moest treden. Het werkloos zijn was geheel voor rekening van de meisjes, waar om de uitkering niet kon geschieden. Het zal wel een moeilijk punt blijven. Alleen weet men bij het doen, aan de mosselpellerij dat het geen vol jaar duurt. Die consequen ties zal men bi) de extra-verdienste toch moeten nemen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1962 | | pagina 6