WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLOND Bij onszelf Overheid moet zuinig zijn. WILT U IOOO Nationale Reclasseringsdag 1962. 30e nationale trekpaardententoonstelling MEEPRATEN? VERSCHIJNT IEDERE DONDERDAG WAARIN OPOENOM6N DE THOOLSE COURANT Nederlandse politie geeft antwoord op moderne misdaad* SPAREN VOOR MEUBELEN OF T.V. Algemene rekenkamer tikt op de vingers. Floratho een weck later dan 'n proefrit met de modes A. VOS BOEKENNIEUWS 18e jaargang No. 40 16 augustus 1962 Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER Redaktie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 01665-375 Adm. Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 01660-589 b.g.g 531 Giro 124407 Abonnementen 3.00 per halfjaar franko p.p. 3.60 inkassokosten Prijs per nummer 25 cent Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25 - Advertenties worden tot DINSDAGMIDDAG 1 uur in Tholen aangenomen Het drukke vakantieseizoen heeft opnieuw zijn hoge verkeerstol geëist. De laatste weken was het aantal verkeersongelukken met dodelijke afloop weer ontstellend hoog. Wanneer we dit telkenjare weer zo vast stellen en het daarbij laten, zullen we geen stap verder komen. Weer overgang tot de orde van de dag. Straks weer voor velen een werkdag zoals het voor massa's va- kantietijd is geweest. Vakantietijd soms ook met een onverwacht, treurig tragisch einde. Zelfs voor velen. Én voor nog meer na bestaanden een domper van rouw. Het heet de tol te zijn die dit gemoderniseerde tijd perk helaas eist. Wanneer het inderdaad niet anders kon, wanneer het overgrote deel van de ver keersongevallen inderdaad een „mechani sche" oorzaak had: plotselinge materiaal- breuk, klapband of dergelijke, zou men hoe zeer het ook tegen het gevoel indruist daarmee nog vrede kunnen hebben. En onderwijl trachten dat materiaal zo te per fectioneren, dat die materiaalbreuk steeds meer tot een minimum werd beperkt. Maar helaas is dit niet zo: de oorzaak moet in vele gevallen gezocht worden bij de mens zelf, bij menselijke fouten. En soms (hoeveel procent?) bij menselijke on voorzichtigheid en roekeloosheid. Dat is nog het meest ontstellende van alles. En daarbij ook, dat zo'n hoog doden cijfer op tal van lieden die het stuur van hun snelheidsmonster in handen nemen niet de minste indruk maakt. Velen zijn er geestelijk bij lange na niet rijp voor achter het stuur te zitten. De lieden die vinden dat ze na een flinke borrelpartij heus nog wel in staat zijn naar huis (of het volgende café) te rijden. De lieden die geen geduld hebben om op drukke dagen in file te rijden en altijd en altijd maar weer willen passeren, desnoods tegen een helling of in onoverzichtelijke bocht: het kan nog nèt. De lieden die vin den dat je je niet aan de verkeersregels be hoeft te houden als er geen politie in de buurt is en die maling hebben aan maximum snelheid of aan voorrangskruispunten. De lieden die ervan overtuigd zijn dat ze „op hun r^fhten moeten staan" in het verkeer. Dat zijn de ergsten. Want eigenlijk zijn ook de mensen die met een kopvol zorgen rondrijden dikwijls niet in staat behoorlijk aan het verkeer deel te nemen, en ook niet de mensen die de halve nacht over hun werk gebogen hebben gezeten en 's ochtends weer vroeg op pad moeten. Jawel, in negentig van de honderd keer loopt het goed af en komen ze zonder narigheid waar ze wezen moeten. Maar waar is hun reactievermogen als ze zich gesteld zien voor een onver wachte situatie? Ach, dit alles is al tientallen malen neerge schreven en we zijn er allemaal van over tuigd dat het anders moet. En allemaal samen zijn we best bereid onze handteke ning te zetten onder een dringende oproep om het ook werkelijk te veranderen. Maar individueel? De man met zijn hoofd vol zorgen, die na een halve nacht piekeren al vroeg weer naar een nieuwe vergadering moet. Hij zou lachen als je hem zou zeggen, dat hij zijn auto maar beter kon thuislaten. Hij rijdt immers al zovele jaren en: „nog nooit wat ernstigs gebeurd." Verkeersveiligheid is een illusie als niet iedereen bij zichzelf begint. Met als extra moeilijkheid dat we onszelf niet eens goed kennen. volbloed wetenschapsmensen van de recher cheurs gaan maken. Zij moeten slechts een inzicht krijgen in de mogelijkheden, welke hun ten dienste staan. Zo zal de speurders worden verteld wat bijvoorbeeld een gerech telijk laboratorium fti Den Haag voor hen kan doen; op het gebied van de gerechte lijke geneeskunde, van vergiffen en alcohol, branden, vuurwapenen en explosies, verge lijkend schriftonderzoek, fotografie en onder zoek van vingerafdrukken. Het zal duidelijk zijn, dat de nieuwe op leiding van zeer groot nut zal zijn voor de in Nederland werkzame rechercheurs en toe komstige rechercheurs. Op het ogenblik zijn er in ons land zo'n 1,700 rechercheurs hij de verschillende politiekorpsen in dienst. Niet allen zullen zij de opleiding kunnen volgen, want dat zou jaren vergen. Men heeft het plan om de eerste drie jaren cur sussen te geven van ongeveer vijf weken aan rechercheurs, die al langer practisch werken. Daarna komt er een opleiding voor leerling-speurders, die veel langer zal duren, nl. vijf tot zes maanden. De bestrijders van de misdaad krijgen een nieuw wapen, dat zal moeten bewijzen een goed wapen te zijn. Politiedeskundigen zijn echter van mening, dat de resultaten van de nieuwe opleiding zeker gunstig zullen zijn. Zo bezien, moet de misdadigersgilde, voor wat Nederland betreft, de toekomst met zorg tegemoet zien. (Nadruk verboden) BEN IK MIJNS BROEDERS HOEDER In het kader van het maatschappelijk werk heeft de reclassering een aparte plaats in het tegemoetkomen aan maatschappelijke nood. Bestaat die nood eigenlijk nog wel in onze welvaarsstaat en kan ieder bij de heer sende welvaart niet zelf zijn moeilijkheden oplossen? De stroom van brieven, die bekende ra diosprekers over geestelijke gezondheidszorg ontvangen, de dfukke spreekuren van psy chiaters en psygologen, van medisch opvoed kundige bureaus enz. geven de verschuiving aan, waar de mensen psychisch uit het lood zijn geslagen. Ook de reclasseringsinstellingen ervaren dit verschijnsel. Het misdrijf is dikwijls het alarmsignaal van de ontreddering, hoe dan ook, waarin de delinquent verkeert. De boekhouder, die een redelijk bestaan had, behoefde niet te verduisteren uit materiele nood: de man, wiens vrouw in haar huwe lijksleven geen verwijt kan treffen, behoef de menselijkerwijs gesproken geen zeden delict te plegen. Deze schijnbare vermijd baarheid van veel misdrijven maakt het ons wellicht moeilijk om positief tegenover het reclasseringswerk te staan. Vroeger was het gemakelijk om vanuit een zeker mede lijden begrip op te brengen voor misdrijven, die uit bittere, voor ieder duidelijke nood, werden gepleegd. Persoonlijke nood als achtergrond van het misdrijf is evenwel niet minder aanwezig dan vroeger, zij het minder aan de dag tredend. De fatsoenlijke boekhouder, die toch een normaal bestaan had kunnen leiden, maar zich geld van zijn patroon toeëigende: de man met de toch goede en begrijpende echtgenote, die door een zedenmisdrijf ont spoorde, blijken in hun levensloop op een andere wijze te zijn scheefgegroeid, waar door, ondanks het verwijt, dat hen wegens hun misstap treft, het signaal van diepere psychische nood duidelijk wordt gehesen. Opvallend is dan ook, dat deze „misdadi gers" in eigen omgeving meestal niet wor den verstoten. Ouders, echtgenote kunnen in de loutering van leed de ogen opengaan voor het proces, dat tot ontsporing leidde, waarvan de wortels veelal tot in de vroeg ste levensjaren reiken. Ondanks de onder gane kwetsing, belediging en leed, hun door het misdrijf met zijn gevolgen aangedaan, zijn zij dikwijls na moeilijke strijd in staat een verzoenende houding te doen zegevie ren, waardoor een gezamenlijke inspanning tot herstel mogelijk wordt gemaakt. De buitenwereld ziet echter alleen het onaanvaardbare feit en kan moeilijk be grip en bereidheid tot helpen opbrengen, omdat de persoonlijke levenstragiek van de delinquent nu eenmaal verborgen moet blij ven. Kanker en rheuma, bijna ongeneeslijke ziekten, spreken tot onze verbeelding, omdat wij ook onszelf door ziekte bedreigd voelen. Nog maar kort is de bereidheid groeiende ook de geestelijke gezondheidszorg te steu nen, omdat door gepopulariseerde weten schappelijke werken en door radiosprekers de verwoestende invloed van allerlei ner veuze stoornissen duidelijk is geworden. Het reclasseringswerk beweegt zich, waar de materiële noden in onze welvaartsstaat af nemen, ook steeds meer op dit terrein van de gestoorde intermenselijke relaties. Laat deze nood dan minder snel spectaculair zijn, hij is niet minder schrijnend. Ouders, echtgenote, familieleden, kunnen hiervan getuige of slachtoffer zijn en kunnen ver geven of willen helpen. Laten wij echter als veroordelende buitenwereld niet afzijdig blijven staan met een: „Ben ik mijns broe ders hoeder?" J. AMESZ. NNP - De politie in Nederland krijgt bin nenkort de beschikking over een landelijke opleidingsschool voor rechercheurs. De op leiding is bedoeld voor de speurders van zo wel rijks- als gemeentepolitie. Met de op richting van deze school komt een einde aan de tijd, waarin de Nederlandse rechercheurs hun vak vrijwel in de practijk moesten leren. Alleen de grote steden hebben een eigen op leidingscursus voor rechercheurs. Sinds lang werd er in politiekringen gewacht op een centrale opleiding, omdat men hierin het antwoord zag op de moderne misdaad, die over meer en moderne technische middelen beschikt dan vroeger. De nieuwe recherche-opleiding wordt ge vestigd in Wolfheze en is bedoeld voor alle rijks- en gemeentepolitiekorpsen. Zoals het er nu naar uitziet zullen de cursussen in februari 1963 kunnen starten. Het in stituut krijgt de beschikking over een „prak tijkhuisje". In dit „huisje" zal naar harte lust worden gemoord en zullen alle mogelijke andere misdrijven worden gepleegd. Het is aan de cursisten deze misdaden op te los sen en de daders aan de „justitie over te geven". Het gehele onderwijs aan de school staat in het teken van de praktijk. Aan de hand van films, maquettes, dia's en demon stratiemateriaal zal het accent komen te lig gen op de werkelijkheid en niet op het vol- stampen met kennis. Zwaartepunt van de lessen zal zijn het gebied van de criminele tactiek, dit is de practische opsporingsleer. Hierbij leert de cursist wat hij moet doen vanaf het moment, dat hij op le plaats van het misdrijf aan komt tot en met de arrestatie van de dader of daders. Men leert er, welke maatregelen er moeten worden genomen op de plaats van het misdrijf, het waarnemen van sporen, de voorzieningen, welke men moet treffen om alles zo te laten als het werd aange troffen. Verder het observeren -- in een drukke straat, op een landweg of in een café van eventuele verdachten. Dan de aanhouding en de benadering van het gebouw, waarin zich de verdachte bevindt. Het fouilleren, het transport, huiszoekingen, ontsnappingsmogelijkheden, verhoor en con frontatie met eventuele getuigen. Naast de tactiek zal ook de techniek een plaats krijgen in het lesrooster. De criminele techniek is tegenwoordig een veelomvattende wetenschap, die de rechercheur in zeer be langrijke mate kan helpen bij het oplossen van zijn problemen. De docenten aan het opleidingsinstituut willen echter niet al te veel de nadruk leggen op dit punt van de opleiding, want men kan nu eenmaal geen de spaarbank met volledige bankservice liL In het Ere-Comité van de Nationale Trek paardententoonstelling, dat onder Voorzit terschap staat van Z.K.H. Prins Berhard, hebben o.m. ook zitting genomen Z.Exc. Mr. J. M. A. H. Luns, Minister van Buiten landse Zaken en Z.Exc. Mr. V. G. M. Marijnen, Minister van Landbouw en Vis serij. Deze dertigste tentoonstelling zal in ver band met de viering van het zesde lustrum een bijzonder luisterrijk karakter dragen. Verschillende demonstraties zijn daartoe reeds lang in voorbereiding. Zo zal o.m. ter opluistering door de Franse Staatsstoeterijen met 60 hengsten van 10 verschillende paardenrassen een grootse manifestatie verzorgd worden. De tentoonstelling wordt gehouden op vrijdag 14 en zaterdag 1.5 september te 's-Hertogenbosch. NNP Ambtenaren in Nederland moe ten wel heel handig zijn als ze onder de reglementen van hun ministeries door een financiële transactie op eigen houtje willen opknappen. Nederland kent het instituut van de Algemene Rekenkamer. Een overheids orgaan, dat nauwlettend toeziet op de amb telijke gang van zaken in ons vaderlandje. De Rekenkamer heeft nu aan het parlement het verslag aangeboden over de werkzaam heden in het jaar 1961. Uit het verslag blijkt, dat op het reilen en zeilen bij de over heid nog heel wat is aan te merken. De televisie-organisaties bijv. blijken over 1959 ruim een half miljoen gulden (om pre cies te zijn 491.350,55) te hebben achter gehouden. Het waren overschotten op de begrotingen en het ter beschikking gestelde bedrag voor financiering van de zender- kosten en de kosten van straalverbindingen. De omroeporganisaties stortten het geld overigens met goedkeuring van de staats secretaris van onderwijs, kunsten en weten schappen in hun „reservefonds studio- nieuwbouw". Niets nieuw-bouw, zei echter de Rekenkamer. Er werd een artikel in het Televisiebesluit-1956 gevonden, waarin staat voorgeschreven, dat „voor zover de beschik baar gestelde fondsen de uitgaven overtref fen, zij in 'sRijks kas moeten worden terug gestort". De staatssecretaris was de eerste, die op zijn vingers werd getikt. De bewinds man gaf zijn vergissing toe. Het halve mil joen zal nu worden afgetrokken van de uit- gavenfinanciering over 1960. Dubbele administratie De Algemene Rekenkamer zorgde er ook voor, dat het rijk een schuld van ruim twee ton (212.000 gulden) kon innen op de Stichting voor Plantenveredeling in Wage- DE REDAKTIE LEGT U VOOR: Eerst zelf een heer in het verkeer Overheid moet zuinig zijn Nederlandse politie en moderne misdaad Floratho een week later Bij de reclassering Cats: Beter van een ezel welgedraghen Als van een peerd in 't zand geslaghen. zijn gekocht. De vliegers hadden er opeens geen behoefte meer aan en gaven de came ra's maar door aan de marine. Ook daar verdwenen ze in een depót zonder dat ie mand er verder naar om keek. Twee came ra's zijn inmiddels verkocht voor 6.600 gul den. De waarde was bij aankoop 120.000 gulden, zodat het rijk een verlies leed van ongeveer 113.000 gulden. De derde camera is gedeeltelijk gesloopt, de vierde heeft het zelfde lot ondergaan. De luchtmacht zit met grote hoeveelheden overtollige voorraden met een totale waarde van vijftien miljoen gulden. Op een vraag van de Rekenkamer heeft minister Visser (defensie) erkend, dat te grote bestellingen zijn geplaatst. Volgens de bewindsman zal men nog wat van de onderdelen kunnen ge bruiken voor de Hunter-vliegtuigen op Nieuw-Guinea. Bedevaart Maar niet alleen militairen maken fouten. De meest vreemde zaak, welke wij in het verslag van de Rekenkamer zijn tegengeko men, gaat over een subsidie, die het Commis sariaat voor de Ambonezenzorg heeft ge geven op een bedevaart naar Mekka. De Rekenkamer kwam er achter, dat in 1960 enige Ambonezen een bedevaart naar Mekka hadden gemaakt. Tijdens hun af wezigheid was aan hun familie hier in Ne derland een uitkering verstrekt als tegemoet koming in de kosten van levensonderhoud. De Kamer vroeg daarop aan minister Klom- pé (maatschappelijk werk) hoe zoiets moge lijk kon zijn. De bedevaart naar Mekka was toch louter een particuliere aangelegenheid. Volgens het antwoord van de bewindsvrou we is het een gevolg geweest van een niet verwachte ontwikkeling. Toen zich in 1960 twee Ambonezen meldden, meende het Com missariaat bij hoge uitzondering te moeten helpen. Het jaar daarop kwamen echter nog zeven Ambonezen, indachtig 't spreekwoord, dat als één schaap over de dam is, de rest volgt, ook naar het Commissariaat om een bijdrage. De huisvaders wilden naar Mekka en wie moest dan voor de achterblijvende familieleden zorgen? Er is nu bepaald, dat dergelijke onderhoudsuitkeringen niet meer voor rekening van het rijk kunnen worden gebracht. De Rekenkamer is er daarom mee accoord gegaan, dat wel de veertienduizend gulden, die voor de negen Ambonezen zijn uitgegeven, op de rijksbalans worden gezet. Pijnlijk waren de ontdekkingen, die de Rekenkamer deed bij de Directie Overijssel van de Rijkswaterstaat. Daar zijn talrijke [i voor de elegante vrouw V i o Grote Markt 12 Bergen op Zoom ningen. Bij een controle kwam de Reken kamer er achter, dat deze Stichting per de cember 1959 een schuld had, doordat de door het rijk verleende voorschotten op later te geven subsidies hoger waren geweest dan wat er uiteinelijk aan subsidies uit de bus kwam. De Stichting zelf had een vorde ring van ruim twee ton op het zogenaamde „Bintjesfonds", een door het Nederlandse bedrijfsleven in stand gehouden reservekas. Het fonds bestaat echter grotendeels uit be leggingen. Terugbetaling zou alleen kunnen plaatshebben na groot koersverlies. De Re kenkamer wees er in ieder geval op, dat het fonds nu rente kon maken op kosten van het rijk. Afgesproken werd, dat het fonds naast de schuld ook een zekere rentever goeding (ruim tien mille) zou geven. Laco niek staat nu in het verslag, dat de twee ton inmiddels aan de staat zijn betaald, maar dat op de rente nog altijd wordt gewacht. Dubbele administraties schijnen ook nog wel eens voor te komen in het overheids- wereldje. Zo werd bij de opleidingsschool van de rijkspolitie in Arnhem een volledige administratie gevoerd, wat ook gebeurde over hetzelfde onderwerp bij de Directie- politie in Den Haag. Op aandringen van de Rekenkamer heeft een reorganisatie plaatsgehad, waarmee de kosten van vier personeelsleden konden worden bespaard. Militaire moeilijkheden De strijdkrachten leveren in Nederland altijd stof op voor kritiek. Nu is in een mil joenenbedrijf altijd wel een foutje te ont dekken. Dat heeft de Algemene Rekenkamer dan ook nu gedaan. Het merkwaardigst is wel de geschiedenis met vier dure lucht- camera's aanschaffingskosten 220.000 gul den), die jaren geleden door de luchtmacht administratieve onregelmatigheden voorge komen. Door een aannemer van onderhouds werk werden, gedeeltelijk voor zijn rekening en gedeeltelijk voor rekening van het rijk, periodiek aan waterstaatspersoneel en hun echtgenoten uitstapjes aangeboden. Eén ge val werd bekend, waarin een gefingeerde ontvangstbon werd uitgeschreven, terwijl twee maal niet kon worden verklaard waar om in afrekeningsstaten de hoeveelheden waren verhoogd. Het ging om bedragen van vierhonderd en vijfduizend gulden. Ook bleek, dat als gevolg van rekenfouten, dub bel opgenomen posten e.d. aan verscheidene aannemers teveel is betaald. Minister Kort hals (verkeer en waterstaat) is om maat regelen verzocht. Automobielbedrijf OUDELANDSESTRAAT 3-6 THOLEN TEL. 01660-565 levend en meeslepend geschreven, dat het verhaal een diepe indruk achterlaat. Zoals de ogen van tienduizenden pas door „Exo dus" zijn opengegaan voor het wonder van de staat Israël, zo zal „Mila 18" ervoor zorgen dat tienduizenden dieper dan ooit het leed en de strijd zullen kennen, die daaraan voorafgingen. Milastraat 18 was het hoofdkwartier der Verenigde Joodse Strijdkrachten, die 1 fe bruari 1943 een wanhopige strijd begonnen tegen de Duitsers. Toen de nazi's hun doel bereikt hadden de vernietiging van een half miljoen ghettobewoners was er iets gebeurd, dat in de historie zijn weerga niet had. Voor het eerst in tweeduizend jaar had een Joods leger de macht gehad over Joods grondgebied. Er gaat in het boek heel wat aan de be schrijving van deze strijd vooraf. Uris be licht terdege de achtergronden, zowel van de gebeurtenissen als van de personen rond om wie hij de gegevens groepeert. De lauw heid van de wereldopinie, de halfslachting- heid (in grote mate ook het antisemitisme) van de Polen, de mentaliteit zowel van de nazibeesten als van de ogenschijnlijk brave lieden, die door de nazi's werden ingekap seld en volgepompt met de waanidee van de Germaanse meerderwaardigheid. Trou wens, ook de Joden worden genuanceerd getekend: de lijdelijken, de bangen, de op portunisten, Zionisten en anti-Zionisten, idealisten en strijders. Maar in de gruwel van de ghettostrijd vallen die verschillen weg. Het leven wordt tot het uiterste ge concentreerd op het verzet tegen de vijand. De zekerheid dat vrijwel niemand dit zal overleven, doet alle bescherming voor het leven wegvallen en de moraal ook, waarom het zeker geen boek is voor kinderen. Uris hoofdpersonen zijn levendie mensen hij; tekent hun karakters overtuigend, kortom Uris doet ons in zijn boek als roman on voorwaardelijk geloven. „Mila 18" zal er aan meewerken, dat de wereld deze strijd nimmer vergeet. De nederlandse vertaling van dit 552 pagina's tellend boekwerk van Leon Uris is van M. de Haas-Tobias en verschenen bij Hollandia te Baarn. (Nadruk verboden) MILA 18 (roman over strijd in ghetto van Warchau). Er werden in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen Joden omgebracht. Een half miljoen stierf in het ghetto van Warchau. De vertwijfelde opstand van 1943 duurde 42 dagen. Wat er in die episode gebeurd is, valt nauwelijks te beschrijven. Nietemin. Leon Uris heeft die opstand beschreven in zijn al beroemd geworden boek „Mila 18". Er zal historisch wel het een en ander op aan te merken zijn. Dat was ook zo met zijn wereldberoemde roman „Exodus", maar zo vergaat het elke romanschrijver. Doch de roman heeft zijn eigen waarden en zijn in vloed reikt verder dan de geschiedschrijving. „Mila 18" is wel zo indrukwekkend, zo „Wegens klimatologische omstandigheden heeft het bestuur besloten de „Flarotho 1962" die zou worden gehouden te Scher- penisse op vrijdag 17 en zaterdag 18 augus tus uit te stellen tot vrijdag 24 en zaterdag 25 augustus a.s. Dit schrijven richtte het afdelingsbestuur van de Kon. Alg. Vereni ging voor Bloembollencultuur, afdeling Sta- venisse Omstreken" aan de genodigden, die eerder bericht kregen over deze Florato. Het lange koude voorjaar, de weinig zonnige zomer hebben de oorspronkelijke plannen wat in de war gebracht. Terwijl eerst deze week de gerstenoogst kon begin nen, is het wel duidelijk, dat ook de bloe metjes zijn achter gebleven. En op de Flo ratho wil men nu eenmaal de „bloem van de gladiool" brengen. Goed dan een week later. Met de lezers zullen wij er ook reke ning mee houden. Nu 24 of 25 augustus naar de Floratho.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1962 | | pagina 1