WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLOND
Bij onszelf
Overheid moet zuinig zijn.
WILT U
IOOO
Nationale Reclasseringsdag 1962.
30e nationale trekpaardententoonstelling
MEEPRATEN?
VERSCHIJNT IEDERE DONDERDAG
WAARIN OPOENOM6N DE THOOLSE COURANT
Nederlandse politie geeft antwoord
op moderne misdaad*
SPAREN VOOR MEUBELEN OF T.V.
Algemene rekenkamer tikt op de vingers.
Floratho een weck later
dan 'n proefrit met de
modes
A. VOS
BOEKENNIEUWS
18e jaargang No. 40
16 augustus 1962
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redaktie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 01665-375
Adm. Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 01660-589 b.g.g 531
Giro 124407
Abonnementen 3.00 per halfjaar
franko p.p. 3.60 inkassokosten
Prijs per nummer 25 cent
Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief
Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25 - Advertenties worden tot
DINSDAGMIDDAG 1 uur in Tholen aangenomen
Het drukke vakantieseizoen heeft opnieuw
zijn hoge verkeerstol geëist. De laatste
weken was het aantal verkeersongelukken
met dodelijke afloop weer ontstellend hoog.
Wanneer we dit telkenjare weer zo vast
stellen en het daarbij laten, zullen we geen
stap verder komen. Weer overgang tot de
orde van de dag. Straks weer voor velen
een werkdag zoals het voor massa's va-
kantietijd is geweest. Vakantietijd soms ook
met een onverwacht, treurig tragisch einde.
Zelfs voor velen. Én voor nog meer na
bestaanden een domper van rouw. Het heet
de tol te zijn die dit gemoderniseerde tijd
perk helaas eist.
Wanneer het inderdaad niet anders kon,
wanneer het overgrote deel van de ver
keersongevallen inderdaad een „mechani
sche" oorzaak had: plotselinge materiaal-
breuk, klapband of dergelijke, zou men
hoe zeer het ook tegen het gevoel indruist
daarmee nog vrede kunnen hebben. En
onderwijl trachten dat materiaal zo te per
fectioneren, dat die materiaalbreuk steeds
meer tot een minimum werd beperkt.
Maar helaas is dit niet zo: de oorzaak
moet in vele gevallen gezocht worden bij
de mens zelf, bij menselijke fouten. En
soms (hoeveel procent?) bij menselijke on
voorzichtigheid en roekeloosheid.
Dat is nog het meest ontstellende van
alles. En daarbij ook, dat zo'n hoog doden
cijfer op tal van lieden die het stuur van hun
snelheidsmonster in handen nemen niet de
minste indruk maakt. Velen zijn er geestelijk
bij lange na niet rijp voor achter het stuur
te zitten. De lieden die vinden dat ze na
een flinke borrelpartij heus nog wel in staat
zijn naar huis (of het volgende café) te
rijden. De lieden die geen geduld hebben om
op drukke dagen in file te rijden en altijd en
altijd maar weer willen passeren, desnoods
tegen een helling of in onoverzichtelijke
bocht: het kan nog nèt. De lieden die vin
den dat je je niet aan de verkeersregels be
hoeft te houden als er geen politie in de
buurt is en die maling hebben aan maximum
snelheid of aan voorrangskruispunten. De
lieden die ervan overtuigd zijn dat ze „op
hun r^fhten moeten staan" in het verkeer.
Dat zijn de ergsten. Want eigenlijk zijn
ook de mensen die met een kopvol zorgen
rondrijden dikwijls niet in staat behoorlijk
aan het verkeer deel te nemen, en ook niet
de mensen die de halve nacht over hun werk
gebogen hebben gezeten en 's ochtends weer
vroeg op pad moeten. Jawel, in negentig
van de honderd keer loopt het goed af en
komen ze zonder narigheid waar ze wezen
moeten. Maar waar is hun reactievermogen
als ze zich gesteld zien voor een onver
wachte situatie?
Ach, dit alles is al tientallen malen neerge
schreven en we zijn er allemaal van over
tuigd dat het anders moet. En allemaal
samen zijn we best bereid onze handteke
ning te zetten onder een dringende oproep
om het ook werkelijk te veranderen. Maar
individueel? De man met zijn hoofd vol
zorgen, die na een halve nacht piekeren al
vroeg weer naar een nieuwe vergadering
moet. Hij zou lachen als je hem zou zeggen,
dat hij zijn auto maar beter kon thuislaten.
Hij rijdt immers al zovele jaren en: „nog
nooit wat ernstigs gebeurd."
Verkeersveiligheid is een illusie als niet
iedereen bij zichzelf begint. Met als extra
moeilijkheid dat we onszelf niet eens goed
kennen.
volbloed wetenschapsmensen van de recher
cheurs gaan maken. Zij moeten slechts een
inzicht krijgen in de mogelijkheden, welke
hun ten dienste staan. Zo zal de speurders
worden verteld wat bijvoorbeeld een gerech
telijk laboratorium fti Den Haag voor hen
kan doen; op het gebied van de gerechte
lijke geneeskunde, van vergiffen en alcohol,
branden, vuurwapenen en explosies, verge
lijkend schriftonderzoek, fotografie en onder
zoek van vingerafdrukken.
Het zal duidelijk zijn, dat de nieuwe op
leiding van zeer groot nut zal zijn voor de
in Nederland werkzame rechercheurs en toe
komstige rechercheurs. Op het ogenblik zijn
er in ons land zo'n 1,700 rechercheurs hij
de verschillende politiekorpsen in dienst.
Niet allen zullen zij de opleiding kunnen
volgen, want dat zou jaren vergen. Men
heeft het plan om de eerste drie jaren cur
sussen te geven van ongeveer vijf weken
aan rechercheurs, die al langer practisch
werken. Daarna komt er een opleiding voor
leerling-speurders, die veel langer zal duren,
nl. vijf tot zes maanden.
De bestrijders van de misdaad krijgen een
nieuw wapen, dat zal moeten bewijzen een
goed wapen te zijn. Politiedeskundigen zijn
echter van mening, dat de resultaten van
de nieuwe opleiding zeker gunstig zullen
zijn. Zo bezien, moet de misdadigersgilde,
voor wat Nederland betreft, de toekomst
met zorg tegemoet zien.
(Nadruk verboden)
BEN IK MIJNS BROEDERS HOEDER
In het kader van het maatschappelijk
werk heeft de reclassering een aparte plaats
in het tegemoetkomen aan maatschappelijke
nood. Bestaat die nood eigenlijk nog wel in
onze welvaarsstaat en kan ieder bij de heer
sende welvaart niet zelf zijn moeilijkheden
oplossen?
De stroom van brieven, die bekende ra
diosprekers over geestelijke gezondheidszorg
ontvangen, de dfukke spreekuren van psy
chiaters en psygologen, van medisch opvoed
kundige bureaus enz. geven de verschuiving
aan, waar de mensen psychisch uit het lood
zijn geslagen.
Ook de reclasseringsinstellingen ervaren
dit verschijnsel. Het misdrijf is dikwijls
het alarmsignaal van de ontreddering, hoe
dan ook, waarin de delinquent verkeert. De
boekhouder, die een redelijk bestaan had,
behoefde niet te verduisteren uit materiele
nood: de man, wiens vrouw in haar huwe
lijksleven geen verwijt kan treffen, behoef
de menselijkerwijs gesproken geen zeden
delict te plegen. Deze schijnbare vermijd
baarheid van veel misdrijven maakt het ons
wellicht moeilijk om positief tegenover het
reclasseringswerk te staan. Vroeger was
het gemakelijk om vanuit een zeker mede
lijden begrip op te brengen voor misdrijven,
die uit bittere, voor ieder duidelijke nood,
werden gepleegd.
Persoonlijke nood als achtergrond van het
misdrijf is evenwel niet minder aanwezig
dan vroeger, zij het minder aan de dag
tredend. De fatsoenlijke boekhouder, die
toch een normaal bestaan had kunnen leiden,
maar zich geld van zijn patroon toeëigende:
de man met de toch goede en begrijpende
echtgenote, die door een zedenmisdrijf ont
spoorde, blijken in hun levensloop op een
andere wijze te zijn scheefgegroeid, waar
door, ondanks het verwijt, dat hen wegens
hun misstap treft, het signaal van diepere
psychische nood duidelijk wordt gehesen.
Opvallend is dan ook, dat deze „misdadi
gers" in eigen omgeving meestal niet wor
den verstoten. Ouders, echtgenote kunnen
in de loutering van leed de ogen opengaan
voor het proces, dat tot ontsporing leidde,
waarvan de wortels veelal tot in de vroeg
ste levensjaren reiken. Ondanks de onder
gane kwetsing, belediging en leed, hun door
het misdrijf met zijn gevolgen aangedaan,
zijn zij dikwijls na moeilijke strijd in staat
een verzoenende houding te doen zegevie
ren, waardoor een gezamenlijke inspanning
tot herstel mogelijk wordt gemaakt.
De buitenwereld ziet echter alleen het
onaanvaardbare feit en kan moeilijk be
grip en bereidheid tot helpen opbrengen,
omdat de persoonlijke levenstragiek van de
delinquent nu eenmaal verborgen moet blij
ven. Kanker en rheuma, bijna ongeneeslijke
ziekten, spreken tot onze verbeelding, omdat
wij ook onszelf door ziekte bedreigd voelen.
Nog maar kort is de bereidheid groeiende
ook de geestelijke gezondheidszorg te steu
nen, omdat door gepopulariseerde weten
schappelijke werken en door radiosprekers
de verwoestende invloed van allerlei ner
veuze stoornissen duidelijk is geworden. Het
reclasseringswerk beweegt zich, waar de
materiële noden in onze welvaartsstaat af
nemen, ook steeds meer op dit terrein van
de gestoorde intermenselijke relaties. Laat
deze nood dan minder snel spectaculair
zijn, hij is niet minder schrijnend. Ouders,
echtgenote, familieleden, kunnen hiervan
getuige of slachtoffer zijn en kunnen ver
geven of willen helpen. Laten wij echter als
veroordelende buitenwereld niet afzijdig
blijven staan met een: „Ben ik mijns broe
ders hoeder?"
J. AMESZ.
NNP - De politie in Nederland krijgt bin
nenkort de beschikking over een landelijke
opleidingsschool voor rechercheurs. De op
leiding is bedoeld voor de speurders van zo
wel rijks- als gemeentepolitie. Met de op
richting van deze school komt een einde aan
de tijd, waarin de Nederlandse rechercheurs
hun vak vrijwel in de practijk moesten leren.
Alleen de grote steden hebben een eigen op
leidingscursus voor rechercheurs. Sinds lang
werd er in politiekringen gewacht op een
centrale opleiding, omdat men hierin het
antwoord zag op de moderne misdaad, die
over meer en moderne technische middelen
beschikt dan vroeger.
De nieuwe recherche-opleiding wordt ge
vestigd in Wolfheze en is bedoeld voor
alle rijks- en gemeentepolitiekorpsen. Zoals
het er nu naar uitziet zullen de cursussen
in februari 1963 kunnen starten. Het in
stituut krijgt de beschikking over een „prak
tijkhuisje". In dit „huisje" zal naar harte
lust worden gemoord en zullen alle mogelijke
andere misdrijven worden gepleegd. Het is
aan de cursisten deze misdaden op te los
sen en de daders aan de „justitie over te
geven". Het gehele onderwijs aan de school
staat in het teken van de praktijk. Aan de
hand van films, maquettes, dia's en demon
stratiemateriaal zal het accent komen te lig
gen op de werkelijkheid en niet op het vol-
stampen met kennis.
Zwaartepunt van de lessen zal zijn het
gebied van de criminele tactiek, dit is de
practische opsporingsleer. Hierbij leert de
cursist wat hij moet doen vanaf het moment,
dat hij op le plaats van het misdrijf aan
komt tot en met de arrestatie van de dader
of daders. Men leert er, welke maatregelen
er moeten worden genomen op de plaats
van het misdrijf, het waarnemen van sporen,
de voorzieningen, welke men moet treffen
om alles zo te laten als het werd aange
troffen. Verder het observeren -- in een
drukke straat, op een landweg of in een
café van eventuele verdachten. Dan
de aanhouding en de benadering van het
gebouw, waarin zich de verdachte bevindt.
Het fouilleren, het transport, huiszoekingen,
ontsnappingsmogelijkheden, verhoor en con
frontatie met eventuele getuigen.
Naast de tactiek zal ook de techniek een
plaats krijgen in het lesrooster. De criminele
techniek is tegenwoordig een veelomvattende
wetenschap, die de rechercheur in zeer be
langrijke mate kan helpen bij het oplossen
van zijn problemen. De docenten aan het
opleidingsinstituut willen echter niet al te
veel de nadruk leggen op dit punt van de
opleiding, want men kan nu eenmaal geen
de spaarbank met volledige bankservice liL
In het Ere-Comité van de Nationale Trek
paardententoonstelling, dat onder Voorzit
terschap staat van Z.K.H. Prins Berhard,
hebben o.m. ook zitting genomen Z.Exc. Mr.
J. M. A. H. Luns, Minister van Buiten
landse Zaken en Z.Exc. Mr. V. G. M.
Marijnen, Minister van Landbouw en Vis
serij.
Deze dertigste tentoonstelling zal in ver
band met de viering van het zesde lustrum
een bijzonder luisterrijk karakter dragen.
Verschillende demonstraties zijn daartoe
reeds lang in voorbereiding.
Zo zal o.m. ter opluistering door de
Franse Staatsstoeterijen met 60 hengsten
van 10 verschillende paardenrassen een
grootse manifestatie verzorgd worden.
De tentoonstelling wordt gehouden op
vrijdag 14 en zaterdag 1.5 september te
's-Hertogenbosch.
NNP Ambtenaren in Nederland moe
ten wel heel handig zijn als ze onder de
reglementen van hun ministeries door een
financiële transactie op eigen houtje willen
opknappen. Nederland kent het instituut van
de Algemene Rekenkamer. Een overheids
orgaan, dat nauwlettend toeziet op de amb
telijke gang van zaken in ons vaderlandje.
De Rekenkamer heeft nu aan het parlement
het verslag aangeboden over de werkzaam
heden in het jaar 1961. Uit het verslag
blijkt, dat op het reilen en zeilen bij de over
heid nog heel wat is aan te merken.
De televisie-organisaties bijv. blijken over
1959 ruim een half miljoen gulden (om pre
cies te zijn 491.350,55) te hebben achter
gehouden. Het waren overschotten op de
begrotingen en het ter beschikking gestelde
bedrag voor financiering van de zender-
kosten en de kosten van straalverbindingen.
De omroeporganisaties stortten het geld
overigens met goedkeuring van de staats
secretaris van onderwijs, kunsten en weten
schappen in hun „reservefonds studio-
nieuwbouw". Niets nieuw-bouw, zei echter
de Rekenkamer. Er werd een artikel in het
Televisiebesluit-1956 gevonden, waarin staat
voorgeschreven, dat „voor zover de beschik
baar gestelde fondsen de uitgaven overtref
fen, zij in 'sRijks kas moeten worden terug
gestort". De staatssecretaris was de eerste,
die op zijn vingers werd getikt. De bewinds
man gaf zijn vergissing toe. Het halve mil
joen zal nu worden afgetrokken van de uit-
gavenfinanciering over 1960.
Dubbele administratie
De Algemene Rekenkamer zorgde er ook
voor, dat het rijk een schuld van ruim twee
ton (212.000 gulden) kon innen op de
Stichting voor Plantenveredeling in Wage-
DE REDAKTIE LEGT U VOOR:
Eerst zelf een heer in het verkeer
Overheid moet zuinig zijn
Nederlandse politie en moderne misdaad
Floratho een week later
Bij de reclassering
Cats: Beter van een ezel welgedraghen
Als van een peerd in 't zand geslaghen.
zijn gekocht. De vliegers hadden er opeens
geen behoefte meer aan en gaven de came
ra's maar door aan de marine. Ook daar
verdwenen ze in een depót zonder dat ie
mand er verder naar om keek. Twee came
ra's zijn inmiddels verkocht voor 6.600 gul
den. De waarde was bij aankoop 120.000
gulden, zodat het rijk een verlies leed van
ongeveer 113.000 gulden. De derde camera
is gedeeltelijk gesloopt, de vierde heeft het
zelfde lot ondergaan.
De luchtmacht zit met grote hoeveelheden
overtollige voorraden met een totale waarde
van vijftien miljoen gulden. Op een vraag
van de Rekenkamer heeft minister Visser
(defensie) erkend, dat te grote bestellingen
zijn geplaatst. Volgens de bewindsman zal
men nog wat van de onderdelen kunnen ge
bruiken voor de Hunter-vliegtuigen op
Nieuw-Guinea.
Bedevaart
Maar niet alleen militairen maken fouten.
De meest vreemde zaak, welke wij in het
verslag van de Rekenkamer zijn tegengeko
men, gaat over een subsidie, die het Commis
sariaat voor de Ambonezenzorg heeft ge
geven op een bedevaart naar Mekka.
De Rekenkamer kwam er achter, dat in
1960 enige Ambonezen een bedevaart naar
Mekka hadden gemaakt. Tijdens hun af
wezigheid was aan hun familie hier in Ne
derland een uitkering verstrekt als tegemoet
koming in de kosten van levensonderhoud.
De Kamer vroeg daarop aan minister Klom-
pé (maatschappelijk werk) hoe zoiets moge
lijk kon zijn. De bedevaart naar Mekka was
toch louter een particuliere aangelegenheid.
Volgens het antwoord van de bewindsvrou
we is het een gevolg geweest van een niet
verwachte ontwikkeling. Toen zich in 1960
twee Ambonezen meldden, meende het Com
missariaat bij hoge uitzondering te moeten
helpen. Het jaar daarop kwamen echter nog
zeven Ambonezen, indachtig 't spreekwoord,
dat als één schaap over de dam is, de rest
volgt, ook naar het Commissariaat om een
bijdrage. De huisvaders wilden naar Mekka
en wie moest dan voor de achterblijvende
familieleden zorgen? Er is nu bepaald, dat
dergelijke onderhoudsuitkeringen niet meer
voor rekening van het rijk kunnen worden
gebracht. De Rekenkamer is er daarom mee
accoord gegaan, dat wel de veertienduizend
gulden, die voor de negen Ambonezen zijn
uitgegeven, op de rijksbalans worden gezet.
Pijnlijk waren de ontdekkingen, die de
Rekenkamer deed bij de Directie Overijssel
van de Rijkswaterstaat. Daar zijn talrijke
[i
voor de elegante vrouw
V i o
Grote Markt 12 Bergen op Zoom
ningen. Bij een controle kwam de Reken
kamer er achter, dat deze Stichting per de
cember 1959 een schuld had, doordat de
door het rijk verleende voorschotten op later
te geven subsidies hoger waren geweest
dan wat er uiteinelijk aan subsidies uit de
bus kwam. De Stichting zelf had een vorde
ring van ruim twee ton op het zogenaamde
„Bintjesfonds", een door het Nederlandse
bedrijfsleven in stand gehouden reservekas.
Het fonds bestaat echter grotendeels uit be
leggingen. Terugbetaling zou alleen kunnen
plaatshebben na groot koersverlies. De Re
kenkamer wees er in ieder geval op, dat het
fonds nu rente kon maken op kosten van
het rijk. Afgesproken werd, dat het fonds
naast de schuld ook een zekere rentever
goeding (ruim tien mille) zou geven. Laco
niek staat nu in het verslag, dat de twee ton
inmiddels aan de staat zijn betaald, maar
dat op de rente nog altijd wordt gewacht.
Dubbele administraties schijnen ook nog
wel eens voor te komen in het overheids-
wereldje. Zo werd bij de opleidingsschool
van de rijkspolitie in Arnhem een volledige
administratie gevoerd, wat ook gebeurde
over hetzelfde onderwerp bij de Directie-
politie in Den Haag. Op aandringen van
de Rekenkamer heeft een reorganisatie
plaatsgehad, waarmee de kosten van vier
personeelsleden konden worden bespaard.
Militaire moeilijkheden
De strijdkrachten leveren in Nederland
altijd stof op voor kritiek. Nu is in een mil
joenenbedrijf altijd wel een foutje te ont
dekken. Dat heeft de Algemene Rekenkamer
dan ook nu gedaan. Het merkwaardigst is
wel de geschiedenis met vier dure lucht-
camera's aanschaffingskosten 220.000 gul
den), die jaren geleden door de luchtmacht
administratieve onregelmatigheden voorge
komen. Door een aannemer van onderhouds
werk werden, gedeeltelijk voor zijn rekening
en gedeeltelijk voor rekening van het rijk,
periodiek aan waterstaatspersoneel en hun
echtgenoten uitstapjes aangeboden. Eén ge
val werd bekend, waarin een gefingeerde
ontvangstbon werd uitgeschreven, terwijl
twee maal niet kon worden verklaard waar
om in afrekeningsstaten de hoeveelheden
waren verhoogd. Het ging om bedragen van
vierhonderd en vijfduizend gulden. Ook
bleek, dat als gevolg van rekenfouten, dub
bel opgenomen posten e.d. aan verscheidene
aannemers teveel is betaald. Minister Kort
hals (verkeer en waterstaat) is om maat
regelen verzocht.
Automobielbedrijf
OUDELANDSESTRAAT 3-6
THOLEN TEL. 01660-565
levend en meeslepend geschreven, dat het
verhaal een diepe indruk achterlaat. Zoals
de ogen van tienduizenden pas door „Exo
dus" zijn opengegaan voor het wonder van
de staat Israël, zo zal „Mila 18" ervoor
zorgen dat tienduizenden dieper dan ooit
het leed en de strijd zullen kennen, die
daaraan voorafgingen.
Milastraat 18 was het hoofdkwartier der
Verenigde Joodse Strijdkrachten, die 1 fe
bruari 1943 een wanhopige strijd begonnen
tegen de Duitsers. Toen de nazi's hun
doel bereikt hadden de vernietiging van
een half miljoen ghettobewoners was er
iets gebeurd, dat in de historie zijn weerga
niet had. Voor het eerst in tweeduizend jaar
had een Joods leger de macht gehad over
Joods grondgebied.
Er gaat in het boek heel wat aan de be
schrijving van deze strijd vooraf. Uris be
licht terdege de achtergronden, zowel van
de gebeurtenissen als van de personen rond
om wie hij de gegevens groepeert. De lauw
heid van de wereldopinie, de halfslachting-
heid (in grote mate ook het antisemitisme)
van de Polen, de mentaliteit zowel van de
nazibeesten als van de ogenschijnlijk brave
lieden, die door de nazi's werden ingekap
seld en volgepompt met de waanidee van
de Germaanse meerderwaardigheid. Trou
wens, ook de Joden worden genuanceerd
getekend: de lijdelijken, de bangen, de op
portunisten, Zionisten en anti-Zionisten,
idealisten en strijders. Maar in de gruwel
van de ghettostrijd vallen die verschillen
weg. Het leven wordt tot het uiterste ge
concentreerd op het verzet tegen de vijand.
De zekerheid dat vrijwel niemand dit zal
overleven, doet alle bescherming voor het
leven wegvallen en de moraal ook, waarom
het zeker geen boek is voor kinderen. Uris
hoofdpersonen zijn levendie mensen hij;
tekent hun karakters overtuigend, kortom
Uris doet ons in zijn boek als roman on
voorwaardelijk geloven. „Mila 18" zal er
aan meewerken, dat de wereld deze strijd
nimmer vergeet. De nederlandse vertaling
van dit 552 pagina's tellend boekwerk van
Leon Uris is van M. de Haas-Tobias en
verschenen bij Hollandia te Baarn.
(Nadruk verboden)
MILA 18
(roman over strijd in ghetto van Warchau).
Er werden in de Tweede Wereldoorlog
zes miljoen Joden omgebracht. Een half
miljoen stierf in het ghetto van Warchau.
De vertwijfelde opstand van 1943 duurde
42 dagen. Wat er in die episode gebeurd is,
valt nauwelijks te beschrijven. Nietemin.
Leon Uris heeft die opstand beschreven in
zijn al beroemd geworden boek „Mila 18".
Er zal historisch wel het een en ander op
aan te merken zijn. Dat was ook zo met
zijn wereldberoemde roman „Exodus", maar
zo vergaat het elke romanschrijver. Doch de
roman heeft zijn eigen waarden en zijn in
vloed reikt verder dan de geschiedschrijving.
„Mila 18" is wel zo indrukwekkend, zo
„Wegens klimatologische omstandigheden
heeft het bestuur besloten de „Flarotho
1962" die zou worden gehouden te Scher-
penisse op vrijdag 17 en zaterdag 18 augus
tus uit te stellen tot vrijdag 24 en zaterdag
25 augustus a.s. Dit schrijven richtte het
afdelingsbestuur van de Kon. Alg. Vereni
ging voor Bloembollencultuur, afdeling Sta-
venisse Omstreken" aan de genodigden,
die eerder bericht kregen over deze Florato.
Het lange koude voorjaar, de weinig
zonnige zomer hebben de oorspronkelijke
plannen wat in de war gebracht. Terwijl
eerst deze week de gerstenoogst kon begin
nen, is het wel duidelijk, dat ook de bloe
metjes zijn achter gebleven. En op de Flo
ratho wil men nu eenmaal de „bloem van
de gladiool" brengen. Goed dan een week
later. Met de lezers zullen wij er ook reke
ning mee houden. Nu 24 of 25 augustus
naar de Floratho.