M. J. v. d. Klundert, Ijsafzetting, dichte mist en lage wolken, noq steeds vijanden van het luchtverkeer Over een riddergevecht bij Scherpenisse Luyks Fabrieken n.v. MODERNE MIJNBOUW t Samenspel tussen mens en machine - - Verlovingsringen Herbers Jenniskens Austin Dealer „De kanonnen van Navarone" wed verfilmd en draaide nog kortge leden in deze omgeving. Ook zijn nieuwste boek de „X 13" bevestigd het knap vakmanschap van de auteur. Het is een verhaal van een man, die in een enkele seconde zijn vrouw en zijn zoon ver loor, gevallen door moordenaars hand en niet rust voordat hij de da ders te pakken heeft. De boeiende schrijftrant en de onverwachte wen dingen maken X13 tot een van de meest spannende romans die wij in lange tijd hebben gelezen.^ - De ondergang vaö de DakotaW door Rudolf Daumann. Vertaling, ir. P. Telder. Uitgave'H. ten Brink, Amsterdam Een-historische roman, waarin de heroische strijd wordt beschreven die de indianen nog geen honderd jaar geleden in West-Amerika tegen de blanken hebben moeten voeren voor lijfsbehoud. Hét is bepaald geen wildwest-roman zoals we in onze jeugd hebben geleezen, maar veeleer een bijna 500 bladzijden be slaande epos. De Duitse schrijver Rudolf Daumann brengt in dit boek feiten aan het licht, die voor velen onbekend zijn. De wreedheden die door de op goud beluste avonturiers zijn begaan tegenover de Indianen doen een ieder huiveren- Ongetwijfeld een knap stuk docu mentatie. ONS KONINKLIJK GEZIN door K, Norel. Uitgave La Rivière Voorhoeve, Zwolle Het wel en wee van ons Vorsten huis is het wel en wee van ons volk. Dat blijkt nu en dat bleek ook in het verleden. Voor velen is de zevende januari 1937 een onvergetelijke dag geweest, de datum van het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bern- hard. Wat is er daarna veel gebeurd. Als we daaraan terugdenken, dan doen we goed wanneer we daarbij K. Norel als onze gids kiezen. In zijn rijk (met 63 Joto's) geïllustreerde boek „Ons Koninklijk Gezin uit en thuis", krijgen we een boeiend vi sueel) relaas van de belangrijke be levenissen van onze Koningin, de Prins en hun vier kinderen. Een re laas, dat onze eerbied en bewonde ring voor hen nog doet toenemen. In voor- en tegenspoed één met het volk Dienen en nog eens dienen. 7 januari jt. was' ons Vorstenpaar 25 jaar getrouwd. K. Norel, die in de archieven van het Koninklijk Huis mocht snuffelen, weet wat dit zeggen wil. Hij wist er in zijn boek een mooi geheel van te maken en completeerde het mei een serie unieke foto's. Daar enboven is het ook grafisëh uitste- t/ -- MODERNE PERMANENT WAVE ALBERT STOETZER Dames en Heren Kapsalon Engeisestraat 6 Tel. 5743 Bergen op Zoom kend verzorgd. Daarom willen wij, al ware het alleen maar als opfrissertje van het geheugen, 't lezen van „Ons Koninklijk Gezin uit en thuis'harte lijk aanbevelen. Liet zilveren huwe lijk, dat op de Koninginnedag van dit jaar landelijk wordt herdacht, zal - als dat tenminste mogelijk is nog meer betekenis krijgen. Verkrijgbaar in de erkende boekhandel. Gebonden f6.90. MEINEMA POCKETS De nieuwe deeltjes in de serie Mei pockets (Uitgave W. D. Meinema te Delft) Pioniers en Indianenvan H. Henszen Veenland en van dezelf de schrijver „Jef Farèl test de YF 303" zullen er bij de jeugd weer in gaan als koek. Mooie en spannende verhalen. En dat voor f 1.25. De strategie aan het koolfront van de Staatsmijnen is gewijzigd. De massale aanval van werkkracht, die als infanteristen in de vüurline, de kool direkt te lijf gaan, overheerst niet meer. De mijnbouwkundigen hebben zwaar materiaal laten aanrukken: machines, die als tanks op een slagveld, onverstoorbaar voort gaan. Zij delven meer dan de helft van de totale jaarproductie van 7,7 miljoen ton kolen volmechanisch. Mijnbouw anno 1962 is een bliksemoperatie geworden in vergelijking met het moeizaam kolenwinnen van oudsher. Van hand tot hoofd Het mechanisatieproces bij de jjStjaatsmijnen heeft geleidelijk de ondergrondse werkzaamheden eeia geheel ander karakter gegeven: de brains van de mijnwerker zijn be- langrijkèr gewórden dan zijn spier ballen. Deze verschuiving van „hand naar hoofd" betekent een veredeling van het mijnwerkers beroep. De uitdrukking „ondergrondwer ker" heeft speciaal tijdens de Tweede Wereldoorlog een bekende klank gekregen omdat met deze term de man van het verzet werd aangeduid, minder krijgshaftig maar even mannelijk klinken deze twee woorden als zij in hun directe be tekenis gebruikt Worden voor de mijnwerker, die letterlijk ondeer- gronds werkt De mijnwerker van vandaag is allang vertrouwd met de techniek. De dagen dat hij in een ton aan een kabel, gewapend met een toorts in een donker gat werd neergelaten, behoren tot de mijnbouwkundige prehistorie. Nu suist hij in een lift snel naar beneden. Binnen enkele minuten wordt hij honderden meters de diepte in gevoerd. Ondergrondse treinen, waar wereldsteden als Pa rijs, Londen en New York zo trots op zijn, rijden in de mijnen al jaren lang. De TV-camera heeft onder gronds ook zijn intrede gedaan. Op het scherm van een monitor kan de man die ondergronds het vervoer regelt, de bewegingen van mens en machine nauwkeurig gadeslaan. De ondergrondse stad Wat is een mijn eigenlijk Popu lair gezegd is een mijn een onder grondse flat-Stad, opgebouwd ufy verschillende étagfes, een stad met verdiepingen, die via "ga'lïgeilSTelSSte onderling met elkaar verbbnden zijn. De toegangsweg naar de on dergrondse bedrijven van een mijn is geen brede poort, die bij het eerste belgerinkel openzwaait, maar éen enorm diep en breed gat in de grond, waarvan de wanden be kleed zijn met staal en beton. „Een schacht" zeggen de mijnbouwers. Iedereen, die naar beneden moet en dat zijn bij de vier Staatsmijnen zo'n 16000 man per etmaal moet met een lift door die schacht. De schacht is de verbindingsbuis tussen de on dergrondse en bovengrondse wereld van een mijn. De schacht is ook het ademhalingsorgaan van een mijn. Verse lucht stroomt er door binnen. Afgewerkte lucht gaat via een andere schacht weer naar bui ten. Een piccolo van een groot warenhuis zou het waarschijnlijk een onmogelijke karwei vinden om dagelijks duizenden mensen op ver schillende étages af te zetten, maar de ophaalmachinist van een mijn degelt dat feilloos. Hij werkt met grote stevige liftkooien, die onop houdelijk op en neer suizen, soms met snelheden van 70 km per uur. Als de mijnwerker eenmaal met de lift via de schacht naar de diepte is afgedaald, dan heeft hij behalve dat verticale tochtje van boven naar be neden, nog een horizontaal ritje voor de boeg. Want de werkpunten liggen dikwijls een aantal kilometers van de togangspoort, de schacht verwijderd. Geen nood. De onder grondse trein, die doet denken aan krachtige gesloten pantserwagentjes staat gereed om de dieptereiziger te vervoeren door lange slingerende gangen, waar het soms kan waaien alsof er een frisse strandbries staat. De ondergrondse auto, de Unicar, heeft het voertuigenpark van de Staatmijnen vergroot. Hij wordt ge bruikt voor het vervoer van mate riaal. Vervoer van mensen met liften en treinen, vervoer van kolen met transportbanden en kolenwagens, het brengt een druk verkeer teweeg in die ondergrondse stad, die toch wel een toevoer van enorme hoe veelheden energie moet krijgen om machinerieën, apparaten, voertuigen verlichting, ventilatie enz. in wer king te houden. Van spierkracht naar P.K, De ondergrondse bedrijven van de Staatsmijnen gebruiken per jaar zo'n kleine 400 miljoen kwu elektri citeit en vele miljoenen kubieke meters perslucht, allemaal energie om de mens te helpen bij het delven van steenkool. Deze vervanging op grote schaal van spierkracht door P.K. heeft de mijnarbeid op een ge heel ander niveau gebracht. Want in de pijler, d.i- de eigen lijke winningsplaats van de kolen, die men zich moet voorstellen als een vrij lange, tamelijk smalle gang hebben machines het werk al lang overgenomen. Zeker er zijn nog wel nijlers, waar de mijnwerker met be hulp van een pneumatisch aange dreven werktuig, de z.g. afbouw- hamer, de kolen uit de wand los maakt, maar in het totaalbeeld over heerst toch de nieuwe stijl, de machine, steeds in meer geperfecti oneerde vorm, die met scherpe mes sen langs de koolwand schaaft en zo grote brokken kolen losmaakt uit de wand. Deze kolen vallen op een z.g. transporteur, die de kolen uit de pijler vervoert en vervolgens via een transportband hun weg naar een centraal punt, waar kolenwagens staan opgesteld. De kolenwagens worden per locomotief naar de schacht getrokken en verdwijnen dan een voor een in de lift naar boven. De moderne mijnbouw maakt ook gebruik van een nieuwe me thode van vervoer naar boven. Volle mijnwagens worden onder gronds in een machtige kiepinstal- latie gelost. De wageninhoud komt in een z.g. skip terecht, een stalen bak waarin tien ton kolen tegelijk in een ruk naar de oppervlakte kun nen stijgen. Deze gehele skipinstal- latie wordt automatisch bestuurd door een apparaatje van enkele centimeters lang, een z.g- fotocel. Dit is dus vervoer op volkomen automatische wijze. De wandelende ondersteuning De mijnbouwkundigen zijn nog lang niet aan het einde van hun latijn. Zij stellen zich voor om zo veel mogelijk zware arbeid door machines te laten verrichten en tot nog toe zijn zij daar voortreffelijk in geslaagd. Want de jongste ontwik keling op dit gebied bij de Staats mijnen gaf daar een nieuw bewijs van. Het winnen van kolen in een z.g. pijler brengt natuurlijk met zich mee dat er ondergronds voor spe ciaal stutwerk moet gezorgd wor den, omdat men niet zo maar grote happen uit een wand kan nemen, zonder dat het plafond zou gaan zakken. Dit stutwerk geschiedde vroeger met houten palen, die ter ondersteuning van het dak van de pijler werden opgesteld. Geleidelijk werden die houten stutten vervan gen door ijzeren stutten, die een veel grotere druk konden hebben. Het is begrijpelijk, dat hierbij nog intensief handwerk moest wor den verricht. De stutten moesten gezet worden, en naderhand, als de werkzaamheden naar een andere plaats verlegd werden, weer worden weggehaald. Doch nu is er een z.g. wandelondersteuning in bedrijf ge komen, die het mogelijk maakt om een geheel regiment van ijzeren stut ten van speciale vorm en construc tie, volkomen mechanisch te laten voortbewegen, waarbij dus alleen maar een bedieningsman noodzake lijk is, die hè' mechanisme in bewe ging stelt en de zaak onder controle houdt. Deze wandelondersteuning is de allernieuwste toepassing, die de Staatsmijnen op het gebied van de mechanisatie van hun werkzaam heden ondergronds, in bedrijf heb ben- In de mijnbouw is de machine de mens op alle fronten te hulp geko men. Mijnbouw is een spel van mens en machine geworden, een fascine rend spel, waarbij de mens zich niet meer behoeft uit te putten in zware lichamelijke inspanningen, maar waarin hij de machine als trouwe sekondant heeft gekregen. <1 VIt.B qrasa 1 qo j De herfst ën ook de winter, kenmerken zich niet zelden, met name voor het luchtverkeer, door dagen met dikke mist, lage wolken of situaties met gevaar voor ijsafzetting en soms ook zware sneeuwbuien. Al met al omstandigheden, die, ondanks de meest actuele weerberichtgeving en ondanks het gebruik van radar en ultra-moderne landingsbaanverlichtingen, nog steeds tot de grootste vijanden van het luchtverkeer behoren. Toch zou „lucht vaart" geheel ondenkbaar zijn zonder meteorologie. Dit zag men zelfs in 1920 al in toen de K.L.M. haar eerste vluchten op Londen begon via het Engelse Kanaal (daar waar men nu steeds tracht over tc"2weminen met wisselend succes), maar waar men toen aan het Strand bij Calais een groot bord had aangebracht, waarop bij ongunstig weer aan de Engelse zijde van Het Kanaal met grote letters werd opgeschreven (bv.) MIST, waarop de piloot, die geen radio aan boord had, prompt naar Schiphol terug keerde. Nu een veertig jaren later, vertrekt er geen enkel vliegtuig van een luchthaven (zo luiden de voorschriften) of de vlieger stelt zich bij de aanwezige „Meteo-Dienst" eerst op de hoogte van het weer op de route en plaats van bestemming. VEILIGHEID VOOR ALLES Bij slecht zicht of zeer lage wol ken wordt er op Schiphol een waar nemer naar de landingsbaan ge stuurd, die vandaar regelmatig met een „walkie-talkie" draadloos het juiste zicht bij de landingsbaan op geeft. Dit is van groot belang, want elke luchtvaartmaatschappij heeft voor het landen bij mist en zeer lage wolken zijn eigen limiets, ook weer afgestemd op het type toestel. Bij een horizontaal zicht van minder dan 200 meter en een wolkenhoogte van hoogstens 80 meter, zijn er al heel wat toestellen, die naar een uitwijk- haven moeten uitzien. Met behulp van radar en moderne gerichte landingslichten, kan men soms bij zeer dichte mist (ongeveer vijftig me ter zicht) nog wel een toestel veilig op de baan zetten. Wij respecteren de leuze „veiligheid voor alles", zo dat de passagierstoestellen het heus niet wagen te landen wanneer de meteorologische omstandigheden on gunstiger zijn dan de landingsvoor schriften luiden. Nu de vliegtuigen steeds sneller en ook steeds hoger vliegen, althans op de lange afstanden, vraagt dit steeds meer van de meteorologiche diensten, die echter, ook in Óns land, over een zeer snelle uitwisseling van actuele weerberichten beschikken. MOTORKOERIER-TELEX Vooral op de lange routes, zoals naar Amerika, is het voor de gezag voerder van groot belang nauwkeu rige inlichtingen te hebben over bij voorbeeld de windrichting en -sterk te, en dit alles krijgt hij haarfijn uit gewerkt van de meteoroloog, die hem aan de hand van alle beschikbare ge gevens de meest gunstige (langs niet altijd de kortste in kilometers) route aangeeft, namelijk die route, waarop het toestel de minste tegenwind on dervindt. Een belangrijke rol spelen hierbij ook de weerschepen op de Oceaan, die regelmatig actuele weerrappor- ten versturen (radiografisch) en ook gemiddeld twee keer per dag een ra- diosondeballon oplaten voor het ver krijgen van gegevens uit de hogere luchtlagen, zoals dit ook op het vaste land (in Nederland alleen in De Bilt twee keer per etmaal) wordt gedaan. Omstreeks 1914 gebruikte men hier voor op Soesterberg een grote vlie ger, die men, voorzien van weerkun dige apparatuur, aan een lange lijn opliet. Daarna stuurde men bij gun stig weer een vliegtuig de lucht in (tot ongeveer 5.000 meter hoogte), voorzien van een meteorograaf voor temperatuur en luchtdruk. Een mo torrijder stond bij aankomst van dit weervliegtuigje klaar om de gegevens zo snel mogelijk naar De Bilt te brengen. Wat een verschil met de snelle uitwisseling per telex (verreschrijver), welke men momen teel gebruikt. GEEN RISICO, DAN UITWIJKEN Er komt in de luchtvaart ten aan zien van de weersomstandigheden onnoemelijk meer kijken, dan de leek durft te veronderstellen. Velen zul len hiervan niét meer kennis hebben, dan dat een vliegtuig steeds tegen de wind in landt en start, hetgeen op een vliegveld al een gewone zaak is. De herfst en de winter brengen voor de meeste Europese luchthavens weer een moeilijke tijd met zich mee. Het is voor de passagier onaange naam, wanneer hij bijvoorbeeld in een vliegtuig komend van Rome niet op Schiphol kan landen, maar moet uit wijken naar Londen, Parijs of Eelde. vanwaar hij dan per K.L.M.-bus of trein verder moet reizen of enige uren moet wachten. Dit laatste wan neer de meteoroloog verwacht, dat de mist spoedig optrekt. Dit komt zo nu en dan voor, maar deze teleurstelling is altijd nog beter dan een landing met grote risico's Zo zullen de passagiers het zelf ook voelen. (Nadruk verboden) De aanvang der 14e eeuw wordt gekenmerkt door vele ridder- twisten, die bijna steeds op een heftige strijd uitliepen. De winnende partij bracht dan de oude stelregel in toepassing; dat het recht van de sterkste*geldt. Maar de ridderhaat zat diep en telkens werden de oude veten opnieuw opgehaald. De over wonnenen zochten hulp en steun bij vriend en maagschap en met grenzeloze fanatisme wierp men zich opnieuw in de strijd om de aangedane smaad te wreken. In een vorig artikel zagen we zulk een strijd ontbranden onder de muren van Westkerkes kasteel. Thans willen we de lezers verhalen van een dergelijk gevecht dat in die woelige dagen bij Scherpenisse plaats vond. Als de oudste heren en bezitters van St. Maartensdijk worden de van Overbordene's genoemd. Zij sticht ten en bewoonden er het eertijds aanzienlijkee kasteel. In 1310 wordt Geront van Over- bordene door Graaf Willem III met de heerlijkheid van St. Maartensdijk beleend. De'Graaf noemt hem „sijn getrou wen man, die in sijns vaders dienst menighe smart en swaernisse" gele den heeft. In 1339 wordt zijn zoon Pieter als heer vermeld. De van Overbordene's waren een machtig geslacht, die in hoog aanzien stonden bij het rege rend Gravenhuis. Heer Pieter had al overlang een geschil met Nicolaas van Steelant, dié bezittingen had in Poortvliet en Scherpenisse. Hij was verwant aan het niet minder machtige geslacht der van Borsele's. Op eenmaal was het bij laatstgenoemde plaats tot een bloedig treffen gekomen. Raas van Steelant een neef van Nicolaas werd in deze strijd gedood en Hendrik van de Kreeke een Zuid Bevelands edelman werd in de vunzige kelders van het slot te St. Maartensdijk ge worpen. Het land van van Steelant werd „onbruikbaar gemaackt", ter wijl een /.r'öoden hengst" hem in de strijd ontnomen, spoedig werd terug gegeven. Zegevierend trokken de van Over bordene's na het gevecht naar hun slot te St. Maartensdijk, maar de Geboeid als ze waren, werden ze in hun gevangenis koelbloedig ver moord. Nog tot in deze eeuw herinneren namen als 's Heer Pieters gevange nis, de Knevelkeet en de Vossenho- ve aan de plaats, waar deze weinig ridderlijke daad eenmaal plaatsgreep. Natuurlijk kan deze euveldaad, be gaan in tijd van vrede niet ongestraft blijven. Beide partijen werden zware boeten opgelegd. Voor de doodslag op die drie jongelingen en het „ge vecht" en de „nachtsaeten" voor '-s Heer Pieters huys te St. Maartens dijk moesten de van borsele's E60001 Tourn. aan boete betalen. Blijkbaar waren de van Borsele's na het gevecht naar St. Maartensdijk getogen om het slot te belegeren. Bovendien werden Dodijn van Bor- sele en anderen balling verklaard „sij moeten het lant ruymen ende niet weder daerin comen, het en si bi on sen wille op hair lijff ende goet, overmits dat si die lieden vinghen ende in de vanghenisse doet sloegen" zo luidde 's Graven vonnis. Maar ook de van Overbordene's gingen niet vrij uit. Volgens uit spraak van 23 Juli 1342 bepaalde de Graaf dat heer Pieter de veroorzaak te schade aan het land en goed van van Steelant zou vergoeden tot een bedrag als door enige aangewezen edelen zou worden opgenomen. Voor het ombrengen van Raas van Stee lant, Goeten en Hugo Meisterszoon en de hoon Hendrik van de Kreeke verslagen partij zon reeds op wraak. aangedaan eiste de Graaf een zoen van £200 Tourn. terwijl „de smarte de Graaflicheijt" met 1600 En, die zou spoedig komen. Het was in 1341, dat heer Pieter van Overbordene met zijn zoon Geront, Hendrik Kensen en Willem Dirks- zoon van St. Maartensdijk gekomen waren, om ter „vierschaere" van Westkerke te verschijnen. Deze tocht werd hun noodlottig. Hun vijanden lagen op de loer en vlak bij Scher penisse werden zij door Floris en Dodijn van Borsele, die gekomen wa ren om van Steelant heul te verle nen, omsingeld. Van een gevecht was nauwelijks sprake. Van Overbordene en de zij nen werden spoedig overmeesterd en zwaar geboeid in een boerenhoeve gevangen gezet. Heer Pieter kreeg als man van aanzien spoedig de vrij heid, maar met zijn zoon Gero'nt en de twee anderen, liep het treurig af. aan Tourn. moest worden afgekocht. Het waren zeker geen malse boe ten in die tijd, we vernemen dan ook niet dat het tussen betrokken par tijen weer tot een gevecht kwam. Misschien ook doordat de van Overbordene's spoedig van het to neel verdwenen. A.J.S. 1 £6000 Tournooisch is f 15750. ADVERTENTIES VEILING St. Annaland en Scherpenisse TEELTVERGUNNING voor vroege aardappelen met of zonder na-cultuur kan worden aangevraagd vanaf maandag 5 febr. t.e.m. donderdag 8 febr. a.s. op het kantoor van de veiling. LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL „De Oesterschelp" Tholen Op vrijdag 9 februari a.s. zal de OFFICIËLE OPENING VAN DE LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL „DE OESTERSCHELP" plaats vinden 's Avond van 7.309.00 uur kan ieder die dit wenst de school bezichtigen. Iedereen is hartelijk "welkom. OO» De directrice, A. C. ter Haar. tel. 01666-410 - ST. MAARTENSDIJK - Postbus 4 Vragen voor 1962 CONTRACTTELERS voor AUGURKEN Inlichtingen en opgaven kunnen geschieden bij Wed. A. de Rijke, Prins Bernhardstraat 1, Stavenisse Corns. Scherpenisse, Hoenderweg 101, St. Annaland Gebr. Quist, Schoolstraat 6, Oud-Vossemeer H. Suurland, Schoolstraat 47, Scherpenisse A. J. Polderman, Molenstraat 5, St. Maartensdijk Aangeboden wegens inruil OPEL CARAVAN, 35.000 km gel. 1959 OPEL BESTELWAGEN, 70.000 km gel. 1958 AUSTIN SEVEN, niet van nieuw te onderscheiden met lederen bekleding. 8.000 km gel. 1961 VOLKSWAGEN m. roldak in onberisp. staat 1960 MERCEDES 190 met radio, 6.000 km gel. 1961 FIAT 1100, 80.000 km gel. 1957 Alle wagens met garantie Inruil en financiering. Automobiel en Garagebedrijf r, JU ui nol, Tel. 01660-440 THOLEN AUSTIN-dealer voor het eiland Tholen voor het eiland Tholen en St. Philipsland Automobielbedrijf M. J. v. d. KLUNDERT THOLEN Tel. 01660-440 Reeds vanaf f4,595,- GEVRAAGD FLINKE JONGEN voor de bakkerij of BAKKERSKNECHT Bakkerij „DE TOEKOMST" Dalemsestraat - Tholen

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1962 | | pagina 3