M. J. v. d. Klundert,
Ijsafzetting, dichte mist en lage wolken,
noq steeds vijanden van het luchtverkeer
Over een riddergevecht bij Scherpenisse
Luyks Fabrieken n.v.
MODERNE MIJNBOUW t
Samenspel tussen mens en machine
- -
Verlovingsringen Herbers Jenniskens
Austin Dealer
„De kanonnen van Navarone" wed
verfilmd en draaide nog kortge
leden in deze omgeving.
Ook zijn nieuwste boek de „X 13"
bevestigd het knap vakmanschap
van de auteur. Het is een verhaal
van een man, die in een enkele
seconde zijn vrouw en zijn zoon ver
loor, gevallen door moordenaars
hand en niet rust voordat hij de da
ders te pakken heeft. De boeiende
schrijftrant en de onverwachte wen
dingen maken X13 tot een van de
meest spannende romans die wij in
lange tijd hebben gelezen.^ -
De ondergang vaö de DakotaW
door Rudolf Daumann.
Vertaling, ir. P. Telder.
Uitgave'H. ten Brink, Amsterdam
Een-historische roman, waarin de
heroische strijd wordt beschreven
die de indianen nog geen honderd
jaar geleden in West-Amerika tegen
de blanken hebben moeten voeren
voor lijfsbehoud. Hét is bepaald
geen wildwest-roman zoals we in
onze jeugd hebben geleezen, maar
veeleer een bijna 500 bladzijden be
slaande epos. De Duitse schrijver
Rudolf Daumann brengt in dit boek
feiten aan het licht, die voor velen
onbekend zijn. De wreedheden die
door de op goud beluste avonturiers
zijn begaan tegenover de Indianen
doen een ieder huiveren-
Ongetwijfeld een knap stuk docu
mentatie.
ONS KONINKLIJK GEZIN
door K, Norel. Uitgave La Rivière
Voorhoeve, Zwolle
Het wel en wee van ons Vorsten
huis is het wel en wee van ons volk.
Dat blijkt nu en dat bleek ook in het
verleden. Voor velen is de zevende
januari 1937 een onvergetelijke dag
geweest, de datum van het huwelijk
van Prinses Juliana en Prins Bern-
hard. Wat is er daarna veel gebeurd.
Als we daaraan terugdenken, dan
doen we goed wanneer we daarbij
K. Norel als onze gids kiezen. In zijn
rijk (met 63 Joto's) geïllustreerde
boek „Ons Koninklijk Gezin uit en
thuis", krijgen we een boeiend vi
sueel) relaas van de belangrijke be
levenissen van onze Koningin, de
Prins en hun vier kinderen. Een re
laas, dat onze eerbied en bewonde
ring voor hen nog doet toenemen. In
voor- en tegenspoed één met het volk
Dienen en nog eens dienen.
7 januari jt. was' ons Vorstenpaar
25 jaar getrouwd. K. Norel, die in
de archieven van het Koninklijk Huis
mocht snuffelen, weet wat dit zeggen
wil. Hij wist er in zijn boek een mooi
geheel van te maken en completeerde
het mei een serie unieke foto's. Daar
enboven is het ook grafisëh uitste-
t/ --
MODERNE
PERMANENT
WAVE
ALBERT STOETZER
Dames en Heren Kapsalon
Engeisestraat 6 Tel. 5743
Bergen op Zoom
kend verzorgd. Daarom willen wij, al
ware het alleen maar als opfrissertje
van het geheugen, 't lezen van „Ons
Koninklijk Gezin uit en thuis'harte
lijk aanbevelen. Liet zilveren huwe
lijk, dat op de Koninginnedag van dit
jaar landelijk wordt herdacht, zal -
als dat tenminste mogelijk is nog
meer betekenis krijgen. Verkrijgbaar
in de erkende boekhandel. Gebonden
f6.90.
MEINEMA POCKETS
De nieuwe deeltjes in de serie Mei
pockets (Uitgave W. D. Meinema te
Delft) Pioniers en Indianenvan
H. Henszen Veenland en van dezelf
de schrijver „Jef Farèl test de YF
303" zullen er bij de jeugd weer in
gaan als koek. Mooie en spannende
verhalen. En dat voor f 1.25.
De strategie aan het koolfront van de Staatsmijnen is gewijzigd.
De massale aanval van werkkracht, die als infanteristen in de
vüurline, de kool direkt te lijf gaan, overheerst niet meer. De
mijnbouwkundigen hebben zwaar materiaal laten aanrukken:
machines, die als tanks op een slagveld, onverstoorbaar voort
gaan. Zij delven meer dan de helft van de totale jaarproductie
van 7,7 miljoen ton kolen volmechanisch. Mijnbouw anno 1962
is een bliksemoperatie geworden in vergelijking met het moeizaam
kolenwinnen van oudsher.
Van hand tot hoofd
Het mechanisatieproces bij de
jjStjaatsmijnen heeft geleidelijk de
ondergrondse werkzaamheden eeia
geheel ander karakter gegeven: de
brains van de mijnwerker zijn be-
langrijkèr gewórden dan zijn spier
ballen. Deze verschuiving van
„hand naar hoofd" betekent een
veredeling van het mijnwerkers
beroep.
De uitdrukking „ondergrondwer
ker" heeft speciaal tijdens de
Tweede Wereldoorlog een bekende
klank gekregen omdat met deze
term de man van het verzet werd
aangeduid, minder krijgshaftig maar
even mannelijk klinken deze twee
woorden als zij in hun directe be
tekenis gebruikt Worden voor de
mijnwerker, die letterlijk ondeer-
gronds werkt
De mijnwerker van vandaag is
allang vertrouwd met de techniek.
De dagen dat hij in een ton aan een
kabel, gewapend met een toorts in
een donker gat werd neergelaten,
behoren tot de mijnbouwkundige
prehistorie. Nu suist hij in een lift
snel naar beneden. Binnen enkele
minuten wordt hij honderden meters
de diepte in gevoerd. Ondergrondse
treinen, waar wereldsteden als Pa
rijs, Londen en New York zo trots
op zijn, rijden in de mijnen al jaren
lang. De TV-camera heeft onder
gronds ook zijn intrede gedaan. Op
het scherm van een monitor kan de
man die ondergronds het vervoer
regelt, de bewegingen van mens en
machine nauwkeurig gadeslaan.
De ondergrondse stad
Wat is een mijn eigenlijk Popu
lair gezegd is een mijn een onder
grondse flat-Stad, opgebouwd ufy
verschillende étagfes, een stad met
verdiepingen, die via "ga'lïgeilSTelSSte
onderling met elkaar verbbnden
zijn. De toegangsweg naar de on
dergrondse bedrijven van een mijn
is geen brede poort, die bij het
eerste belgerinkel openzwaait, maar
éen enorm diep en breed gat in de
grond, waarvan de wanden be
kleed zijn met staal en beton. „Een
schacht" zeggen de mijnbouwers.
Iedereen, die naar beneden moet en
dat zijn bij de vier Staatsmijnen zo'n
16000 man per etmaal moet met
een lift door die schacht. De schacht
is de verbindingsbuis tussen de on
dergrondse en bovengrondse wereld
van een mijn. De schacht is ook
het ademhalingsorgaan van een
mijn. Verse lucht stroomt er door
binnen. Afgewerkte lucht gaat via
een andere schacht weer naar bui
ten. Een piccolo van een groot
warenhuis zou het waarschijnlijk
een onmogelijke karwei vinden om
dagelijks duizenden mensen op ver
schillende étages af te zetten, maar
de ophaalmachinist van een mijn
degelt dat feilloos. Hij werkt met
grote stevige liftkooien, die onop
houdelijk op en neer suizen, soms
met snelheden van 70 km per uur.
Als de mijnwerker eenmaal met de
lift via de schacht naar de diepte is
afgedaald, dan heeft hij behalve dat
verticale tochtje van boven naar be
neden, nog een horizontaal ritje
voor de boeg. Want de werkpunten
liggen dikwijls een aantal kilometers
van de togangspoort, de schacht
verwijderd. Geen nood. De onder
grondse trein, die doet denken aan
krachtige gesloten pantserwagentjes
staat gereed om de dieptereiziger
te vervoeren door lange slingerende
gangen, waar het soms kan waaien
alsof er een frisse strandbries staat.
De ondergrondse auto, de Unicar,
heeft het voertuigenpark van de
Staatmijnen vergroot. Hij wordt ge
bruikt voor het vervoer van mate
riaal.
Vervoer van mensen met liften en
treinen, vervoer van kolen met
transportbanden en kolenwagens,
het brengt een druk verkeer teweeg
in die ondergrondse stad, die toch
wel een toevoer van enorme hoe
veelheden energie moet krijgen om
machinerieën, apparaten, voertuigen
verlichting, ventilatie enz. in wer
king te houden.
Van spierkracht naar P.K,
De ondergrondse bedrijven van
de Staatsmijnen gebruiken per jaar
zo'n kleine 400 miljoen kwu elektri
citeit en vele miljoenen kubieke
meters perslucht, allemaal energie
om de mens te helpen bij het delven
van steenkool. Deze vervanging op
grote schaal van spierkracht door
P.K. heeft de mijnarbeid op een ge
heel ander niveau gebracht.
Want in de pijler, d.i- de eigen
lijke winningsplaats van de kolen,
die men zich moet voorstellen als
een vrij lange, tamelijk smalle gang
hebben machines het werk al lang
overgenomen. Zeker er zijn nog wel
nijlers, waar de mijnwerker met be
hulp van een pneumatisch aange
dreven werktuig, de z.g. afbouw-
hamer, de kolen uit de wand los
maakt, maar in het totaalbeeld over
heerst toch de nieuwe stijl, de
machine, steeds in meer geperfecti
oneerde vorm, die met scherpe mes
sen langs de koolwand schaaft en
zo grote brokken kolen losmaakt uit
de wand. Deze kolen vallen op een
z.g. transporteur, die de kolen uit
de pijler vervoert en vervolgens via
een transportband hun weg naar een
centraal punt, waar kolenwagens
staan opgesteld. De kolenwagens
worden per locomotief naar de
schacht getrokken en verdwijnen
dan een voor een in de lift naar
boven. De moderne mijnbouw maakt
ook gebruik van een nieuwe me
thode van vervoer naar boven.
Volle mijnwagens worden onder
gronds in een machtige kiepinstal-
latie gelost. De wageninhoud komt
in een z.g. skip terecht, een stalen
bak waarin tien ton kolen tegelijk
in een ruk naar de oppervlakte kun
nen stijgen. Deze gehele skipinstal-
latie wordt automatisch bestuurd
door een apparaatje van enkele
centimeters lang, een z.g- fotocel.
Dit is dus vervoer op volkomen
automatische wijze.
De wandelende ondersteuning
De mijnbouwkundigen zijn nog
lang niet aan het einde van hun
latijn. Zij stellen zich voor om zo
veel mogelijk zware arbeid door
machines te laten verrichten en tot
nog toe zijn zij daar voortreffelijk in
geslaagd. Want de jongste ontwik
keling op dit gebied bij de Staats
mijnen gaf daar een nieuw bewijs
van. Het winnen van kolen in een
z.g. pijler brengt natuurlijk met zich
mee dat er ondergronds voor spe
ciaal stutwerk moet gezorgd wor
den, omdat men niet zo maar grote
happen uit een wand kan nemen,
zonder dat het plafond zou gaan
zakken. Dit stutwerk geschiedde
vroeger met houten palen, die ter
ondersteuning van het dak van de
pijler werden opgesteld. Geleidelijk
werden die houten stutten vervan
gen door ijzeren stutten, die een veel
grotere druk konden hebben.
Het is begrijpelijk, dat hierbij
nog intensief handwerk moest wor
den verricht. De stutten moesten
gezet worden, en naderhand, als de
werkzaamheden naar een andere
plaats verlegd werden, weer worden
weggehaald. Doch nu is er een z.g.
wandelondersteuning in bedrijf ge
komen, die het mogelijk maakt om
een geheel regiment van ijzeren stut
ten van speciale vorm en construc
tie, volkomen mechanisch te laten
voortbewegen, waarbij dus alleen
maar een bedieningsman noodzake
lijk is, die hè' mechanisme in bewe
ging stelt en de zaak onder controle
houdt. Deze wandelondersteuning
is de allernieuwste toepassing, die
de Staatsmijnen op het gebied van
de mechanisatie van hun werkzaam
heden ondergronds, in bedrijf heb
ben-
In de mijnbouw is de machine de
mens op alle fronten te hulp geko
men. Mijnbouw is een spel van mens
en machine geworden, een fascine
rend spel, waarbij de mens zich niet
meer behoeft uit te putten in zware
lichamelijke inspanningen, maar
waarin hij de machine als trouwe
sekondant heeft gekregen.
<1 VIt.B
qrasa 1 qo j
De herfst ën ook de winter, kenmerken zich niet zelden, met name
voor het luchtverkeer, door dagen met dikke mist, lage wolken
of situaties met gevaar voor ijsafzetting en soms ook zware
sneeuwbuien. Al met al omstandigheden, die, ondanks de meest
actuele weerberichtgeving en ondanks het gebruik van radar
en ultra-moderne landingsbaanverlichtingen, nog steeds tot de
grootste vijanden van het luchtverkeer behoren. Toch zou „lucht
vaart" geheel ondenkbaar zijn zonder meteorologie. Dit zag men
zelfs in 1920 al in toen de K.L.M. haar eerste vluchten op Londen
begon via het Engelse Kanaal (daar waar men nu steeds tracht
over tc"2weminen met wisselend succes), maar waar men
toen aan het Strand bij Calais een groot bord had aangebracht,
waarop bij ongunstig weer aan de Engelse zijde van Het Kanaal
met grote letters werd opgeschreven (bv.) MIST, waarop de
piloot, die geen radio aan boord had, prompt naar Schiphol
terug keerde.
Nu een veertig jaren later, vertrekt er geen enkel vliegtuig
van een luchthaven (zo luiden de voorschriften) of de vlieger
stelt zich bij de aanwezige „Meteo-Dienst" eerst op de hoogte
van het weer op de route en plaats van bestemming.
VEILIGHEID VOOR ALLES
Bij slecht zicht of zeer lage wol
ken wordt er op Schiphol een waar
nemer naar de landingsbaan ge
stuurd, die vandaar regelmatig met
een „walkie-talkie" draadloos het
juiste zicht bij de landingsbaan op
geeft. Dit is van groot belang, want
elke luchtvaartmaatschappij heeft
voor het landen bij mist en zeer lage
wolken zijn eigen limiets, ook weer
afgestemd op het type toestel. Bij
een horizontaal zicht van minder dan
200 meter en een wolkenhoogte van
hoogstens 80 meter, zijn er al heel
wat toestellen, die naar een uitwijk-
haven moeten uitzien. Met behulp
van radar en moderne gerichte
landingslichten, kan men soms bij
zeer dichte mist (ongeveer vijftig me
ter zicht) nog wel een toestel veilig
op de baan zetten. Wij respecteren
de leuze „veiligheid voor alles", zo
dat de passagierstoestellen het heus
niet wagen te landen wanneer de
meteorologische omstandigheden on
gunstiger zijn dan de landingsvoor
schriften luiden.
Nu de vliegtuigen steeds sneller
en ook steeds hoger vliegen, althans
op de lange afstanden, vraagt dit
steeds meer van de meteorologiche
diensten, die echter, ook in Óns land,
over een zeer snelle uitwisseling van
actuele weerberichten beschikken.
MOTORKOERIER-TELEX
Vooral op de lange routes, zoals
naar Amerika, is het voor de gezag
voerder van groot belang nauwkeu
rige inlichtingen te hebben over bij
voorbeeld de windrichting en -sterk
te, en dit alles krijgt hij haarfijn uit
gewerkt van de meteoroloog, die hem
aan de hand van alle beschikbare ge
gevens de meest gunstige (langs niet
altijd de kortste in kilometers) route
aangeeft, namelijk die route, waarop
het toestel de minste tegenwind on
dervindt.
Een belangrijke rol spelen hierbij
ook de weerschepen op de Oceaan,
die regelmatig actuele weerrappor-
ten versturen (radiografisch) en ook
gemiddeld twee keer per dag een ra-
diosondeballon oplaten voor het ver
krijgen van gegevens uit de hogere
luchtlagen, zoals dit ook op het vaste
land (in Nederland alleen in De Bilt
twee keer per etmaal) wordt gedaan.
Omstreeks 1914 gebruikte men hier
voor op Soesterberg een grote vlie
ger, die men, voorzien van weerkun
dige apparatuur, aan een lange lijn
opliet. Daarna stuurde men bij gun
stig weer een vliegtuig de lucht in
(tot ongeveer 5.000 meter hoogte),
voorzien van een meteorograaf voor
temperatuur en luchtdruk. Een mo
torrijder stond bij aankomst van dit
weervliegtuigje klaar om de
gegevens zo snel mogelijk naar De
Bilt te brengen. Wat een verschil
met de snelle uitwisseling per telex
(verreschrijver), welke men momen
teel gebruikt.
GEEN RISICO,
DAN UITWIJKEN
Er komt in de luchtvaart ten aan
zien van de weersomstandigheden
onnoemelijk meer kijken, dan de leek
durft te veronderstellen. Velen zul
len hiervan niét meer kennis hebben,
dan dat een vliegtuig steeds tegen de
wind in landt en start, hetgeen op
een vliegveld al een gewone zaak is.
De herfst en de winter brengen
voor de meeste Europese luchthavens
weer een moeilijke tijd met zich mee.
Het is voor de passagier onaange
naam, wanneer hij bijvoorbeeld in een
vliegtuig komend van Rome niet op
Schiphol kan landen, maar moet uit
wijken naar Londen, Parijs of Eelde.
vanwaar hij dan per K.L.M.-bus of
trein verder moet reizen of enige
uren moet wachten. Dit laatste wan
neer de meteoroloog verwacht, dat de
mist spoedig optrekt. Dit komt zo nu
en dan voor, maar deze teleurstelling
is altijd nog beter dan een landing
met grote risico's Zo zullen de
passagiers het zelf ook voelen.
(Nadruk verboden)
De aanvang der 14e eeuw wordt gekenmerkt door vele ridder-
twisten, die bijna steeds op een heftige strijd uitliepen.
De winnende partij bracht dan de oude stelregel in toepassing;
dat het recht van de sterkste*geldt. Maar de ridderhaat zat diep
en telkens werden de oude veten opnieuw opgehaald. De over
wonnenen zochten hulp en steun bij vriend en maagschap en
met grenzeloze fanatisme wierp men zich opnieuw in de strijd
om de aangedane smaad te wreken.
In een vorig artikel zagen we zulk een strijd ontbranden onder
de muren van Westkerkes kasteel. Thans willen we de lezers
verhalen van een dergelijk gevecht dat in die woelige dagen bij
Scherpenisse plaats vond.
Als de oudste heren en bezitters
van St. Maartensdijk worden de van
Overbordene's genoemd. Zij sticht
ten en bewoonden er het eertijds
aanzienlijkee kasteel.
In 1310 wordt Geront van Over-
bordene door Graaf Willem III met
de heerlijkheid van St. Maartensdijk
beleend.
De'Graaf noemt hem „sijn getrou
wen man, die in sijns vaders dienst
menighe smart en swaernisse" gele
den heeft.
In 1339 wordt zijn zoon Pieter als
heer vermeld. De van Overbordene's
waren een machtig geslacht, die in
hoog aanzien stonden bij het rege
rend Gravenhuis.
Heer Pieter had al overlang een
geschil met Nicolaas van Steelant,
dié bezittingen had in Poortvliet en
Scherpenisse. Hij was verwant aan
het niet minder machtige geslacht
der van Borsele's. Op eenmaal was
het bij laatstgenoemde plaats tot een
bloedig treffen gekomen. Raas van
Steelant een neef van Nicolaas werd
in deze strijd gedood en Hendrik
van de Kreeke een Zuid Bevelands
edelman werd in de vunzige kelders
van het slot te St. Maartensdijk ge
worpen. Het land van van Steelant
werd „onbruikbaar gemaackt", ter
wijl een /.r'öoden hengst" hem in de
strijd ontnomen, spoedig werd terug
gegeven.
Zegevierend trokken de van Over
bordene's na het gevecht naar hun
slot te St. Maartensdijk, maar de
Geboeid als ze waren, werden ze
in hun gevangenis koelbloedig ver
moord.
Nog tot in deze eeuw herinneren
namen als 's Heer Pieters gevange
nis, de Knevelkeet en de Vossenho-
ve aan de plaats, waar deze weinig
ridderlijke daad eenmaal plaatsgreep.
Natuurlijk kan deze euveldaad, be
gaan in tijd van vrede niet ongestraft
blijven. Beide partijen werden zware
boeten opgelegd. Voor de doodslag
op die drie jongelingen en het „ge
vecht" en de „nachtsaeten" voor '-s
Heer Pieters huys te St. Maartens
dijk moesten de van borsele's E60001
Tourn. aan boete betalen.
Blijkbaar waren de van Borsele's
na het gevecht naar St. Maartensdijk
getogen om het slot te belegeren.
Bovendien werden Dodijn van Bor-
sele en anderen balling verklaard „sij
moeten het lant ruymen ende niet
weder daerin comen, het en si bi on
sen wille op hair lijff ende goet,
overmits dat si die lieden vinghen
ende in de vanghenisse doet sloegen"
zo luidde 's Graven vonnis.
Maar ook de van Overbordene's
gingen niet vrij uit. Volgens uit
spraak van 23 Juli 1342 bepaalde de
Graaf dat heer Pieter de veroorzaak
te schade aan het land en goed van
van Steelant zou vergoeden tot een
bedrag als door enige aangewezen
edelen zou worden opgenomen. Voor
het ombrengen van Raas van Stee
lant, Goeten en Hugo Meisterszoon
en de hoon Hendrik van de Kreeke
verslagen partij zon reeds op wraak. aangedaan eiste de Graaf een zoen
van £200 Tourn. terwijl „de smarte
de Graaflicheijt" met 1600
En, die zou spoedig komen. Het
was in 1341, dat heer Pieter van
Overbordene met zijn zoon Geront,
Hendrik Kensen en Willem Dirks-
zoon van St. Maartensdijk gekomen
waren, om ter „vierschaere" van
Westkerke te verschijnen. Deze tocht
werd hun noodlottig. Hun vijanden
lagen op de loer en vlak bij Scher
penisse werden zij door Floris en
Dodijn van Borsele, die gekomen wa
ren om van Steelant heul te verle
nen, omsingeld.
Van een gevecht was nauwelijks
sprake. Van Overbordene en de zij
nen werden spoedig overmeesterd
en zwaar geboeid in een boerenhoeve
gevangen gezet. Heer Pieter kreeg
als man van aanzien spoedig de vrij
heid, maar met zijn zoon Gero'nt en
de twee anderen, liep het treurig af.
aan
Tourn. moest worden afgekocht.
Het waren zeker geen malse boe
ten in die tijd, we vernemen dan ook
niet dat het tussen betrokken par
tijen weer tot een gevecht kwam.
Misschien ook doordat de van
Overbordene's spoedig van het to
neel verdwenen. A.J.S.
1 £6000 Tournooisch is f 15750.
ADVERTENTIES
VEILING
St. Annaland en Scherpenisse
TEELTVERGUNNING
voor vroege aardappelen met of zonder
na-cultuur kan worden aangevraagd vanaf
maandag 5 febr. t.e.m. donderdag 8 febr. a.s.
op het kantoor van de veiling.
LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL
„De Oesterschelp"
Tholen
Op vrijdag 9 februari a.s. zal de
OFFICIËLE OPENING VAN DE
LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL
„DE OESTERSCHELP" plaats vinden
's Avond van 7.309.00 uur kan ieder die dit wenst
de school bezichtigen.
Iedereen is hartelijk "welkom.
OO»
De directrice,
A. C. ter Haar.
tel. 01666-410 - ST. MAARTENSDIJK - Postbus 4
Vragen voor 1962
CONTRACTTELERS voor AUGURKEN
Inlichtingen en opgaven kunnen geschieden bij
Wed. A. de Rijke, Prins Bernhardstraat 1, Stavenisse
Corns. Scherpenisse, Hoenderweg 101, St. Annaland
Gebr. Quist, Schoolstraat 6, Oud-Vossemeer
H. Suurland, Schoolstraat 47, Scherpenisse
A. J. Polderman, Molenstraat 5, St. Maartensdijk
Aangeboden wegens inruil
OPEL CARAVAN, 35.000 km gel. 1959
OPEL BESTELWAGEN, 70.000 km gel. 1958
AUSTIN SEVEN, niet van nieuw te onderscheiden
met lederen bekleding. 8.000 km gel. 1961
VOLKSWAGEN m. roldak in onberisp. staat 1960
MERCEDES 190 met radio, 6.000 km gel. 1961
FIAT 1100, 80.000 km gel. 1957
Alle wagens met garantie
Inruil en financiering.
Automobiel en Garagebedrijf
r, JU ui nol,
Tel. 01660-440
THOLEN
AUSTIN-dealer voor het eiland Tholen
voor het eiland Tholen
en St. Philipsland
Automobielbedrijf
M. J. v. d. KLUNDERT
THOLEN
Tel. 01660-440
Reeds vanaf f4,595,-
GEVRAAGD
FLINKE JONGEN
voor de bakkerij of
BAKKERSKNECHT
Bakkerij „DE TOEKOMST"
Dalemsestraat - Tholen