Huishoudelijke voorlichting. De uienrooimachine. Een nieuwe rubriek. Mangaan- en kopergebrek bij rundvee tijdens de weideperiode* De arbeidskrachten in de Thoolse landbouw, nu en straks* 16c JAARGANG No. 41 EENDRACHTBODE - TWEEDE BLAD 26 AUGUSTUS 1960 RedactieRijkslandbouwconsulentschap, Grote Markt 24, Goes lil Nabeschouwing van de demonstraties met de erwtenduwschoffel en het erwtenploegje* DE TUIN VOOR HET GEZIN Nieuwsbrief streekverbetering Tholen Sinds enkele weken zijn bij het rundvee vooral in de polder Scherpenisse en de Poortsvlietse Weihoek met name bij jong vee duidelijke symptomen van een tekort aan spore-elementen vastgesteld (koper, mangaan). Het is dan ook uitermate gewenst dat door de veehouders maatregelen worden genomen om deze verschijnselen weer te doen afnemen dan wel te voorkomen. Alvorens op deze maatregelen in te gaan, volgt hieronder een beknopt overzicht van de bij mangaan- en kopergebrek bij het rundvee waar te nemen verschijnselen. Kopergebrek In die gevallen dat in het voedsel te weinig koper aanwezig is, kunnen de volgende verschijnselen worden waargenomen: De haren krijgen een roodachtig-bruin, soms muisgrijs aspect. Rondom de ogen ontwikkelt zich een kale ring; de hoorngroei is vertraagd, terwijl rondom de gewrichten beenwoekeringen zijn waar te nemen. De beenderen blijven tamelijk licht. De melkproduktie, evenals het vetgehalte liggen onder de normale waarde. De bronst- verschijnselen zijn onduidelijk of blijven soms geheel uit. Aangezien koper voor de bloedvorming noodzakelijk is, zijn de dieren dan ook lijdende aan een chronische bloedarmoede. Het toedienen van koekjes of topdressing (zie verder) is gewenst. Kopergebrek... dit kost geld. Je kunt het zo zien Bevat het voedsel wel voldoende koper, doch het dier kan dit niet benutten, ziet men dat de dieren diarrhee krijgen, terwijl het witte haar vuil geel kan verkleuren. Haar uitval om de ogen is waarneembaar. Soms kan men likzucht verschijnselen opmerken. De behandeling bestaat ook in dit geval uit het toedienen van extra koper. Mangaangebrek Vooral bij jonge dieren ziet men een steile stand in de achter benen, soms gepaard gaande met overkoot gaan. De steile stand verdwijnt meestal als de dieren volwassen zijn geworden; vaak heeft zich aan de buitenkant van het spronggewricht een ver dikking ontwikkeld, waardoor gemakkelijk kneuzingen kunnen ontstaan, vooral tijdens de stalperiode (leggers). De ontwikkeling van de borstkas en de vruchtbaarheid blijven veelal onder het normale. Mangaangebrek treedt op op weilanden waarvan de zuurgraad boven 5,5 ligt. Opgemerkt moet worden dat sommige runderen een groter behoefte aan mangaan hebben dan andere runderen; mangaangebrek is dan ook evenals kopergebrek een koppel diagnose. De behandeling bestaat uit het toedienen van extra mangaan. Indien men niet kan uitmaken of men te doen heeft met mangaan- dan wel kopergebrek, is het zeer raadzaam de dierenarts of de bedrijfsvoorlichter van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Zee land te raadplegen. De maatregelen, die dienen te worden genomen bij optredende tekorten, berusten op een direkt verstrekken van mangaan of koper aan het vee. Zonodig moeten beide worden toegediend. Het ver strekken van deze elementen kan op twee manieren worden uit gevoerd en wel d.m.v. koekjes, waarin spore-elementen zijn verwerkt, of door het toepassen van een topdressing. Koekjes Deze wijze van toedienen verdient de voorkeur boven de top dressing. Er zijn drie soorten van deze koekjes in de handel, te weten: 1. koperkoekjes. In deze koekjes is uitsluitend extra koper verwerkt. 2. spore-elementenkoekjes. In deze koekjes is extra verwerkt; koper, mangaan en in vele gevallen ook kobalt en jodium. 3. mangaankoekjes. In deze koekjes is mangaansulfaat verwerkt. Afhankelijk van het geconstateerde tekort, kan men gebruik maken van één van de genoemde rundveekoekjes. Deze koekjes kan men zowel gedurende de stalperiode als tijdens de weideperiode verstrekken. Bij een volwassen rund is in de regel een verstrekking van la 2 gr kopersulfaat per dag voldoende. Jongvee geeft men 11J4 gr per dag. Bij een geconstateerd mangaangebrek verdient het aanbeveling de volwassen runderen per dag 35 gr mangaansulfaat toe te dienen. Het jongvee ook hiervan wat minder. Topdressing Hiermee wordt bedoeld het extra toedienen van bepaalde elemen ten aan het vee door deze elementen op het gewas uit te strooien of te spuiten. Deze wijze van toedienen heeft t.a.v. melkvee als bezwaar dat de stoffen gemakkelijk via uier en spenen in de melk terecht kunnen komen, hetgeen ongewenst is. Koper vermindert de houdbaarheid van melk en zuivelprodukten (ransig worden). Man gaan beinvloedt zuurvorming in melk en versnelt de gasvorming in kaas. Deze bezwaren gelden vanzelfsprekend niet voor jongvee. Een topdressing voor weiland dient om de 3 tot 5 weken, af hankelijk van de beweiding en de weersomstandigheden, te worden uitgevoerd. Bij een zeer intensieve beweiding en in tijden met veel neerslag mag de tussenperiode niet groter zijn dan drie weken. Als dosering kan worden aangehouden: 5 kg mangaansulfaat; 2]/2 kg kopersulfaat bij de eerste beweiding, terwijl bij de volgende malen met l)/£2 kg kopersulfaat kan worden volstaan. De wijze van toedienen dient er op gericht te zijn, dat de stof zoveel mogelijk in het gras doordringt en dus niet dat alles in de toplaag blijft hangen. Uit dit oogpunt is uitstrooien op een droog gewas het beste. Mengen met wat zand vergemakkelijkt het regel matig uitstrooien van deze kleine hoeveelheden. Indien men de topdressing wenst uit te voeren d.m.v. een be spuiting is het om dezelfde reden noodzakelijk minstens 600 1 water per ha te gebruiken en de bespuiting uit te voeren als het gewas dauwnat is. Wij willen het advies niet uitsluitend beperken tot bedrijven waar nu reeds gebreksziekten zijn geconstateerd. Ook bedrijven, die andere jaren herhaaldelijk met deze tekorten bij het vee te kampen hebben gehad, adviseren wij reeds nu met extra verstrekken van mangaan of koper te beginnen. Het is namelijk zeer goed mogelijk dat, hoewel de dieren nog geen duidelijke symptomen vertonen, toch de koper- of mangaanvoorziening reeds te wensen overlaat. Ook dan is bijvoederen reeds noodzakelijk. Met name indien het mangaan betreft is tijdig bijvoederen van groot belang in verband met de vruchtbaarheid van het vee. Zoals bij zovele kwesties geldt ook hier: Voorkomen is beter dan genezen. ir. M. A. v. d. Beek, Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst dr. J. Tesink, Gezondheidsdienst voor Dieren Het vergaderseizoen staat weer voor de deur. Het duurt dan ook beslist niet lang meer of de verschillende vrouwenverenigingen en jongerenafdelingen gaan hun winterprogramma opstellen. Juffrouw van Es onze huishoudelijke voorlichtster is weer zoverre van haar ziekte ljersteld dat het voor haar mogelijk is een avond te vefzorgen in het vergader seizoen. Mocht U hiervoor interesse hebben neem dan eens kontakt op met haar of met de leden van de commissie huishoudelijke voorlichting. De commissie huishoudelijke voorlichting De tijd staat niet stil en zeker niet op het eiland Tholen. Tegelijk met de verandering van het Thoolse landschap verandert tevens de bedrijfsvoering op de landbouwbedrijven. Rationalisatie en mechanisatie doen steeds meer hun intrede op de bedrijven. Het oude handwerk wordt zienderogen vervangen door chemische en mechanische cultuurmaatregelen. Werden en worden hier en daar nu nog de uien op 22 cm gezaaid, het is de laatste jaren gebleken dat zaaien op 33 cm slechts een opbrengstverlies van —5% geeft. Waar de uien geheel in handwerk verzorgd worden, kan 5 opbrengstverlies soms het gehele netto-over schot uitmaken. Daar waar de uien mechanisch en chemisch verpleegd worden, speelt het handwerk bijna geen rol meer en wordt de 5 opbrengstderving vol komen opgeheven door de geringe verplegingskosten. Het sluitstuk van de mechanisatie van de uienteelt is rond 1958 gelegd, en de mechanisatieclub van de Ver eniging voor Bedrijfsvoorlichting in Goeree-Overflak- kee heeft, in samenwerking met de firma van Rumpt, in 1958 het prototype van de huidige uienrooimachine ontworpen. Deze machine heeft tot volle tevredenheid gewerkt en in 1959 zijn 7 machines gefabriceerd. Dit najaar kunnen er ongeveer 17 machines ingezet worden. De machines zijn gebouwd om te werken in uien die op een rijenafstand van meer dan 30 cm zijn gezaaid. De meest gunstige rijenafstand is 33 tot 35 cm. In nauwere rijen kan niet gewerkt worden; de rooielemen- ten beschadigen dan de naastliggende rij. De capaciteit van de machine bedraagt 35 are per uur. Er worden 4 rijen tegelijk aan de voorzijde van de trekker gelicht om daarna achter de trekker op een strook gebracht te worden. Op nader aan te kondigen data zal op de volgende bedrijven met de uienrooimachine gedemonstreerd worden. J. C. Kooyman, St. Annaland, Joh. Mariapolder; J. Hage Jzn„ Scherpenisse, Westkerke; A. v. d. Slikke, Stavenisse, Zuidmoerseweg. U kunt zich daar verder op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de chemi sche en mechanische onkruidbestrijding. De streekverbeteringscommissie. (Slot) DE SCHOLING VAN DE BEDRIJFSHOOFDEN Met het onderwijs van de bedrijfshoofden is het gelukkig heel wat beter gesteld dan met dat van de landarbeiders. Maar verhoudings gewijs staat Tholen er toch ook in dit opzicht niet gunstig voor. Van de huidige generatie bedrijfshoofden heeft slechts rond 30% enige vorm van voortgezet onderwijs (meerendeels een cursus) gevolgd. Naarmate de leeftijd lager is, neemt dit percentage toe. En dat is dus een heel gelukkig verschijnsel: de geschooldheid van de boeren en tuinders wordt steeds beter. Maar wel blijft Tholen ook voor de nieuwe generatie wat achter. Het schoolbezoek is onder de boerenzoons op het eiland nog steeds geringer dan in de rest van Zeeland. Wel worden er op het eiland verhoudingsgewijs veel cursussen gevolgd. Er zijn tekenen die er op wijzen, dat er op Tholen een lagere tuinbouwschool of een tuinbouwvakschool moet komen, waardoor de belangstelling voor het voortgezet dagonder wijs zou stijgen. Het kan nog en dat moet ook gezien de eisen van vakbekwaamheid waaraan de boer tegenwoordig moet voldoen. In het kader van de streekverbetering zal ook hieraan de nodige aandacht worden geschonken. Zowel voor landarbeiders- als voor boeren- en tuinderszoons geldt, dat welk beroep binnen of buiten de landbouw wordt ge kozen een goede voorbereiding en doelbewuste, tijdige keuze nodig is. DE TOEKOMST VAN DE LANDBOUW Als we de geschetste ontwikkeling nog eens samenvatten dan zien we de volgende ontwikkelingslijnen: een vermindering van de arbeidsbezetting in de landbouw; het aantal kleine bedrijven zal verder afnemen; de tuinbouw zal zich verder ontwikkelen; op De laatste les cursus „Handig Huishouden". langere terwijn dreigt een gebrek aan landarbeiders, in het bijzonder aan vakbekwame landarbeiders. Er zijn natuurlijk nog meer punten te noemen en ook wel genoemd in de voorgaande stukjes, maar dit is toch wel het voornaamste. Voor de landbouw zelf zijn de meeste der ontwikkelingstendenties gunstig: meer tuinbouw, hogere arbeidsproduktiviteit, minder kleine bedrijven, dat alles vormt een goed vooruitzicht. Alleen de arbeidsvoorziening kan moeilijk worden, al moeten we deze moeilijkheid zeker niet overdrijven. Er is nog een ander probleem waar tot slot even op moet worden gewezen. De toekomst van de landbouw is nauw verbonden met de toekomst van het platteland. Het eiland Tholen in zijn geheel vormt platteland. Wat kunnen we er verwachten HET PLATTELAND We zien de laatste jaren in Zeeland een dalende bevolking op het platteland, behalve waar door de fruitteelt, door industrie of door toerisme iets voor de landbouw in de plaats komt. Ook op Tholen is de bevolking verminderd of althans niet toegenomen. Dat heeft zijn invloed op de samenleving: de bevolking veroudert, het voorzieningsniveau daalt, het verenigingsleven bloeit niet. Toch moeten we deze zaken niet overdrijven: het gaat langzaam en het is vooral ongunstig, omdat de dorpsbewoners zelf dat zo voelen. Hun blik is vergeleken met vroeger wat ruimer geworden. Dat betekent dus ook, dat het platteland, zoals dat vroeger bestond, zo van die gesloten geisoleerde gemeenschapjes, voor een groot deel al is verdwenen. En het zal nog verder verdwijnen. Door de pendel, de krant en de radio kunnen we op Tholen al niet meer van het platteland in oude zin spreken. Hoe zal het nu in verband met de perspectieven voor de land bouw straks met het Thoolse platteland gaan Het kan niet de bedoeling zijn hier een uitgebreid toekomstbeeld te schetsen. Wel kunnen we even de conseguenties van de agrarische ontwikkeling aangeven: er komen steeds minder agrariërs, zowel boeren als vooral ook landarbeiders. Deze ontwikkeling zal een vrij langzaam tempo hebben. De welvaart van de overblijvende agrariërs zal geleidelijk aan stijgen. De vraag is nu, of een daling van de agrarische beroepsbevolking wordt gecompenseerd door andere be drijfstakken. De mogelijkheid daartoe is zeker aanwezig. Door middel van pendel naar het nabij gelegen West-Brabant en de op gang komende eigen industrialisatie op het eiland kan een daling van de bevolking vermoedelijk wel worden tegengegaan. Maar het is moeilijk op dit punt een betrouwbare voorspelling te doen. In ieder geval zal het platteland van Tholen langzamerhand van karakter veranderen. Het is misschien mogelijk hieraan in de Nieuwsbrief nog eens een aparte beschouwing te wijden. C. de Galan. de punt van de torpedo moet zodanig zijn, dat er geen erwtestro onderdoor kan om meeslepen van het stro rond de steel van het mes te voorkomen. De torpedopunt moet altijd tussen twee rijen lopen. De eerste rij moet dus apart losgeschoffeld worden. Wil men goed werk leveren, dan dient veel aandacht besteed te worden aan de afstelling, omdat de ene grond een heel andere afstelling vraagt dan de andere. Met een geoefende tweemansbediening kan op on- kruidvrij land een oppervlakte van 2 ha per dag gedaan worden. Als voordelen kunnen worden genoemd: 1. De aanschaffingsprijs is laag; 2. Dunnen zwaden, wat een vlugge droging be vordert; 3. Minder slijtage dan bij gebruik van een maaibalk. Een nadeel kan zijn, wanneer onder vochtige om standigheden gewerkt wordt en grond aan het stro blijft hangen. Conclusie Uit het bovenstaande blijkt, dat gezien de hogere arbeidsprestatie en de veraangenaming van het werk, pleit voor een ruimere toepassing van de omschreven methoden. Uit de belangstelling van 105 personen mag worden geconcludeerd, dat speciaal deze kleine demonstraties een vooraanstaande plaats in gaan nemen op het eiland Tholen. Het deed de organisatoren bij zonder goed dat ook de landarbeiders in een aantal van 45 waren vertegenwoordigd. De bedrijfsvoorlichter, A. Schoonderwoerd. Het gebruik van de erwtenduwschoffel en het erwtenploegje is niet nieuw voor het eiland Tholen. De belangstelling voor deze werktuigen neemt de laatste tijd steeds toe doch wordt nog te weinig toegepast. Het leek de streekverbeteringscommissie daarom een goede gedachte om de nieuwe arbeidsmethode, die deze werktuigen met zich meebrengen, in de praktijk te laten zien. De erwtenduwschoffel Speciaal voor het kleine bedrijf en voor het oogsten van vooreinden en kanten op de grotere bedrijven is dit handgereedschap uitermate geschikt. De duwschoffel bestaat uit een niet te hoog en te breed blad. 4 cm hoog en 2025 cm breed voldoet het best. De dunne essenhouten steel bevat aan het einde een schuinstaande kruk, zodat tijdens het werk rechts of links naast het lichaam kan worden gehouden. Het doelmatigst werkt men met dit handgereedschap met twee personen. De methode die tot nu toe algemeen werd toegepast was, dat de eerste man de eerste rij erwten losschoffel- de, terwijl de tweede man deze rij opzij legde. Tijdens de demonstratie wees een van de aanwezigen ons op de volgende methode, die waarschijnlijk in de praktijk beter zal voldoen. De losgeschoffelde eerste rij wordt gelegd op de nog vaststaande tweede. Nadat deze tweede rij ook los geschoffeld is, worden beide teruggelegd. Na enige ervaring is het mogelijk een oppervlakte van 0.60 ha tot 0.80 ha per dag met twee personen los te schoffelen. Met de erwtenzicht kan slechts een oppervlakte van 40 a 50 are door twee personen worden gezicht, terwijl deze methode veel vermoeiender en onaangenamer is dan het gebruik van de erwtenduwschoffel. Een niet te onderschatten voordeel is ook dat de erwten in dunne stroken op het veld liggen, wat het drogen zeer ten goede komt. Het erwtenploegje Het gebruik van het erwtenploegje is voor een wat grotere oppervlakte aan te bevelen op die bedrijven waar een paard aanwezig is. De laatste tijd ziet men ze ook voor op de trekker gemonteerd. Het erwtenploegje bestaat uit een oplopende torpedo met daaronder een breed schoffelmes. De afstelling van De gezinsvoorlichting zal worden uitgebreid tot de tuin. De redactie heeft de heer C. Gerritsen van het Consulentschap voor het Volkstuinwezen bereid gevon den om een geregelde bijdrage aan de Nieuwsbrief te leveren. De heer Gerritsen kan putten uit een lange en rijke ervaring op het gebied van moes- en siertuinen. De redactie kan zich alleen maar gelukkig prijzen zo'n medewerker te hebben gekregen, die behalve zijn kennis, een meeslepend enthousiasme en liefde voor het tuinie ren aan de dag legt. Dit is tot uiting gekomen tijdens de vele lezingen en cursussen, welke hij voor boerinnen- organisaties en landarbeidersbonden heeft gehouden. Ilc mag de rubriek „De tuin voor het gezin" wel van harte in de belangstelling van het gehele gezin aan bevelen. v. d. H. Wat de aandacht vraagt 1. Neem, als het nog niet gebeurd is, nu spoedig afgedragen scheuten van braam en framboos weg. 2. Doe dit wegnemen vooral zo laag mogelijk, zodat geen stompen blijven staan. Hierop kan gemakke lijk een zwam ontstaan, nl. het vuur, zichtbaar als oranjerode bolletjes. 3. Houd nieuwe braamranken, gespaard voor 't vol gend jaar, vooral laag bij de grond zodat zij in de winter afgedekt kunnen worden tegen vorst- aantasting. 4. Framboosscheuten worden pas in februari aan draden gebonden. Spaar per strekkende meter niet meer dan 8 scheuten. Natuurlijk spaart U de beste. 5. Aardbeienplanten worden nogmaads nagezien en van ontstane ranken ontdaan. 6. Vollegronds kan nog veldsla gezaaid worden. Bij enigszins gunstig weer is deze nog vóór de winter oogstbaar. 7. Neem U thans reeds voor de kleigronden vóór de winter om te spitten. Weersinvloeden, b.v. vorst, toetreding van zuurstof uit de lucht en ontsnapping van koolzuurgas uit de grond kunnen deze gronden gedurende de winter enorm verbeteren. In vak kringen spreekt men wel van „grondontluchting". 8. Bedenk dat een flinke humusvoorraad in de grond vooral voor tuinbouwgewassen onontbeerlijk is. Op verschillende manieren kan deze opgevoerd worden: a. Het door de bovengrond werken van compost, gemaakt van tuinafval. Werk door de hoop geen aardappelloof en bonestro. b. Door toediening van ruige stalmest. c. Door groenbemesting, b.v. door in september rogge te zaaien en het gewas in november onder te spitten. d. Turfmolm of tuinturf door de bovengrond te werken, b.v. 1 baal per 100 m2 grondopper- vlakte. 9. Neem U voor geen kalk te mesten, alvorens U zeker weet dat de grond er behoefte aan heeft. Bedenk dat een te hoog kalkpercentage even na delig is, ja nadeliger is dan een te laag gehalte. 10. Bent U gewend zelf zaad te winnen, b.v. van bonen, of pootgoed, b.v. van aardappelen, stap dan in Uw eigen belang, maar ook in algemeen belang, van deze gewoonte af. Het beste zaad en pootgoed is nauwelijks goed genoeg om goede gewassen te telen. C. Gerritsen.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1960 | | pagina 5