EENDRACHTBODE Chantage— Tuinbou w-avond te Sint-Annaland. Over de Eendracht onze Eendracht Land- en Tuinbouw Rationalisatiekern» 16e JAARGANG No. 14 TWEEDE BLAD 19 FEBRUARI 1960 Weg met de klapzweep - Collectieve klein-fruit-afzet Niet meer praten, maar doen. De eerste in Nederland» Uw zunrbrand (Het verleden van HANNEKE SCHONEVELD) Met de drie deskundigen op tuinbouwgebied, de heren ir van Hennik, Wattel en Spruit werd donderdagavond in het Dorpshuis te Sint Annaland voor een honderdtal aanwezigen de mogelijkheid tot uitbreiding van intensiever teelten ten voeten uit getekend. Scherp werden bezwaren van traditionele bedrijfsvoering belicht, helder het perspectief voor de kleinfruitteelt getekend, nuchter de mogelijke resultaten samengevat. Duidelijk werd, dat een voor zichtige aanpak gewenst is, dat collectieve afzet de absolute voor waarde is en dat een nauwere samenwerking der veilingen zeer gewenst moet worden geacht. Gezien de verschillende bijeenkomsten ter plaatse op dezelfde avond, kon men voor wat deze tuinbouwavond betrof nog van een goede belangstelling spreken, waarbij onder anderen een flink aantal jongeren aanwezig waren, die momenteel de tuinbouwcursussen volgen. Deze belangstelling verheugde de voorzitter van de veilingvereniging, door welke instantie deze avond was georgani seerd, de heer C. J. J. Kooijman bizonder. Hij richtte zich in zijn welkomstwoord tot de drie sprekers en tot de aanwezige ambtenaren van de voorlichtingsdiensten, alsmede tot de heer A. J. Groenewege, welke temidden van het drukke vergaderseizoen toch weer blijk van zijn belangstelling gaf. Herinnerend aan de enkele uren daarvoor geïnstalleerde rationalisatiekern voor de land en tuinbouw vatte dhr. Kooijman het doel van deze tuinbouw-avond samen om daar mee tegelijk de sprekers in te leiden. WELKE KOERS? Als eerste spreker kwam aan bod de assistent van de rijkstuinbouwvoorlichtings- dienst de heer Wattel, een vanwege zijn voorlichtingstaak in onze streek geen onbe kende meer. Deze begon met de vraag te stellen, welke koers men dient te varen, wanneer men tot een intensiever gewas wil komen. Niet zo veel kans gaf hij daarbij voor de volle grond groenteteelt als sla, andijvie enz. Voor glascultures zit er wel enige mogelijkheid in, maar dit vraagt een hoge investering. Vpor het bedrijfstype op Tholen en met name dan in Sint Anna land achtte hij uitbouw van de bestaande grove tuinbouw in een fijne tuinbouwteelt gewenst. Wat daarbij naar de mening van spreker allereerst nodig was, is een verder doorgevoerde mechanisering op de kleine bedrijven, op de bedrijven die de tuin bouw gaan uitbreiden. In dat opzicht, zo stelde dhr. Wattel is Tholen ten achter. Concreet gezegd moet het motto hier luiden: „Weg met de klapzweep" Het loonwerk is niet goedkoop en daarom zal men de moge lijkheden die de grond biedt ook niet vol komen uitbuiten. Met eigen (mechanische) middelen gaat men daartoe veel vlugger over. Spreker ging uit van het gemengd land/tuinbouwbedrijf, wees op de voordelen van groenbemesting en op de mogelijkheden van nateelt. Als voorbeeld gaf hij een teelt plan van 4 hectare, daarbij de nadruk leg gend op het feit, dat het niet meer dan als een voorbeeld moet worden gezien met talrijke mogelijke nuanceringen. De daarbij berekende prijsgemiddelden resulteerden in een winstbedrag, dat aan de zeer voorzich tige kant was geschat. Het voorbeeld was aldus: 40 are vroege aardappelen, 40 are vroege Bintjes en Eigenheimers, 40 are late aardappelen, 40 are uien, 20 are wijnpeen, 20 are plantuitjes, 40 are witlofwortelen, 40 are groene erwten, 40 are gladiolen, 20 are spruiten, 20 are aardbeien, 10 are bonen en 30 are plantgoed. Daarbij was op het vroege aardappelland nateelt van winter bloemkool nog zeer wel mogelijk. Voor me chanisatie van dit bedrijf inclusief bouw van een schuurtje en ander materiaal acht te dhr. Wattel een investering van 20.000 gewenst. Voor afschrijving, lonen van hulp. werkkrachten en andere uitgaven stelde hij een totaal bedrag van 10,525.terwijl hij de inkomsten naar een redelijke op brengst en een zeker niet te hoge prijs op 17.225.schatte. Een bedrag voor „eigen" loon en winst blijft hierdoor over van 6.700 Kritische vragen volgden op dit door dhr. Wattel gestelde voorbeeld en duidelijk bleek dat dit niet voor iedereen geloofwaardig was. MET DE GROND ZIT HET GOED De tweede voorlichtingsambtenaar die het woord voerde was dhr. Spruit, wat de be kendheid in onze omgeving befreft een tweelingbroer van dhr. Wattel. Dhr. Spruit begon zijn uiteenzetting met er op te wijzen, dat onze voorvaderen zon 300-500 jaar geleden de schorren braak voor zich zagen liggen en toen dus aan een begin van ont ginning stonden. Na de ramp, na de her verkaveling, na de geheel nieuwe inde ling staat men nu als het ware opnieuw voor een begin. Een begin dan met tegelijk nieuwe mogelijkheden. Spreker wees er op, dat de zaaiui aan het afzakken is. De voorkomende witte schimmel toont de uienmoeheid van het land. Vervolgens ging dhr. Spruit dieper in op de gladiolenteelt, waarvoor het eiland Tholen uitstekende grond heeft, een goed klimaat en behoorlijke verwerkingsmoge lijkheid. De laatste 5 jaar zijn de drogerijen als het ware uit de grond gestampt. Van een 5-tal zijn het er momenteel 48 geworden. Hij wees vervolgens op de teleurstellende uitkomst van het afgelopen jaar vanwege slechte groei, een uitermate grote kraal-uit- zaai en een daardoor overtreffend aanbod van het „kleingoed". In een toenemende tulpenteelt plus irissen en croqussen zag spreker perspectief. Ver volgens kwam hij aan zijn eigenlijk onder werp, de kleinfruitteelt. Mogelijkheden zag dhr. Spruit bij teelt van aardbeien, fram bozen, bramen en bessen. Vijf are mag men vrij telen, verder is vergunning A en B nodig. De afzet bij klein fruitteelt is een van de belangrijkste voorwaarden. Daarom onderling overleg, daarom geen grote ver scheidenheid van rassen, daarom een col lectieve vervoersregeling. In dit verband zag spreker een grote taak voor de veilingen, die de afzet en vervoer onder elkaar moeten aandurven. Tenslotte belichtte dhr. Spruit de teelttechnische kant van deze verbouw. APART BEDRIJFSTYPE Met weinig woorden, maar met veel in- hout vatte ir. Hennik, de rijkstuinbouwcon- sulent voor Zeeland hierna het gesprokene samen met er op te wijzen, dat hier een zeer belangrijke aangelegenheid aan de orde is geweest. Tot dusver heeft het Sint Anna- landse aparte bedrijfstype het weten te pres teren met een minimum aan lasten een goed bestaan te creëren. Veranderingen zijn echter gaande en wil men de welvaart in dit ge bied handhaven, dan zal men niet meer moeten praten, maar doen. Daden in de rich ting van intensiever teelten, in de richting van de tuinbouw, die zich onherroepelijk tot dit gewest zal uitbreiden. Als men het zelf niet zou doen, zal het van elders toch tot hier komen, aldus ir Hennik. Hierna werden nog enkele vragen en op merkingen gesteld door o.a. Jac.s Hage Azn. en A. J. Groenewege. Laatstgenoemde waar. schuwde voor over-investering in de kleine bedrijven, daarbij als voorbeeld stellend, dat nu voor de landbouwbedrijven al wordt gesproken van een te ver doorgevoerde me chanisatie. Met een woord van dank sloot dhr. Kooij man deze interessante tuinbouwavond in het Dorpshuis. VII Aan het slot van het hoofdstuk „bedrijfsvoering" in de uitgave van de streekverbeteringscommissie onder bovengenoemde titel worden enkele algemeenheden genoemd, waarbij wordt gesteld dat de bedrijfsvoering in ons district over het algemeen op een hoog peil staat, terwijl nog wel enige interessante gegevens worden verstrekt omtrent het onderwijs/Genoemd worden dan cijfers van het jaar 1955 en dan maakt onze streek nog niet zo'n beste beurt. In verband met het sedert dat jaartal veranderde lager onderwijs (8 leerjaren) is er ook wat het landbouwonderricht betreft een wijziging ten goede gekomen. Maar nog steeds zijn niet alle ouders, wier kinderen de agrarische kant uit willen (of moeten) er van overtuigd, dat de kost voor de baat uitgaat, een regel die inzonderheid geldt voor onze tijd. Noch landbouwer, noch tuin bouwer, noch veehouder, noch werknemer in deze bedrijfstakken kan het in feite meer zonder ten minste het volgen van de lagere landbouwschool in Scherpenisse, zonder cursussen die door ZLM en CBTB worden gegeven, zoals tractorkennis, tuinbouw, be strijdingsmiddelen, gladiolenteelt en welke cursussen al niet meer. Verheugend is bovendien het bericht, dat we vorige week op een bijeenkomst hoorden, dat wordt gestreefd naar stichting van een tuinbouwvakschool. Bij het weergeven van hetgeen in het slot van bovengenoemd hoofdstuk is vermeld, willen we toch de nood zakelijkheid van het volgen van dit onderwijs aan de lagere land bouwschool en van de cursussen nog eens extra onderstrepen. ONDERWIJS EN ORGANISATIE Algemeen. Over de bedrijfsvoering in het algemeen kan worden gezegd, dat zij op een hoog peil staat. Waar nodig, vooral in de lage wei- hoek, zal een aanpassing van de bedrijfs voering aan de nieuwe situatie vanzelfspre kend enige jaren vragen. Llit de ervaring met de rationalisatiekernen blijkt wel, dat de bereidheid om de adviezen van de land- bouwvoorlichtingsdienst voor een doelmatige bedrijfsvoering op te volgen, groot is. Helaas is dit buiten de kernen niet altijd het geval. Wel zijn de contacten van grote zowel als kleinere boeren met de rayonassistenten uitstekend. Het zal daarom een kwestie van tijd zijn om ook de overige ondernemers te bereiken. Voor het bijhouden van bedrijfseconomi sche boekhoudingen is over het algemeen de belangstelling niet groot. Stimulering door de Streekverbeteringscommissie ligt in de bedoeling. Om na te gaan hoe in de toekomst het genoten onderwijs mogelijk invloed kan heb ben op het opvolgen van adviezen voor ra tionele bedrijfsvoering is tabel 14 gegeven. waarvan 55% agrarisch onderwijs (Zeeland 70%). Een indruk van het al of niet georgani seerd zijn geeft tabel 15. Tabel 14. Onderwijssituatie op Tholen en St. Filipsland in 1955 (C.B.S. en L.E.I.) BeBdrijfshoofden met hoofdberoep land- en tuinbouw. Bedrij fshoofden Agrarisch vakonderwijs in Aantal Totaal Cursus LLS/LTS MLS Onder 35 jaar 102 68 64 20 16 Boven 35 jaar 1075 23 70 14 16 Totaal 1177 27 69 15 16 Totaal Zeeland 10156 39 69 16 15 Totaal Nederland 41 72 17 11 Het totale percentage (27) dat agrarisch vakonderwijs heeft genoten, blijft wat ten achter bij dat van Zeeland en Nederland, maar de bedrijfshoofden jonger dan 35 jaar Hoewel het totale percentage voor Tholen en St. Filipsland wat ten achter blijft bij Zeeland en Nederland, is de groep van land bouwers met meer dan 15 ha beter georgani- Tabel 15. Percentage georga niseerden in 1953. (Bron: E. Abma. Boer en Standsorganisaties, Bulletin no. 2 afd. Soc. L.H.). Alle Hoofdberoep landbouwer/tuinder grond Totaal 1—5 5—10 10—15 15 gebruikers ha ha ha ha Tholen/St. Filipsland 53 ±60 ±50 ±55 ±50 89 Zeeland 57 68 56 60 75 84 Nederland 56 64 49 63 78 82 hebben toch voor 68% agrarisch onderwijs seerd dan elders. Van de georganiseerden is genoten. 97% bij de Z.L.M, en 3% bij de C.B.T.B. Wat de landarbeiders betreft, heeft 18% aangesloten, voortgezet onderwijs gehad (Zeeland 19I m—r»riinii«iCTrrni-n«Mn—«MEmo—WHI—t iiiiwiwmmmmm—P—toa—n—m— mmm Toen donderdagmiddag 11 februari dr ir A. C. van Beekom in Sint Annaland een rationalisatiekern installeerde was dat de veer tiende in den lande en toch betekende het volgens spreker gelijker tijd een novum. Die nieuwigheid zat 'm dan hierin, dat dit een kern is geworden van een twaalftal kleine bedrijven tussen de 1 en 5 hectare en bovendien gemengde bedrijven van land- en tuinbouw. Het gevolg hiervan is, dat ook in dit opzicht een nauwe samen werking tot stand komt tussen de land- en tuinbouwvoorlichtings- diensten, voor welke laatste het de eerste maal is dat ze zich met een rationalisatiekern bezighoudt. Het doel hiervan is de bij de kern betrokkenen op breed terrein voor te lichten opdat èn zij zelf, maar ook anderen daarvan kunnen profiteren. BEDRIJFSTYPE IN HET MIDDELPUNT Op voornoemde bijeenkomst richtte de voorzitter van de streekverbeteringscommis sie nu voor geheel Tholen van kracht zich met een bijzonder welkom tot de beide rijksconsulenten van (land- en tuinbouw) in Zeeland, de heren Van Beekom en Van Hennik. Voorts tot de voorzitter van de Sint-Annalandse veilingvereniging, de heer C. J. J. Kooijman en tot de vertegenwoordi ger van het Bedrijfsfonds voor de Land bouw, de heer A. J. Groenewege, alsmede tot de aanwezige ambtenaren van de rijks- land- en tuinbouwvoorlichtingsdienst. In zijn openingswoord wees de heer Kosten op de hedendaagse alom gehoorde roep om industrie. Ongetwijfeld een gerecht vaardigde roepstem, wanneer men maar niet vergeet wat er in de thoolse bodem zelf ligt. Inzonderheid geldt zulks voor Sint- Annaland met zijn groot aantal kleine be drijven, waar intensievere teelten tot de praktische mogelijkheden behoren. Daarom te meer verheugde het spreker, dat hier een rationalisatiekern tot stand komt, waarbij betrokkenen van de voorliching kunnen Slechts 15% van de boeren bezochten de lagere landbouwschool te Scherpenisse in een paar tellen geblust met Rennies. Afdoend en zonder weerga zijn Rennies - en eigenlijk óók een wonder. Want hoe hevig dat overtollig maagzuur U 't leven zuur maakt en oplaait tot in de keel - met Ren nies is 't in een paar tellen grondig geblust. Heus ge doet Uzelf te kortU kunt niet zónder Rennies. profiteren, en anderen met hen. Bij een soortgelijke kern in de Weihoek (gemengd landbouw- en veehouderijbedrijf) bleek het grote nut van deze voorlichting, welke door betrokkenen dan ook werd toegejuicht. Dr ir van Beekom begon zijn installatie- rede met er op te wijzen, dat het doel van een rationalisatiekern is om met een groep van bedrijven een doelmatig bedrijfsbeheer na te streven. Het deed spreker bijzonder genoegen, dat hier een kern tot stand komt, omdat juist het Sint-Annalands bedrijfstype de laatste jaren zo zeer in discussie is ge weest. Trouwens, de kleine bedrijven in het algemeen zijn in discussie geweest, om dat men er landelijk van overtuigd is, dat ze niet levensvatbaar zijn, waarbij men dan met name uitgaat van de resultaten op de zandstreken. Én dan is die theorie moeilijk aanvechtbaar. Maar hier ligt dat toch an ders. De Herverkavelingscommissie Zeeland heeft er heel wat voor moeten doen om de Overheid te doen geloven, dat het hier ook met een bedrijfstype van 4 hectare kan. Van vele kanten is op dit uitzonderlijk be drijfstype gewezen, zodat het zeker wel in het middelpunt is komen te staan. Op Tho len zijn er zo'n 558 bedrijven van 1 - 5 ha groot, waaronder dan wel een aantal land arbeiders met wat grond. Begrijpelijk is dan ook wel onze ruime belangstelling voor deze rationalisatiekern. Inclusief de zaaiuien doet men in Sint-Anna land voor ongeveer 25% aan tuinbouw, die uien er afgetrokken komt men nog niet hoger dan een tien procent. De teelt van zaaiuien hebben aan betekenis ingeboet, al dus dr ir van Beekom, die meende dat de genen, die bij de rationalisatiekern aange sloten een goede stap hebben gedaan. Uw bedrijven staan open voor een nieuwe ont wikkeling. Het is dan ook van de streek verbeteringscommissie een goede gedachte geweest om juist een rationalisatiekern van kleine bedrijven te vestigen, welke ten dele toch een experimenteel karakter zal hebben. Voor de mogelijkheid hierbij een kleine premie te ontvangen moet men het bepaald niet doen. Wel om de mogelijkheden van in tensivering nader te onderzoeken en wèl om van de extra voorlichting te profiteren. Het is een novum dat bij deze kern de land en de tuinbouwvoorlichtingsdienst gelijkelijk zijn betrokken. Is men er eenmaal mee bezig, dan zal men er plezier in krijgen. Moge, wanneer de kern over drie jaar weer wordt opgeheven allen bevredigd zijn en er daarom ook met evenveel ennthousiasme afscheid van nemen, als waarmee nu wordt begonnen. Daarmee verklaarde de heer Van Beekom de Sint-Annalandse rationalisatiekern voor geinstalleerd. VERANTWOORDE TUINBOUWONTWIKKELING Ir Van Hennik leidde zijn toespraak in met er op te wijzen, dat de mensen niet erg tevreden zijn met hun bestaan in deze we reld. En toch is er geen periode aan te wij zen, waarin zoveel veranderde als deze. We zien een opschuiving van de tuinbouw, we zien mechanisatie, we zien hoe de conser- venindustrie zich sterk uitbreidt, zodat er zelfs Amerikaanse concerns naar expansie mogelijkheden in ons land zoeken. Sanering tot 4 hectare in deze omgeving van de bedrijven is in principe juist, te meer nu het meer in de richting van de tuinbouw wil uitgaan. Het streven is naar een hoger inkomen. Het laat dan ook geen twijfel of die tuinbouw komt er. En daarbij heeft men hier uitermate gunstige omstan digheden, zoals de grond, het klimaat, enz. Zonder daarvoor precies een recept te kun nen geven, zien we toch wel enkele richt lijnen hoe tot die tuinbouw te komen. Dan zal dat niet zo maar ineens glascultuur zijn. Daar zouden grote ongelukken van komen. Wel kunnen bepaalde tuinbouwteelten wor den ingevoerd. Men zal dan een aantal produkten moeten kiezen waarvoor afzet is. Spreker denkt daarbij aan de vroege aard appel, bloemkool, witlof, spruiten, aardbeien, frambozen, bonen en de bloembollenteelt. De vroege aardappelen uit deze gemeente be hoort tot de beste van Nederland, zoals ook de gladiolen uit deze streek goed zijn. Ir van Hennik meende dan ook dat men tot twee dingen zal moeten komen, 1ste een intensiever teeltplan, 2e een rationalisatie. In de tuinbouw zal dit alleen mogelijk zijn, wanneer men iets gezamenlijks doet. De heer van Hennik besloot zijn toespraak met de conclusie, dat het voor Tholen goed zal zijn om tot een behoorlijke en ver antwoorde ontwikkeling van de tuinbouw te komen. EEN OLIEVLEK Sprekend namens de provinciale voorlich tingsraad in Zeeland wees de heer A. J. Groenewege er op, hoe er zo'n 120 jaar geleden op Tholen alleen grote bedrijven voorkwamen en op welke wijze allengs de kleine bedrijven levensvatbaar bleken, mede ook door het ontstaan van de veilingen. Ge zien de ontwikkeling in Nederland zag spre ker meer mogelijkheden voor de tuinbouw teelten. Hij was verheugd, dat het gehele eiland thans streekverbeteringsgebied is. In het verleden is gebleken, dat het boeren bedrijf plooibaar is. Spreker hoopte dat deze rationalisatiekern zou zijn als een olievlek voor de omgeving, een kern die in het mid delpunt staat en in het bijzonder de aan dacht zal vragen. Dhr. Groenewege wees voorts op het nut van een goede veiling, op het bijblijven met onderwijs, waarom ook 1 de pogingen om een tuinbouwvakschool op het eiland te stichten zeker zijn aan te bevelen. Dhr. Groenewege besloot zijn toe spraak met de wens, dat deze kern mede tot j zegen zou mogen zijn voor alle kleine be- drijven. Namens de veilingvereniging feliciteerde dhr. J. C. Kooijman de aanwezigen en hoopte eveneens op een zegenrijk resultaat voor de bedrijven in Sint-Annaland. Hierna werd overgegaan tot bestuursver kiezing, waarbij als voorzitter werd geko- 11 door JOKE DE VALK Ze keek op haar polshorloge: half zeven. Misschien te vroeg voor het ontbijt, maar dat was niet erg. Ze zou zich eens heerlijk gaan wassen en dan aankleden. Voor het eten kon ze dan wel een kleine wandeling maken. Een half uur later liep ze de trap af en zag tot haar verwondering dat de tafeltjes al gedekt waren voor het ontbijt. De grote voorkamer was blijkbaar ingericht als een soort eetzaal en een blozende dienster liep af en aan. Zo, er waren waarschijnlijk wel meer zomergasten matineus. Mevrouw Overbeeke, de pensionhoudster kwam uit een ander vertrek de grote kamer binnen en lachte, toen ze het meisje zag. „Goede morgen, juffrouw... eh... o ja, Schoneveld, nietwaar? Hoe hebt u geslapen?" „Uitstekend. Als een roos. Ben ik niet te vroeg op gestaan De ander lachte. „U bent ongeveer de laatste. De meeste gasten zijn al een wandeling maken. Ja, door gaans komt de eerste al om een uur of vijf beneden. Als u wilt, kunt u meteen ontbijten. Of wilt u liever eerst het dorp in „Ik lust best wat, dus eerst maar ontbijten." „Dat doet de buitenlucht, juffrouw Schoneveld. Het zal u hier best bevallen." Na het ontbijt pakte Hanneke haar badgerei bij elkaar en ging naar het Bosbad. Ze bestudeerde de tarieven en vond, dat een weekkaart wel het voor deligst zou zijn. Nadat ze een poosje gezwommen had, ging ze zonnebaden, waarna ze zich aankleedde en het dorp inging. Zo, nu een paar mooie boeken en dan de hei op. Of ergens het bos in. Hier was alles vlak bij elkaar. De dorpsboekwinkel bleek niet bijster gesorteerd. Ze kocht één boek en besloot in de loop van de dag eens de naburige dorpen te verkennen. Jammer, dat ze geen fiets had. In de stad was het te druk om te fietsen. Maar hier, waar het veel rustiger was, ondanks de massa zomergasten, zou ze best kunnen toeren. Eens in formeren bij mevrouw Overbeke, of er ook fietsen te huur waren in het dorp. „Hebt u zelf geen fiets vroeg de pensionhoudster, toen Hanneke haar vraag gedaan had. „Ze schudde ontkennend het hoofd. „In de stad is het me te druk." „Gaat u grote tochten maken „O nee, een beetje de omgeving verkennen. Anders niet. En ook niet iedere dag." „Dan kunt u wel een fiets van een mijner dochter gebruiken. Laten we zeggen: vijf gulden voor uw va- kantietijd. Is dat goed Hanneke vond het uitstekend en even later reed ze weg op een behoorlijk rijwiel. Wandelen was wel pret tig, maar op de fiets schoot je wat vlugger op. Ze zou er in de stad toch maar één kopen. Voor de weekeinden. Dan kon ze wat meer naar buiten, „Het Gooi" bijvoor beeld. Om twaalf uur was ze weer terug. Mooi op tijd voor het warme eten, want het was hier anders dan in de stad. Thuis at ze 's avond altijd warm. Ze zat alleen aan een tafeltje. De andere tafeltjes waren alle bezet door echtparen, met of zonder kin deren. En er was een vrolijk geroezemoes. Hanneke keek lachend naar een drietal kinderen, dat geregeld babbelde. Toch wel gezellig in zo'n pension. Het eten was uitstekend. Mocht trouwens ook wel, want de pensionprijs was schrikbarend hoog. Enfin, in de vakantietijd moest je niet op een paar centen kijken. 's Avonds, enkele minuten voor de broodmaaltijd, kwam er een nieuwe gast. Een jongeman met een ernstig gezicht. Hanneke was al aan het eten, toen de nieuweling weer naar beneden kwam. Samen met mevrouw Over beke keken ze het vertrek rond, maar alle tafels waren bezet. Toen haar oog viel op de alleen zittende Hanneke. Ze stevende naar het meisje en vroeg: „Hebt u er bezwaar tegen, juffrouw Schoneveld, dat meneer hier bij u komt zitten? Ik heb namelijk nergens meer plaats." Hanneke verzekerde, dat ze het helemaal niet erg vond. „Mag ik u dan voorstellen Dit is meneer Grobbe. Meneer Grobbe, dit is juffrouw Schoneveld." Hanneke stond op en stak haar hand uit, die de man, na een korte buiging, zacht drukte. „Ik hoop, dat ik u geen overlast aandoe?" vroeg hij, nadat hij tegenover haar was gaan zitten. Hanneke schudde haar blonde lokken. „Welnee. Ik heb bovendien maar recht op één plaats." Tijdens de maaltijd vertelde de heer Grobbe, dat hij blij was, in Lunteren nog een gaatje te hebben ontdekt. „Ik heb een drukke zaak en ik weet nooit van te voren, wanneer ik met vakantie kan gaan." Toen de maaltijd afgelopen was, wist Hanneke, dat haar tafelheer een grossierderij had in Delft, die nu ge durende een week gesloten was. De volgende dag fietste Hanneke naar Barneveld. Ze bekeek de winkels en kocht nog een paar boeken. Bar neveld was in ieder geval beter gesorteerd dan Lunteren, maar dat was niet vreemd, want het centrum van Barne veld was veel drukker. Ze hoorde, dat er donderdags markt was en besloot donderdagmorgen nog eens te gaan kijken. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1960 | | pagina 5