EENDRACHTBODE
Chantage—
Tuinbou w-avond te Sint-Annaland.
Over de Eendracht onze Eendracht
Land- en Tuinbouw
Rationalisatiekern»
16e JAARGANG No. 14
TWEEDE BLAD
19 FEBRUARI 1960
Weg met de klapzweep - Collectieve
klein-fruit-afzet Niet meer praten,
maar doen.
De eerste in Nederland»
Uw zunrbrand
(Het verleden van HANNEKE SCHONEVELD)
Met de drie deskundigen op tuinbouwgebied, de heren ir van
Hennik, Wattel en Spruit werd donderdagavond in het Dorpshuis
te Sint Annaland voor een honderdtal aanwezigen de mogelijkheid
tot uitbreiding van intensiever teelten ten voeten uit getekend.
Scherp werden bezwaren van traditionele bedrijfsvoering belicht,
helder het perspectief voor de kleinfruitteelt getekend, nuchter de
mogelijke resultaten samengevat. Duidelijk werd, dat een voor
zichtige aanpak gewenst is, dat collectieve afzet de absolute voor
waarde is en dat een nauwere samenwerking der veilingen zeer
gewenst moet worden geacht.
Gezien de verschillende bijeenkomsten ter
plaatse op dezelfde avond, kon men voor
wat deze tuinbouwavond betrof nog van een
goede belangstelling spreken, waarbij onder
anderen een flink aantal jongeren aanwezig
waren, die momenteel de tuinbouwcursussen
volgen. Deze belangstelling verheugde de
voorzitter van de veilingvereniging, door
welke instantie deze avond was georgani
seerd, de heer C. J. J. Kooijman bizonder.
Hij richtte zich in zijn welkomstwoord tot
de drie sprekers en tot de aanwezige
ambtenaren van de voorlichtingsdiensten,
alsmede tot de heer A. J. Groenewege, welke
temidden van het drukke vergaderseizoen
toch weer blijk van zijn belangstelling gaf.
Herinnerend aan de enkele uren daarvoor
geïnstalleerde rationalisatiekern voor de land
en tuinbouw vatte dhr. Kooijman het doel
van deze tuinbouw-avond samen om daar
mee tegelijk de sprekers in te leiden.
WELKE KOERS?
Als eerste spreker kwam aan bod de
assistent van de rijkstuinbouwvoorlichtings-
dienst de heer Wattel, een vanwege zijn
voorlichtingstaak in onze streek geen onbe
kende meer. Deze begon met de vraag te
stellen, welke koers men dient te varen,
wanneer men tot een intensiever gewas wil
komen. Niet zo veel kans gaf hij daarbij
voor de volle grond groenteteelt als sla,
andijvie enz. Voor glascultures zit er wel
enige mogelijkheid in, maar dit vraagt een
hoge investering. Vpor het bedrijfstype
op Tholen en met name dan in Sint Anna
land achtte hij uitbouw van de bestaande
grove tuinbouw in een fijne tuinbouwteelt
gewenst. Wat daarbij naar de mening van
spreker allereerst nodig was, is een verder
doorgevoerde mechanisering op de kleine
bedrijven, op de bedrijven die de tuin
bouw gaan uitbreiden. In dat opzicht, zo
stelde dhr. Wattel is Tholen ten achter.
Concreet gezegd moet het motto hier luiden:
„Weg met de klapzweep" Het loonwerk is
niet goedkoop en daarom zal men de moge
lijkheden die de grond biedt ook niet vol
komen uitbuiten. Met eigen (mechanische)
middelen gaat men daartoe veel vlugger
over. Spreker ging uit van het gemengd
land/tuinbouwbedrijf, wees op de voordelen
van groenbemesting en op de mogelijkheden
van nateelt. Als voorbeeld gaf hij een teelt
plan van 4 hectare, daarbij de nadruk leg
gend op het feit, dat het niet meer dan als
een voorbeeld moet worden gezien met
talrijke mogelijke nuanceringen. De daarbij
berekende prijsgemiddelden resulteerden in
een winstbedrag, dat aan de zeer voorzich
tige kant was geschat. Het voorbeeld was
aldus: 40 are vroege aardappelen, 40 are
vroege Bintjes en Eigenheimers, 40 are late
aardappelen, 40 are uien, 20 are wijnpeen,
20 are plantuitjes, 40 are witlofwortelen,
40 are groene erwten, 40 are gladiolen, 20
are spruiten, 20 are aardbeien, 10 are bonen
en 30 are plantgoed. Daarbij was op het
vroege aardappelland nateelt van winter
bloemkool nog zeer wel mogelijk. Voor me
chanisatie van dit bedrijf inclusief bouw
van een schuurtje en ander materiaal acht
te dhr. Wattel een investering van 20.000
gewenst. Voor afschrijving, lonen van hulp.
werkkrachten en andere uitgaven stelde hij
een totaal bedrag van 10,525.terwijl
hij de inkomsten naar een redelijke op
brengst en een zeker niet te hoge prijs op
17.225.schatte. Een bedrag voor „eigen"
loon en winst blijft hierdoor over van 6.700
Kritische vragen volgden op dit door dhr.
Wattel gestelde voorbeeld en duidelijk bleek
dat dit niet voor iedereen geloofwaardig was.
MET DE GROND ZIT HET GOED
De tweede voorlichtingsambtenaar die het
woord voerde was dhr. Spruit, wat de be
kendheid in onze omgeving befreft een
tweelingbroer van dhr. Wattel. Dhr. Spruit
begon zijn uiteenzetting met er op te wijzen,
dat onze voorvaderen zon 300-500 jaar
geleden de schorren braak voor zich zagen
liggen en toen dus aan een begin van ont
ginning stonden. Na de ramp, na de her
verkaveling, na de geheel nieuwe inde
ling staat men nu als het ware opnieuw voor
een begin. Een begin dan met tegelijk nieuwe
mogelijkheden. Spreker wees er op, dat de
zaaiui aan het afzakken is. De voorkomende
witte schimmel toont de uienmoeheid van
het land. Vervolgens ging dhr. Spruit dieper
in op de gladiolenteelt, waarvoor het eiland
Tholen uitstekende grond heeft, een goed
klimaat en behoorlijke verwerkingsmoge
lijkheid.
De laatste 5 jaar zijn de drogerijen als
het ware uit de grond gestampt. Van een
5-tal zijn het er momenteel 48 geworden.
Hij wees vervolgens op de teleurstellende
uitkomst van het afgelopen jaar vanwege
slechte groei, een uitermate grote kraal-uit-
zaai en een daardoor overtreffend aanbod
van het „kleingoed".
In een toenemende tulpenteelt plus irissen
en croqussen zag spreker perspectief. Ver
volgens kwam hij aan zijn eigenlijk onder
werp, de kleinfruitteelt. Mogelijkheden zag
dhr. Spruit bij teelt van aardbeien, fram
bozen, bramen en bessen. Vijf are mag
men vrij telen, verder is vergunning A en B
nodig. De afzet bij klein fruitteelt is een
van de belangrijkste voorwaarden. Daarom
onderling overleg, daarom geen grote ver
scheidenheid van rassen, daarom een col
lectieve vervoersregeling. In dit verband zag
spreker een grote taak voor de veilingen,
die de afzet en vervoer onder elkaar moeten
aandurven. Tenslotte belichtte dhr. Spruit de
teelttechnische kant van deze verbouw.
APART BEDRIJFSTYPE
Met weinig woorden, maar met veel in-
hout vatte ir. Hennik, de rijkstuinbouwcon-
sulent voor Zeeland hierna het gesprokene
samen met er op te wijzen, dat hier een
zeer belangrijke aangelegenheid aan de orde
is geweest. Tot dusver heeft het Sint Anna-
landse aparte bedrijfstype het weten te pres
teren met een minimum aan lasten een goed
bestaan te creëren. Veranderingen zijn echter
gaande en wil men de welvaart in dit ge
bied handhaven, dan zal men niet meer
moeten praten, maar doen. Daden in de rich
ting van intensiever teelten, in de richting
van de tuinbouw, die zich onherroepelijk
tot dit gewest zal uitbreiden. Als men het
zelf niet zou doen, zal het van elders toch
tot hier komen, aldus ir Hennik.
Hierna werden nog enkele vragen en op
merkingen gesteld door o.a. Jac.s Hage Azn.
en A. J. Groenewege. Laatstgenoemde waar.
schuwde voor over-investering in de kleine
bedrijven, daarbij als voorbeeld stellend,
dat nu voor de landbouwbedrijven al wordt
gesproken van een te ver doorgevoerde me
chanisatie.
Met een woord van dank sloot dhr. Kooij
man deze interessante tuinbouwavond in
het Dorpshuis.
VII
Aan het slot van het hoofdstuk „bedrijfsvoering" in de uitgave
van de streekverbeteringscommissie onder bovengenoemde titel
worden enkele algemeenheden genoemd, waarbij wordt gesteld
dat de bedrijfsvoering in ons district over het algemeen op een
hoog peil staat, terwijl nog wel enige interessante gegevens worden
verstrekt omtrent het onderwijs/Genoemd worden dan cijfers van
het jaar 1955 en dan maakt onze streek nog niet zo'n beste beurt.
In verband met het sedert dat jaartal veranderde lager onderwijs
(8 leerjaren) is er ook wat het landbouwonderricht betreft een
wijziging ten goede gekomen. Maar nog steeds zijn niet alle
ouders, wier kinderen de agrarische kant uit willen (of moeten)
er van overtuigd, dat de kost voor de baat uitgaat, een regel die
inzonderheid geldt voor onze tijd. Noch landbouwer, noch tuin
bouwer, noch veehouder, noch werknemer in deze bedrijfstakken
kan het in feite meer zonder ten minste het volgen van de lagere
landbouwschool in Scherpenisse, zonder cursussen die door ZLM
en CBTB worden gegeven, zoals tractorkennis, tuinbouw, be
strijdingsmiddelen, gladiolenteelt en welke cursussen al niet meer.
Verheugend is bovendien het bericht, dat we vorige week op een
bijeenkomst hoorden, dat wordt gestreefd naar stichting van een
tuinbouwvakschool. Bij het weergeven van hetgeen in het slot
van bovengenoemd hoofdstuk is vermeld, willen we toch de nood
zakelijkheid van het volgen van dit onderwijs aan de lagere land
bouwschool en van de cursussen nog eens extra onderstrepen.
ONDERWIJS EN ORGANISATIE
Algemeen.
Over de bedrijfsvoering in het algemeen
kan worden gezegd, dat zij op een hoog peil
staat. Waar nodig, vooral in de lage wei-
hoek, zal een aanpassing van de bedrijfs
voering aan de nieuwe situatie vanzelfspre
kend enige jaren vragen. Llit de ervaring
met de rationalisatiekernen blijkt wel, dat
de bereidheid om de adviezen van de land-
bouwvoorlichtingsdienst voor een doelmatige
bedrijfsvoering op te volgen, groot is. Helaas
is dit buiten de kernen niet altijd het geval.
Wel zijn de contacten van grote zowel
als kleinere boeren met de rayonassistenten
uitstekend. Het zal daarom een kwestie van
tijd zijn om ook de overige ondernemers te
bereiken.
Voor het bijhouden van bedrijfseconomi
sche boekhoudingen is over het algemeen
de belangstelling niet groot. Stimulering
door de Streekverbeteringscommissie ligt in
de bedoeling.
Om na te gaan hoe in de toekomst het
genoten onderwijs mogelijk invloed kan heb
ben op het opvolgen van adviezen voor ra
tionele bedrijfsvoering is tabel 14 gegeven.
waarvan 55% agrarisch onderwijs
(Zeeland 70%).
Een indruk van het al of niet georgani
seerd zijn geeft tabel 15.
Tabel 14. Onderwijssituatie op Tholen en St. Filipsland in 1955 (C.B.S. en L.E.I.)
BeBdrijfshoofden met hoofdberoep land- en tuinbouw.
Bedrij fshoofden
Agrarisch vakonderwijs in
Aantal
Totaal
Cursus
LLS/LTS
MLS
Onder 35 jaar
102
68
64
20
16
Boven 35 jaar
1075
23
70
14
16
Totaal
1177
27
69
15
16
Totaal Zeeland
10156
39
69
16
15
Totaal Nederland
41
72
17
11
Het totale percentage (27) dat agrarisch
vakonderwijs heeft genoten, blijft wat ten
achter bij dat van Zeeland en Nederland,
maar de bedrijfshoofden jonger dan 35 jaar
Hoewel het totale percentage voor Tholen
en St. Filipsland wat ten achter blijft bij
Zeeland en Nederland, is de groep van land
bouwers met meer dan 15 ha beter georgani-
Tabel 15. Percentage georga niseerden in 1953.
(Bron: E. Abma. Boer en Standsorganisaties, Bulletin no. 2 afd. Soc. L.H.).
Alle
Hoofdberoep landbouwer/tuinder
grond
Totaal
1—5
5—10
10—15
15
gebruikers
ha
ha
ha
ha
Tholen/St. Filipsland
53
±60
±50
±55
±50
89
Zeeland
57
68
56
60
75
84
Nederland
56
64
49
63
78
82
hebben toch voor 68% agrarisch onderwijs seerd dan elders. Van de georganiseerden is
genoten. 97% bij de Z.L.M, en 3% bij de C.B.T.B.
Wat de landarbeiders betreft, heeft 18% aangesloten,
voortgezet onderwijs gehad (Zeeland 19I
m—r»riinii«iCTrrni-n«Mn—«MEmo—WHI—t iiiiwiwmmmmm—P—toa—n—m— mmm
Toen donderdagmiddag 11 februari dr ir A. C. van Beekom in
Sint Annaland een rationalisatiekern installeerde was dat de veer
tiende in den lande en toch betekende het volgens spreker gelijker
tijd een novum. Die nieuwigheid zat 'm dan hierin, dat dit een kern
is geworden van een twaalftal kleine bedrijven tussen de 1 en 5
hectare en bovendien gemengde bedrijven van land- en tuinbouw.
Het gevolg hiervan is, dat ook in dit opzicht een nauwe samen
werking tot stand komt tussen de land- en tuinbouwvoorlichtings-
diensten, voor welke laatste het de eerste maal is dat ze zich met
een rationalisatiekern bezighoudt.
Het doel hiervan is de bij de kern betrokkenen op breed terrein
voor te lichten opdat èn zij zelf, maar ook anderen daarvan
kunnen profiteren.
BEDRIJFSTYPE IN HET MIDDELPUNT
Op voornoemde bijeenkomst richtte de
voorzitter van de streekverbeteringscommis
sie nu voor geheel Tholen van kracht
zich met een bijzonder welkom tot de beide
rijksconsulenten van (land- en tuinbouw) in
Zeeland, de heren Van Beekom en Van
Hennik. Voorts tot de voorzitter van de
Sint-Annalandse veilingvereniging, de heer
C. J. J. Kooijman en tot de vertegenwoordi
ger van het Bedrijfsfonds voor de Land
bouw, de heer A. J. Groenewege, alsmede
tot de aanwezige ambtenaren van de rijks-
land- en tuinbouwvoorlichtingsdienst.
In zijn openingswoord wees de heer
Kosten op de hedendaagse alom gehoorde
roep om industrie. Ongetwijfeld een gerecht
vaardigde roepstem, wanneer men maar niet
vergeet wat er in de thoolse bodem zelf
ligt. Inzonderheid geldt zulks voor Sint-
Annaland met zijn groot aantal kleine be
drijven, waar intensievere teelten tot de
praktische mogelijkheden behoren. Daarom
te meer verheugde het spreker, dat hier een
rationalisatiekern tot stand komt, waarbij
betrokkenen van de voorliching kunnen
Slechts 15% van de boeren bezochten de lagere landbouwschool te Scherpenisse
in een paar tellen geblust
met Rennies.
Afdoend en zonder weerga zijn Rennies -
en eigenlijk óók een wonder. Want hoe hevig
dat overtollig maagzuur U 't leven zuur
maakt en oplaait tot in de keel - met Ren
nies is 't in een paar tellen grondig geblust.
Heus ge doet Uzelf te kortU kunt niet
zónder Rennies.
profiteren, en anderen met hen. Bij een
soortgelijke kern in de Weihoek (gemengd
landbouw- en veehouderijbedrijf) bleek het
grote nut van deze voorlichting, welke door
betrokkenen dan ook werd toegejuicht.
Dr ir van Beekom begon zijn installatie-
rede met er op te wijzen, dat het doel van
een rationalisatiekern is om met een groep
van bedrijven een doelmatig bedrijfsbeheer
na te streven. Het deed spreker bijzonder
genoegen, dat hier een kern tot stand komt,
omdat juist het Sint-Annalands bedrijfstype
de laatste jaren zo zeer in discussie is ge
weest. Trouwens, de kleine bedrijven in
het algemeen zijn in discussie geweest, om
dat men er landelijk van overtuigd is, dat ze
niet levensvatbaar zijn, waarbij men dan
met name uitgaat van de resultaten op de
zandstreken. Én dan is die theorie moeilijk
aanvechtbaar. Maar hier ligt dat toch an
ders. De Herverkavelingscommissie Zeeland
heeft er heel wat voor moeten doen om de
Overheid te doen geloven, dat het hier
ook met een bedrijfstype van 4 hectare kan.
Van vele kanten is op dit uitzonderlijk be
drijfstype gewezen, zodat het zeker wel in
het middelpunt is komen te staan. Op Tho
len zijn er zo'n 558 bedrijven van 1 - 5 ha
groot, waaronder dan wel een aantal land
arbeiders met wat grond.
Begrijpelijk is dan ook wel onze ruime
belangstelling voor deze rationalisatiekern.
Inclusief de zaaiuien doet men in Sint-Anna
land voor ongeveer 25% aan tuinbouw,
die uien er afgetrokken komt men nog niet
hoger dan een tien procent. De teelt van
zaaiuien hebben aan betekenis ingeboet, al
dus dr ir van Beekom, die meende dat de
genen, die bij de rationalisatiekern aange
sloten een goede stap hebben gedaan. Uw
bedrijven staan open voor een nieuwe ont
wikkeling. Het is dan ook van de streek
verbeteringscommissie een goede gedachte
geweest om juist een rationalisatiekern van
kleine bedrijven te vestigen, welke ten dele
toch een experimenteel karakter zal hebben.
Voor de mogelijkheid hierbij een kleine
premie te ontvangen moet men het bepaald
niet doen. Wel om de mogelijkheden van in
tensivering nader te onderzoeken en wèl
om van de extra voorlichting te profiteren.
Het is een novum dat bij deze kern de land
en de tuinbouwvoorlichtingsdienst gelijkelijk
zijn betrokken. Is men er eenmaal mee bezig,
dan zal men er plezier in krijgen. Moge,
wanneer de kern over drie jaar weer wordt
opgeheven allen bevredigd zijn en er daarom
ook met evenveel ennthousiasme afscheid
van nemen, als waarmee nu wordt begonnen.
Daarmee verklaarde de heer Van Beekom
de Sint-Annalandse rationalisatiekern voor
geinstalleerd.
VERANTWOORDE
TUINBOUWONTWIKKELING
Ir Van Hennik leidde zijn toespraak in
met er op te wijzen, dat de mensen niet erg
tevreden zijn met hun bestaan in deze we
reld. En toch is er geen periode aan te wij
zen, waarin zoveel veranderde als deze. We
zien een opschuiving van de tuinbouw, we
zien mechanisatie, we zien hoe de conser-
venindustrie zich sterk uitbreidt, zodat er
zelfs Amerikaanse concerns naar expansie
mogelijkheden in ons land zoeken.
Sanering tot 4 hectare in deze omgeving
van de bedrijven is in principe juist, te
meer nu het meer in de richting van de
tuinbouw wil uitgaan. Het streven is naar
een hoger inkomen. Het laat dan ook geen
twijfel of die tuinbouw komt er. En daarbij
heeft men hier uitermate gunstige omstan
digheden, zoals de grond, het klimaat, enz.
Zonder daarvoor precies een recept te kun
nen geven, zien we toch wel enkele richt
lijnen hoe tot die tuinbouw te komen. Dan
zal dat niet zo maar ineens glascultuur zijn.
Daar zouden grote ongelukken van komen.
Wel kunnen bepaalde tuinbouwteelten wor
den ingevoerd. Men zal dan een aantal
produkten moeten kiezen waarvoor afzet is.
Spreker denkt daarbij aan de vroege aard
appel, bloemkool, witlof, spruiten, aardbeien,
frambozen, bonen en de bloembollenteelt. De
vroege aardappelen uit deze gemeente be
hoort tot de beste van Nederland, zoals
ook de gladiolen uit deze streek goed zijn.
Ir van Hennik meende dan ook dat men tot
twee dingen zal moeten komen, 1ste een
intensiever teeltplan, 2e een rationalisatie. In
de tuinbouw zal dit alleen mogelijk zijn,
wanneer men iets gezamenlijks doet.
De heer van Hennik besloot zijn toespraak
met de conclusie, dat het voor Tholen
goed zal zijn om tot een behoorlijke en ver
antwoorde ontwikkeling van de tuinbouw te
komen.
EEN OLIEVLEK
Sprekend namens de provinciale voorlich
tingsraad in Zeeland wees de heer A. J.
Groenewege er op, hoe er zo'n 120 jaar
geleden op Tholen alleen grote bedrijven
voorkwamen en op welke wijze allengs de
kleine bedrijven levensvatbaar bleken, mede
ook door het ontstaan van de veilingen. Ge
zien de ontwikkeling in Nederland zag spre
ker meer mogelijkheden voor de tuinbouw
teelten. Hij was verheugd, dat het gehele
eiland thans streekverbeteringsgebied is. In
het verleden is gebleken, dat het boeren
bedrijf plooibaar is. Spreker hoopte dat deze
rationalisatiekern zou zijn als een olievlek
voor de omgeving, een kern die in het mid
delpunt staat en in het bijzonder de aan
dacht zal vragen. Dhr. Groenewege wees
voorts op het nut van een goede veiling, op
het bijblijven met onderwijs, waarom ook
1 de pogingen om een tuinbouwvakschool op
het eiland te stichten zeker zijn aan te
bevelen. Dhr. Groenewege besloot zijn toe
spraak met de wens, dat deze kern mede tot
j zegen zou mogen zijn voor alle kleine be-
drijven.
Namens de veilingvereniging feliciteerde
dhr. J. C. Kooijman de aanwezigen en hoopte
eveneens op een zegenrijk resultaat voor de
bedrijven in Sint-Annaland.
Hierna werd overgegaan tot bestuursver
kiezing, waarbij als voorzitter werd geko-
11 door JOKE DE VALK
Ze keek op haar polshorloge: half zeven. Misschien
te vroeg voor het ontbijt, maar dat was niet erg. Ze
zou zich eens heerlijk gaan wassen en dan aankleden.
Voor het eten kon ze dan wel een kleine wandeling
maken.
Een half uur later liep ze de trap af en zag tot haar
verwondering dat de tafeltjes al gedekt waren voor het
ontbijt. De grote voorkamer was blijkbaar ingericht als
een soort eetzaal en een blozende dienster liep af en
aan. Zo, er waren waarschijnlijk wel meer zomergasten
matineus.
Mevrouw Overbeeke, de pensionhoudster kwam uit
een ander vertrek de grote kamer binnen en lachte,
toen ze het meisje zag.
„Goede morgen, juffrouw... eh... o ja, Schoneveld,
nietwaar? Hoe hebt u geslapen?"
„Uitstekend. Als een roos. Ben ik niet te vroeg op
gestaan
De ander lachte. „U bent ongeveer de laatste. De
meeste gasten zijn al een wandeling maken. Ja, door
gaans komt de eerste al om een uur of vijf beneden.
Als u wilt, kunt u meteen ontbijten. Of wilt u liever
eerst het dorp in
„Ik lust best wat, dus eerst maar ontbijten."
„Dat doet de buitenlucht, juffrouw Schoneveld. Het
zal u hier best bevallen."
Na het ontbijt pakte Hanneke haar badgerei bij
elkaar en ging naar het Bosbad. Ze bestudeerde de
tarieven en vond, dat een weekkaart wel het voor
deligst zou zijn. Nadat ze een poosje gezwommen had,
ging ze zonnebaden, waarna ze zich aankleedde en het
dorp inging. Zo, nu een paar mooie boeken en dan
de hei op. Of ergens het bos in. Hier was alles vlak
bij elkaar.
De dorpsboekwinkel bleek niet bijster gesorteerd. Ze
kocht één boek en besloot in de loop van de dag eens
de naburige dorpen te verkennen. Jammer, dat ze geen
fiets had. In de stad was het te druk om te fietsen.
Maar hier, waar het veel rustiger was, ondanks de
massa zomergasten, zou ze best kunnen toeren. Eens in
formeren bij mevrouw Overbeke, of er ook fietsen te
huur waren in het dorp.
„Hebt u zelf geen fiets vroeg de pensionhoudster,
toen Hanneke haar vraag gedaan had.
„Ze schudde ontkennend het hoofd. „In de stad is
het me te druk."
„Gaat u grote tochten maken
„O nee, een beetje de omgeving verkennen. Anders
niet. En ook niet iedere dag."
„Dan kunt u wel een fiets van een mijner dochter
gebruiken. Laten we zeggen: vijf gulden voor uw va-
kantietijd. Is dat goed
Hanneke vond het uitstekend en even later reed ze
weg op een behoorlijk rijwiel. Wandelen was wel pret
tig, maar op de fiets schoot je wat vlugger op. Ze zou
er in de stad toch maar één kopen. Voor de weekeinden.
Dan kon ze wat meer naar buiten, „Het Gooi" bijvoor
beeld.
Om twaalf uur was ze weer terug. Mooi op tijd voor
het warme eten, want het was hier anders dan in de
stad. Thuis at ze 's avond altijd warm.
Ze zat alleen aan een tafeltje. De andere tafeltjes
waren alle bezet door echtparen, met of zonder kin
deren. En er was een vrolijk geroezemoes. Hanneke
keek lachend naar een drietal kinderen, dat geregeld
babbelde. Toch wel gezellig in zo'n pension.
Het eten was uitstekend. Mocht trouwens ook wel,
want de pensionprijs was schrikbarend hoog. Enfin,
in de vakantietijd moest je niet op een paar centen
kijken.
's Avonds, enkele minuten voor de broodmaaltijd,
kwam er een nieuwe gast. Een jongeman met een ernstig
gezicht. Hanneke was al aan het eten, toen de nieuweling
weer naar beneden kwam. Samen met mevrouw Over
beke keken ze het vertrek rond, maar alle tafels waren
bezet. Toen haar oog viel op de alleen zittende Hanneke.
Ze stevende naar het meisje en vroeg: „Hebt u er
bezwaar tegen, juffrouw Schoneveld, dat meneer hier
bij u komt zitten? Ik heb namelijk nergens meer plaats."
Hanneke verzekerde, dat ze het helemaal niet erg
vond.
„Mag ik u dan voorstellen Dit is meneer Grobbe.
Meneer Grobbe, dit is juffrouw Schoneveld."
Hanneke stond op en stak haar hand uit, die de man,
na een korte buiging, zacht drukte.
„Ik hoop, dat ik u geen overlast aandoe?" vroeg hij,
nadat hij tegenover haar was gaan zitten.
Hanneke schudde haar blonde lokken. „Welnee. Ik
heb bovendien maar recht op één plaats."
Tijdens de maaltijd vertelde de heer Grobbe, dat hij
blij was, in Lunteren nog een gaatje te hebben ontdekt.
„Ik heb een drukke zaak en ik weet nooit van te voren,
wanneer ik met vakantie kan gaan."
Toen de maaltijd afgelopen was, wist Hanneke, dat
haar tafelheer een grossierderij had in Delft, die nu ge
durende een week gesloten was.
De volgende dag fietste Hanneke naar Barneveld. Ze
bekeek de winkels en kocht nog een paar boeken. Bar
neveld was in ieder geval beter gesorteerd dan Lunteren,
maar dat was niet vreemd, want het centrum van Barne
veld was veel drukker. Ze hoorde, dat er donderdags
markt was en besloot donderdagmorgen nog eens te
gaan kijken.
(wordt vervolgd)