WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND
Op
oudejaars
avond
VERSCHIJ
I I
E VRIJDAG
I I
NT IEDER
I
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
JAARWISSELING.
Jan
16e jaargang No. 7
31 december 1959
t-
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redaktie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47
Adm, Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 57 b.g.g. 246 - Giro 124407
Abonnementen 1.35 per kwartaal
franko p.p. 1.65 inkassokosten
Prijs per nummer 15 cent
Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief
Spierinkjes t/m 20 woorden 1,25
Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen
Vanavond zijn we weer toe aan
het ogenblik van de jaarwisseling.
Weer is een jaar vergleden en ook
ditmaal heeft het verglijdingsproces
zich bijkans onmerkbaar voltrokken.
Temidden van de beweeglijke ge- j
schakeerdheid van ons bestaan was
daar, nog onverwachtsde laatste
dag van het jaar. De laatste dag,
de laatste avond, straks is daar ook
het laatste uur en zijn daar de laatste
minuten. We zullen ons nog moeten
haasten om het met het blijkbaar
onvermijdelijke rumoer en met de
schijnbaar onontkoombare luidruch
tigheid uit te luiden.
Het einde zelf maakt ons wee
moedig, zoals vrijwel ieder einde een
zekere weemoedigheid meebrengt.
We trachten terug te denken aan
wat er dit jaar is gebeurd en daarbij
zal een enkel gebeuren, hetzij blij of
droef, als vanzelf overheersen. De
kerkdienst is ook in de steden
druk bezocht. De machtige mens
voelt zich klein. Hij meende ook in
1959 alles te kunnen beheersen, maar
onweerstaanbaar dringt het zich aan
hem opdaar is het ongrijpbare van
de tijd. Geen luidruchtigheid kan
dat verbloemen.
Er is moed voor nodig om de tijd
door te komen. Er was ook weer
moed voor nodig en geschonken
kracht om 1959 door te komen, wan
neer ons leven bleef gespaard. Zelfs
voor enkele ogenblikken van bezin
ning is moed nodig. Voor een nuch
ter overwegen, dat alweer een jaar
is voorbijgegaan, een jaar van mo
gelijkheden en van kansen, een jaar
ook van teleurstellingen en tekort
komingen, een jaar van leven tussen
de mensen, van menselijke betrek
kingen, die immers veelal uitlopen op
menselijke verwikkelingen,
De oudejaarsavond heeft voor ons
gevoel iets menselijks; hij is iets ge
meenschappelijks voor alle mensen,
waar ook ter wereld, terwijl we ge
woonlijk tegenover de mensen zo on
menselijk kunnen zijn.
Oudejaarsavond is te meer mense
lijk, omdat hij ons bewust maakt van
het verglijden van dit leven, de drei
ging van het onontkoombare nader-
bijkomen van het einde, later dan
wel vroeger. Ook een vlucht in de
scherts zal ons dit besef niet kunnen
ontnemen. Het hoeft anderzijds geen
wegzinken te zijn in somberheid, het
is alleen maar een vast staand feit,
een gevolg van de tijd.
Wat nog meer is. Ook de tijd is
een geschenk van God. God heeft
hen beide geschapen, zowel de tijd
als de eeuwigheid. Hij heeft de
eeuwigheid in ons hart gelegd, maar
ook de tijden heeft Hij in Zijn hand
genomen. Hij ook was het, die ons
het jaar 1959 heeft geschonken.
Bij de jaarwisseling kunnen we
niet alleen terugblikken. De vraag
rijst tegelijk: Wat zat het nieuwe
jaar ons brengen Met een schier
overdadige gulheid zullen we elkaar
het beste daarvoor toewensen, van
nacht misschien nog of morgen en in
de sfeer van milde menselijkheid die
ons omstreeks de jaarwisseling ken
merkt ging het wellicht nog van
harte ook. Het klinkt dan tenslotte
misschien wat goedkoop en de veel
vuldigheid van de wensen kan daar
aan niet zo'n grote diepte meer ge
ven, maar het is toch goed zo. Goed
dat we althans bij de wisseling van
het jaar nog met z'n allen mens wil
len zijn.
Waarom te ontkennen dat er in
die milde menselijkheid, zoals ze bij
de jaarwisseling ons toekomt, iets
ligt dat treft en dat zelfs ontroeren
moet? Die jaarwisseling is immers
iets gemeenschappelijks, dat bij ons
gemeenschappelijk mens-zijn past.
Maar er is méér dat ons tot die
goede wensen drijft. Dat is de on
zekerheid van de toekomst. Wat zal
het ons brengen Wij mensen, hoog
van positie of nederig van plaats
hebben er in wezen geen zeggen
schap over. In dat opzicht weten we
ons machteloos. Wat rest ons dan
om ons terug te trekken op het be
scheiden niveau van onze goede en
bovendien nog goedbedoelde wen
sen Men zegt wel dat we op de
oudejaarsavond de betrekkelijkheid
van ons menselijk bestaan scherper
en pijnlijker gevoelen dan op de
nieuwjaarsmorgen. Het valt te be
twijfelen. De oudejaarsavond is een
afsluiting, de nieuwjaarsmorgen een
nieuw begin, waarvan we niet weten,
waarvan het een begin zal zijn.
Dit artikel betekent voor ons men
sen van de krant, ook een afstuiting.
Een afsluiting van wat in het eerste
nummer van de krant in dit jaar is
begonnen. En bij die afsluiting mo
gen we met dankbaarheid getuigen
van de ontvangen gezondheid, mo
gen we met vreugde constateren, dat
de belangstelling voor ons blad bij U
niet is verminderd. Het maakt op
nieuw weemoedig wanneer we den
ken aan degenen, die wel hebben
kunnen beginnen, met onze krant dit
jaar hun belangstelling te schenken,
maar die niet meer bij ons zijn nu we
aan de afsluiting daarvan toe zijn.
En wanneer het voor ons méér was
dan een wel gewaardeerde, maar on
bekende lezer, dan is er bij die wee
moed bovendien droefheid. Zo zul
len er op deze oudejaarsavond velen
droevig zijn. Een knagend gevoel
hebben in hun binnenste om datgene
wat verloren is gegaan in het jaar
1959 en wat nooit weer terugkeert.
Er is ook blijdschap bij dit schei
den van het jaar 1959 om het vele
wat U en ons is geschonken. Blijd
schap omdat het ook in materieel op
zicht, zelfs ondanks de grote droogte,
nog voorspoedig is gegaan bij velen
van ons. Blijdschap omdat we met
zijn allen, U als lezer en wij van de
krant, deze oudejaarsavond via die
krant nog gezamenlijk mogen vieren.
En die jaarwisseling betekent ook
voor de krant weer een nieuw begin.
Evenals in het gewone menselijke,
weten we niet wat het voor ons,
eveneens mensen, voor de krant zal
brengen. We mogen slechts hopen,
dat we U even als in 1959 weer al
datgene kunnen voorleggen, wat zich
in onze samenleving in het jaar 1960
zal voordoen. En we hopen dat U
daarin weer met onze krant wil be
ginnen. We hopen dat we dat ook
met zijn allen mogen beëindigen, al
staat het bij voorbaat vast, dat zulks
voor allen niet het geval is. En dit nu
betekent, dat ook een nieuw begin
de betrekkelijkheid van ons menselijk
bestaan doet gevoelen. Maar omdat
het nog een onbeschreven bladzijde
is, mag en moet de pen vol goede
moed op het papier worden gezet.
Om te beginnen in de echt mense
lijke sfeer van de jaarwisseling om
U allen, onder dank voor het in onze
krant gestelde vertrouwen in 1959,
het allerbeste toe te wensen voor het
jaar 1960. Om te wensen, dat we
ook in onze streek tot alle mogelijke
verdraagzaamheid kunnen en willen
komen, niet alleen op oudejaars
avond, niet alleen op nieuwjaarsmor
gen, maar ook op de andere dagen
van 1960. Moge Hij, die de tijd zelf
schiep, ons daartoe nabij zijn en zo
trachten van 1960 iets goeds, iets
goeds-menselijks ook, te maken.
Straks is er weer een jaar voorbij, een lange reeks van dagen.
Met licht en donker, lief en leed en allerhande vragen.
Met arbeid, die soms heel veel vroeg, van onze beste krachten.
Er was geluk, dat eind'lijk kwam, of dat ons nóg laat wachten.
En als w'op dez avond dan, terugzien in 't verleden.
Dan zien we ook, hoe vlug de tijd, weer is voorbijgegleden.
En hoe de beelden bont dooreen, zich onderling verdringen.
En als een snel gedraaide film, nóg eens tot kijken dwingen
De wereld was vol hoop en vrees, er botsten vele landen.
Er dreven wolken, grauw en zwart, maar ook met zilv'ren randen.
was overal, op volle toeren bezig.
Maar openheid en goede wil, die bleven vaak afwezig!
Op Oudjaarsavond voelen we, zo goed de echte banden.
Die in dit jaar zijn losgemaakt, we voelen 't in ons branden,
We kijken soms naar een portret, dat ons nog is gebleven.
Maar dat is ook het enigst nog, wat missen we hun leven
De klok tikt door, de tijd gaat voort, straks klinken 12 slagen.
Dan wordt het afgeleefde jaar, naar d'andren uitgedragen.
We kijken het nog even na, met wat herinneringen.
Al worden w'al weer opgeëist, door zoveel andre dingen.
Een mens raaks alles vlug gewend, geen kunstmaan raakt nog kouwe kleren.
Men spant zich in om nu retour, dus van de maan terug te keren.
Het werd een jaar van overleg, van zoeken en van tasten.
Of soms Berlijn kon opgelost, de bom is niet gebarsten.
Men spreekt nu van een nieuwe „as", Parijs en Bonn tesamen.
Da's Adenauer en De Gaulle, twee veel genoemde namen.
Premier Croetsjew lachtte breed, eerst haatte hij de Yankies.
Nu reisde hij hun landschap door, maar gaf heel weinig sancties.
Want Rusland is in de techniek, bijvoorbeeld van raketten,
Die Yank nog steeds een streepje voor, die kan dat niet goed zetten.
Dullès en Marshall zijn niet meer gedenkt die grote mannen.
Ieder wil de vrede wel, wie zal de oorlog bannen
Plots kwam daar Laos in het nieuws, 't ligt ver van onze streken.
Voor India geen leuke mop, dat is ons al gebleken.
Toen ging de grote man op reis, U weet wel: Eisenhower.
Door duizenden wèl toegejuicht, want het is een vredesbouweï.
Straks krijgen we de GROTE VIER, in een top-conferentie.
Het is God die de vreê bewaard, Hem vragen we clementie.
Het kenmerk van het oude jaar, was dat er weinig regen,
En zo enorm veel zonlicht was, dat komt men zelden tegen.
Gezondheid en de Horeca, zijn er wèl bij gevaren.
Maar de landbouw niet zo best, er was méér luis, dan blaren.
Er was veel bos- en heidebrand, veel ijsjes zijn gegeten.
Een slecht land waar het niemand gaat, dat zult U toch wel weten.
Eén gekortwiekt kabinet, is uit de bus gekomen,
Na vurige verkiezingsstrijd, debatten en fel bomen.
Professor Beel werd formateur, de Quaie deelt nu de lakens.
De oppositie zeer ten spijt: verzet werden de bakens.
Werkweken nu van veertig uur, gaat men ook al invoeren,
Behalve, dat begrijpt U wel, behalve bij de boeren.
De arbeidsvrede bleef bewaard, wel wil men hoger huren.
Een voetbalpool brengt wat kabaal en dan die nozems-kuren.
Men spreekt van vrijer loonbeleid, van SER en Mammoetwetten
Tegen lagere belastingen ga ik geen gulden zetten.
De Koningin werd vijftig jaar, het regende bij stromen.
Het was de laatste regendag, toen is de zon gekomen
De streek die ons het meeste ligt, omdat we hier vertoeven.
Ging meer gezamenlijk op pad, men speelde eenheidstroeven.
Het was steeds wel geen hartenaas, men ging toch wel meer voelen,
Voor aanpakken in streekverband, door veel gelijke doelen.
Éérst kwam men 't nieuwe Waterschap, officieel te installeren.
Daarna kwam „Dit Maakt Tholen" ons, die eenheid presenteren.
Een mooie expositie zeg van nijverheidsbedrijven.
Waarvoor men zelfs uit 't buitenland, de aandacht wist te krijgen.
Vervolgens kwamen ook aan bod, d'agrarische sectoren.
„Wat kiest de jeugd voor een beroep", kwam onderstreept naar voren.
Een Engels vliegtuig stortte neer, de piloot kwam goed beneden.
De navigator werd gedood, veel leed wordt er geleden.
De waterleiding zeer geroemd, werkte op volle toeren.
Vierduizend kub per dag verbruikt, door burgers en door boeren.
De tuintjes werden druk besproeid, het gras lag uit te drogen.
Alleen de Herverkaveling, wierp dit jaar beste ogen.
Het laatst werkplan op papier, het eiland is ontsloten.
Dat er nog minder werk door komt, heeft menigeen verdroten.
Men pendelde naar Rotterdam, naar Roosendaal of Bergen.
Dat alles opgelost zou zijn, kan men van niemand vergen.
De Zilverui bracht niks geen werk, aan toch zo nijvre handen.
De machines doen het nu, problemen blijven branden.
Gelukkig kwam wat industrie, al is het meest voor vrouwen.
Gewenst is veel meer mannenwerk, de handen uit de mouwen.
Er kwam een goede nieuwe weg, daar is lang voor gevochten.
Van Tholen zo naar Poortvliet toe, zij 't nog met veertien bochten.
Leerlingen van de L.T.S., na een studie van drie jaren
Kregen 't einddiploma al, zij wisten het te klaren.
Als binnen d'Eendracht, ééndracht woont, hoeft men niet zo te vrezen.
Zo sprak de Streekverbetering, naar daden nu gaan streven,
De streek die wil, de streek die roept: hier goed en leefbaar wonen,
Voor boeren, burgers, middenstand, voor alle eilandzonen.
IN THOLEN zélf, een nieuwe school, de tweed' is men aan 't heien.
Er moeten nóg vijf nieuwe bij en huizen hele rijen.
Veertig aan de Ten Ankerweg, een fabriek van Bokkepoten.
„Concordia" een uniform, het zit als aangegoten.
Het werd een pracht muziekfestein. De kroon op 't lange leven,
Was het Koninklijke Praedicaat: „Concordia" gegeven.
Een burgemeestersjubileum, een secretaris drie geslachten.
Het restauratiewerk haast klaar, het sportveld laat lang op zich wachten.
Voor vissers was 't een prima jaar, veel mosselen zijn gegeten.
Maar dè straatverlichting blijkt, radicaal te zijn vergeten.
Dat is in POORTVLIET anders zeg, 't lijkt wel de residentie.
Alles wat nog donker is, krijgt straks meer lichtfrequentie.
Er daalde hier een lintje neer. De oude dijkgraaf ridder.
Vanwege een cursus anti-rat-, straks rattenjeugd-gesidder.
Er was een goede fokveedag, een school gaat men er bouwen.
Op nieuwe riolering zeg, is nog niet veel vertrouwen.
SCHERPENISSE financiëel, de keel haast dichtgeknepen,
Heeft nog echte woningnood, die blijft hier zo maar slepen.
Geef haar toch een stuk of tien, woningen te bouwen.
De woningnood dan opgelost, de jeugd kan er weer trouwen.
Aan Gorishoek een reuze strand, nog een brandspuit om te blussen.
Met hengelsport had men het druk, met Belgen, Duitsers, Russen.
De Rondweg kwam hier ook gereed, behalve de verlichting.
Men houdt er goede lezingen door de Gemeenschaps-stichting.
SINT MAARTENSDIJK het kerngebied, men loopt er naast z'n schoenen.
Wordt de kern van heel de streek, daar mogen we op roemen.
De Pluimpot recreatieoord, een vijver en sportvelden.
Voor het DCW object, betaalt het Rijk de gelden.
Plan Oost wordt strakjes uitgevoerd, de brandspuit is versleten.
Een nieuwe kledingindustrie, Uw pak wordt aangemeten.
De Polderzetel hier gebouwd, met schoolmelk wordt begonnen.
„Smerdiek" speelde zich bovenaan, het heeft nog steeds gewonnen.
STAVENISSE de primeur, met een sluitende begroting.
Financieel zit het daar goed, zelfs zonder een verloting.
„Bobo" is hier ieder vriend, de haven is nóg open.
Er werd veel materiaal gelost, hoe zal het straks verlopen
Woningnood is er hier niet, verbeterd worden straten.
Bijvoorbeeld d'Oudelandsedijk, uit wederopbouw-baten.
SINT ANNALAND geconcentreerd, op nieuwe havenwerken.
De schepen varen er al in, de handel zal het merken.
Dertig schippers kwamen er, om Kerstfeest thuis te vieren.
Al was de toegang nog niet best, om „droog" te passagieren.
De muziek met „dikke juun", ten koste van wat „blaren".
Kocht zichzelf een pakkie an, hoe krijgt men dat met sparen.
Duizend plaatsen in één kerk, men kan daar allen zitten
De kleuterschool is onder dak, wat valt hier nog te vitten
De commissaris opende, men draagt hem op de handen
Een Dorpshuis, zo magnifiek, voor alle rang en standen.
OUD-VOSSEMEER een jubileum, huid' aan haar burgervader.
Een inbraak waar je niet van hoort, ja waar is toch de dader
Op 11 april, het is officieel, mag de jeugd de raad bespuiten.
Een waterpistool goed gericht, behalve op de ruiten.
Het smidsklokje gerestaureerd, de voetbal in discu-sie.
Nu speelt men er ook zaterdag, men kwam er tot een fu-sie.
SINT-FILIPSLAND en 't Rode Kruis, zijn hecht aaneen verbonden
De „erewimpel" werd opnieuw, dit gulle dorpje toegezonden.
Een veertig jarig dienstverband, een burgemeestershulde.
Nog steeds geen nieuw gemeentehuis, geen mens die dit vervulde.
De POLDER kreeg een predikant, het heeft niet zoveel wensen.
De streek is nu weer doorgepraat, vindt U dat ook niet mensen
Een slot nu maar aan deze rijm, een prognose nog gegeven.
Dan is precies de bladzij vol, kom lees dit nu nog even.
Weer glijden kaartjes in de bus, P.F.'s van alle kanten.
Van 'n oude kennis, 'n verre vriend en goedgezinde klanten.
We schudden handen op de straat, wanneer we wat gaan lopen:
„Nou alles wat maar wens'lijk is, wel ja, we willen 't hopen."
De eerste dag van 'n nieuw begin, heeft vaak ook nieuwe plannen.
Maar gaan die plannen straks op mars, dan zal het wel weer spannen.
De toekomst is zo onbekend, de buien zijn gebleven.
Die zijn in 't droge oude jaar, toch niet voor goed verdreven.
De politiek zal er weer zijn en vele conferenties.
Met voorkeur toch weer allermeest, voor eigen-ik pretenties.
En toch: vooruit met nieuwe moed, de handen uit de mouwen
Vanaf dit jeugdig pril begin: met opgefrist vertrouwen.
Gewenst: veel liefde voor het werk, naast rechten ook de plichten.
Wil op een zeer betrouwbre weg, de eerste schreden richten.
Wil goed en méér verdraagzaam zijn, dat helpen wij U wensen.
Dan rust er zegen op dat jaarVOOR AL UW MEDEMENSEN.