WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND
Waarom moet in de kosten van Deltawerken
worden bijgedragen l bij Zeeuwse waterschappen
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
I Ongerustheid
De redactie legt U deze week voort
Voor dit nylonexperiment landelijke interesse
13e jaargang No. 45
27 september 1957
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1,35 per kwartaal
franko p.p. 1.85 inkassokosten
Prijs per nummer 15 cent
Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief
Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25
Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen
Tijdens de zaterdag jl. gehouden jaarvergadering van de Polder
en Waterschapsbond, ditmaal in het „Holland Huis" te Scherpe-
nisse waarbij mede tegenwoordig was de Commissaris der
Koningin jhr. mr A. F. C. de Casembroot en de Gedeputeerden
G. Philipse en ir G. P. M. Dikötter, werd het interesante
openingswoord van voorzitter P. J. J. Dekker gevolgd door een
knappe causerie van prof. mr C. H. F. Polak, hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit te Leiden over „Het waterschap in de welvaarts
staat", terwijl ir M. A. Geuze in het kort sprak over „Tholen in
een nieuw gewaad", daarbij de herverkavelingswerken belichtend
en tenslotte ir J. G. Snip meedeelde, hoe eind deze week de
Pluimpot met de nylondam zal worden afgesloten.
SAMENVOEGING.
Het „Holland Huis" was vol met de vele
Polder- en Waterschapsafgevaardigden toen
voorzitter Dekker allen welkom toeriep en
zich daarbij inzonderheid richtte tot de Com
missaris der Koningin, die hij met mevrouw
de Casembroot ook vanaf die plaats geluk
wenste met het 25 jarig huwelijksfeest, het
welk dit in onze provincie zo geliefd en
sympathiek echtpaar enkele dagen geleden
mocht vieren. Een hartelijk welkom riep
spreker ook toe aan de Gedeputeerden
Philipse en Dikötter, aan de burgemeester,
wethouders en gemeentesecretaris van Scher-
penisse, aan de inleiders Prof Polak en Ir.
Geuze, aan de heer de Graaff, adj. directeur
van de Unie van Waterschapsbonden, aan
het bestuur van het Waterschap Poortvliet,
aan ir Snip, aan de chef van de tweede
afdeling der Prov. Griffie, de heer Kosters,
aan het Hoofd van de Studiedienst Zeeuwse
Stromen, dhr. Groot, aan de districtsingeni
eur van de Prov. \Yaterstaat dhr. de
Graauw, aan het hoofd van de Cultuur
Technische Dienst, ir. Winkoop, aan ir.
Budding, de Recht, mr. Schlingemann en aan
de voorzittre van de Beheerscommissie van
het Holland Huis, dhr. Elenbaas.
Spreker gaf vervolgens een stukje historie
weg van Westkerke en Scherpenisse aan
de hand van Hollestelle's geschiedkundige
beschrijving.
Hij wees er vervolgens op, hoe op 15
april 1957 door de Provinciale Staten van
Zeeland gewichtige besluiten zijn genomen,
namelijk tot samenvoeging van de polders
en waterschappen op Schouwen-Duiveland,
Noord-Beveland en Tholen. Het wachten
is nu nog op de koninklijke goedkeuring
van de besluiten der Staten en vaststelling
van de reglementen.
De voorzitter betuigde hulde aan het
college van G.S. en aan de betrokken
polderbesturen, die op duidelijke wijze toon
den een open oog te hebben voor de grote
belangen, welke met deze samenvoeging
kunnen worden gediend.
Na destijds mislukte pogingen is de sa
menvoeging nu tot stand gekomen, mede
dank zij de medewerking van de Minister
van Verkeer en Waterstaat, die bereid
bleek te bevorderen, dat in afwachting van
een nieuwe regeling, welke de Wet van
19 juli 1870 zal vervangen, het Rijk aan
de te vormen grote waterschappen, waarin
thans bestaande calamiteuze polders zijn
opgenomen, jaarlijks een subsidie verleent,
die gelijk is aan de bijdrage, welke het Rijk
over dat jaar aan die calamiteuze polders
op grond van de Wet van 1870 zou hebben
verleend, indien deze polders instand waren
gebleven. Hierdoor zullen de voordelen, die
de Wet van 1870 voor Zeeland brengt,
voorlopig behouden kunnen blijven,
PERCENTAGE VAN 60
VERWEKT BEZORGDHEID
„Met zeer grote belangstelling is door de
polders en waterschappen uitgezien naar de
in mei jl. verschenen Memorie van Ant
woord op het ontwerp Deltawet. Ons aan
sluitend bij de adressen die hieromtrent door
de Unie van Waterschapsbonden en het
Landbouwschap aan de leden van de Twee
de Kamer zijn gericht", wilde spreker noch
tans niet nalaten daarbij nog een paar
Zeeuwse kanttekeningen te plaatsen. Hij
vroeg daarbij inzonderheid aandacht voor
enkele opmerkingen die nauw verband hou
den met het gestelde in de financiële para
graaf van de Memorie van Antwoord op
bladzijde 26 en vervolgde:
We zullen voorop stellen, dat meer diep
gaande beschouwingen over dit vraagstuk
nogal voorbarig lijken, omdat het ontwerp-
Bijdragewet voor de Deltawerken nog niet is
verschenen, terwijl ook niets bekend is om
trent de inhoud van het ontwerp van Wet,
regelende een algemene bijdrageregeling
voor zee- en rivierkeringen, ter vervanging
van de Wet van 19 juli 1870.
De Minister heeft wel toegezegd in de
M.v.A. dat hij zal bevorderen, dat genoem
de wetsontwerpen in de loop van het zit
tingsjaar zullen worden ingediend, maar
Waar de draagwijdte van de financiële rege
ling toch door de inhoud van de in te
dienen wetsontwerpen bepaald zal worden,
moeten we ons oordeel over de uiteindelijke
financiering nog voorbehouden.
Wel zegt de Minister in de M.v.A. dat
de Bijdragewet voor de Deltawerken niet
ten doel mag hebben de waterschappen te
zwaar te belasten en dat deze wet een natio
nale bijdrage moet bieden voor een werk
met nationale aspecten.
Maar op blez. 27 van de Memorie van
Antwoord lezen we: Over de grootte van de
bedragen, die uiteindelijk ten laste van de
waterschappen zullen komen, is thans nog
weinig te zeggen, nu de gedachten omtrent
de bijdrage aan en door het Rijk zich nog
niet hebben bepaald. In zeer algemene zin
kan worden meegedeeld, dat een stelsel van
bijdragen door het Rijk wordt overwogen,
de bijdrage aan de beheerder wordt bepaald
op een vast percentage. Hierbij wordt aan
zestig procent gedacht van de kapitaalsuit
gaven. De mogelijkheid, zo vervolgt de Me
morie van Antwoord, van een verhoogde
uitkering moet evenwel bestaan, indien de
omstandigheden in het betreffende water
schap daartoe aanleiding geven.
Dit percentage van 60 heeft in de kringen
van onze polders en waterschappen niet
alleen bevreemding, maar alom teleurstel
ling en bezorgdheid verwekt.
In de eerder genoemde adressen van de
Unie van Waterschapsbonden en het Land
bouwschap wordt over dit percentage van
60 gezegd, dat een dergelijke financiële re
geling een volstrekt onaanvaardbare, onjuis
te en onbillijke belasting van de betrokken
waterschappen zou betekenen. Bovendien
moet het uitgangspunt van slechts 60
volkomen in strijd geacht worden met het
beginsel van de Deltawet, het beginsel dat
de Deltaplannen door de Kroon worden
vastgesteld. Door dit stelsel wordt de ver
antwoordelijkheid van de plannen verlegd
van de beheerder naar het Rijk; deze ver
antwoordelijkheid behoort dan ook in de
regeling van de financiering tot uitdrukking
te komen.
In het adres van de Unie aan de Leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
wordt verder naar onze mening, terecht op
gemerkt dat de uitgaven van het beherend
waterschap dienen beperkt te blijven tot
die, welke geacht kunnen worden te behoren
tot de normale waterkeringszorg. Bij de
Delta-werken gaat het om werken van uit
zonderlijk formaat, hetgeen mogelijk is, om
dat bij dë tegenwoordige stand van de we
tenschap verder en met grote zekerheid
vooruitgezien kan worden dan vroeger. De
waterkeringszorg is dientengevolge in ge
val van een ramp niet gelijk voorheen be
perkt tot herstel in vorige staat, doch is uit
gegroeid tot en daardoor ook gericht op
aanpassing aan hetgeen op wetenschappe-
lijkae basis voor de toekomst noodzakelijk
wordt geacht. Dit is het karakter der Delta
werken en uit dien hoofde overschrijden zij
de perken van normale waterkeringszorg.
VAN WELKE GEBIEDEN ZAL EEN
BIJDRAGE WORDEN GEVRAAGD
De heer Dekker wees er vervolgens op,
hoe de grondslagen voor het totale draag
vlak van lasten in onze provincie ongetwij-
zigd blijft in tegenstelling met bijvoorbeeld
de grote steden, waar dit jaar voor jaar
toeneemt.
De gemiddelde polderlasten in Zeeland
over 1956 bedroegen 40.79 per ha. waarbij
nog komt grond- en straatbelasting.
In het raam van het Deltaplan zullen in
Zeeland grote werken worden uitgevoerd.
Kosten afdamming Oosterschelde wordt op
vierhonderd miljoen gulden geraamd, het
Brouwershavense gat op 180 miljoen en
versterking Westerschelde-waterkeringen op
400 miljoen. Art. 5 eerste lid van het
ontwerp Deltawet zegt dat de kosten van
de afdamming door het Rijk worden ge
dragen, behoudens „aan anderen, op te leg
gen bijdragen."
Spreker stelde daarop de vraag:
1. Van welke gebieden zal een bijdrage
worden gevraagd? Waar komt de grens te
liggen tussen het gebied dat wel en dat niet
moet bijdragen.
2. Zijn er voor het bepalen van de ge
noemde bijdragen objectieve normen vast
te stellen en is er beroep mogelijk?
3. Waarom moet in de kosten van de
Delta-werken door anderen worden bijge
dragen, terwijl bij de afsluiting van de
Zuiderzee en de Briese Maas geen verhaal
werd toegepast.
Stel dat het percentage van 60 door
gang vond, dan zou dit betekenen dat er een
lastenverzwaring van globaal 1500,per
ha zou volgen. Een onmogelijkheid dus.
Daarom heet 't percentage van 60 uit de
Memorie van Antwoord bevreemd en aller-
wege grote onrust verwekt.
Aandachtig werd de openingsrede van de
voorzitter aangehoord, waarna enkele agen
dapunten van huishoudelijke aard vlot wer
den afgewerkt, nl. de jaarstukken, de reke
ning 1957, begroting 1957 en bestuursver
kiezing. Bij acclamatie werden herbenoemd
de heren J. B. Becu te Groede en benoemd
de heren C. A. Polderdijk te Nieuw en St.
Joosland, jhr. mr. G. C. C. D. Rutgers van
Rozenburg te Domburg en D. J. Dees te
Oudelande.
NIET ONBEROERD
Met bijzondere aandacht werd vervolgens
geluisterd naar de belangwekkende causerie
van prof. C. H. F. Polak, die in vlotte be
woordingen niet alleen de aandacht ge
spannen hield, maar door zijn met humor
gemengde voorlichting ook nog voor de
nodige ontspanning zorgde. Waarom, zo
stelde spreker zich en de aanwezigen de
vraag, is er onder de Polders en Water
schappen bezorgdheid, waar deze in haar
bestaan niet alleen oorlogen (de Spaanse,
Napolion, Hitier) overleefde, maar daarbo
ven nog vele natuurrampen. Daarmee wens
te pfof. Polak de Waterschappen niet on
schendbaar te verklaren, zoals sommigen
dat willen. In een tijd, waarin de Staat
zoveel bemoedert, terwijl ze zelf onmachtig
is gebleken haar verdediging zelfstandig te
handhaven, evenmin als haar economische
positie, waarin provincie en gemeenten van
haar autonomie moesten prijsgeven, is het
begrijpelijk, dat de Waterschappen zich be
laagd gevoelen.
De felheid waarmee sommige van hen
daarop reageren, lijkt op ongerustheid of
misschien op het niet aankunnen van de
moeilijkheden, die de laatste jaren zozeer
zijn toegenomen.
Immers verschillende diensten, zoals af
voer rioolwater, industrialisatie, recreatie,
enz. zijn er gekomen, waarvoor de Staat
op het vlak komt van het Waterschap. De
hoeveelheid, de toestand en de hoedanig
heid van het water lopen parallel met veler
lei buiten het Waterschap staande belan
gen. En dat is onder meer een der oorzaken
van de moeilijkheden. Maar dat niet alleen.
Er is nog meer. Het platteland is in koorts
achtig tempo bezig te veranderen; mechani
satie, emigratie, automatisering. Zegt het
niet genoeg dat in 10 jaar tijds de agra
rische bevolking met een kwart is ver
minderd. (Zullen er over 10 jaar nog boeren
overblijven sic) Is het wonder dat dit
alles het Waterschap en de Polders niet
onberoerd laat? Er is immers ook verande
ring in datgene wat de Waterschappen
normaal en sinds oude tijden plegen te doen.
Het zwaarste punt van de Ingelanden is
of nu zij of alle belanghebbenden van die
grond daarvoor dienen te zorgen. De tijd
is voorbij, dat de taak van het Waterschap
gemakkelijk viel te onderscheiden van die
van de Overheid. Is het bij de Staat zo, dat,
of men er nu weinig of veel aan betaalt,
toch stemrecht heeft, bij het Waterschap
zijn velen betrokken die er helemaal niet
voor betalen. En daarom wordt de vraag
door de Polder gesteld, waarom de Staat
er niet voor zorgt, dat ze tegen de zee
beveiligd is. Hoe geheel anders is echter de
samenstelling van het Rijk en het Water
schap. Hebben we bij de Staat via onze
vertrouwensmensen, via het kiesrecht altijd
nog ietwat melk in de pap, tal van be
langhebbenden bij een goede zeewering heb
ben geen enkele bevoegdheid bij het Water
schap en betalen er oqjc niet voor.
En wanneer het Rijk zich inspant tegen
de menselijke vijand door middel van de De
fensie, waarom is het dan geen Rijkstaak
en geen Rijkszaak zich tegen de natuurlijke
vijand te weren. Een soortgelijk geluid hoort
men in landbouwerskringen, die overdracht
en dijkzorg van het Rijk bepleiten. De
Overheid heeft dit terecht, aldus prof. Polak,
afgewezen, al stelt ze vast er wel nauw bij
betrokken te zijn. Een goede dijkzorg is
een nationaal belang. Maar hoe kan dit
het beste worden behartigd. Door een gecen
traliseerd of gedecentraliseerd orgaan. Zou
het gecentraliseerd beter, goedkoper, sneller
kunnen. Kijk dan maar eens wat tijdens
de ramp door Waterschappen en Polders
is gepresteert. Uw Commissaris zelf bracht
zoeven nog hulde over de toewijding en het
kordaat optreden, aldus spreker. Voor op
zegging van vertrouwen in Polders en Wa
terschappen is dus allerminst reden, integen
deel, grote lof. Daarom zal het stelsel in z'n
grond ook niet zo gauw bezwijken, waar
deskundigen het er zelfs over eens zijn, dat
in deze decentralisatie beter is dan cen
tralisering. Juist omdat er voor betrokken
levensbelang in zit, wordt een goede beharti
ging van de belangen gewaarborgd.
HET LOST DE MOEILIJKHEDEN
NIET OP
En uit voornoemd oogpunt is ook con
centratie verheugend. Een dijkring berust
op hetzelfde stelsel als het Waterschap.
Het is verkeerd te menen, dat concentratie
van Waterschappen in deze vorm zal ingrij
pen op de levensstelling en het prestige van
de bestuurders.
Van concentratie is dus niets dan goeds
te verwachten, maar het lost de moeilijk
heden, die er zijn door de in dit verband
haast te noemen „branche-vervaging" niet
öp. Ook in financieel opzicht is immers het
Waterschapsbestel moeilijker geworden.
Prof. Polak verklaarde tenslotte niet te
zijn gekomen om stellingen te verkondigen,
maar meende wel te kannen vaststellen, dat
wanneer de Polders en Waterschappen zich
openstellen voor de nieuwe ontwikkeling,
erkennend en onderkennend hun rechten,
maar ook hun plichten, ze wellicht gewijzigd,
maar sterker dan ooit hun eervolle plaats
in het Staatsbestel innemen, welke mannen,
zo besloot prof. Polak, gezien het verre en
recente verleden. Zeeland zal blijven op
leveren.
EEN NIEUW GEWAAD
De al gevordede tijd noopte de tweede
spreker, ir M. A. Geuze, voorzitter van
de Z.L.M. en Lid der Eerste Kamer van
de Staten-Generaal, te Poortvliet, zijn on
derwerp sterk in te krimpen. Daarom gaf
hij de aanwezigen slechts een korte samen
vatting van agrarisch Tholen en een indruk
van de huidige stand der herverkavelings
werken. In het ongeveer 12.000 ha. grote
eiland Tholen met zijn zeven gemeenten
tussen de 1300 en 3300 inwoners vermeer
derde de bevolking in een periode van 70
jaar met nauwelijks 9.6%, terwijl dat in
Zeeland 44 en in het gehele land 150% is.
Het geboortecijfer op het eiland ligt het
laagst van Nederland, maar nog meer door
vertrek was de groei zo gering. Dat ver
trek richt zich voornamelijk op de industrie
gebieden. En hoe vreemd het dan nu ook
moge klinken, toch geldt de Thoolse in
woner honkvast te zijn. Zestig procent van
de bevolking leeft in de land- en tuinbouw.
De verhouding tussen bouw- en weiland
staat als 3,5 tot 1Spreker noemde de
streke seizoenwerkeloosheid, die er heerst
en wees op de grote overschakeling der
laatste jaren van het scheeps- naar het
asvervoer. De verkaveling op het eiland
was zeer ongunstig. Dhr. Geuze verklaarde
voorts hoe er bij de Herverkaveling 4300
gevallen zijn betrokken. Van dit aantal wer
den er door 163 bezwaren ingediend, waar
van 142 tegen de schatting en 21 tegen de
staat van rechthebbende als zodanig. Door
bemiddeling en overleg zijn er van deze
163 nog 18 overgebleven, ook weer al
dank zij "gedecentraliseerde belangenbeharti
ging. Spreker meende te moeten verklaren,
dat het gelukkig was, dat men hier tot een
totale herverkaveling is gekomen. Immers
behalve een nog niet voltooide ring op het
eiland, ontbrak het geheel aan goede interne
(wegverbindingen.
Het totaal nieuwe wegennet is 255 km.
groot. Ook de waterbeheersing wordt ge
heel anders. Het hoge gedeelte in het Noor
den en Westen van het eiland zal naar het
lagere worden geleid, waartoe o.m. een
groot gemaal in de Noordpolder en één
in Tholen wordt gebouwd. Poortvliet krijgt
voor een deel onderbemaling. Van de 200
km. lange waterlopen is de helft uitgevoerd.
Nieuwe drainage moet er over een totale
Zeeuwse polders ongerust over bijdrage in
Deltawerken
De Pluimpot wordt volgende week afgesloten
Anna Jacoba Polder kreeg Dorpshuiscomplex
Verkeersovertreders voor Kantonrechter
Uitslag ploegwedstrijd
Dierendag t Eerbied voor al wat leeft en groeit I
lengte van 7000 km. komen, waarvan 3250
km. is gelegd dat is driemaal de afstand
naar Moskou). We krijgen elektrificatie in
het onrendabel gebied en ook de goedkeu
ring op het nieuwe waterleidingsplan voor
303 nog niet aangesloten-buiten-percelen)
is afgekomen.
De sanering is moeilijk. Er zijn 27 boeren
vertrokken, die 572 ha. hebben ingeleverd,
terwijl er voor een sanering 1100 ha nodig
is. Hoewel er door afsluiting Pluimpot wat
bijkomt, zou ook inpoldering van de schor
ren benoorden Sint-Annaland gewenst zijn.
25 bedrijven zijn of worden verplaatst.
Voor krotopruiming kreeg Sint-Annaland
een toewijzing voor 50 woningen.
De kosten van deze verkaveling zijn voor
de betrokken eigenaren niet gering, ja
zwaar. Een kostenfactor van 1000,ge
middeld per ha (30 jarige lening is 50,-
per ha) is hoog. De herverkaveling zal op
de slechte gronden tot een betere produktie
voeren en op betere gronden tot kostenver
laging.
Spreker hoopte dat het Waterschap Tho
len op 1 januari 1958 een feit zou worden.
Daarna tipte hij nog terloops het Delta
plan aan, waaronder Tholen meer terzijde
'ligt dan de rest van Zeeland. Een hechtere
aansluting bij overig Zeeland door een dam
naar Zuid-Beveland behoort tot de (vrome)
wensen. Na nog even op de industrie-nood
zaak en de technische school te hebben ge
wezen, eindigde ir Geuze met de wens dat
de door prof. Polak genoemde verantwoor
delijkheid ter harte genomen zal woroden en
de spreuk „eerder sterven dan overwonnen
zijn" steeds voor ogen zal worden gehouden.
NIET ZONDER OVER U
Nadat ir. J. G. Snip. hoofd van het bu
reau Bijzondere werken van de Provinciale
Waterstaat in weinige, maar juist de kern
rakende bewoordingen over afsluitiig van
de „Pluimpot" met het nieuwe technische
experiment had gesproken, waarover elders
in dit nummer meer, dankte de Commissaris
der Koningin, jhr. mr. A. F. C. de Casem
broot voor de felicitatie, mede namens zijn
vrouw ter gelegenheid van het zilverfeest.
Hij stelde vervolgens vast dat zelden een
vergadering van de Polders en Waterschap
pen in Zeeland was gehouden, waarbij zo
veel problemen aan de orde zijn. Het is
het Provinciaal Bestuur een behoefte, aldus
jhr. mr. de Casembroot U allen te danken
voor Uw begrip en medewerking tot con
centratie van waterschappen. Het lasterver
haal dat U er tegen bent, is nu wel de we
reld uit. Ik heb grote waardering voor het
door U gegeven vertrouwen. Met het uitblij
ven van de financiële regelingen kan ik me
indenken, dat U zich wat onzeker gaat
gevoelen. De betrokken autoriteit in Den
Haag is daarop gewezen. Het gevaar be
staat immers, dat concentratie daardoor
wordt geremd. Ik mag hopen, dat de Pol
ders en Waterschappen niet komen in de
verhouding, zoals die voor gemeentebe
sturen ligt, waarvoor telkens, gelukkig met
veelal gunstig gevolg, een bijzondere uit
kering uit het gemeentefonds moet worden
gevraagd.
We moeten met concentratie doorgaan.
Prof. Polak heeft woorden naar ons hart
gesproken. We dienen het decentralisatie
stelsel te propageren om het interne leven
van de Polders en W. te behouden. Daarom
verwondert me dan toch ook weer, dat men
er bij U niet geheel achterstaat en schouder
ophalend zegt dat het wel goed bedoeld is
bij G.S., maar geen leven zal hebben.
Het is U bekend, aldus de Commissaris,
dat het eerste Bestuur van het geconcen
treerde Waterschap door Ged. Staten wordt
benoemd. Maar ook daarbij zal de streek
zelf zoveel mogelijk worden ingeschakeld.
Men zal dit doen door een bepaald systeem.
Op basis van de oppervlakte kan een aan
tal vertrouwenspersonen worden aangewe
zen, die adviseren wie als hoofdingelanden
aan te wijzen, welke op hun beurt de ge
zworenen en dijkgraaf voordragen. De
Commissaris besloot met de conclusie dat
men elkaar in de toekomst nog steeds nodig
zal hebben.
Voorzitter Dekker dankte de spreker,
waarna het gezelschap naar St. Maartens
dijk vertrok een lange file auto's om
daar in „Hof van Holland" de maaltijd te
gebruiken en vervolgens een kijkje te nemen
langs de herverkavelingswerken en de
Puimpot.
De zware regenbuien bevorderden de aan
trekkelijkheid daarvan niet, waarom het ver
blijf aan de Pluimpot ook maar kort was.
De Zeeuwse Polders- en Waterschapsdag
werd besloten met een ontvangst te Tholen
door het waterschap van Poortvliet.
HOOGWATER
in de week
van 29 sept t.e.m. 5 oct.
zondag
vm 7.07
nm 19.30 uur
maandag
7.50
20.18
dinsdag
8.41
21.18
woensdag
9.51
22.40
donderdag
11.21:
23.45
vrijdag
0.07
12.45
zaterdag
1.19
13.50
30 sept. Eerste Kwartier te 18.49 uur
Ook Stavenisse heeft dierbare herinneringen aan de zaterdagmorgen overleden 85 jarige
Noorse vorst Koning Haakon VII. Toen Z.M. in augustus 1954 ons land bezocht, opende
hij de Koning Haakonstraat in Stavenisse, waar de Noorse geschenkwoningen een blijvende
herinnering zijn aan een vriendelijk vorst en mild volk.