WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND Waarom moet in de kosten van Deltawerken worden bijgedragen l bij Zeeuwse waterschappen WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT I Ongerustheid De redactie legt U deze week voort Voor dit nylonexperiment landelijke interesse 13e jaargang No. 45 27 september 1957 Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1,35 per kwartaal franko p.p. 1.85 inkassokosten Prijs per nummer 15 cent Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25 Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen Tijdens de zaterdag jl. gehouden jaarvergadering van de Polder en Waterschapsbond, ditmaal in het „Holland Huis" te Scherpe- nisse waarbij mede tegenwoordig was de Commissaris der Koningin jhr. mr A. F. C. de Casembroot en de Gedeputeerden G. Philipse en ir G. P. M. Dikötter, werd het interesante openingswoord van voorzitter P. J. J. Dekker gevolgd door een knappe causerie van prof. mr C. H. F. Polak, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden over „Het waterschap in de welvaarts staat", terwijl ir M. A. Geuze in het kort sprak over „Tholen in een nieuw gewaad", daarbij de herverkavelingswerken belichtend en tenslotte ir J. G. Snip meedeelde, hoe eind deze week de Pluimpot met de nylondam zal worden afgesloten. SAMENVOEGING. Het „Holland Huis" was vol met de vele Polder- en Waterschapsafgevaardigden toen voorzitter Dekker allen welkom toeriep en zich daarbij inzonderheid richtte tot de Com missaris der Koningin, die hij met mevrouw de Casembroot ook vanaf die plaats geluk wenste met het 25 jarig huwelijksfeest, het welk dit in onze provincie zo geliefd en sympathiek echtpaar enkele dagen geleden mocht vieren. Een hartelijk welkom riep spreker ook toe aan de Gedeputeerden Philipse en Dikötter, aan de burgemeester, wethouders en gemeentesecretaris van Scher- penisse, aan de inleiders Prof Polak en Ir. Geuze, aan de heer de Graaff, adj. directeur van de Unie van Waterschapsbonden, aan het bestuur van het Waterschap Poortvliet, aan ir Snip, aan de chef van de tweede afdeling der Prov. Griffie, de heer Kosters, aan het Hoofd van de Studiedienst Zeeuwse Stromen, dhr. Groot, aan de districtsingeni eur van de Prov. \Yaterstaat dhr. de Graauw, aan het hoofd van de Cultuur Technische Dienst, ir. Winkoop, aan ir. Budding, de Recht, mr. Schlingemann en aan de voorzittre van de Beheerscommissie van het Holland Huis, dhr. Elenbaas. Spreker gaf vervolgens een stukje historie weg van Westkerke en Scherpenisse aan de hand van Hollestelle's geschiedkundige beschrijving. Hij wees er vervolgens op, hoe op 15 april 1957 door de Provinciale Staten van Zeeland gewichtige besluiten zijn genomen, namelijk tot samenvoeging van de polders en waterschappen op Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland en Tholen. Het wachten is nu nog op de koninklijke goedkeuring van de besluiten der Staten en vaststelling van de reglementen. De voorzitter betuigde hulde aan het college van G.S. en aan de betrokken polderbesturen, die op duidelijke wijze toon den een open oog te hebben voor de grote belangen, welke met deze samenvoeging kunnen worden gediend. Na destijds mislukte pogingen is de sa menvoeging nu tot stand gekomen, mede dank zij de medewerking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, die bereid bleek te bevorderen, dat in afwachting van een nieuwe regeling, welke de Wet van 19 juli 1870 zal vervangen, het Rijk aan de te vormen grote waterschappen, waarin thans bestaande calamiteuze polders zijn opgenomen, jaarlijks een subsidie verleent, die gelijk is aan de bijdrage, welke het Rijk over dat jaar aan die calamiteuze polders op grond van de Wet van 1870 zou hebben verleend, indien deze polders instand waren gebleven. Hierdoor zullen de voordelen, die de Wet van 1870 voor Zeeland brengt, voorlopig behouden kunnen blijven, PERCENTAGE VAN 60 VERWEKT BEZORGDHEID „Met zeer grote belangstelling is door de polders en waterschappen uitgezien naar de in mei jl. verschenen Memorie van Ant woord op het ontwerp Deltawet. Ons aan sluitend bij de adressen die hieromtrent door de Unie van Waterschapsbonden en het Landbouwschap aan de leden van de Twee de Kamer zijn gericht", wilde spreker noch tans niet nalaten daarbij nog een paar Zeeuwse kanttekeningen te plaatsen. Hij vroeg daarbij inzonderheid aandacht voor enkele opmerkingen die nauw verband hou den met het gestelde in de financiële para graaf van de Memorie van Antwoord op bladzijde 26 en vervolgde: We zullen voorop stellen, dat meer diep gaande beschouwingen over dit vraagstuk nogal voorbarig lijken, omdat het ontwerp- Bijdragewet voor de Deltawerken nog niet is verschenen, terwijl ook niets bekend is om trent de inhoud van het ontwerp van Wet, regelende een algemene bijdrageregeling voor zee- en rivierkeringen, ter vervanging van de Wet van 19 juli 1870. De Minister heeft wel toegezegd in de M.v.A. dat hij zal bevorderen, dat genoem de wetsontwerpen in de loop van het zit tingsjaar zullen worden ingediend, maar Waar de draagwijdte van de financiële rege ling toch door de inhoud van de in te dienen wetsontwerpen bepaald zal worden, moeten we ons oordeel over de uiteindelijke financiering nog voorbehouden. Wel zegt de Minister in de M.v.A. dat de Bijdragewet voor de Deltawerken niet ten doel mag hebben de waterschappen te zwaar te belasten en dat deze wet een natio nale bijdrage moet bieden voor een werk met nationale aspecten. Maar op blez. 27 van de Memorie van Antwoord lezen we: Over de grootte van de bedragen, die uiteindelijk ten laste van de waterschappen zullen komen, is thans nog weinig te zeggen, nu de gedachten omtrent de bijdrage aan en door het Rijk zich nog niet hebben bepaald. In zeer algemene zin kan worden meegedeeld, dat een stelsel van bijdragen door het Rijk wordt overwogen, de bijdrage aan de beheerder wordt bepaald op een vast percentage. Hierbij wordt aan zestig procent gedacht van de kapitaalsuit gaven. De mogelijkheid, zo vervolgt de Me morie van Antwoord, van een verhoogde uitkering moet evenwel bestaan, indien de omstandigheden in het betreffende water schap daartoe aanleiding geven. Dit percentage van 60 heeft in de kringen van onze polders en waterschappen niet alleen bevreemding, maar alom teleurstel ling en bezorgdheid verwekt. In de eerder genoemde adressen van de Unie van Waterschapsbonden en het Land bouwschap wordt over dit percentage van 60 gezegd, dat een dergelijke financiële re geling een volstrekt onaanvaardbare, onjuis te en onbillijke belasting van de betrokken waterschappen zou betekenen. Bovendien moet het uitgangspunt van slechts 60 volkomen in strijd geacht worden met het beginsel van de Deltawet, het beginsel dat de Deltaplannen door de Kroon worden vastgesteld. Door dit stelsel wordt de ver antwoordelijkheid van de plannen verlegd van de beheerder naar het Rijk; deze ver antwoordelijkheid behoort dan ook in de regeling van de financiering tot uitdrukking te komen. In het adres van de Unie aan de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt verder naar onze mening, terecht op gemerkt dat de uitgaven van het beherend waterschap dienen beperkt te blijven tot die, welke geacht kunnen worden te behoren tot de normale waterkeringszorg. Bij de Delta-werken gaat het om werken van uit zonderlijk formaat, hetgeen mogelijk is, om dat bij dë tegenwoordige stand van de we tenschap verder en met grote zekerheid vooruitgezien kan worden dan vroeger. De waterkeringszorg is dientengevolge in ge val van een ramp niet gelijk voorheen be perkt tot herstel in vorige staat, doch is uit gegroeid tot en daardoor ook gericht op aanpassing aan hetgeen op wetenschappe- lijkae basis voor de toekomst noodzakelijk wordt geacht. Dit is het karakter der Delta werken en uit dien hoofde overschrijden zij de perken van normale waterkeringszorg. VAN WELKE GEBIEDEN ZAL EEN BIJDRAGE WORDEN GEVRAAGD De heer Dekker wees er vervolgens op, hoe de grondslagen voor het totale draag vlak van lasten in onze provincie ongetwij- zigd blijft in tegenstelling met bijvoorbeeld de grote steden, waar dit jaar voor jaar toeneemt. De gemiddelde polderlasten in Zeeland over 1956 bedroegen 40.79 per ha. waarbij nog komt grond- en straatbelasting. In het raam van het Deltaplan zullen in Zeeland grote werken worden uitgevoerd. Kosten afdamming Oosterschelde wordt op vierhonderd miljoen gulden geraamd, het Brouwershavense gat op 180 miljoen en versterking Westerschelde-waterkeringen op 400 miljoen. Art. 5 eerste lid van het ontwerp Deltawet zegt dat de kosten van de afdamming door het Rijk worden ge dragen, behoudens „aan anderen, op te leg gen bijdragen." Spreker stelde daarop de vraag: 1. Van welke gebieden zal een bijdrage worden gevraagd? Waar komt de grens te liggen tussen het gebied dat wel en dat niet moet bijdragen. 2. Zijn er voor het bepalen van de ge noemde bijdragen objectieve normen vast te stellen en is er beroep mogelijk? 3. Waarom moet in de kosten van de Delta-werken door anderen worden bijge dragen, terwijl bij de afsluiting van de Zuiderzee en de Briese Maas geen verhaal werd toegepast. Stel dat het percentage van 60 door gang vond, dan zou dit betekenen dat er een lastenverzwaring van globaal 1500,per ha zou volgen. Een onmogelijkheid dus. Daarom heet 't percentage van 60 uit de Memorie van Antwoord bevreemd en aller- wege grote onrust verwekt. Aandachtig werd de openingsrede van de voorzitter aangehoord, waarna enkele agen dapunten van huishoudelijke aard vlot wer den afgewerkt, nl. de jaarstukken, de reke ning 1957, begroting 1957 en bestuursver kiezing. Bij acclamatie werden herbenoemd de heren J. B. Becu te Groede en benoemd de heren C. A. Polderdijk te Nieuw en St. Joosland, jhr. mr. G. C. C. D. Rutgers van Rozenburg te Domburg en D. J. Dees te Oudelande. NIET ONBEROERD Met bijzondere aandacht werd vervolgens geluisterd naar de belangwekkende causerie van prof. C. H. F. Polak, die in vlotte be woordingen niet alleen de aandacht ge spannen hield, maar door zijn met humor gemengde voorlichting ook nog voor de nodige ontspanning zorgde. Waarom, zo stelde spreker zich en de aanwezigen de vraag, is er onder de Polders en Water schappen bezorgdheid, waar deze in haar bestaan niet alleen oorlogen (de Spaanse, Napolion, Hitier) overleefde, maar daarbo ven nog vele natuurrampen. Daarmee wens te pfof. Polak de Waterschappen niet on schendbaar te verklaren, zoals sommigen dat willen. In een tijd, waarin de Staat zoveel bemoedert, terwijl ze zelf onmachtig is gebleken haar verdediging zelfstandig te handhaven, evenmin als haar economische positie, waarin provincie en gemeenten van haar autonomie moesten prijsgeven, is het begrijpelijk, dat de Waterschappen zich be laagd gevoelen. De felheid waarmee sommige van hen daarop reageren, lijkt op ongerustheid of misschien op het niet aankunnen van de moeilijkheden, die de laatste jaren zozeer zijn toegenomen. Immers verschillende diensten, zoals af voer rioolwater, industrialisatie, recreatie, enz. zijn er gekomen, waarvoor de Staat op het vlak komt van het Waterschap. De hoeveelheid, de toestand en de hoedanig heid van het water lopen parallel met veler lei buiten het Waterschap staande belan gen. En dat is onder meer een der oorzaken van de moeilijkheden. Maar dat niet alleen. Er is nog meer. Het platteland is in koorts achtig tempo bezig te veranderen; mechani satie, emigratie, automatisering. Zegt het niet genoeg dat in 10 jaar tijds de agra rische bevolking met een kwart is ver minderd. (Zullen er over 10 jaar nog boeren overblijven sic) Is het wonder dat dit alles het Waterschap en de Polders niet onberoerd laat? Er is immers ook verande ring in datgene wat de Waterschappen normaal en sinds oude tijden plegen te doen. Het zwaarste punt van de Ingelanden is of nu zij of alle belanghebbenden van die grond daarvoor dienen te zorgen. De tijd is voorbij, dat de taak van het Waterschap gemakkelijk viel te onderscheiden van die van de Overheid. Is het bij de Staat zo, dat, of men er nu weinig of veel aan betaalt, toch stemrecht heeft, bij het Waterschap zijn velen betrokken die er helemaal niet voor betalen. En daarom wordt de vraag door de Polder gesteld, waarom de Staat er niet voor zorgt, dat ze tegen de zee beveiligd is. Hoe geheel anders is echter de samenstelling van het Rijk en het Water schap. Hebben we bij de Staat via onze vertrouwensmensen, via het kiesrecht altijd nog ietwat melk in de pap, tal van be langhebbenden bij een goede zeewering heb ben geen enkele bevoegdheid bij het Water schap en betalen er oqjc niet voor. En wanneer het Rijk zich inspant tegen de menselijke vijand door middel van de De fensie, waarom is het dan geen Rijkstaak en geen Rijkszaak zich tegen de natuurlijke vijand te weren. Een soortgelijk geluid hoort men in landbouwerskringen, die overdracht en dijkzorg van het Rijk bepleiten. De Overheid heeft dit terecht, aldus prof. Polak, afgewezen, al stelt ze vast er wel nauw bij betrokken te zijn. Een goede dijkzorg is een nationaal belang. Maar hoe kan dit het beste worden behartigd. Door een gecen traliseerd of gedecentraliseerd orgaan. Zou het gecentraliseerd beter, goedkoper, sneller kunnen. Kijk dan maar eens wat tijdens de ramp door Waterschappen en Polders is gepresteert. Uw Commissaris zelf bracht zoeven nog hulde over de toewijding en het kordaat optreden, aldus spreker. Voor op zegging van vertrouwen in Polders en Wa terschappen is dus allerminst reden, integen deel, grote lof. Daarom zal het stelsel in z'n grond ook niet zo gauw bezwijken, waar deskundigen het er zelfs over eens zijn, dat in deze decentralisatie beter is dan cen tralisering. Juist omdat er voor betrokken levensbelang in zit, wordt een goede beharti ging van de belangen gewaarborgd. HET LOST DE MOEILIJKHEDEN NIET OP En uit voornoemd oogpunt is ook con centratie verheugend. Een dijkring berust op hetzelfde stelsel als het Waterschap. Het is verkeerd te menen, dat concentratie van Waterschappen in deze vorm zal ingrij pen op de levensstelling en het prestige van de bestuurders. Van concentratie is dus niets dan goeds te verwachten, maar het lost de moeilijk heden, die er zijn door de in dit verband haast te noemen „branche-vervaging" niet öp. Ook in financieel opzicht is immers het Waterschapsbestel moeilijker geworden. Prof. Polak verklaarde tenslotte niet te zijn gekomen om stellingen te verkondigen, maar meende wel te kannen vaststellen, dat wanneer de Polders en Waterschappen zich openstellen voor de nieuwe ontwikkeling, erkennend en onderkennend hun rechten, maar ook hun plichten, ze wellicht gewijzigd, maar sterker dan ooit hun eervolle plaats in het Staatsbestel innemen, welke mannen, zo besloot prof. Polak, gezien het verre en recente verleden. Zeeland zal blijven op leveren. EEN NIEUW GEWAAD De al gevordede tijd noopte de tweede spreker, ir M. A. Geuze, voorzitter van de Z.L.M. en Lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, te Poortvliet, zijn on derwerp sterk in te krimpen. Daarom gaf hij de aanwezigen slechts een korte samen vatting van agrarisch Tholen en een indruk van de huidige stand der herverkavelings werken. In het ongeveer 12.000 ha. grote eiland Tholen met zijn zeven gemeenten tussen de 1300 en 3300 inwoners vermeer derde de bevolking in een periode van 70 jaar met nauwelijks 9.6%, terwijl dat in Zeeland 44 en in het gehele land 150% is. Het geboortecijfer op het eiland ligt het laagst van Nederland, maar nog meer door vertrek was de groei zo gering. Dat ver trek richt zich voornamelijk op de industrie gebieden. En hoe vreemd het dan nu ook moge klinken, toch geldt de Thoolse in woner honkvast te zijn. Zestig procent van de bevolking leeft in de land- en tuinbouw. De verhouding tussen bouw- en weiland staat als 3,5 tot 1Spreker noemde de streke seizoenwerkeloosheid, die er heerst en wees op de grote overschakeling der laatste jaren van het scheeps- naar het asvervoer. De verkaveling op het eiland was zeer ongunstig. Dhr. Geuze verklaarde voorts hoe er bij de Herverkaveling 4300 gevallen zijn betrokken. Van dit aantal wer den er door 163 bezwaren ingediend, waar van 142 tegen de schatting en 21 tegen de staat van rechthebbende als zodanig. Door bemiddeling en overleg zijn er van deze 163 nog 18 overgebleven, ook weer al dank zij "gedecentraliseerde belangenbeharti ging. Spreker meende te moeten verklaren, dat het gelukkig was, dat men hier tot een totale herverkaveling is gekomen. Immers behalve een nog niet voltooide ring op het eiland, ontbrak het geheel aan goede interne (wegverbindingen. Het totaal nieuwe wegennet is 255 km. groot. Ook de waterbeheersing wordt ge heel anders. Het hoge gedeelte in het Noor den en Westen van het eiland zal naar het lagere worden geleid, waartoe o.m. een groot gemaal in de Noordpolder en één in Tholen wordt gebouwd. Poortvliet krijgt voor een deel onderbemaling. Van de 200 km. lange waterlopen is de helft uitgevoerd. Nieuwe drainage moet er over een totale Zeeuwse polders ongerust over bijdrage in Deltawerken De Pluimpot wordt volgende week afgesloten Anna Jacoba Polder kreeg Dorpshuiscomplex Verkeersovertreders voor Kantonrechter Uitslag ploegwedstrijd Dierendag t Eerbied voor al wat leeft en groeit I lengte van 7000 km. komen, waarvan 3250 km. is gelegd dat is driemaal de afstand naar Moskou). We krijgen elektrificatie in het onrendabel gebied en ook de goedkeu ring op het nieuwe waterleidingsplan voor 303 nog niet aangesloten-buiten-percelen) is afgekomen. De sanering is moeilijk. Er zijn 27 boeren vertrokken, die 572 ha. hebben ingeleverd, terwijl er voor een sanering 1100 ha nodig is. Hoewel er door afsluiting Pluimpot wat bijkomt, zou ook inpoldering van de schor ren benoorden Sint-Annaland gewenst zijn. 25 bedrijven zijn of worden verplaatst. Voor krotopruiming kreeg Sint-Annaland een toewijzing voor 50 woningen. De kosten van deze verkaveling zijn voor de betrokken eigenaren niet gering, ja zwaar. Een kostenfactor van 1000,ge middeld per ha (30 jarige lening is 50,- per ha) is hoog. De herverkaveling zal op de slechte gronden tot een betere produktie voeren en op betere gronden tot kostenver laging. Spreker hoopte dat het Waterschap Tho len op 1 januari 1958 een feit zou worden. Daarna tipte hij nog terloops het Delta plan aan, waaronder Tholen meer terzijde 'ligt dan de rest van Zeeland. Een hechtere aansluting bij overig Zeeland door een dam naar Zuid-Beveland behoort tot de (vrome) wensen. Na nog even op de industrie-nood zaak en de technische school te hebben ge wezen, eindigde ir Geuze met de wens dat de door prof. Polak genoemde verantwoor delijkheid ter harte genomen zal woroden en de spreuk „eerder sterven dan overwonnen zijn" steeds voor ogen zal worden gehouden. NIET ZONDER OVER U Nadat ir. J. G. Snip. hoofd van het bu reau Bijzondere werken van de Provinciale Waterstaat in weinige, maar juist de kern rakende bewoordingen over afsluitiig van de „Pluimpot" met het nieuwe technische experiment had gesproken, waarover elders in dit nummer meer, dankte de Commissaris der Koningin, jhr. mr. A. F. C. de Casem broot voor de felicitatie, mede namens zijn vrouw ter gelegenheid van het zilverfeest. Hij stelde vervolgens vast dat zelden een vergadering van de Polders en Waterschap pen in Zeeland was gehouden, waarbij zo veel problemen aan de orde zijn. Het is het Provinciaal Bestuur een behoefte, aldus jhr. mr. de Casembroot U allen te danken voor Uw begrip en medewerking tot con centratie van waterschappen. Het lasterver haal dat U er tegen bent, is nu wel de we reld uit. Ik heb grote waardering voor het door U gegeven vertrouwen. Met het uitblij ven van de financiële regelingen kan ik me indenken, dat U zich wat onzeker gaat gevoelen. De betrokken autoriteit in Den Haag is daarop gewezen. Het gevaar be staat immers, dat concentratie daardoor wordt geremd. Ik mag hopen, dat de Pol ders en Waterschappen niet komen in de verhouding, zoals die voor gemeentebe sturen ligt, waarvoor telkens, gelukkig met veelal gunstig gevolg, een bijzondere uit kering uit het gemeentefonds moet worden gevraagd. We moeten met concentratie doorgaan. Prof. Polak heeft woorden naar ons hart gesproken. We dienen het decentralisatie stelsel te propageren om het interne leven van de Polders en W. te behouden. Daarom verwondert me dan toch ook weer, dat men er bij U niet geheel achterstaat en schouder ophalend zegt dat het wel goed bedoeld is bij G.S., maar geen leven zal hebben. Het is U bekend, aldus de Commissaris, dat het eerste Bestuur van het geconcen treerde Waterschap door Ged. Staten wordt benoemd. Maar ook daarbij zal de streek zelf zoveel mogelijk worden ingeschakeld. Men zal dit doen door een bepaald systeem. Op basis van de oppervlakte kan een aan tal vertrouwenspersonen worden aangewe zen, die adviseren wie als hoofdingelanden aan te wijzen, welke op hun beurt de ge zworenen en dijkgraaf voordragen. De Commissaris besloot met de conclusie dat men elkaar in de toekomst nog steeds nodig zal hebben. Voorzitter Dekker dankte de spreker, waarna het gezelschap naar St. Maartens dijk vertrok een lange file auto's om daar in „Hof van Holland" de maaltijd te gebruiken en vervolgens een kijkje te nemen langs de herverkavelingswerken en de Puimpot. De zware regenbuien bevorderden de aan trekkelijkheid daarvan niet, waarom het ver blijf aan de Pluimpot ook maar kort was. De Zeeuwse Polders- en Waterschapsdag werd besloten met een ontvangst te Tholen door het waterschap van Poortvliet. HOOGWATER in de week van 29 sept t.e.m. 5 oct. zondag vm 7.07 nm 19.30 uur maandag 7.50 20.18 dinsdag 8.41 21.18 woensdag 9.51 22.40 donderdag 11.21: 23.45 vrijdag 0.07 12.45 zaterdag 1.19 13.50 30 sept. Eerste Kwartier te 18.49 uur Ook Stavenisse heeft dierbare herinneringen aan de zaterdagmorgen overleden 85 jarige Noorse vorst Koning Haakon VII. Toen Z.M. in augustus 1954 ons land bezocht, opende hij de Koning Haakonstraat in Stavenisse, waar de Noorse geschenkwoningen een blijvende herinnering zijn aan een vriendelijk vorst en mild volk.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1957 | | pagina 1