Tholen en
zijn toekomst
Geen vermaterialisering
lijke waarden
van
de
mensen
Pracht gymzaal met ruime kleedkamers
IX
Reacties op
Tholen en zijn toekomst'
en uitstekende wasgelegenheid in Oud-Vossemeer
De redactie legt U deze week voor:
13e jaargang no. 37
2 augustus 1957
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 34, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementep 1.35 per kwartaal
franko p.p. 1.85 inkassokosten
Prijs per nummer 15 cent
Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief
Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25
Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen
De voorafgaande schrijvers hebben allen op het „probleem
Tholen" hun eigen visie gegeven. Op vele punten hebben zij
onze meningen en gedachten onder woorden gebracht en
hebben wij onszelf hierin kunnen herkennen.
De bewustwording van onze problemen is een eerste stap
op de weg naar een mogelijke oplossing hiervan.
Hoewel ik als een der laatsten in deze reeks niet veel nieuwe
gezichtspunten naar voren zal kunnen brengen, zij het mij
vergund alsnog mijn bijdrage hieraan te leveren.
HET VOORRECHT
VAN EEN EIGEN BEDRIJF
Het probleem Tholen is dus het probleem
van een permanente volledige werkgelegen
heid voor de bewoners van het eiland
Tholen, die in de arbeidsproduktieve leef
tijd zijn. Dit houdt in dat in onze agrarische
streek werk is, maar niet voor ieder die
hier wil werken en dat een meer blijvende
oplossing gezocht moet worden voor het
overschot aan arbeidskrachten dat het ei
land door zijn structuur oplevert.
Op welk gebied de mogelijkheden liggen
is een kwestie die zeker bestudering verdient
Heeft een meer arbeidsintensieve tuinbouw
hier kans van slagen? En indien industrie
vestiging de oplossing blijkt te zijn, voor
welke problemen zal deze oplossing ons
stellen?
Persoonlijk zie ik het verloren gaan van
het kleinbedrijf en eenmans-ondernemingen
als een verarming en verschraling in het
leven van de arbeidende bevolking.
De mens die zijn scheppend vermogen
kwijt kan in het eigen bedrijf met het con
crete doel voor ogen zichzelf en zijn gezin
een bestaan te verschaffen en daarnaast
deel heeft aan de verschillende gemeen
schapsverbanden is in vele opzichten een
bevoorrecht mens.
Maar als expansie in deze richting nu
niet meer mogelijk is? Dan móet een oplos
sing gezocht worden voor kinderen van
landbouwers en landarbeiders voor wie dat
emplooi er niet is.
Dan zullen er mogelijkheden moeten wor
den geschapen en tot stand gebracht, zodat
er een eind komt aan de ontvolking van
ons eiland.
De grote vraag is maar: Welke con
crete mogelijkheden geeft hier eventuele
industrie en welke industrie heeft hier kans
van slagen?
Gezien de hele situatie van het eiland
Tholen denken we niet direct aan grote
industriële ondernemingen.
EEN ANDER LEVENSTEMPO
De overgang van de agrarische naar de
industriële sector van het bedrijfsleven bete
kent op zichzelf al een hele omschakeling
en confrontatie met andere levensgewoon
ten en een ander levenstempo.
Immers, de arbeid in de landbouw vraagt,
naast activiteit ook een grote mate van pas
siviteit door de afhankelijkheid van de na
tuur en de wisseling van de seizoenen. Ook
de meerdere vrijheid die land- en tuinbouw
biedt tegenover de mechanische arbeid is
een factor, die vooral bij de oudere arbei
ders nogal eens in het geding is.
Jonge mensen die van de ambachtsschool
naar de fabriek gaan zullen als regel gemak
kelijker wennen aan het fabrieksklimaat
mede ook door de grotere bestaanszekerheid
en de meerdere voorzieningen.
Door de tijd van hoogconjunctuur vindt
momenteel een gedeelte van ons arbeids-
overschot zijn weg naar de industrie in
de grote steden. Het behoeft echter geen
betoog het is ook al herhaaldelijk opge
merkt dat aan dit wekelijks heen en
weer reizen nadelen zijn verbonden, zodat
dit eigenlijk een noodoplossing is.
Bij dagelijks heen en weer reizen, vooral
wanneer er sprake is van ploegendienst,
moet het hele gezin hierop worden ingesteld.
,Dit klemt te meer wanneer men een week
van huis is en alleen de weekenden in eigen
gezin kunnen worden doorgebracht. Zowel
voor de industrie-arbeider als voor zijn
gezin is dit een ongewenste toestand en op
de lange duur zullen de nadelige gevolgen
zeker niet uitblijven.
Migratie biedt voor de betrokkenen iets
meer perspectief en vindt ook vrij regelma
tig plaats. Maar is het niet jammer dat
juist jonge mensen vertrekken moeten om
dat zij hier geen vooruitzichten hebben?
Welke mogelijkheden de stad voor dezen
heeft zal o.a. veel afhankelijk zijn van hun
opleiding, vakkennis, bekwaamheid.
Voor de ongeschoolde arbeider echter ge
loof ik niet dat deze oplossing hem en zijn
gezin zoveel gelukkiger zal maken.
Want al is het waar dat de zgn. gesloten
dorpsgemeenschap op het platteland al lang
doorbroken is, toch blijven er zekere posi
tieve bindingen die een grote stedeling mist
en de verregaande verzakelijking ook in
menselijke betrekkingen wordt er soms als
zeer pijnlijk ervaren.
Velen vragen zich af of de ongelimiteerde
groei van de grote steden wel zo gewenst
is. Mensen vertrekken vaak naar de steden
omdat daar industrie is en men vestigt er
industrie omdat er mensen en ook betere
voorzieningen zijn.
Dit heeft tengevolge dat er ook meer be
staansmogelijkheden zijn in middenstand-,
leidinggevende- en administratieve functies
met daaraan verbonden meer opleidingsmo
gelijkheden.
Juist in de laatste jaren heeft het inzicht
al meer zich baangebroken welke nadelen
verbonden zijn aan de opeenhoping van be
volking in de industriesteden. Het leven is
er meer gespannen en het arbeidstempo
ligt in vele gevallen vrij hoog. Voor mensen
met weinig initiatief is soms zelfs de vrije
tijd een probleem geworden.
De behoeften van het gevoelsleven wor
den vaak verwaarloosd en om uiterlijk te
kunnen „meedoen" wordt het innerlijk le
ven wel eens geweld aangedaan. Er is een
tijd geweest dat men dit alles toeschreef
aan de verkeerde gevolgen van de techniek
op zichzelf, maar het gebruik ervan is
het, dat de techniek tot een zegen of een
vloek maakt.
Hieruit is voortgekomen de kreet van on
ze tijd om een verantwoordelijk gebruik van
deze machtige hulpmiddelen en is de behoef
te geboren aan verantwoordelijke mense
lijke verhoudingen, opdat bij alle verzake-
De tweede vrouwelijke medewerkster aan deze
serie is mej. A. Paling maatschappelijk werkster te
Scherpenisse. Zij werd geboren op 20 januari 1914
te Boskoop en was na MULO-opleiding gedurende
een tiental jaren in een administratieve betrekking
te 's Gravenhage. Vandaar ging zij naar Amster
dam voor de studie diploma maatschappelijk
werkster en was daar ongeveer 5 jaar als zodanig
werkzaam. In Augustus wl953 werd zij als maat
schappelijk werkster op het eiland Tholen geplaatst
en woont thans te Scherpenisse.
Voor de ramp hadden we nog weinig gehoord over
het maatschappelijk werk en de sociale gezinsver
zorging. Nu is zo goed als ieder daarvan op de
hoogte en menig huismoeder heeft de instelling van
de gezinsverzorging bij ondervinding leren waar
deren. Hoewel de instelling nog niet geheel op
volle toeren kan draaien door gebrek aan vol
doende gezinsverzorgsters loopt het al heel wat
vlotter dan in het begin. Het is prettig dat zowel
kerkelijke als gemeentelijke instanties op ons
eiland hieraan hun morele en financiële steun verlenen, omdat ieder het nut van
dit werk zal inzien.
De maatschappelijk werkster regelt dat alles en heeft daarnaast nog een omvangrijke
taak in het gehele maatschappelijk leven. Zo is mej. Paling op ons eiland een
bekende figuur geworden en wanneer langs de Thoolse wegen boven het geluid
van een brommer een lied schalt, behoeft men niet op te kijken om te weten, dat
mej. Paling op de weg zit. Zij staat nu temidden van ons maatschappelijk bestel,
kent de problemen van onze arbeiders en onze arbeidersgezinnen evengoed als wij
zelf, waarom het ons goed dacht ook haar te verzoeken een bijdrage in deze
serie te willen leveren.
lijking van het leven ook de mens als per
soon en als drager van menselijke waarden
tot zijn recht kan komen.
BEZINNING
EN DE GEVOLGEN
Industrie op zichzelf is geen vijandig ele
ment in het leven van de mens op het plat
teland, evenmin als de techniek dit is. In
vroeger eeuwen is juist veel industrie op het
platteland ontstaan als huisindustrie. Door
allerlei oorzaken werd de nijverheid hoe
langer hoe meer samengetrokken in de grote
steden.
Tot deze oorzaken kunnen worden gere
kend het kostbaarder worden van de pro-
duktiemiddelen, de meer gedifferentieerde
arbeidsmarkt, groter afzetgebied en betere
verkeersmiddelen.
Een en ander had weer tot gevolg dat
meer mogelijkheden op gebied van onder
wijs en scholing ontstonden die op hun beurt
de nijverheid tot grote bloei en breder om
vang brachten.
Het is een verheugend verschijnsel dat de
Ambachtsschool te St. Maartensdijk gestart
is. Aan de behoefte om geschoolde krachten
kan in eerste instantie worden gewerkt.
Zullen deze jonge mensen, als ze hun di
ploma in de zak hebben, op ons eiland te
recht kunnen? Misschien zijn er bij met
energie en ondernemingsgeest die werkge-
In deze serie verscheen reeds een
artikel van
E. Ph. Nieuwkerk, banketfabri
kant te Poortvliet.
J. van den Bos, burgemeester te
Sint-Annaland.
C. J. Moerland, voorzitter A.N.A.B.
afd. Stavenisse en voorzitter v. d.
federaie Tholen,
W. L. Blindenbach, notaris te Sint-
Maartensdijk.
Mevrouw G. J. E. Laban-Wolfens-
berger te Tholen, presidente van de
Christen Vrouwenbond, aldaar.
W. M. Lindhout, voorzitter Chr,
Landarbeidersbond te Tholen.
Ir. M. A. Geuze, lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, voor
zitter van de Z.L.M., te Poortvliet.
Ds. A. Breure, Ned. Herv. predikant
te Oud-Vossemeer.
terwijl nog een bijdrage volgt van
Drs. A. H. Paape, Soc. wetenschap
pen te Amsterdam.
Reacties inzenden aan de redactie.
legenheid scheppen en stimuleren.
Werkgelegenheid voor ieder bewoner van
het eiland Tholen die hier wenst te blijven
wonen en werken, dat is het wat we zo
graag zouden willen.
Geen massale uittocht van jonge mensen
naar industriesteden.
Maar een paar levenskrachtige onderne
mingen, die arbeid verschaffen aan onze
eigen mensen.
Dit vraagt voorbereiding. Bezinning op
de gevolgen die dit voor onze menselijke
betrekkingen zal hebben. Dit vraagt offers.
Ook samenwerking zal dringend nodig
zijn. Maar werkgelegenheid in onderneming
of industrie brengt ook bloei aan de midden
stand.
Bovendien heeft dit ook tot gevolg een
verruiming en grotere differentiatie in de
technische, administratieve en leidinggeven-
da functies.
Tholen is een goed en rustig eiland. Maar,
zoals een der vorige schrijvers terecht op
merkte, de rust kan ook te groot zijn.
Toch is het niet te ontkennen dat Tholen
in beweging is gekomen. Technisch en eco
nomisch staan we zeker niet achter bij an
dere agrarische landstreken. Ons probleem
is niet te scheiden van het gehele Zeeuwse
probleem waar expansiemogelijkheden in de
agrarische sector uiterst beperkt zijn.
Maar „Randstad Holland" trekt zijn dui
zenden tot zich. Wat kunnen wij doen om
de mensen hier te houden?
Wij wensen geen loeiende fabriekssirenes
en poorten die zich openen voor een massa
le intocht van werknemers, maar een zekere
decentralisatie van de nijverheid.
Zoals ik al eerder opmerkte, er is iets
in beweging op Tholen. Laten wij gezamen
lijk trachten deze beweging in de goede ba
nen te leiden.
Dit brengt mee dat aandacht wordt be
steed aan ontwikkeling en ontspanning van
het opgroeiend geslacht en aan het cultu-
■•eel klimaat waarin wij leven. Bij alle ver
standelijke kennis is een zekere vorming no
dig. Zoals ook bij alle welvaart in de eer
ste plaats aan het welzijn moet worden ge
dacht, Er wordt trouwens via de diverse
verenigingen veel gedaan. Ik denk aan voor
lichting in de landbouw, woningbouw- en in
richting, huish. voorlichting en ook aan het
werk van de Nutsdepartementen en andere
verenigingen.
Toch zullen we ons voortdurend opnieuw
moeten bezinnen.
Veel mechanische arbeid is eenzijdig ter
wijl er anderzijds voor machinaal werk een
zeer grote mate van vakkennis, scholing en
vaardigheid nodig is.
Voorbereiding vereist dat aandacht wordt
besteed aan de vraag hoe de mens in en
buiten zijn werk tot ontplooiing kan komen.
Aandacht aan persoonlijke verhoudingen
in het arbeids-, maar ook in het gezinsle
ven. Mogelijkheden voor vrije tijds besteding
en recreatie.
Ons ideaal blijft: Werkgelegenheid voor
ieder in de arbeidsproduktieve leeftijd.
INDUSTRIE
Maar dan ooki zorg voor de mens als
zodanig, opdat bij alle materiele voorzie
ningen de mens innerlijk niet verstikt en hij
zichzelf en zijn arbeid blijft zien als dienst
aan het grote geheel en de enkeling zich
zelf verantwoordelijk weet voor de bloei
van de gemeenschap.
A. Paling - Scherpenisse
Terwijl het in de steden in het groot geschiedde, kreeg de
laatste jaren toch ook zo goed als iedere eilandgemeente in
ons district zijn nieuwe wijk of nieuw hoekje. In de ene
gemeente beperkte zich de nieuwe wijk tot woningbouw,
elders kwam er een kleuterschool, wijkgebouw, lagere of
zelfs technische school.
En ook de gemeente Oud-Vossemeer heeft zon gedeelte als-
gevolg van een destijds gemaakt uitbreidingsplan.
Eén hoekje daarvan kost deze gemeente zon paar ton. Zegge
een tweehonderd duizend gulden. Vroeger een bedrag waar
over zelfs niet werd gedacht, tegenwoordig uitgegeven voor
doeleinden die zo goed als geen financiële baten meebrengen.
Het grootste deel van die twee ton werd besteed voor het
nieuwe gymnastieklokaal, kleed- en wasgelegenheid. Verder
staat er in dat „hoekje" ook de brandweerkazerne met spuit
en droogtoren en ligt er het sportveld, dat ook een slordige
duit kostte.
Dit alles zal een gemeente beslist financieel armer maken,
waartegenover echter een noodzakelijk of nuttig bezit is
komen te staan, waarvan de waarde niet direct in geld is uit
te drukken.
Dat kan men niet voor wat het brandweermateriaal betreft en
dat is evenmin te becijferen met een bezitting als het pracht
gymnastieklokaal van Oud-V ossemeerdat zaterdag jt.
officieel werd geopend. Een gebouw, een inrichting, waarop
onze andere eilandgemeenten jaloers zullen en kunnen zijn.
Zoals we het enkele maanden geleden
van het in Oud Vossemeer geopende sport
veld moesten zeggen, geldt het ook voor dit
pracht gymlokaal: er is zo geen tweede in
onze omgeving te vinden. Het gehele ge
bouw beslaat een opervlakte van 380 m2
waarvan alleen de gymzaal 20 x 10 of 200
m2. Een pracht zaal met de modernste ma
terialen, zoals het kurklinoleum, de grote
ramen hoog in de zaal aangebracht met
het 8mm dik onbreekbare staalglas, de hete
lucht oliestookinstallatie met de thermostaat
die de temperatuur tot 25 graden kan doen
oplopen, terwijl er daarnaast een prima ven
tilatie is. Al het grote materiaal voor de
gymoefeningen is er nog niet, maar er zijn
toch de ringen, de klimtouwen, de verplaats
bare rekken en het grote nieuwe wandrek
Verwaarloos de menselijke waarden niet
Het nieuwe gymlokaal in Oud-Vossemeer
Nog een lijst geslaagden
Drogen in het koelhuis
Oogsttijd: Een tijd om te zaaien en een tijd om te oogsten
uit Australië afkomstig. Behalve deze pracht
turnzaal is er het gerieflijk trainer- of
scheidsrechterkamertje en een kostelijke
wasgelegenheid met 16 kranen (bediend van
uit één hoofdkraan) plus nog een aparte
wastafel. In het bijzonder kan hier de voet
balvereniging ge.bruik van maken, die hier
mee een wasgelegenheid heeft, welke met
die van een grootsteedse club kan wedijve
ren. Verder zijn er twee ruime kleedlokalen,
hetzij bij het turnen één voor de jongens en
één voor de meisjes, hetzij bij de voetbal
lers voor de gasten en gastheren. De makke
lijke banken die hier staan zullen behoorlijk
dienst doen bij het vastmaken van het
schoeisel.
Het gehele gebouw wordt vanuit een ver
warmingsinstallatie op de gewenste tempe
ratuur gebracht en het zal o.m. ook voor
de voetballers bij de wintercompetitie een
genot zijn zich naar dit verwarmd waslo
kaal te kunnen begeven na een match on
der misschien slechte en koude weersomstan
digheden.
Werkelijk, dat is af, wat daar in Oud
Vossemeer staat en er was reden te over
om aan de opening van dit gebouw een
officiële tint te geven.
Dit gebeurde in de raadzaal van het ge
meentehuis, waarbij tegenwoordig de voltal
lige gemeenteraad, secretaris A. J. Rijster bil
secretariepersoneel, district opzichter J. B.
Blaar, afgevaardigden van alle schoolbestu
ren ter plaatse, van de gymnastiekvereni
ging „Spido", de voetbalvereniging „Vos
meer" en de volleybalvereniging. Ook de
aannemer firma J. C. van Drie! en Zoon
met onderaannemers.
DIT IS WèL EEN VERBETERING
Burgemeester mr. J. J. Versluijs zette
uiteen op welke manier de bouw tot stand
was gekomen. Hij begon zijn toespraak met
er op te wijzen, hoe veelal in de praktijk
blijkt dat alle verandering nog geen verbe
tering is. Er wordt dan gezegd: Je weet wat
je hebt maar niet wat je krijgt. Dat is dan
zeker niet van toepassing op ons nieuwe
gymnastieklokaal. Want het staat alleszins
vast, dat dit een belangrijke verbetering is
in vergelijking met het oude. Toen de ge
meenteraad op 19 maart 1956 het crediet
voor de stichting van het nieuwe gebouw
beschikbaar stelde, wist het overigens ook
wel degelijk wat het had, was hij overtuigd
dat een verandering in deze een absolute
verbetering zou zijn. Het beschikbaar ge
stelde bedrag hield de belofte in, dat het
zelfs een zeer goede verbetering zou zijn.
Het oude lokaal was een doorn in 't oog
van de onderwijs deskundigen en reeds in
1951 drong de toenmalige inspecteur van
het lager onderwijs er op aan het gebouw
te herstellen. Gelukkig is aan dat advies
toen geen gehoor gegeven, anders haden we
nu met geen nieuw, maar een opgelapt ge
bouw gezeten. Overigens stond de inspec
teur niet alleen in zijn (ver) oordeel over
dit gebouw. Een hoofd van een school
noemde het een hopeloos geval, waarbij
de andere hoofden zich van harte aansloten.
De sportconsulent van Zeeland, de heer S.
J. Klompe bezong het oude gebouw even
eens in verschillende toonaarden en de
schoolarts wilde er niet eens meer over
schrijven, maar deed het toch en besloot
zijn rapport met „het lokaal tart elke be
schrijving". In 1955 werd de bouw van een
nieuw gymnastieklokaal op de urgentielijset
geplaatst en architect Wesselo begon met
voortvarendheid aan het schetsplan. Op
19 april 1956 volgde openbare aanbesteding
en tot onze grote voldoening, aldus mr. Ver
sluijs, was een plaatselijke aannemer de
laagste inschrijver en wel de firma J. C. van
Driel en Zoon, aan wie de bouw 2 maanden
later werd gegund en die op 1 juli 1956
daaraan begon.
Spreker dankte de architect H. Wesselo
uit Bussen, de districtsopzichter J. P. Blaas
de heer S. J. Klompe en de aannemer en
onderaannemers voor hun adviezen en de
wijze van uitvoering, evenals de firma Rot-
huysen te Heelsum voor de geleverde in
richting. Nu, op 27 juli 1957, zijn we ver
rijkt met een schoon gebouw. Mr. Versluijs
hoopte dat het gebruik er van zou mede
werken aan een betere lichamelijke opvoe
ding en ontwikkeling van de schooljeugd
en van hen die de leerplichtige leeftijd al
lang achter zich hebben.
Alles is hier maar betrekkelijk, ook dit
gebouw. Er zal eenmaal een tijd komen dat
het zo mooi gevonden werk van thans wordt
becritiseerd. Men wist dat 120 jaar geleden
ook niet, toen in 1836 het voor ons
nu oude gebouw voor 4450.werd ge
sticht. De timmerman Dirk Hiele uit Tho
len voerde het werk toen uit. Er was vreug
de en bezorgdheid. Het eerste vanwege het
gebouw en het tweede vanwege de grote
som gelds. Er dreigde een tekort van 1200
MAANDAG 5 augustus a.s. hoopt H.K.H.
prinses Irene haar achttiende verjaardag te
vieren. Velen zullen zich nog deze heuglijke
geboorte in de zomer van 1939 herinneren.
Inmiddels is de tweede dochter van de ko
ninklijke familie opgegroeid tot een lieftal
lige dame, die door haar bescheiden en
sportieve aard een speciaal plaatsje in ons
hart inneemt. Wij hopen, dat haar ver
jaardag een genoeglijke dag voor haar mag'
zijn en wensen haar veel geluk en voorspoed
in haar verder leven.
maar de Ambachtsheerlijkheid bracht uit
komst door voor dit bedrag een renteloos
voorschot te geven. De gymnastiekvereni
ging „Spido" viert vandaag haar 10 jarig
bestaan en verschillende grote toestellen
ontbreken nog aan de turnzaal. Ik zou de
heren van „Spido" wilen toeroepen: Houdt
moed. De Ambachtsheerlijkheid bestaat nog
en de rentmeester vertoeft in uw midden.
Ondanks de bestedingsbeperking hebben we
voor de bouw geen beroep op de Ambachts
heerlijkheid behoeven te doen, misschien mag
„Spido" dat voor het nog nodige materiaal.
In 1836 werd bij de opening een „loden
doos" in de muur gezet en een gezang van
de jeugd aangeheven. Dat zal nu niet ge
beuren, maar wel geldt dezelfde wens als
toen: „Moge het nieuwe gebouw een even
lange levenstijd beschoren zijn als zijn voor
ganger'.
Het gezelschap ging vervolgens het ge
bouw bezichtigen, nadat een van de adspi-
rant meisjesleden van „Spido", Marian van
Dijk de sleutel had gekregen van de bur
gemeester en de deur had geopend.
De adspiranten gaven er nog een korte
gymdemonstratie onder leiding van de heer
j. Th. Q. Piessens te Halsteren en zelfs
raadsleden en genodigden waagden zich
aan touwklimmen, waarbij dhr. Mees meer
dan een meter van de grond kwam.
In de raadszaal terug wees de voorzitter
van „Spido" de heer P. W. A. Mees er op,
dat hij de uitvoering van dit werk met
dubbele belangstelling (als raadslid en als
voorzitter van de gymver.) had gevolgd.
Hij vond dat men er trots op kon zijn zo'n
lokaal te bezitten en het gebruik ervan voor
„Spido" is als een vorstelijk geschenk.
De heer N. v. d. Houten sprak namens
het onderwijzend personeel ter plaatse en
zei al veel gymnastieklokalen te hebben ge
zien, maar zelfs de stedelingen kunnen op
dit jaloers zijn. Het feit dat er trouwens
al zo lang een was, is al iets groots voor
zo'n kleine gemeente. Spreker betreurde het
dat hij te oud was om nog van de turnzaal
te kunnen profiteren, maar hij hoopte dat de
kinderen van Oud Vossemeer toch veel
gezondheid zouden mogen opdoen.
De heer M. A. van Tilburgh feliciteerde
namens de voetbalvereniging „Vosmeer"
en hoopte dat zijn medeleden er een waardig
gebruik van zouden maken.
Ook de voorzitter van de volleybalclub
de heer A. van Dalen was zeer in zijn schik
met dit mooie lokaal.
Tenslote dankte de aannemer nog voor
het in hem gestelde vertrouwen, waarmee
de officiële opening werd beëindigd. De
jeugd van Vosmeer, evenals vele ouderen
kunnen hun sportminnend hart in dit pracht
gymnastieklokaal ophalen.
k.