VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG I I I I I I I WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT Tholen en zijn toekomst vm Landbouwschuur te Poortvliet afgebrand Reacties opTholen en zijn toekomst' Naast verkeersovertredingen ook kwakzalverij Een onafwendbare ontwikkeling, die niet mag worden tegengehouden De redactie legt U deze week voor* Reacties op Tholen en zijn toekomst' Acht kalveren kwamen in de vlammen om Kantonrechter Tholen 13e jaargang no. 36 26 juli 1957 Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER Redactie Ring 66, St. Annaland Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 34, Tholen Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.35 per kwartaal franko p.p. 1.85 inkassokosten Prijs per nummer 15 cent Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25 Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen In de „Eendrachtbode" is al van verschillende zijde geschreven over Tholen en zijn toekomst. Op mij rust nu de taak de toene mende industrialisatie van de geestelijke kant te belichten. Immers, de tijd dat de industrie alleen maar iets was voor de grote steden is radicaal voorbij. De industrie vestigt zich daar niet meer alleen. Het verbeterde transport, de electriciteit en de mogelijkheid om op het platteland gemakkelijker aan werkkrachten te komen, hebben geleid tot de intrede van de industrie op het platteland en in de dorpsgemeenschap. ANDER KLIMAAT Maar deze industrie heeft een ander kli maat als dat van de landbouw. Niet een „slechter" klimaat, maar een ander geaard klimaat. Niet een klimaat dat gevaarlijk is voor de kerk, maar wel een klimaat dat van de kerken meer vraagt. Want de kerk zal haar leden, die in de industrie werkzaam zijn, net zo goed moeten begrijpen en net zo goed moeten benaderen, als ze dat haar leden gedaan heeft, die in de landbouw werkzaam zijn. Het is toch een bekend ver schijnsel, dat zij die in de landbouw werk zaam zijn veel meer afhankelijk zijn van de wisseling der seizoenen, van regen en droog te, zodat men wel verband gelegd heeft tussen deze afhankelijkheid en een zekere Godsdienstzin. De cijfers met betrekking tot de onkerkelijkheid zijn voor boeren en landarbeiders lager, ja belangrijk lager dan voor ons volk in het algemeen. Een bidstond of dankdag voor het gewas heeft voor een boer direct zin en spreekt hem meer dan anderen aan. Dan is hier ook nog te noemen de niet te onderschatten factor van de be warende invloed van de dorpsgemeenschap, waarin men leeft en waar ieder de ander kent, waar men met elkander meeleeft cn op elkander toeziet. Bij de industrie is dit geheel anders. De industrie kent niet de on zekerheden die de landbouw kenmerken. Onafhankelijk van de seizoenen kan de ar beid voortgaan. Regen, droogte, zomer of winter kunnen wel eens van invloed zijn op de aanvoer van de grondstoffen, maar op het productieproces als zodanig hebben deze factoren geen invloed. Opmerkelijk is ook het hoge percentage onkerkelijken onder de industrie-arbeiders. (In 1947 bedroeg dit 23.2% en inmiddels zal dit wel weer geste gen zijn.) Dit komt heus niet alleen door de indu strie, want een veel groter percentage van de sjouwers en haven- en transportarbeiders is onkerkelijk (32%). Is dan soms het arbeider-zijn de oorzaak van de onkerkelijkheid? Ook niet, want meer dan een derde van hen, die in ons land een vrij beroep uitoefenen is onkerkelijk (33.9%) En uit onderzoekingen blijkt dat de onkerke lijkheid onder de fabrieksarbeiders niet hoog behoeft te zijn, wanneer de omgeving ook kerkelijk gebleven is (bijv. in Tilburg be draagt de onkerkelijkheid onder de fabrieks arbeiders maar 1.2%). Daarom kan men gelukkig in Nederland nog niet zeggen (wat bijv. wel in Frankrijk geldt) dat de hele arbeiderswereld losgescheurd is van de kerk en een geestelijk niemandsland geworden is, maar wel is het een feit, dat de industrie en vooral wanneer dit gepaard gaat met het verhuizen van het dorp naar de stad, voor vele Protestantse arbeiders funest ge worden is. Het belangrijk punt van verschil tussen landbouw en industrie is dit: In de landbouw werkt men meer in gezinsverband. Vader, soms moeder, en de kinderen trekken er op uit, men gaat tegelijk weg en komt tegelijk thuis. Het gezinsverband blijft gehandhaafd, terwijl juist in de industrie het gezinsverband tot in de grond wordt aangetast. Denk maar eens aan het ploegenstelsel, waardoor vader thuis is, als zijn kinderen weg zijn en de kinderen thuis zijn, als de vader weg is. De functie van vader, die tevens leermeester is op het terrein van de arbeid voor zijn kinderen vervalt hiermede. Dit alles maakt dat de gezinnen in de crisis komen, maar dit werkt tegelijk door in de kerk, denk aan de uren voor catechisatie en het kerkelijk verenigingsleven. En het staat onomstotelijk vast: Een ge zonde kerk begint in het gezin. Waarom wordt er naar gestreefd dat onze gezinnen nog gezin kunnen zijn?; dat men althans nog op een bepaald tijdstip van de dag bijeen is, voor de ontmoeting met God. Het moet te doen zijn, en met enig overleg zal het ook gevonden worden, het ogenblik, waarop aan radio en televisie het zwijgen opgelegd "wordt, niet omdat het niet bedangrijk is, maar omdat er tijd moet zijn voor de ont moeting van het gezin met God. Het gaat er om, dat wij in het gezin het wonder der genade doorleven, dat wij niet voor God behoeven te verschijnen als mensen, groot en klein, die alle vraagstukken hebben op gelost, maar dat wij mogen naderen, zoals ■wij zijn, als zondaren, omdat God in Chris tus alleen zondaren rechtvaardigt. Het komt er op aan dat onze gezinnen werkelijk Christelijke gezinnen zijn. Gezin oen, die in de nood der tijden vluchten tot der belangrijkste voorwaarden voor het on derhouden van een intensief arbeidstempo en een grote productiviteit." Helaas zijn wij zo gewoon geraakt aan het bestaan van de Zondag, dat wij ons moeilijk kunnen inden ken, wat het gemis er van betekenen zou. Het volk van Israël heeft het gemis ervan moeten ervaren in Egypte, maar als zij daar uitgeleid zijn uit Egypte horen wij het: „Dan zult gij geen werk doen (d.i. op de sabbath), gij... noch uw dienstknecht, noch uw dienst- ilöllJllS Tot dusver werd door verschillende medewer- kers aan deze serie in hoofdzaak de materiele, economische kant van het probleem Tholen be licht. Daarom werd door ons gevraagd en dit was dan ook zeer begrijpelijk. Mét die mede werkers is het ons evenwel allemaal bekend, dat werk en geld, hoe zeer nodig, niet alleen in houd aan het leven kan geven. Onze bijbel zegt daarvan, dat al was het dat men alle schatten van de wereld had, men zonder het geloof nog niets heeft. Menselijk geluk hangt nauw samen met geestelijke waarden. Dank zij de toegezegde medewerking van ds. A. Breure te Oud-Vosemeer wordt in deze serie ook de geestelijke kant belicht. De Kerk heeft op alle terreinen van het leven een taak. Dat dit door Haar, door ons allemaal, lang niet altijd is verstaan en begrepen, is in het ver leden bewezen. De fout van de maatschappe lijke ontwikkeling te laat volgen, is erkend. Het afzijdig blijven toezien kan fatale gevolgen hebben. Dat is begrepen en dat wil de Kerk in de toekomst voorkomen. Het positief geluid dat ds. Breure in zijn artikel laat horen, getuigt van dat laatste. Gelukkig dat op ons eiland de Kerk nog een voorname plaats in het leven heeft. En naar die stem wordt geluisterd. Dat is ook in de toekomst nodig. Daartegen over zal de Kerk niet aan de maatschappelijke ontwikkeling mogen voorbijgaan. En naast haar leden dienen te staan ook bij een omwenteling naar meerdere industrialisatie. En dat niet in verdeeldheid. Dit laatste doet afbreuk, inzonderheid tegenover de jeugd. Het moet treurig genoemd worden, wanneer zoals we dezer dagen hoorden op een naburig eiland in een gemeente van een 1500 inwoners zondag jl. het „zesde kerkje" in gebruik werd genomen. Zoiets is ongetwijfeld een verzwakking van het geestelijk leven, maar evenzeer ongunstig voor de dorps gemeenschap en het gehele maatschappelijk leven. Daarom is het ook een positief geluid, wanneer ds. Breure de noodzaak van een samengaan, naar voren brengt. Daarom achten we een bijdrage van zijn kant passend in deze artikelenreeks. En vragen daarom dan ook weer uw bijzondere aandacht. Ds. A. Breure werd op 24 maart 1918 te Klaaswaal geboren uit een landbou wersgezin, bezocht het Marnix Gymnasium in Rotterdam en studeerde theologie te Utrecht. Na één jaar onderbreking als gevolg van de oorlog, werd hij in 1945 predikant in de Ned. Herv. Kerk en nam als zijn eerste gemeente een beroep aan naar Giessen Nieuwkerk. In 1949 kwam kwam hij in zijn tweede gemeente: Zegveld om sedert 1956 het predikambt uit te oefenen in de gemeente Oud- Vossemeer. God en zich door het bloed en de Geest van Jezus Christus laten redden en bevrijden tot Jezus komt. ZONDAGSARBEID Een ander punt waar wij zeker mee van doen krijgen, is de Zondagsarbeid. Prof. Banning heeft eens geschreven: „De oude vorm van Zondagsheiliging waarbij het gezin 2 maal ter kerke ging en sport werd vermeden, is nu onherroepelijk voorbij en een poging van Veluwse dorpen om de ouwe stijl te handhaven onherroepelijk tot mislukking gedoemd. Het industrialistisch arbeidsproces dwingt met automatische hard heid tot gedeeltelijke Zondagsarbeid." Is dit inderdaad zo? Zeker, die vraagstuk doet zich meer en meer gelden bij de toene mende mechanisatie, Er zijn machines, die niet meer rendabel zijn wanneer zij tijdens het weekend worden stilgezet. Er is een bedrijf in Nederland, dat moderne machines bezit, maar ze niet gebruikt, omdat ze alleen bruikbaar zijn wanneer ze ook 's Zondags doordraaien. Dit vraagstuk is oud, al zeer oud, veel ouder dan de moderne in dustrialisatie. De koopvaarder en de boer, ook de soldaat kennen het al eeuwen lang. Maar zo vragen wij ons af: Zijn hier dan geen vaste, onveranderlijke ordeningen, zijn er geen ordonantiën van God, welke niet overschreden mogen worden? Immers wij moeten oppassen met te zeggen: „Ja, maar dit is een werk, dat moet doorgaan, dit is in de natuur zo gegeven." Ik denk bijvoor beeld aan de vele veehouders in ons Vader land. Natuurlijk, zo zegt men, moet er Zon dags gewerkt worden, die koeien kunnen wij zo niet laten staan en die melk moet verwerkt worden. Als wij dan maar beden ken, dat de mensen zelf die koe zo geleid hebben dat zij nu als melkproducente dienst doet. want er is een tijd geweest dat zij alleen haar jongen zoogde van haar melk en dat de koeien nog spaarzamelijker werden gemolken dan de schapen. Toch zijn hier m.i. inderdaad ordonantiën van God, welke niet overschreden kunnen worden. En als vanzelf denk ik dan hier aan de inzetting van de rustdag. Terecht heeft eens iemand opgemerkt: „Zijn econo mische betekenis kan moeilijk overschat worden. Een regelmatig terugkerende rust dag en wel één die na niet al te lange tijd, maar ook niet te korte tijd, terugkeert is één maagd... opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij; want gij zult gedenken, dat gij dienstknechten in het land Egypte geweest zijt en dat de Heere, Uw God, U vandaar heeft uitgeleid met een sterke hand en met een uitgestrekte arm, daarom heeft U de Heere, Uw God geboden de sabbath te houden. En dan niet, opdat de mens de kans krijgt, om uit te blazen en op zijn verhaal te komen, maar opdat de mens open zal blijven voor God. Want niet de mens en zijn werk zijn de maat der din gen, maar alles ontvangt van God en vanuit Zijn gemeenschap zin en inhoud. De Zondag kunnen wij nooit missen en naarmate de industrialisatie toeneemt, kun- wij die Zondag nog minder missen. Dit is één van de belangrijkste dingen, die de kerk tot de wereld der industrialisatie te zeggen heeft, zo niet het belangrijkste. Het is en blijft hier: „Ora et labora" Bid en werk". ROEPING DER KERK Hoe heeft de kerk te staan, wat heeft zij te doen, welke taak ligt hier voor haar bij de toenemende industrialisatie? Als 1ste zou ik willen opmerken: De kerk zal bijzondere aandacht moeten besteden aan de industrie-arbeiders. Door het aantal zielen per predikantsplaats niet al te groot te maken, zal zo mogelijk het persoonlijk contact bewaard kunnen blijven. Een vraag, die hierbij aan de orde komt is ook deze: „Klinkt de stem van de industrie-arbeider ook voldoende door in de kerk?" Zijn ook zij vertegenwoordigd in de kerkeraad of in andere kerkelijke colleges. Is het niet vaak zo, dat verhoudingsgewijs hun aantal zeer gering is? En toch, zal de kerk de mens in zijn nood moeten aanspreken, dan zal ook de nood gekend moeten worden van nabij. Hier ligt tevens een taak voor de gezins verzorgsters en maatschappelijk werkster. Ten tweede zullen de kerken rekening moeten houden met de uren, waarop de catechisaties gegeven worden. Zonodig zal er gecatechiseerd moeten worden met kleine groepen, desnoods op bijzondere uren, indien de werktijden dit met zich meebrengen. Ik weet wel, dit zal voor de predikanten niet altijd gemakkelijk zijn, daar zij in de winter maanden vaak meer dan belast zijn, maar indien zij bijgestaan worden door de kerke raad, die zonodig een gedeelte van het pastorale werk op zich neemt, zal het zeker wel gelukken. Ten derde: Misschien dat ook hier in com binatie met andere kerken wat gedaan kan worden. Ik denk hier aan wat er momenteel aan de Y-mond geschiedt, waar kerken van uiteenlopend type (Oud-Katholiek, Her vormd, Gereformeerd, Luthers, Remonstrant en ook het Leger des Heils) elkander in een stichting gevonden hebben, die een wika in dienst heeft. Ten vierde: Het zal de kerk zeker niet onverschillig mogen laten, bij welke orga nisaties haar leden zijn aangesloten. Het moet voor het lid van de kerk een grote steun zijn te weten dat hij zijn kerk hierin achter zich heeft. Te weinig kerkleden heb ben oog voor het behoudende en bewarende van de Christelijke Organisaties, die Gods Woord als richtsnoer hebben ook bij de vragen op sociaal terrein. Ten vijfde: Een niet te verwaarlozen fac tor is dat de kerk steeds de vertrekkende leden doorgeeft en de binnengekomen leden tijdig opvangt. Heel velen, die de weg naar de kerk u-it het oog verloren hebben, omdat zij niet tijdig werden opgevangen. Ten zesde: Een speciale opleiding van de predikanten en een nauw contact tussen de ambtsdragers en tussen hen, die met de leiding in het bedrijfsleven zijn belast. Zo leven wij in een snel veranderende samenleving, die ook op het eiland Tholen meer en meer zijn invloed doet gelden. Wij staan voor een ontwikkeling die onaf wendbaar is en die door ons ook niet tegen gehouden mag worden. Wij kunnen tijdig vele maatregelen nemen, maar voor de kerk en de jonge leden der kerk komt het er bovenal op aan, dat zij persoonlijk leven uit de genade in Christus Jezus hun geschonken, opdat zij levende leden zijn, van de wijnstok Christus, een lichtend licht en een zoutend zout, gedachtig aan de opdracht van de Heere Jezus: Gij zult mijne getuigen zijn", want: Uw Koninkrijk zal komen, Heer Reeds licht Uw morgen aan; Doe ons in alle tegenweer Als Uw getuigen staan. ds. A. Breure Oud Vossemeer. Roeping der kerk ten aanzien van industrialisatie Een kwakzalver voor de balie Oud-Vossemeer opent nieuw gymlokaal Industrie-terrein in Sint Maartensdijk zo goed als klaar Boerderij-brand in Poortvliet Geslaagd en overgang In deze serie verscheen reeds een artikel van E. Ph. Nieuwkerk, banketfabri kant te Poortvliet. J. van den Bos, burgemeester te Sint-Annaland. C. J. Moerland, voorzitter A.N.A.B. afd. Stavenisse en voorzitter v. d. federaie Tholen, W. L. Blindenbach, notaris te Sint- Maartensdijk. Mevrouw G. J. E. Laban-Wolfens- berger te Tholen, presidente van de Christen Vrouwenbond, aldaar. W. M. Lindhout, voorzitter Chr. Landarbeidersbond te Tholen. Ir. M. A. Geuze, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, voor zitter van de Z.L.M., te Poortvliet. terwijl nog een bijdrage volgt van Mej. A. Paling, maatschappelijk en sociaal werkster, Scherpenisse. Drs. A. H. Paape, Soc. wetenschap pen te Amsterdam. Reacties inzenden aan de redactie. Vrijdagvoormiddag brak brand uit in de landbouwschuur van de heer Mar. van Ast Mzn. gelegen even buiten de Tolstraat te Poortvliet. Het vuur greep zo snel om zich heen, dat de schuur in een ogenblik in lichte laaie stond. Landarbeiders, daar in de buurt, schoten onmiddellijk toe en trachten te red den, wat nog te redden viel, maar de vuur gloed maakte ingrijpen praktisch onmogelijk. In een schuurgedeelte stonden 8 kalveren, die niet gered konden worden en in de vlammen zijn omgekomen. Verder ging ver loren een tractor, een motorrijwiel, 2 rij wielen, een step, een bandenwagen en on geveer 45 voer hooi. Daarbij nog andere kleinere landbouwmaterialen. De brandweer was zeer spoedig ter plaat se en kon het aan de schuur gebouwde woonhuis behouden. Men was reeds begon nen om die woning te ontruimen, zoals dat gewoonlijk het geval is, maar dit bleek later toch overbodig te zijn, dank zij het kordate optreden van de brandweer. Vanwege de telkens opnieuw uitslaande vlammen werd 's middags voor de zekerheid toch nog assistentie gevraagd van de brand weer te St. Maartensdijk, die deze gevraag de hulp direct verleende en na een paar uur was het zover, dat het plaatselijke korps het alleen af kon. De Poortvlietse brandweer bleef aan het werk, de gehele vrijdagnacht door en ook nog de daarop volgende zaterdag. Het hooi moest uit elkaar worden gehaald, waar telkens de vlammen uitsloegen. Iets verderop zaten vijf varkens die wer den gered. Maar alles bij elkaar is de ma teriele schade enorm groot. Een door een deskundige ingesteld onderzoek wees uit, dat de brand door hooibroei was ontstaan, zoals ook reeds werd vermoed. Hoewel een in brand geraakt pand zelden behouden kan worden, was het ook nu weer prettig en nuttig, dat onze plaatselijke brand weren aanmerkelijk beter in hun spullen zit ten dan vroeger en vooral ook veel beter geoefend zijn. Voor de eigenaar die ten dele verzekerd is, is de materiele schade niet alleen groot, maar daarbij komt nog een groot ongemak. Hij mag wel verwachten, dat, waar er ook 40 ton hooi verloren is gegaan, voor zoveel en voor zover mogelijk, hulp geboden zal worden. In de serie „Tholen en zijn toekomst" trof mij bijzonder het onderwerp „Heeft Tholen nog een toekomst?" van de Hr. Lind hout te Tholen. Schrijver laat in dit onder werp o.a. het licht vallen op het aan zienlijke verloop van de jonge Thoolse werkkrachten die hun bestaan elders in het land hebben gezocht. Deze mensen zijn heus niet vertrokken omdat zij hun geboorteplaats ontrouw zijn geworden of uit hun besloten gemeenschap wilden breken. Zij konden op het eiland geen emplooi vinden en moesten het bui ten eigen omgeving zoeken. Door deze geruisloze migratie is het arsenaal van arbeidsproductieve krachten op het eiland Tholen aanzienlijk ingekrom pen. Indien het afvloeien van jonge mensen in de toekomst in hetzelfde of naar te vre zen sneller tempo door moet gaan, ziet het er inderdaad donker uit. De gevolgen van dit proces zullen ook de religieuze en cultu rele verenigingen niet ontgaan. Het scheppen van werkgelegenheid voor jonge mensen is voor het eiland van het grootste belang. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, inderdaad. Maar om de jeugd te krijgen te houden zal haar een toekomst gebo den moeten worden. Moet dit „jeugd-pro- bleem" niet met prioriteit behandeld wor den? Moge het initiatief van de redactie van „De Eendrachtbode" en de verhandelingen van de schrijvers in deze serie de inspiratie wekken of verhogen bij autoriteiten, instan ties en particulieren voor het probleem „Tholen en zijn toekomst". Op één van onze vitale zeedijken in ons land staan deze monumentale woorden: „Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst" Oud-eilandbewoner M. H. van Dijke Arnhem Vrijdag 19 juli hield de Kantonrechter zitting in Tholen, waarbij als eerste H.R. te St. Annaland voor de groene tafel ver scheen. Hem was tenlaste gelegd met een tractor de Langeweg te zijn opgereden en daardoor het doorgaand verkeer te hebben gehinderd. Verdachte verklaarde wel een halve meter op de rijbaan te hebben gestaan maar de tractor stond stil en het verkeer werd niet gehinderd. Als getuige werd in deze gehoord wacht meester H.D., die uiteenzette hoe de auto van de heer M.D.A.G. te Scherpenisse aan de rechterzijde was beschadigd. Ook werd M.D.A.G. te Scherpenisse als getuige ge hoord, die verklaarde dat de draaiende trac tor bij het passeren van zijn auto vooruit was gesprongen en zodoende zijn auto had beschadigd. De foto's, die na het gebeurde waren ge maakt door de Rijkspolitie kwamen er nog even bij te pas, waarna de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie het bewijs van schuld voor R. bewezen achtte en hem een boete oplegde van 15.of 3 d.h. De Kantonrechter deelde de mening van de Ambtenaar en achtte de overtreding eveneens overtuigend bewezen, gezien de plaats van beschdiging der auto en vorderde 15.-^- of 6 dagen. D.F. uit Halsteren had onder Poortvliet met een vrachtwagen gereden, zonder dat deze voorzien was van een behoorlijke be- drijfsrem. De meting had dit uitgewezen, zodat verdachte niets te zeggen had. Eis ƒ50.of 10 d. Uitspraak ƒ50.of 20 dagen. HET ZWEEMT NAAR OPLICHTING Voorst stond terecht H.v.B. uit Den Haag omdat hij onbevoegd de geneeskunde had uitgeoefend op het eiland Tholen. Als zijn gemachtigde trad op mr. van Ginneken. De ambtenaar merkte op dat deze persoon voor de justitie in Nederland geen onbekende is. Er is rond deze man al heel wat gebeurd, vandaar dat hij enige inlichtingen had in gewonnen, waaruit hem was gebleken, dat verdachte voor eenzelfde geval veroordeeld is in Den Haag nl. in februari 1955 tot 100.boete. Op 7 mei 1954 in Middel burg met 6 x ƒ50.en in 1951 in Breda tot 1 maand voor kwakzalverij. Nadien is hij nog eens veroordeeld in Den Haag en in Terneuzen. Verdachte geeft aan de mensen voor, dat hij ze van galstenen kan afhelpen door het gebruik van kruiden. De Ambtenaar vond dan ook, dat dit geval dichter bij oplichting lag dan bij kwakzalverij. Verdachte zegt het weliswaar niet in ronde woorden, maar wekt toch de indruk dat men door zijn krui den van galstenen afkomt. Dit is vanzelf onzin. Er komen geen stenen voor de dag na het gebruik van deze kruiden. De krui den zijn onderzocht en al zijn ze dan on schadelijk, het innemen ervan heeft ook niet de minste zin. Erger, bij het onderzoek werden naast verschillende kruiden ook „twee pissebedden en een muizenkeutel" gevonden. Verdachte beweert nu wel aangesloten te zijn bij een club, waarbij ook een dokter Schilling wordt genoemd, die waarschijnlijk uit Breda komt, maar deze staat ook niet zo best bekend. De Ambtenaar kwam dan ook tot de con clusie dat door verdachte op een oplicht- achtige manier de mensen worden afgehou den van een dokter. Van deze recidivist eiste hij een boete van 2 x 600.voor twee zelfde overtredingen. TOCH EEN WELDOENER Mr. van Ginneken liet de mogelijkheid niet los, dat er toch wel goede clubs kun nen bestaan van leden, die de niet officiële- geneeskunst beoefenen. Verdachte had vol gens de verdediger veel goeds gedaan. Het komt toch voor dat het geven van een mid del soms al helpt. Verdachte kan dan ook dankbetuigingen overleggen. Mr. van Ginne ken bestreed de tenlastelegging niet, maar vond dat evenmin vergeten mocht worden, dat deze man de mensen wel wil doen. Hij kan de ernst van het feit dan ook niet inzien. Deze man helpt de mensen, al komen ze niet met stromen naar hem toe. Hij wees op het kleine inkomen van ver dachte namelijk 2500.Aan deze boete gaat die man ten onder. Tenslotte wees hij nogmaals op zijn lidmaatschap van de Ned. Ver. van Natuurgeneeswijze. Hij: pleitte dan ook voor een clemente straf. De Kantonrechter geloofde dat mr. van Ginneken wel begrepen zal hebben, dat deze man veroordeeld zal worden. Het enige waarmee de rechter rekening wilde houden, was 's mans inkomsten, maar veroordeelde hem voor het bij twee mensen onbevoegd uitoefenen van de geneeskunne tot 2 x 300 of 2 x 1 maand hechtenis. REMSPOOR TE GROOT L. van 't H. te St. Annaland had met een auto gereden, waarvan de remmen niet hele maal in orde waren. Het onderzochte rem spoor wees uit, dat het elf meter was, terwijl de wet van ten hoogste 9 meter spreekt. Verdachte merkt op, dat het toch niet zo'n groot verschil maakt, maar de Ambtenaar wees er op het hoogstens 9 meter mag zijn. Men kan ook op 4J4 a KERK EN INDUSTRIE

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1957 | | pagina 1