VERSCHIJNT IEDERE VRIJDAG
I I I I I I I
WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Tholen en zijn toekomst vm
Landbouwschuur te Poortvliet afgebrand
Reacties opTholen en zijn toekomst'
Naast verkeersovertredingen ook kwakzalverij
Een onafwendbare ontwikkeling, die niet mag worden tegengehouden
De redactie legt U deze week voor*
Reacties op
Tholen en zijn toekomst'
Acht kalveren kwamen in de vlammen om
Kantonrechter Tholen
13e jaargang no. 36
26 juli 1957
Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER
Redactie Ring 66, St. Annaland Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 34, Tholen Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.35 per kwartaal
franko p.p. 1.85 inkassokosten
Prijs per nummer 15 cent
Advertenties 12 cent per millimeter - Bij contract speciaal tarief
Spierinkjes t/m 20 woorden 1.25
Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen
In de „Eendrachtbode" is al van verschillende zijde geschreven
over Tholen en zijn toekomst. Op mij rust nu de taak de toene
mende industrialisatie van de geestelijke kant te belichten. Immers,
de tijd dat de industrie alleen maar iets was voor de grote steden
is radicaal voorbij. De industrie vestigt zich daar niet meer alleen.
Het verbeterde transport, de electriciteit en de mogelijkheid om op
het platteland gemakkelijker aan werkkrachten te komen, hebben
geleid tot de intrede van de industrie op het platteland en in de
dorpsgemeenschap.
ANDER KLIMAAT
Maar deze industrie heeft een ander kli
maat als dat van de landbouw. Niet een
„slechter" klimaat, maar een ander geaard
klimaat. Niet een klimaat dat gevaarlijk is
voor de kerk, maar wel een klimaat dat
van de kerken meer vraagt. Want de kerk
zal haar leden, die in de industrie werkzaam
zijn, net zo goed moeten begrijpen en net
zo goed moeten benaderen, als ze dat haar
leden gedaan heeft, die in de landbouw
werkzaam zijn. Het is toch een bekend ver
schijnsel, dat zij die in de landbouw werk
zaam zijn veel meer afhankelijk zijn van de
wisseling der seizoenen, van regen en droog
te, zodat men wel verband gelegd heeft
tussen deze afhankelijkheid en een zekere
Godsdienstzin. De cijfers met betrekking
tot de onkerkelijkheid zijn voor boeren en
landarbeiders lager, ja belangrijk lager dan
voor ons volk in het algemeen. Een bidstond
of dankdag voor het gewas heeft voor een
boer direct zin en spreekt hem meer dan
anderen aan. Dan is hier ook nog te noemen
de niet te onderschatten factor van de be
warende invloed van de dorpsgemeenschap,
waarin men leeft en waar ieder de ander
kent, waar men met elkander meeleeft cn
op elkander toeziet. Bij de industrie is dit
geheel anders. De industrie kent niet de on
zekerheden die de landbouw kenmerken.
Onafhankelijk van de seizoenen kan de ar
beid voortgaan. Regen, droogte, zomer of
winter kunnen wel eens van invloed zijn
op de aanvoer van de grondstoffen, maar
op het productieproces als zodanig hebben
deze factoren geen invloed. Opmerkelijk is
ook het hoge percentage onkerkelijken onder
de industrie-arbeiders. (In 1947 bedroeg dit
23.2% en inmiddels zal dit wel weer geste
gen zijn.)
Dit komt heus niet alleen door de indu
strie, want een veel groter percentage van
de sjouwers en haven- en transportarbeiders
is onkerkelijk (32%).
Is dan soms het arbeider-zijn de oorzaak
van de onkerkelijkheid? Ook niet, want meer
dan een derde van hen, die in ons land een
vrij beroep uitoefenen is onkerkelijk (33.9%)
En uit onderzoekingen blijkt dat de onkerke
lijkheid onder de fabrieksarbeiders niet hoog
behoeft te zijn, wanneer de omgeving ook
kerkelijk gebleven is (bijv. in Tilburg be
draagt de onkerkelijkheid onder de fabrieks
arbeiders maar 1.2%). Daarom kan men
gelukkig in Nederland nog niet zeggen (wat
bijv. wel in Frankrijk geldt) dat de hele
arbeiderswereld losgescheurd is van de kerk
en een geestelijk niemandsland geworden is,
maar wel is het een feit, dat de industrie
en vooral wanneer dit gepaard gaat met
het verhuizen van het dorp naar de stad,
voor vele Protestantse arbeiders funest ge
worden is.
Het belangrijk punt van verschil tussen
landbouw en industrie is dit: In de landbouw
werkt men meer in gezinsverband. Vader,
soms moeder, en de kinderen trekken er op
uit, men gaat tegelijk weg en komt tegelijk
thuis. Het gezinsverband blijft gehandhaafd,
terwijl juist in de industrie het gezinsverband
tot in de grond wordt aangetast. Denk maar
eens aan het ploegenstelsel, waardoor vader
thuis is, als zijn kinderen weg zijn en de
kinderen thuis zijn, als de vader weg is.
De functie van vader, die tevens leermeester
is op het terrein van de arbeid voor zijn
kinderen vervalt hiermede. Dit alles maakt
dat de gezinnen in de crisis komen, maar
dit werkt tegelijk door in de kerk, denk aan
de uren voor catechisatie en het kerkelijk
verenigingsleven.
En het staat onomstotelijk vast: Een ge
zonde kerk begint in het gezin. Waarom
wordt er naar gestreefd dat onze gezinnen
nog gezin kunnen zijn?; dat men althans nog
op een bepaald tijdstip van de dag bijeen is,
voor de ontmoeting met God. Het moet te
doen zijn, en met enig overleg zal het ook
gevonden worden, het ogenblik, waarop
aan radio en televisie het zwijgen opgelegd
"wordt, niet omdat het niet bedangrijk is,
maar omdat er tijd moet zijn voor de ont
moeting van het gezin met God. Het gaat
er om, dat wij in het gezin het wonder der
genade doorleven, dat wij niet voor God
behoeven te verschijnen als mensen, groot
en klein, die alle vraagstukken hebben op
gelost, maar dat wij mogen naderen, zoals
■wij zijn, als zondaren, omdat God in Chris
tus alleen zondaren rechtvaardigt.
Het komt er op aan dat onze gezinnen
werkelijk Christelijke gezinnen zijn. Gezin
oen, die in de nood der tijden vluchten tot
der belangrijkste voorwaarden voor het on
derhouden van een intensief arbeidstempo
en een grote productiviteit." Helaas zijn wij
zo gewoon geraakt aan het bestaan van de
Zondag, dat wij ons moeilijk kunnen inden
ken, wat het gemis er van betekenen zou.
Het volk van Israël heeft het gemis ervan
moeten ervaren in Egypte, maar als zij daar
uitgeleid zijn uit Egypte horen wij het: „Dan
zult gij geen werk doen (d.i. op de sabbath),
gij... noch uw dienstknecht, noch uw dienst-
ilöllJllS Tot dusver werd door verschillende medewer-
kers aan deze serie in hoofdzaak de materiele,
economische kant van het probleem Tholen be
licht. Daarom werd door ons gevraagd en dit
was dan ook zeer begrijpelijk. Mét die mede
werkers is het ons evenwel allemaal bekend, dat
werk en geld, hoe zeer nodig, niet alleen in
houd aan het leven kan geven. Onze bijbel
zegt daarvan, dat al was het dat men alle
schatten van de wereld had, men zonder het
geloof nog niets heeft. Menselijk geluk hangt
nauw samen met geestelijke waarden. Dank
zij de toegezegde medewerking van ds. A.
Breure te Oud-Vosemeer wordt in deze serie
ook de geestelijke kant belicht. De Kerk heeft
op alle terreinen van het leven een taak. Dat
dit door Haar, door ons allemaal, lang niet
altijd is verstaan en begrepen, is in het ver
leden bewezen. De fout van de maatschappe
lijke ontwikkeling te laat volgen, is erkend.
Het afzijdig blijven toezien kan fatale gevolgen
hebben. Dat is begrepen en dat wil de Kerk in de toekomst voorkomen. Het
positief geluid dat ds. Breure in zijn artikel laat horen, getuigt van dat laatste.
Gelukkig dat op ons eiland de Kerk nog een voorname plaats in het leven heeft.
En naar die stem wordt geluisterd. Dat is ook in de toekomst nodig. Daartegen
over zal de Kerk niet aan de maatschappelijke ontwikkeling mogen voorbijgaan.
En naast haar leden dienen te staan ook bij een omwenteling naar meerdere
industrialisatie.
En dat niet in verdeeldheid. Dit laatste doet afbreuk, inzonderheid tegenover
de jeugd. Het moet treurig genoemd worden, wanneer zoals we dezer dagen
hoorden op een naburig eiland in een gemeente van een 1500 inwoners zondag
jl. het „zesde kerkje" in gebruik werd genomen. Zoiets is ongetwijfeld een
verzwakking van het geestelijk leven, maar evenzeer ongunstig voor de dorps
gemeenschap en het gehele maatschappelijk leven.
Daarom is het ook een positief geluid, wanneer ds. Breure de noodzaak van
een samengaan, naar voren brengt.
Daarom achten we een bijdrage van zijn kant passend in deze artikelenreeks.
En vragen daarom dan ook weer uw bijzondere aandacht.
Ds. A. Breure werd op 24 maart 1918 te Klaaswaal geboren uit een landbou
wersgezin, bezocht het Marnix Gymnasium in Rotterdam en studeerde theologie
te Utrecht. Na één jaar onderbreking als gevolg van de oorlog, werd hij in 1945
predikant in de Ned. Herv. Kerk en nam als zijn eerste gemeente een beroep
aan naar Giessen Nieuwkerk. In 1949 kwam kwam hij in zijn tweede gemeente:
Zegveld om sedert 1956 het predikambt uit te oefenen in de gemeente Oud-
Vossemeer.
God en zich door het bloed en de Geest van
Jezus Christus laten redden en bevrijden tot
Jezus komt.
ZONDAGSARBEID
Een ander punt waar wij zeker mee van
doen krijgen, is de Zondagsarbeid. Prof.
Banning heeft eens geschreven: „De oude
vorm van Zondagsheiliging waarbij het
gezin 2 maal ter kerke ging en sport werd
vermeden, is nu onherroepelijk voorbij en
een poging van Veluwse dorpen om de
ouwe stijl te handhaven onherroepelijk tot
mislukking gedoemd. Het industrialistisch
arbeidsproces dwingt met automatische hard
heid tot gedeeltelijke Zondagsarbeid."
Is dit inderdaad zo? Zeker, die vraagstuk
doet zich meer en meer gelden bij de toene
mende mechanisatie, Er zijn machines, die
niet meer rendabel zijn wanneer zij tijdens
het weekend worden stilgezet. Er is een
bedrijf in Nederland, dat moderne machines
bezit, maar ze niet gebruikt, omdat ze
alleen bruikbaar zijn wanneer ze ook 's
Zondags doordraaien. Dit vraagstuk is oud,
al zeer oud, veel ouder dan de moderne in
dustrialisatie. De koopvaarder en de boer,
ook de soldaat kennen het al eeuwen lang.
Maar zo vragen wij ons af: Zijn hier dan
geen vaste, onveranderlijke ordeningen, zijn
er geen ordonantiën van God, welke niet
overschreden mogen worden? Immers wij
moeten oppassen met te zeggen: „Ja, maar
dit is een werk, dat moet doorgaan, dit is
in de natuur zo gegeven." Ik denk bijvoor
beeld aan de vele veehouders in ons Vader
land. Natuurlijk, zo zegt men, moet er Zon
dags gewerkt worden, die koeien kunnen
wij zo niet laten staan en die melk moet
verwerkt worden. Als wij dan maar beden
ken, dat de mensen zelf die koe zo geleid
hebben dat zij nu als melkproducente dienst
doet. want er is een tijd geweest dat zij
alleen haar jongen zoogde van haar melk
en dat de koeien nog spaarzamelijker werden
gemolken dan de schapen.
Toch zijn hier m.i. inderdaad ordonantiën
van God, welke niet overschreden kunnen
worden. En als vanzelf denk ik dan hier
aan de inzetting van de rustdag. Terecht
heeft eens iemand opgemerkt: „Zijn econo
mische betekenis kan moeilijk overschat
worden. Een regelmatig terugkerende rust
dag en wel één die na niet al te lange tijd,
maar ook niet te korte tijd, terugkeert is één
maagd... opdat uw dienstknecht en uw
dienstmaagd rusten zoals gij; want gij zult
gedenken, dat gij dienstknechten in het land
Egypte geweest zijt en dat de Heere, Uw
God, U vandaar heeft uitgeleid met een
sterke hand en met een uitgestrekte arm,
daarom heeft U de Heere, Uw God geboden
de sabbath te houden. En dan niet, opdat
de mens de kans krijgt, om uit te blazen
en op zijn verhaal te komen, maar opdat de
mens open zal blijven voor God. Want niet
de mens en zijn werk zijn de maat der din
gen, maar alles ontvangt van God en vanuit
Zijn gemeenschap zin en inhoud.
De Zondag kunnen wij nooit missen en
naarmate de industrialisatie toeneemt, kun-
wij die Zondag nog minder missen.
Dit is één van de belangrijkste dingen,
die de kerk tot de wereld der industrialisatie
te zeggen heeft, zo niet het belangrijkste.
Het is en blijft hier: „Ora et labora" Bid
en werk".
ROEPING DER KERK
Hoe heeft de kerk te staan, wat heeft
zij te doen, welke taak ligt hier voor haar
bij de toenemende industrialisatie?
Als 1ste zou ik willen opmerken: De kerk
zal bijzondere aandacht moeten besteden aan
de industrie-arbeiders. Door het aantal
zielen per predikantsplaats niet al te groot
te maken, zal zo mogelijk het persoonlijk
contact bewaard kunnen blijven. Een vraag,
die hierbij aan de orde komt is ook deze:
„Klinkt de stem van de industrie-arbeider
ook voldoende door in de kerk?" Zijn ook
zij vertegenwoordigd in de kerkeraad of in
andere kerkelijke colleges. Is het niet vaak
zo, dat verhoudingsgewijs hun aantal zeer
gering is? En toch, zal de kerk de mens in
zijn nood moeten aanspreken, dan zal ook
de nood gekend moeten worden van nabij.
Hier ligt tevens een taak voor de gezins
verzorgsters en maatschappelijk werkster.
Ten tweede zullen de kerken rekening
moeten houden met de uren, waarop de
catechisaties gegeven worden. Zonodig zal
er gecatechiseerd moeten worden met kleine
groepen, desnoods op bijzondere uren, indien
de werktijden dit met zich meebrengen. Ik
weet wel, dit zal voor de predikanten niet
altijd gemakkelijk zijn, daar zij in de winter
maanden vaak meer dan belast zijn, maar
indien zij bijgestaan worden door de kerke
raad, die zonodig een gedeelte van het
pastorale werk op zich neemt, zal het
zeker wel gelukken.
Ten derde: Misschien dat ook hier in com
binatie met andere kerken wat gedaan kan
worden. Ik denk hier aan wat er momenteel
aan de Y-mond geschiedt, waar kerken van
uiteenlopend type (Oud-Katholiek, Her
vormd, Gereformeerd, Luthers, Remonstrant
en ook het Leger des Heils) elkander in een
stichting gevonden hebben, die een wika in
dienst heeft.
Ten vierde: Het zal de kerk zeker niet
onverschillig mogen laten, bij welke orga
nisaties haar leden zijn aangesloten. Het
moet voor het lid van de kerk een grote
steun zijn te weten dat hij zijn kerk hierin
achter zich heeft. Te weinig kerkleden heb
ben oog voor het behoudende en bewarende
van de Christelijke Organisaties, die Gods
Woord als richtsnoer hebben ook bij de
vragen op sociaal terrein.
Ten vijfde: Een niet te verwaarlozen fac
tor is dat de kerk steeds de vertrekkende
leden doorgeeft en de binnengekomen leden
tijdig opvangt. Heel velen, die de weg naar
de kerk u-it het oog verloren hebben, omdat
zij niet tijdig werden opgevangen.
Ten zesde: Een speciale opleiding van de
predikanten en een nauw contact tussen
de ambtsdragers en tussen hen, die met de
leiding in het bedrijfsleven zijn belast.
Zo leven wij in een snel veranderende
samenleving, die ook op het eiland Tholen
meer en meer zijn invloed doet gelden.
Wij staan voor een ontwikkeling die onaf
wendbaar is en die door ons ook niet tegen
gehouden mag worden.
Wij kunnen tijdig vele maatregelen nemen,
maar voor de kerk en de jonge leden der
kerk komt het er bovenal op aan, dat zij
persoonlijk leven uit de genade in Christus
Jezus hun geschonken, opdat zij levende
leden zijn, van de wijnstok Christus, een
lichtend licht en een zoutend zout, gedachtig
aan de opdracht van de Heere Jezus:
Gij zult mijne getuigen zijn", want:
Uw Koninkrijk zal komen, Heer
Reeds licht Uw morgen aan;
Doe ons in alle tegenweer
Als Uw getuigen staan.
ds. A. Breure
Oud Vossemeer.
Roeping der kerk ten aanzien van
industrialisatie
Een kwakzalver voor de balie
Oud-Vossemeer opent nieuw gymlokaal
Industrie-terrein in Sint Maartensdijk
zo goed als klaar
Boerderij-brand in Poortvliet
Geslaagd en overgang
In deze serie verscheen reeds een
artikel van
E. Ph. Nieuwkerk, banketfabri
kant te Poortvliet.
J. van den Bos, burgemeester te
Sint-Annaland.
C. J. Moerland, voorzitter A.N.A.B.
afd. Stavenisse en voorzitter v. d.
federaie Tholen,
W. L. Blindenbach, notaris te Sint-
Maartensdijk.
Mevrouw G. J. E. Laban-Wolfens-
berger te Tholen, presidente van de
Christen Vrouwenbond, aldaar.
W. M. Lindhout, voorzitter Chr.
Landarbeidersbond te Tholen.
Ir. M. A. Geuze, lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, voor
zitter van de Z.L.M., te Poortvliet.
terwijl nog een bijdrage volgt van
Mej. A. Paling, maatschappelijk en
sociaal werkster, Scherpenisse.
Drs. A. H. Paape, Soc. wetenschap
pen te Amsterdam.
Reacties inzenden aan de redactie.
Vrijdagvoormiddag brak brand uit in de
landbouwschuur van de heer Mar. van Ast
Mzn. gelegen even buiten de Tolstraat te
Poortvliet. Het vuur greep zo snel om zich
heen, dat de schuur in een ogenblik in lichte
laaie stond. Landarbeiders, daar in de buurt,
schoten onmiddellijk toe en trachten te red
den, wat nog te redden viel, maar de vuur
gloed maakte ingrijpen praktisch onmogelijk.
In een schuurgedeelte stonden 8 kalveren,
die niet gered konden worden en in de
vlammen zijn omgekomen. Verder ging ver
loren een tractor, een motorrijwiel, 2 rij
wielen, een step, een bandenwagen en on
geveer 45 voer hooi. Daarbij nog andere
kleinere landbouwmaterialen.
De brandweer was zeer spoedig ter plaat
se en kon het aan de schuur gebouwde
woonhuis behouden. Men was reeds begon
nen om die woning te ontruimen, zoals dat
gewoonlijk het geval is, maar dit bleek
later toch overbodig te zijn, dank zij het
kordate optreden van de brandweer.
Vanwege de telkens opnieuw uitslaande
vlammen werd 's middags voor de zekerheid
toch nog assistentie gevraagd van de brand
weer te St. Maartensdijk, die deze gevraag
de hulp direct verleende en na een paar uur
was het zover, dat het plaatselijke korps
het alleen af kon.
De Poortvlietse brandweer bleef aan het
werk, de gehele vrijdagnacht door en ook
nog de daarop volgende zaterdag. Het hooi
moest uit elkaar worden gehaald, waar
telkens de vlammen uitsloegen.
Iets verderop zaten vijf varkens die wer
den gered. Maar alles bij elkaar is de ma
teriele schade enorm groot. Een door een
deskundige ingesteld onderzoek wees uit,
dat de brand door hooibroei was ontstaan,
zoals ook reeds werd vermoed.
Hoewel een in brand geraakt pand zelden
behouden kan worden, was het ook nu weer
prettig en nuttig, dat onze plaatselijke brand
weren aanmerkelijk beter in hun spullen zit
ten dan vroeger en vooral ook veel beter
geoefend zijn.
Voor de eigenaar die ten dele verzekerd
is, is de materiele schade niet alleen groot,
maar daarbij komt nog een groot ongemak.
Hij mag wel verwachten, dat, waar er ook
40 ton hooi verloren is gegaan, voor zoveel
en voor zover mogelijk, hulp geboden zal
worden.
In de serie „Tholen en zijn toekomst"
trof mij bijzonder het onderwerp „Heeft
Tholen nog een toekomst?" van de Hr. Lind
hout te Tholen. Schrijver laat in dit onder
werp o.a. het licht vallen op het aan
zienlijke verloop van de jonge Thoolse
werkkrachten die hun bestaan elders in het
land hebben gezocht.
Deze mensen zijn heus niet vertrokken
omdat zij hun geboorteplaats ontrouw zijn
geworden of uit hun besloten gemeenschap
wilden breken. Zij konden op het eiland
geen emplooi vinden en moesten het bui
ten eigen omgeving zoeken.
Door deze geruisloze migratie is het
arsenaal van arbeidsproductieve krachten
op het eiland Tholen aanzienlijk ingekrom
pen. Indien het afvloeien van jonge mensen
in de toekomst in hetzelfde of naar te vre
zen sneller tempo door moet gaan, ziet het
er inderdaad donker uit. De gevolgen van
dit proces zullen ook de religieuze en cultu
rele verenigingen niet ontgaan. Het scheppen
van werkgelegenheid voor jonge mensen is
voor het eiland van het grootste belang.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst,
inderdaad. Maar om de jeugd te krijgen
te houden zal haar een toekomst gebo
den moeten worden. Moet dit „jeugd-pro-
bleem" niet met prioriteit behandeld wor
den?
Moge het initiatief van de redactie van
„De Eendrachtbode" en de verhandelingen
van de schrijvers in deze serie de inspiratie
wekken of verhogen bij autoriteiten, instan
ties en particulieren voor het probleem
„Tholen en zijn toekomst".
Op één van onze vitale zeedijken in ons
land staan deze monumentale woorden:
„Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst"
Oud-eilandbewoner
M. H. van Dijke
Arnhem
Vrijdag 19 juli hield de Kantonrechter
zitting in Tholen, waarbij als eerste H.R.
te St. Annaland voor de groene tafel ver
scheen. Hem was tenlaste gelegd met een
tractor de Langeweg te zijn opgereden en
daardoor het doorgaand verkeer te hebben
gehinderd. Verdachte verklaarde wel een
halve meter op de rijbaan te hebben gestaan
maar de tractor stond stil en het verkeer
werd niet gehinderd.
Als getuige werd in deze gehoord wacht
meester H.D., die uiteenzette hoe de auto
van de heer M.D.A.G. te Scherpenisse aan
de rechterzijde was beschadigd. Ook werd
M.D.A.G. te Scherpenisse als getuige ge
hoord, die verklaarde dat de draaiende trac
tor bij het passeren van zijn auto vooruit
was gesprongen en zodoende zijn auto had
beschadigd.
De foto's, die na het gebeurde waren ge
maakt door de Rijkspolitie kwamen er nog
even bij te pas, waarna de Ambtenaar van
het Openbaar Ministerie het bewijs van
schuld voor R. bewezen achtte en hem een
boete oplegde van 15.of 3 d.h.
De Kantonrechter deelde de mening van
de Ambtenaar en achtte de overtreding
eveneens overtuigend bewezen, gezien de
plaats van beschdiging der auto en vorderde
15.-^- of 6 dagen.
D.F. uit Halsteren had onder Poortvliet
met een vrachtwagen gereden, zonder dat
deze voorzien was van een behoorlijke be-
drijfsrem. De meting had dit uitgewezen,
zodat verdachte niets te zeggen had. Eis
ƒ50.of 10 d. Uitspraak ƒ50.of 20
dagen.
HET ZWEEMT NAAR OPLICHTING
Voorst stond terecht H.v.B. uit Den Haag
omdat hij onbevoegd de geneeskunde had
uitgeoefend op het eiland Tholen. Als zijn
gemachtigde trad op mr. van Ginneken. De
ambtenaar merkte op dat deze persoon voor
de justitie in Nederland geen onbekende is.
Er is rond deze man al heel wat gebeurd,
vandaar dat hij enige inlichtingen had in
gewonnen, waaruit hem was gebleken, dat
verdachte voor eenzelfde geval veroordeeld
is in Den Haag nl. in februari 1955 tot
100.boete. Op 7 mei 1954 in Middel
burg met 6 x ƒ50.en in 1951 in Breda
tot 1 maand voor kwakzalverij. Nadien is
hij nog eens veroordeeld in Den Haag en
in Terneuzen.
Verdachte geeft aan de mensen voor, dat
hij ze van galstenen kan afhelpen door het
gebruik van kruiden. De Ambtenaar vond
dan ook, dat dit geval dichter bij oplichting
lag dan bij kwakzalverij. Verdachte zegt
het weliswaar niet in ronde woorden, maar
wekt toch de indruk dat men door zijn krui
den van galstenen afkomt. Dit is vanzelf
onzin. Er komen geen stenen voor de dag
na het gebruik van deze kruiden. De krui
den zijn onderzocht en al zijn ze dan on
schadelijk, het innemen ervan heeft ook niet
de minste zin. Erger, bij het onderzoek
werden naast verschillende kruiden ook
„twee pissebedden en een muizenkeutel"
gevonden.
Verdachte beweert nu wel aangesloten te
zijn bij een club, waarbij ook een dokter
Schilling wordt genoemd, die waarschijnlijk
uit Breda komt, maar deze staat ook niet
zo best bekend.
De Ambtenaar kwam dan ook tot de con
clusie dat door verdachte op een oplicht-
achtige manier de mensen worden afgehou
den van een dokter. Van deze recidivist
eiste hij een boete van 2 x 600.voor
twee zelfde overtredingen.
TOCH EEN WELDOENER
Mr. van Ginneken liet de mogelijkheid
niet los, dat er toch wel goede clubs kun
nen bestaan van leden, die de niet officiële-
geneeskunst beoefenen. Verdachte had vol
gens de verdediger veel goeds gedaan. Het
komt toch voor dat het geven van een mid
del soms al helpt. Verdachte kan dan ook
dankbetuigingen overleggen. Mr. van Ginne
ken bestreed de tenlastelegging niet, maar
vond dat evenmin vergeten mocht worden,
dat deze man de mensen wel wil doen.
Hij kan de ernst van het feit dan ook
niet inzien. Deze man helpt de mensen, al
komen ze niet met stromen naar hem toe.
Hij wees op het kleine inkomen van ver
dachte namelijk 2500.Aan deze boete
gaat die man ten onder. Tenslotte wees hij
nogmaals op zijn lidmaatschap van de Ned.
Ver. van Natuurgeneeswijze. Hij: pleitte
dan ook voor een clemente straf.
De Kantonrechter geloofde dat mr. van
Ginneken wel begrepen zal hebben, dat deze
man veroordeeld zal worden. Het enige
waarmee de rechter rekening wilde houden,
was 's mans inkomsten, maar veroordeelde
hem voor het bij twee mensen onbevoegd
uitoefenen van de geneeskunne tot 2 x 300
of 2 x 1 maand hechtenis.
REMSPOOR TE GROOT
L. van 't H. te St. Annaland had met een
auto gereden, waarvan de remmen niet hele
maal in orde waren. Het onderzochte rem
spoor wees uit, dat het elf meter was,
terwijl de wet van ten hoogste 9 meter
spreekt. Verdachte merkt op, dat het toch
niet zo'n groot verschil maakt, maar de
Ambtenaar wees er op het hoogstens
9 meter mag zijn. Men kan ook op 4J4 a
KERK EN INDUSTRIE