Oudejaarsavond. jan oveReenlam's tepuQBlik op 1956 13e jaargang no. 6 29 december 1956 Uitgevers C. J. ZACHARIASSE en G. HEIJBOER Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.35 per kwartaal franko p.p. 1.60 inkassokosten Prijs per nummer 15 cent Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot WOENSDAGAVOND aangenomen Een Jaar is vroeg oud. Wie aan het snel gekomen eind alles nog eens overziet, ontdekt vóór alles, dat het maar een korte weg is geweest. Op de laatste dag van het jaar staat men dan op de brug, die gisteren en morgen verbindt. Er is geen moeilijker dan deze om in het „heden" te leven. Daarvoor worden de ge dachten te krachtig teruggetrokken naar hetgeen is voorbijgegaan. En daarvoor richten zij zich te krach tig op hetgeen komen gaat. Toch is er geen dag, die ons méér dan deze dag opwekt, vergenoegd te zijn met het nu waarin wij mogen leven. De laatste dag van het jaar is de dag, waarop wij ons nog eens weer bezinnen op wat ging. De kalender heeft ook dit jaar gemaakt tot een afgerond geheel. Meer echter nog dan in de kalender lag de aaneen schakeling tot een eenheid in de voortgang der sei zoenen, van winter naar lente en van zomer naar herfst, Op dit ogenblik denken we, aan hetgeen wij kort geleden lazen over een gezegde van een Grieks den ker De grijsaard is de zoon van het kind Dat mo gen wij ook bedenken als wij aan het eind van het jaar staan. Ook daarin, in het jaar, is de grijsaard de zoon van het kind. En zoals een oude man nog eens peinzen wil over de dagen waarin hij een kind was, zo leeft in ons allen,heimelijk of onverholen, een heimwee naar het verleden. Het verleden wordt geidealiseerd. Die goede oude tijd is niet voor niets een bekende uitdrukking. Hoe ouder we worden, hoe meer we onze kinderen, maar nog veel meer onszelf gaan herinneren, dat het vroe ger zo en zó was. Wat we aan goeds moesten missen, wat ons lief en dierbaar was, wordt een ideool. Ja de mens leeft graag bij het verleden, bij de herinnering. En waarom zou dat niet mogen Ook de herinnering is een ons geschonken gave. „Gedenk aan de dagen van ouds", zegt God, en er zijn wel geboden, die ons moeilijker afgaan. Ook op de laatste dag van het jaar 1956 mogen wij terugdenken in weemoed en in ootmoed, in nuch terheid en eerlijkheid. Ook dit laatste. Omdat we kort van dagen en kort van geheugen zijn, zijn we geneigd dat verleden te idealiseren. Wat leek het vroeger niet veel mooier en beter dan nü. Maar ook hij of zij die de neiging gevoelt het heden te vergelijken met het verleden zal goed doen te denken aan wat die Griekse wijsgeer zei „De grijsaard is de zoon van het kind". Op de laatste dag van het jaar overziet ieder het wel en wee van het afgelopen jaar. Ook zijn werk. Wij maken daarop geen uitzondering, wanneer we het laatste artikel voor het laatste nummer van 1956 schrijven. Opnieuw is een jaar volgepend. We gaan het in dit bestek niet alles uitdrukken in cijfers en statistieken. Hoe we een 5 tal raadsvergaderingen bij- woonden en daarvan verslag gaven, hoe talrijke openingen, zelfs in ons kleine district, gedurende één jaar, de aandacht hebben opgevraagd, hoe veel de problemen ook in onze kleine samenleving zijn ge weest. Trouwens, een samenvatting vindt U reeds op dezelfde pagina. Het is ons een groot voorrecht geweest dat weer te kunnen doen. In gezondheid. Het is gedaan met het voor honderd procent mens-zijn en daarom ook lang niet zonder gebreken. Niet zonder fouten van onszelf, niet zonder fouten van de correspondenten, niet zon der de fouten van de drukker en zelfs niet zonder fouten van de bezorgers. Het is een voorrecht, dat we het onszelf zeker op een dag als Oudejaar kunnen vergeven. Ook dit jaar zijn weer velen met ons begonnen, die het laatste ar tikel van 1956 niet meer kunnen lezen. Eerbiedig mogen we ze ook op deze plaats in herinnering bren gen. Voor degenen, voor wie het alles was, prangt het grote gemis op een dag als de laatste van het jaar dieper dan andere dagen. Er waren voorts ook vele wensen, die onvervuld zijn gebleven. Zo zal het elk jaar zijn, dat we leven. Zo zal het zijn in geestelijk en in maatschappelijk op zicht. Maar er is daarnaast nog meer reden tot dank baarheid. Dankbaarheid omdat wij dit laatste nummer nog wel mogen maken, omdat we het nog wel mogen lezen, omdat het oorlogsgeweld niet over ons is ge komen, omdat we toch nog bijzonder vele zegeningen op ons dagelijks werk hebben ontvangen, dankbaar ook ten aanzien van onze abonnées, die hun onver minderde belangstelling voor onze uitgave toonden. Bij de jaarwisseling zijn we geneigd terug te zien. Maar even geneigd uit te zien naar wat komen gaat. Dat is in feite de mens onmogelijk. En daarvoor kunnen we ook alleen maar dankbaar zijn. Want zelden is met meer zorg dan juist thans aan de toekomst van de mensheid gedacht. Mogen we dan niet aan de toekomst denken Of moeten wij alleen maar aan de toekomst denken in de zwartste contouren En mogen wij voor de toekomst ook geen plannen maken en moeten wij alleen maar lijdelijk toezien naar wat onontkoombaar en onweerstaanbaar komen gaat Neen, dat behoeven wij niet. Want tussen het ver leden en de toekomst staat het heden. En voor dat heden, ook voor de laatste dag van het jaar geldt dat men zich niet alleen maar bezorgd dient te maken voor de dag van morgen, want die dag zal voor het zijne zorgen. Nochtans wordt aan die toekomst gedacht. Zelfs wanneer men de leeftijd van de zeer sterken bereikte, al is het dan niet meer met hetzelfde enthousiasme, met dezelfde verwachting als in de jeugdjaren. Aan die toekomst denken ook wij. En we hopen, dat we in 1957 in gezondheid U weer al datgene mogen voorleggen, wat als nieuws uit onze streek tot ons komt. We hopen daarbij dat er veel goed nieuws zal zijn, dat het U in vrijheid kan worden voorgelegd, dat het een leven kan zijn met minder vrees voor de zolang we leven telkens terugkerende dag van morgen. Die mogelijkheid wordt veel groter, wanneer we oprecht dankbaar op Oudejaarsdag terug blikkend op het verleden erkennen, dat alleen de Almachtige God ons heeft geschonken en' wanneer we vast vertrouwen, dat ook hij het is, die ons in 1957 wil bijstaan. Dat waarde lezers, mogen we U en onszelf voor de Oude- jaars dag en voor 1957 van harte toewensen. Als d'oudejaarsavond is gekomen, zit het gezin weer bij elkaar, bij het verstrijken van de uren, de laatste van het oude jaar. Er wordt gedacht aan vele dingen, die in het dagelijks bestaan, en bij het wiss'len van de weken, eer aan ons voorbijgegaan. Wat voorspoed werd ons soms gegeven, waarvoor we nü nog dankbaar zijn. het werd wat ruimer en wat beter, voor heel 't gezin, voor groot en klein. Gezondheid bracht ons weer haar krachten, na weken, maanden van geduld, er ging een breder toekomst open, vol licht, met nieuwe hoop vervuld Er was een bruiloft met veel bloemen, twee jonge mensen stonden klaar, Of wel twee krasse oudjes vierden, de hoogtijdag van 't gouden paar. En ook een kindje werd geboren, nog zien we deze blijde dag, toen echt geluk daar als een wonder, voor 't eerst in 't roze wiegje lag. Maar ook er waren tegenslagen, zo hard soms en zo onverwacht: gezinsverdriet, verlies in zaken en telkens werd daaraan gedacht. En dan - die dag wordt nooit vergeten - er ging iets heel liefs van ons heen de wereld was zo leeg geworden, we stonden toen zo erg alleen. Zo gaan de jaren en ze komen, elk brengt zijn vreugde, ook zijn leed, er blijven steeds herinneringen, waarvan een ander weinig weet. Iets wat we niet aan and'ren zeggen, zal altijd met ons medegaan, en scherper, dan op andre dagen, op Oudejaarsavond voor ons staan. Wéér is welhaast een jaar verstreken, straks is het alwéér uitgeluid, men werkte heel hard voor de vrede, maar speelde op de oorlogsfluit. Want Boeda-Pest en 't Midden Oosten, vergeet men bij dit afscheid niet, het bracht in duizenden gezinnen, weer zeer veel kommer en verdriet. Klein Israël beet op zijn tanden en Nasser lonkte naar de Rus, Engeland en Frankrijk schonden, verraadden d'UNO met een kus. En was er nu maar baat te melden, was daar de vree voor goed hersteld Dan was er nog iets voor te zeggen, al zit 't Kanaal lang dichtgekneld. Dit laatst betekent weer vertraging, in olie-aanvoer en zo meer, zodat die olie en benzine, vermindert, kijk maar naar 't verkeer. Het beperkt zich voorhands nog gelukkig, tot een zondagsrijverbod. als het daarmee dan maar afloopt, is het nog niet eens zo zot. Omdat door dit minder rijden, het slachtoffer-tal minder is Bijna vijftienhonderd doden, is een RAMP-VERKEER, gewis Door die hele Suez-kwestie, dat was ook al niet gezond, vloog begerig en inhalig, de hamstergeest hier plotseling rond. Men keek schuintjes naar elkander, de hebzucht werd oneindig groot, Dat was maar weinig hartverheffend, men dacht niet aan een anders nood. Nee, dan dat andere, dat meeleven, net als bij de watersnood, toen zag men 't allerbeste wezen, hulp voor anderen in de nood Collectes, gaven stroomden binnen, in ongewone overvloed, voor Marcinelle en Hongarije, dat deed weer vele mensen goed. Zovelen hebben meer gegeven, dan hun bestaan haast geven kon, met dat ene mooie doel voor ogen: geef d'arme medemens wat zon. Er was nog méér wereldgebeuren: Boelganin reisde eens rond en Eisenhower werd herkozen: het stormde in de „Volkenbond". d'Olympiade bracht geen vreugde, voor Nederlanders zeker niet, want ze namen een retourtje, tot veler sportlui groot verdriet. Laster wekte stille woede, laster, rond ons Koningshuis. 't Kwam het eerst uit Duitse pennen, 'k noem 't niet anders dan gespuis. Mag een moeder niet eens moeder, wezen zo ze het zelf verkiest Wij beschermen U vorstinne met trouw, die U nooit verliest. Groot was onze vreugde daarom, toen Uw oudste dochter lid, van de Raad van Staat geworden, bij de troonreê naast U zit. Er was dit jaar een barre winter, de zomer werd wat al te nat, het Kabinet bleef lang ontbonden, tot Drees weer op z'n zetel zat. Inplaats: „Van Drees" nu algemene voor ieder Ouderdompensioen en de oudjes maar sigaren rokend, zeggen: „weet-je-het-nog-van-toen. Toen toen er nog géén pensioen was, hadden wij ook geen sigaar. De „jeugd" moet nu maar voor ons zorgen, voor zes procentjes zijn ze klaar. Welja, de belasting kan nog hoger, wij zijn nü nog niet uitgeput. Maar als 't zo doorgaat komt de tijd nog, dat Drees zegt: „nu ben'k finaal blut.' En verder...? nou, die Deltaplannen, zijn nog lang niet uitgevoerd, dat staat nog in de kinderschoenen, al heeft 'tal meenge mond beroerd. We wensen een veerboot en een tunnel, en veel meer land en ook een dam, naar Bevelanden en naar Flipland, een hecht verbonden Zeeuwse stam. Zo zijn we al dichterbij gekomen, bezien we de verkaveling, die liet weer een nieuw werkplan maken, de Weihoek komt straks in 't geding. Daar zet men straks de boel op stelten, men bouwt er een bedrijf of acht. De bittere pil zijn hoge kosten, het is toch duurder dan ik dacht. Er werd dit jaar ook al gesproken, over uniforme woningbouw, gezamenlijk honderdtwintig huizen, dan krijgt de woningnood een knauw, Het is niet zeker of 't wil lukken, maar er bestaat een goede kans Als alle ambachtslui meewerken, dan zijn ze hier toch wel veel mans. De werkman zeigaan emigreren, dat doe ik toch maar liever niet, zolang ze hier mijn brood nog bakken, zolang men mij hier werk aanbiedt. Maar anderen het zijn er honderdtallen die werken elders in het land, omdat ze hier geen toekomst zagen, dat neemt hard toe, hand over hand. Een probleem om wel over te peinzen, hoe wordt dat spoedig opgelost Hoe kunnen we het zover brengen, dat ieder hier verdient z'n kost. Want alles bij elkaar genomen, is de vooruitgang hier niet groot En als dat nog veel langer doorgaat, zitten we straks in de boot. Een werkman heeft recht op een tuintje, het komt niet alles van één kant. Komt er dus straks soms nog een kansje, geef hem dan ook een beetje land. De Pluimpot dan maar afgesloten, de schorren dan maar ingedijkt Als industrie niet wil gelukken, dan zich maar met nieuw land verrijkt. Er waren ook heel wat mutaties, op het kerkelijk gebied. Predikanten gingen kwamen de Ring verjongd zoals U ziet. Gezien de ruimte van dit liedje, bekijken we nu plaats voor plaats, de eerste beurt is dan voor THOLEN, die rijdt nog steeds een scheve schaats. Men loopt er nog met zwarte voeten, het badhuis is nog steeds niet klaar De jeugd loopt er al lang te mopperen„Waar is ons speelterrein nu, waar?" Veel straten moeten nieuwe klinkers, het zuiverhuis werd goed verhuurd, men is er Karei I aan het maken, een motor werd niet goed bestuurd. O tragisch ongeval met doden, een siddering ging door Tholen heen, een jaar wordt nimmer afgesloten, zonder droefheid en geween. Lief en leed, ze blijven wisselen„Helpt Elkander" vierde feest, voor het eerst in de historie, is er een visconcours geweest. Hengelsportliefhebbers kwamen, vanuit België helemaal, zes en negentig pond gevangen, men sprak krasse visserstaal. POORTVLIET wou een school gaan bouwen, maar de raad zei hierop: „nee, dat kost ons véél te veel centen en die school kan nog best mee." Het schoolbestuur ging zich beroepen, de raad beriep zich op zijn beurt, op de Kroon 't mocht niet gelukken de school die blijft toch afgekeurd. Het kreeg een schitterende rondweg zag je het wijkgebouw ook wel door jonkheer Roëll geopend en straatverlichting van H.P.L. Een nieuwe weg is aangelegen van Poortvliet naar Sint-Annaland De Commissaris knipte het lintje, men rijdt nu niet meer langs de Rand. Die weg werd dertig procent korter, het is een lust voor het snelverkeer Ze moet nog opgeleverd worden, na een deklaag van wat grint en teer. In SCHERPENISSE brandde 't lustig, tenminstede grasdrogerij, de brandweer ijlings uitgereden, beperkte grote averij. De vlag tot driemaal toe gehesen, in juni voor de eerste keer. Een „Holland Huis" is daar geschonken, een gift uit de Haarlemmermeer. Opnieuw was er de Commissaris, hij trok het doek, men zag de naam hiervoor genoemd de gevel prijken, Hollandse boeren, dank tesaam. De Boerenleenbank jubileerde de rondweg kwam nóg niet tot stand, maar de nieuwe school wordt straks geopend, de vlag ging via Hartogs hand. SINT-MAARTENSDIJK kon aanbesteden, aanleg van industrieterrein, wat daarom ook nog niet wil zeggen, dat er óók industrie zal zijn. Maar d'Ambachtsschool, die komt er zeker, want de bouw die schiet al aardig,op B.B.ers zijn er niet te vinden, van Voorneveld heeft hier een strop. Benou, een siknog jong van jaren, volgde op, toen met pensioen, een ambtenaar van d'oude stemepl, de leeftijd had, dat was Meloen. Ook hier een heel droevig gebeuren, een ongevalper ongeluk Het kostte 'n bewoner 't leven, dit kwam niet door 't verkeersvraagstuk. De nauwe Kaaistraat heeft als ader, de drukste tijd nu wel gehad de nieuwe rondweg straks berijdbaar, ontlast de kom geen luxe is dat. STAVENSSIE zeer gedegen leende anderhalve ton. voor bestrating, riolering b, nadat het met a begon. Verburg het „vaarwel" toegeroepen, een „welkom Sluijmers" werd gehoord Men mompelde zo rond die dagen, dat er een hertje was vermoord. Ja, dat zijn van die boze tongen, maar waarheid was toch zeker wél Dat een nieuw raadhuis is verkregen, dat was vroeger een hotèl. Een wijkgebouw werd ook geopend, een brandweerauto afgekeurd, Een nevelspuit komt ze vervangen, dat is wat er hier is gebeurd. SINT-ANNALAND, dat bouwde lustig, de Tuinstraat is nu bijna vol, voor riolering in de straten, wroet er een dragline als een mol. Men mompelt ook over een Dorpshuis, dat driehonderd zitplaatsen biedt, loopt nu niet al te hard van stapel, geloof het pas wanneer je 't ziet. En toch, hou ze daar in de gaten, ze gaan er met hun zaakjes door, wanneer er uitgebreid moet worden, dan zegt de raad wij zijn er voor. Mevrouw de Casembroot vereerde, dit dorp en ook het Groene Kruis, toen zij het Wijkgebouw kwam openen, met tevens het nieuwe badhuis. „Accelerando" vijftien lustrums, er was zó zesduizend piek, voor de nieuwe instrumenten het schijnt dat dorp is aardig riek. De voetbalclub gehuld in 't zilver, de Suzannaweg voor het eerst bekleed, maar de nieuwe haven laat nog wachten, die is er nog niet aanbesteed. „Achter Bogerds" bouwrijp maken, uitbreiding van een kerkgebouw, men kijkt er niet op duizend gulden, al komt een schoollokaal in 't nauw.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1956 | | pagina 1