Wat doen wij? Plaatselijk Nieuws Batig Saldo Het Parlementair Overzicht IN GERESTAUREERDE ZAAL WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT De vergeten groep der weduwen Eerste Kamer aanvaardt ouderdomswet Vergeten of ook verwaarloosd De redactie legt li deze week voort THOLEN 1 juni 1956 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. 1.45 incassokosten Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur ln Tholen aangenomen of moeten daar binnen zijn De Eerste Kamer heeft deze week haar gerestaureerde zaal in gebruik genomen. Sedert 21 december jl. had zij haar toe vlucht genomen in de Ridderzaal. Niet min der dan zes en dertig vergaderingen zijn in deze Middeleeuwse zaal gehouden .Nu is de Eerste Kamer dan weer teruggekeerd naar de zaal uit de Gouden Eeuw, waar vroeger de Staten van Holland vergaderden. De restauratie van de zaal was ongetwijfeld nodig. Het resultaat mag gezien worden. De Senaat kan zich gelukkig prijzen een vermaard architect in haar midden te heb ben, nl. de heer Kraayvanger (k.v.p), die dan ook zijn uiterste best heeft gedaan om de stijl van deze prachtige vergaderzaal te bewaren. De Kamerleden zijn dus tevre den, maar de parlementaire journalisten klagen steen en been. De plaatsen op de perstribune zijn zo klein en nauw dat het onmogelijk is een bloc-note van gering formaat te beschrijven. De perstribunes waren deze week dan ook leeg, maar een luidspreker in een der perskamers maakte het mogelijk het gesprokene toch nog te verstaan. Dit alles neemt niet weg dat de Eerste Kamer op deze eerste dag in de nieuwe zaal een beste beurt heeft gemaakt. Zo weigerde' zij met algemene stemmen het wetsontwerp tot wijziging van de KNIL-garantiewet in behandeling te nemen. Dit wetsontwerp dreigt langzamerhand een fameuze kwestie te worden in het overleg tussen regering en Staten-Generaal. De regering wil nl. de garantie voor KNIL militairen beperken. De moeilijkheid is echter, dat zij dit altijd van plan is geweest, maar dat zij een wetsartikel fout heeft geredigeerd. Nu wil zij die fout om begrijpelijke redenen herstellen. Maar een KNIL militair heeft een proces tegen de Staat aanhangig gemaakt. Hij beklaagt zich erover dat de garanties beperkt worden in strijd met de letter van de wet. De Twee de Kamer heeft deze wetswijziging aanvaard. Een amandement van de heer Hazebosch (a.r.) om niet vooruit te lopen op een ge rechtelijke procedure werd verworpen met 30 - 50 stemmen. De k.v.p. (met uitzondering van de heer Andriessen) en de p.v.d.a. stelden zich op het standpunt dat de rege ring het recht had de wettekst in overeen stemming met haar bedoelingen te brengen. Nu wil het geval dat de staat het proces in eerste instantie heeft verloren. En toch stuurt de regering het wetsontwerp door naar de Eerste Kamer. Neen, zo zeiden nu alle fracties, voor wij het wetsontwerp ver der behandelen, wachten wij de uitspraak in hoogste instantie af. Doen wij dat niet dan moeten wij een oordeel gaan vellen over het rechtelijk vonnis en dat is zeer ongebruikelijk. Zo heeft de Eerste Kamer zich gedistanciëerd van de Tweede Kamer. OUDERDOMSWET Een tweede goede beurt was ongetwij feld de aanneming van de definitieve ouder domswet. Dit was wel het belangrijkste wetsontwerp uit deze vierjarige parlementaire periode. De Tweede Kamer had dit ontwerp aanvaard met alleen de stemmen van de s.g.p. tegen. De fractie, die nu eenmaal uit te respecteren principiële overwegingen tegen, iedere vorm van verzekering is. In de Eer ste Kamer zitten nu eenmaal geen s.g.p.-ers. Het succes voor de regering en vooral voor minister Suurhoff kon dus ditmaal nog gro ter zijn. Nogmaals werd uitdrukkelijk ge steld dat deze wet nooit een wet-Suurhoff mag zijn, maar dat het een nationale wet is, die niet tot stand kan komen, zonder eendrachtige samenwerking. De minister van Sociale Zaken is het daarmede eens, al kan men hem de lof van een voortvarend be leid te hebben gevoerd niet onthouden. Dat verklaarde ook de heer Middelhuis (kath.v.) de voorzitter van het K.A.B. Deze verkla ring noemde hij „een sportieve plicht'. De meeste kritiek werd uitgeoefend op het feit dat de partikuliere pensioenen aan het bodempensioen kunnen worden aangepast. Daar waren tegen de heren Reyers c.h. Louwes (v.v.d.), en Hellema (a.r.). Maar de heren Schipper (a.r.), Oosterhuis (arb.) en Middelhuis (kath.v.) vonden dat minder erg, omdat iedereen beter wordt van de definitieve ouderdomsvoorziening. Niemand kan er op achteruitgaan, daar een bedrag van 20 van het bodempensioen niet op het gewone pensioen gekort mag worden. Deze afgevaardigden hadden begrip voor het standpunt van de regering, dat zo mogelijk voorkomen moet worden dat het pensioen uitgaat boven het laatst verdiende loon. Vol gens de heer Oosterhuis (arb.) zou daar door de solidariteit van de arbeiders in gevaar raken. De heer Hellema (a.r.) stelde daartegenover, dat de regering door de aan passingsmogelijkheid in de wet op te nemen peutert met een pennemes. Gefortuneerden boven de 65 jaar krijgen ook de uitkering, al betalen zij geen premie. Prof. Hellema vond dit goed, al moet er met een ruwe bijl gehakt worden om dit goede tot stand te brengen. Maar waarom nu dit gepeuter met het pennemes? Alle frakties hielden zich het standpunt voor hoe het later moet gaan met de aanpassing van de ambtelijke pensioenen. Dat is een speciaal wetsontwerp. Alleen de heer Middelhuis liet doorschemeren, dat hij daartegen niet veel bezwaar zal maken. Het was begrijpelijk dat de Eerste Kamer on danks verschillende bezwaren niet veel anders kon doen dan dit wetontwerp aan nemen. Als men nu eenmaal het recht mist om wijzigingen aan te brengen kan de keus ook niet erg moeilijk zijn. En bovendien konden geen nieuwe argumenten meer naar voren worden gebracht. Daarvoor was dit wetsontwerp te lang in voorbereiding ge weest. Minister Suurhoff heeft er nog eens na drukkelijk op gewezen, dat niemand er door deze wet op achteruit zal gaan. Het „lawaai" over de aanpassing vond hij overbodig, daar iedereen op 1 januari 1957 tevreden zal zijn. Hij betreurde het dat de argumentatie niet ontzenuwd is geworden dat het pensioen nooit gelijk mag zijn aan het laatst ver diende inkomen, omdat te zware lasten wor den gelegd op het werkende deel van het Nederlandse volk. De bewindsman wist dat er lang over de ouderdomsverzekering is gedacht, maar het initiatief tot deze wet is van hem uitgegaan, zo zeide hij. Een belang rijke mededeling was ongetwijfeld dat er met spoed wordt gewerkt aan een wetsontwerp om de ziekenfondspremies voor bejaarden te verminderen. Daarover heeft de Zieken fondsraad advies uitgebracht. Gewetens bezwaarden zullen zich alleen aan deze wet kunnen onttrekken als zij verklaren geen financieel voordeel uit hun standpunt te trek ken. Het moet overigens niet al te gemakke lijk worden gemaakt om niet aan deze volks verzekering mee te doen. (nadruk verboden) Onlangs heeft de Sociaal Economische Raad een belangrijk advies gepubliceerd over de vergeten groepen, ook wel ge noemd de achtergebleven groepen. Daar mee wordt in het algemeen bedoeld de grote groep van ouden van dagen, die niet alleen niet geprofiteerd heeft van de loonronden, maar bovendien het nadeel heeft ondervonden van de prijsstijgingen, die het gevolg waren van doorberekening van de loonsverhogingen in de prijzen. Het is verheugend, dat de huidige politiek van de regering er op gericht is de werknemers daadwerkelijk in de hogere welvaart te laten delen, zonder dat de vergeten groepen daarvan de dupe worden. In het zojuist bedoelde advies van de S.E.R., dat voor een belangrijk deel betrekking heeft op personen ouder dan 65 jaar, wordt ook in het bijzonder de aandacht gevestigd op de positie van de weduwen en van de gescheiden vrouwen, die jonger zijn dan 65 jaar. Verreweg de meesten van deze vrouwen verkeren in deze groep in onze samenleving, die uit ongeveer 165.000 personen bestaat, heeft bijna de helft inkomen van minder dan 800.per jaar, ruim een kwart kan jaarlijk over 800.tot 1600.be schikken, terwijl een zevende gedeelte ge middeld niet boven de 2000.uit komt. Als men in aanmerking neemt, dat van deze groep ruim 40 pet ook nog een of meer kinderen heeft te onderhouden, dan is het duidelijk, dat hier van een nood toestand kan worden gesproken. Het is dan ook toe te juichen, dat de S.E.R. over het uitermate belangrijke probleem van de weduwen op korte ter mijn een afzonderlijk advies zal uitbren gen aan de regering. Hoe dit zal luiden is uiteraard in dit stadium nog niet te zeggen. Wel is aan te nemen, dat als uit eindelijk resultaat de basis zgl worden verzorging. Iedere weduwe zal dan kun nen rekenen op een bepaald jaarlijks inkomen. Deze regeling zal uiteraard niet afdoende zijn, maar slechts een eerste stap tot leniging/ van de nood, zoals dat ook het geval is met het komende bodempensioen. Aanvullen regelingen zullen, zoals ook bij herhaling door de regering is betoogd, te allen tijde onvermijdelijk en drin gend nodig blijven om de verzorging als geheel op een redelijk niveau te brengen. Het staat dus wel vast, dat de weduwen in de naaste toekomst niet meer tot de ver geten groepen zullen behoren. Het is trou wens zeer de vraag of de aanduiding „ver geten" in dit verband terecht wordt ge bruikt. In vele gevallen zou eerder gesproken moeten worden van „verwaarloosden", in die zin dat verzuimd is tijdig een regeling te treffen voor de verzorging van de nabe staanden, ter aanvulling van hetgeen van overheidswege gedaan wordt. Daarom is het van zo groot belang, dat ook van regeringswege steeds weer wordt gewezen op de onvolledigheid van elke wet telijke regeling op dit terrein en op de plicht, die ieder heeft om in de vorm van particu liere voorzieningen de financiële positie van de nabestaanden te regelen. Niemand van de huidige generatie zal ooit de stormnacht van 1 februari 1953 vergeten; en evenmin de krachtsinspanning om de ellende van de duizenden slachtoffers te ver zachten. Geen Nederlander bleef achter om bij te dragen tot dit werk. Toch zouden nu geen 535 gezinnen weer gelukkig in een eigen huis wonen, wanneer niet de Rode Kruisverenigingen uit Noor wegen, Zweden, Finland en Denemarken hiervoor de materialen hadden gestuurd. Dit is maar één voorbeeld uit de velen, waaruit blijkt hoe het internationale Rode Kruis, waar ook ter wereld, bereid is te helpen als op een andere plek van deze aarde mensen in nood verkeren. Het Nederlandse Roode Kruis is op zijn beurt nimmer achtergebleven hulp te bieden bij rampen in het buitenland. Sterker nog, het Nederlandse volk verwacht dat het Rode Kruis dat doet speciaal nadat wij zelf zo genereus geholpen zijn. Wanneer de eerste berichten komen van een overstromingsramp in Italië, een hongersnood in India, aard bevingen in Griekenland, dan klinkt onmid dellijk de vraag: „Wat doen wij Stuurt het Rode Kruis hulp 7" Het Rode Kruis stuurt hulp als dat ge wenst is, daar kan men zeker van zijn. Hieronder volgt een lijstje van de voor naamste hulpverleningen bij rampen in het buitenland in 1955: EGYPTE (overstromingen): beddegoed, waarde 16.812,50. AUSTRALIË (overstromingen in New South Wales): beddegoed, waarde 42.450,—. INDONESIË (overstromingen in Djambi): beddegoed, waarde 36.125. PHILIPPIJNEN (overstromingen in Ma nilla): 1000 dekens, waarde 30.000. GRIEKENLAND (aardbevingen te Vo los): dekens, tenten, levensmiddeelen, kleding en hulpverleningsmateriaal, waarde 97.200. SAIGON (t.b.v. Vietnamese vluchtelin gen): textiel, waarde 33.375. LIBANON (voor Arabische vluchtelin gen): kleding en schoeisel, waarde 15.213.—. INDIA (overstromingen): medicamenten, waarde 13.345. PAKISTAN (overstromingen): Medica menten, waarde 13.345. JAPAN (orkaan): textiel, waarde 8,525.—. MEXICO (storm en overstromingen): waarde 3.125. HAITI (orkaan): kindervoeding, waarde 2.400.—. In totaal werd dus door directe zendingen hulp verleend bij buitenlandse rampen tot een bedrag van 311.915,50. Bovendien werden via de Liga van Rode Kruisver enigingen nog gelden en goederen gezonden voor diverse hulpverleningen, tezamen ver tegenwoordigende een waarde van 377.000. Wil dit zeggen, dat „wij" geholpen heb ben Wij, dat zijn alle Nederlanders, ieder naar eigen kracht. Om die vraag te beantwoorden, moeten we twee nieuwe stellen. Eerst: „Behoort U wel tot de Nederlan ders, die het Rode Kruis steunen Ja, natuurlijk. Gelukkig, dan kunnen we verder gaan 1 Ouderdomsvoorziening door de Eerste Kamer aanvaard De vergeten groep Wat het Rode Kruis óók doet Denkt U om de Rode Kruiskollekte Weest U zuinig met leidingwater in de droge periode De tweede vraag. „Hoe helpt U 7" Stopt U vlug een kwartje in de collectebus en vindt, dat U dan „geholpen" hebt Dan zult U zich wel verbaasd hebben hoe al die buitenlandse Rode Kruishulp ter waarde van ±75 millioen gulden) aan ons kon worden verleend na de watersnood. En dan moet U nog verbaasder zijn over wat het Nederlandse Roode Kruis weet te ver zenden naar noodgebieden, terwijl het in eigen land ook zoveel kan doen. Wanneer iedere Nederlander echt helpt; er zich niet van af maakt met het gebaar van „toch iets" in de collectebus te stoppen, maar eerlijk tegenover zichzelf is en zegt: „Wat kan ik missen dan komen er nog andere bedragen dan dubbeltjes in de bus en dan kan men werkelijk zeggen, dat het Rode Kruis helpt namens het gehele Neder landse volk. In eigen land in de eerste plaats, maar ook buiten de grenzen als daar nood heerst. DOKTERSDIENSTEN OP ZONDAG Voor de gemeenten Tholen, Poortvliet, Oud-Vossemeer, Nieuw-Vossemeer en St. Filipslamd hebben zondagdienst dr. P. J. Duinker te Tholen, tel. 40 dr. H. Menger te St, Filipsland, tel. 20 HOOG WATER in de week van 3 tot en met zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag 10.26 11.33 0.45 1.10 2.06 2.57 3.47 juni 1956 22.52 12.45 13.45 14.36 15.29 16.17 vrijdag 1 juni laatste kwartier te 20.13 uur vrijdag 8 juni nieuwe maan te 22.29 uur BEKENDMAKING Burgemeester en Wethouders van Tholen maken bekend, dat door de reinigingsdienst scherven zullen worden opgehaald, op dins dag 5 puni a.s„ het eerste gedeelte en op vrijdag, 8 juni d.a.v. het overige gedeelte. Tegen donderdag, 7 juni a.s. bestaat ge legenheid tot aangifte voor ruiming van privaatputten. Tholen 31 mei 1956 Burgemeester en Wethouders voornoemd. DUIVENSPORT mei 1956. In concours 101 duiven, aankomst lste duif 3 uur 11 min, 11 sec. laatst prijs winnende 4 uur 37 min. 15 sec. A. Wagemaker 1 8 9 27 30; A. de Jonge 2 21; D. Jansen 3 17; M. Nijs 4; J. Deurloo 5; J. Praat 6 11; C. Soomers 7 10 23; F. Koppenhol 12 16; L. Jansen 13 14 31; G. Soomers 15 32; V. Laban 18; L. Laban 19 22 24; L. Kegge 20 25; A. Burgers 26; J. Baay 28; R. de Groot 29; P. den Boef 33 34 BURGERLIJKE STAND Geboren: 27 mei 1956: Cent, zoon van Liewe Wil- lems de Bruijn en Johanna Catharina Faasse, beiden wonende te Tholen. 29 mei 1956: Hilda Aleida Petronella, dochter van Cornells Kremer en van Jantje Kamphof, beiden wonende te Vinkeveen en Waverveen. Gehuwd: geen V ST*!!!]? Overleden: 22 mei 1956: Maria Cornelia Christiaanse oud 84 jaar, zonder beroep, wonende te Tholen, weduwe van Wilhelmus Franciscus Leonardus Tuytjens. GESLAAGD Bij het op 29 mei gehouden examen slaagd- de voor staatsdiploma ziekenverpleging, onze oud stadgenote Zr. Ada Goossen. MET PENSIOEN Donderdag 31 mei ging een bekend fi guur bij de Visserij met pensioen, nl. de heer L. J. Olree, controleur bij de Visserij politie op de Zeeuwse stromen met als standplaats Tholen. Hij heeft de 45 jaar niet vol kunnen ma ken, daar dit het geval zou zijn op 12 au gustus a.s. De heer Olree kwam namelijk in augustus 1911 bij de visserij politie en bracht het van knecht tot schipper lste klas. Hij stond onder meer 23 jaar in Yerseke. als controleur. Op 7 juli 1943 kwam hij als controleur naar Tholen, welke functie hij tot gisteren heeft vervuld. Het afscheid van vertegenwoordigers der vissersvereniging en van collega's had een feestelijk karakter. De heer Olree worden nog vele verdiende jaren van rust toege wenst. Als zijn opvolger is benoemd de heer A. de Lange te Yerseke, wnd. controleur bij de Visserijpolitie te Yerseke. OUDERAVOND ALG. KLEUTERSCHOOL Deze week werd de wat verlate ouder avond gehouden van de algemene kleuter school alhier. Er was weer goede belang stelling en de kleuters deden aardige spel letjes, voor de pauze wat kleinere schetsjes en daarna een voor deze leeftijd toch wel flinke voordracht. Men moet er altijd weer versteld van staan, dat die kleintjes dat kunnen leren, wat men ouderen soms maar heel moeilijk bijbrengt. Het was een zeer gezellige ouderavond. verhaal van de Zuidhollandse Eilanden 20 door HENK VAN HEESWIJK HOOFDSTUK 7 Op een zonnige zaterdagmiddag fietste Drenht naar Rotterdam voor het maandelijkse bezoek aan zijn zuster in West. Daar was hij altijd welkom, niet al leen, omdat hij nooit met lege handen kwam, hetgeen in het grote gzin van de boekbinder Van Laar van be tekenis was, maar' ook, omdat hij altijd hartelijk en vriendelijk was voor de kinderen. Drenth bleef dan meestal eten stopte in alle kinderspaarpotten een ongezien bedrag en bleef gezellig praten tot een uur of acht. Hij wilde voor donker thuis zijn en de dagen begonnen in september snel te korten. Via de Maastunnel bereikte hij de weg naar Donker voort en rustig, zoals hij alles altijd rustig deed, fietste hij over de grote weg huiswaarts. Op enkele kilometers van zijn woonplaats ontwaarde hij een kleine auto aan de kant van de weg en toen hij dichterbij gekomen was, zag hij tot zijn verbazing, dat het de nieuwe sportwagen van de freule was. Hij fronste zijn wenkbrauwen, want hij had het meisje liever niet meer ontmoet. De rust was teruggekeerd in zijn leven en een hernieuwde ontmoeting met Nettie betekende minstens weer verwarring. Bij de auto stape hij af en zag, dat het meisje ver woede pogingen deed om met een sleutel een der schroe ven van het achterwiel los te draaien. De linkerachter band was lek. „Kan ik mischien helpen, freule", vroeg hij, zijn fiets tegen een boom plaatsend. Het meisje keek op, veegde automatische de voor haar ogen gevallen haren weg en een glimlach kwam over haar vuurrode gelaat. ,,A, mijnheer Drenth zowaar. Komt U even als red der in de nood? Ik heb een lekke band en ik kan deze moer niet los krijgen. Wilt U het even proberen?,, „Maar natuurlijk, freule", antwoordde Drenth op correcte toon. Hij trok zijn colbert uit en nam de sleutel van haar over. Lichaamskracht was nu niet bepaald een van zijn eigenschappen, maar hij bleek toch sterker te zijn dan het meisje, want na een flinke ruk, gaf de moer geen tegenstand meer en na een paar minuten kon Drenth het wiel met de lege band van de as schui ven. „Hier is de reserveband", zei het meisje, die al met het wiel kwam. Wilt U deze bevestigen? Dan zal ik dit wiel wel vastschroeven." Drenth verwisselde zwijgend het defecte wiel en na enkele minuten was het hele karwei klaar. Hij maakte de crick onder de as los, trapte even tegen de band, die voldoende spanning bleek te bezitten en wilde toen zijn handen aan een zakdoek afvegen. „Wacht even, mijnheer Drenth, dat is zonde van die schone zakdoek", zei het meisje. „Ik heb wel een dot poetskatoen. Wat een bof anders, dat U net langs kwam! Ik was al een kwartier bezig en anders komen er zo vaak vrachtauto's langs, maar nu geen enkele. Dat zul je altijd zien. Ik dacht zo, de eerste de beste wagen, die langs komt, houd ik aan en dan zal de chauffeur mij wel even willen helpen." „Het is zaterdagmiddag," zei Drenth. zijn handen grondig aan het poetskatoen afvegend, „en dan rijden er niet veel vrachtauto's langs de weg. Ik ben blij, dat ik U van dienst kon zijn." „U bent .nog als een redder in de nood, mijnheer Drenth," zei het meisje lachend, „en bij voorkeur op zaterdag". „Drenth lachte flauwtjes. „Ja het toeval wil schijn baar, dat ik altijd op zaterdag bij de hand moet zijn." „Hoe maakt U het, mijnheer Drenth? Wat heb ik U in lange tijd niet gezien." „O, ik maak het uitstekend. Dank U wel voor de belangstelling.'" Rustig trok hij zijn colbert weer aan en liep naar zijn fiets. „Ik hoop, dat U verder zonder pech zult thuiskomen. Het was me een waar genoegen U te kunnen helpen." Het meisje keek hem verbaasd aan en zag, dat hij weer aanstalten maakte om verder te rijden, Maar dit was niet naar haar zin. Ze deed een paar passen naar hem toe en greep hem resoluut bij de arm. „Mijnheer Drenth, wat heb ik gedaan, dat U opeens zo vormelijk koel tegen me bent?" Drenth schrok van de stevige greep, maar nog meer van haar woorden. Hij keek haar aan en zag aan de gefronste wenkbrauwen, dat ze het ernstig meende. .Pardon," antwoordde hij, op even correcte toon als te voren, „ik ben me niet bewust, dat ik iets ver keerds gezegd heb." „Daar heb ik het niet over," zei het meisje onge duldig, de mouw van zijn jas loslatend. „U bent wel eens anders tegen me geweest. Of bent U de gezellige kwartiertjes in het Rotterdamse ziekenhuis vergeten?" Drenth aarzelde met zijn antwoord. Inderdaad, die was hij vergeten en hij was er dankbaar voor. Het liefst wilde hij maar niet meer herinnerd worden aan die vertrouwelijke periode. Het had immers niet de minste zin? Het meisje zag zijn aarzeling. Ze ging nu dwars voor hem staan, keek hem recht in de ogen en zei: „Mijnheer Drenth, wat is er eigenlijk gebeurd na mijn ontslag uit het ziekenhuis' Ik heb U nimmermeer gezien. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1956 | | pagina 1