Wat doen wij?
Plaatselijk Nieuws
Batig Saldo
Het Parlementair Overzicht
IN GERESTAUREERDE ZAAL
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
De vergeten groep der weduwen
Eerste Kamer aanvaardt ouderdomswet
Vergeten of ook verwaarloosd
De redactie legt li deze week voort
THOLEN
1 juni 1956
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Ring 66, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur ln Tholen aangenomen
of moeten daar binnen zijn
De Eerste Kamer heeft deze week haar
gerestaureerde zaal in gebruik genomen.
Sedert 21 december jl. had zij haar toe
vlucht genomen in de Ridderzaal. Niet min
der dan zes en dertig vergaderingen zijn
in deze Middeleeuwse zaal gehouden .Nu
is de Eerste Kamer dan weer teruggekeerd
naar de zaal uit de Gouden Eeuw, waar
vroeger de Staten van Holland vergaderden.
De restauratie van de zaal was ongetwijfeld
nodig. Het resultaat mag gezien worden.
De Senaat kan zich gelukkig prijzen een
vermaard architect in haar midden te heb
ben, nl. de heer Kraayvanger (k.v.p), die
dan ook zijn uiterste best heeft gedaan om
de stijl van deze prachtige vergaderzaal
te bewaren. De Kamerleden zijn dus tevre
den, maar de parlementaire journalisten
klagen steen en been. De plaatsen op de
perstribune zijn zo klein en nauw dat het
onmogelijk is een bloc-note van gering
formaat te beschrijven. De perstribunes
waren deze week dan ook leeg, maar een
luidspreker in een der perskamers maakte
het mogelijk het gesprokene toch nog te
verstaan.
Dit alles neemt niet weg dat de Eerste
Kamer op deze eerste dag in de nieuwe zaal
een beste beurt heeft gemaakt. Zo weigerde'
zij met algemene stemmen het wetsontwerp
tot wijziging van de KNIL-garantiewet in
behandeling te nemen. Dit wetsontwerp
dreigt langzamerhand een fameuze kwestie
te worden in het overleg tussen regering
en Staten-Generaal. De regering wil nl. de
garantie voor KNIL militairen beperken. De
moeilijkheid is echter, dat zij dit altijd van
plan is geweest, maar dat zij een wetsartikel
fout heeft geredigeerd. Nu wil zij die fout
om begrijpelijke redenen herstellen. Maar
een KNIL militair heeft een proces tegen
de Staat aanhangig gemaakt. Hij beklaagt
zich erover dat de garanties beperkt worden
in strijd met de letter van de wet. De Twee
de Kamer heeft deze wetswijziging aanvaard.
Een amandement van de heer Hazebosch
(a.r.) om niet vooruit te lopen op een ge
rechtelijke procedure werd verworpen met
30 - 50 stemmen. De k.v.p. (met uitzondering
van de heer Andriessen) en de p.v.d.a.
stelden zich op het standpunt dat de rege
ring het recht had de wettekst in overeen
stemming met haar bedoelingen te brengen.
Nu wil het geval dat de staat het proces
in eerste instantie heeft verloren. En toch
stuurt de regering het wetsontwerp door
naar de Eerste Kamer. Neen, zo zeiden nu
alle fracties, voor wij het wetsontwerp ver
der behandelen, wachten wij de uitspraak
in hoogste instantie af. Doen wij dat niet
dan moeten wij een oordeel gaan vellen
over het rechtelijk vonnis en dat is zeer
ongebruikelijk. Zo heeft de Eerste Kamer
zich gedistanciëerd van de Tweede Kamer.
OUDERDOMSWET
Een tweede goede beurt was ongetwij
feld de aanneming van de definitieve ouder
domswet. Dit was wel het belangrijkste
wetsontwerp uit deze vierjarige parlementaire
periode. De Tweede Kamer had dit ontwerp
aanvaard met alleen de stemmen van de
s.g.p. tegen. De fractie, die nu eenmaal uit
te respecteren principiële overwegingen tegen,
iedere vorm van verzekering is. In de Eer
ste Kamer zitten nu eenmaal geen s.g.p.-ers.
Het succes voor de regering en vooral voor
minister Suurhoff kon dus ditmaal nog gro
ter zijn. Nogmaals werd uitdrukkelijk ge
steld dat deze wet nooit een wet-Suurhoff
mag zijn, maar dat het een nationale wet
is, die niet tot stand kan komen, zonder
eendrachtige samenwerking. De minister van
Sociale Zaken is het daarmede eens, al kan
men hem de lof van een voortvarend be
leid te hebben gevoerd niet onthouden. Dat
verklaarde ook de heer Middelhuis (kath.v.)
de voorzitter van het K.A.B. Deze verkla
ring noemde hij „een sportieve plicht'.
De meeste kritiek werd uitgeoefend op het
feit dat de partikuliere pensioenen aan het
bodempensioen kunnen worden aangepast.
Daar waren tegen de heren Reyers c.h.
Louwes (v.v.d.), en Hellema (a.r.). Maar
de heren Schipper (a.r.), Oosterhuis (arb.)
en Middelhuis (kath.v.) vonden dat minder
erg, omdat iedereen beter wordt van de
definitieve ouderdomsvoorziening. Niemand
kan er op achteruitgaan, daar een bedrag
van 20 van het bodempensioen niet op
het gewone pensioen gekort mag worden.
Deze afgevaardigden hadden begrip voor het
standpunt van de regering, dat zo mogelijk
voorkomen moet worden dat het pensioen
uitgaat boven het laatst verdiende loon. Vol
gens de heer Oosterhuis (arb.) zou daar
door de solidariteit van de arbeiders in
gevaar raken. De heer Hellema (a.r.) stelde
daartegenover, dat de regering door de aan
passingsmogelijkheid in de wet op te nemen
peutert met een pennemes. Gefortuneerden
boven de 65 jaar krijgen ook de uitkering, al
betalen zij geen premie. Prof. Hellema vond
dit goed, al moet er met een ruwe bijl gehakt
worden om dit goede tot stand te brengen.
Maar waarom nu dit gepeuter met het
pennemes? Alle frakties hielden zich het
standpunt voor hoe het later moet gaan met
de aanpassing van de ambtelijke pensioenen.
Dat is een speciaal wetsontwerp. Alleen de
heer Middelhuis liet doorschemeren, dat hij
daartegen niet veel bezwaar zal maken. Het
was begrijpelijk dat de Eerste Kamer on
danks verschillende bezwaren niet veel
anders kon doen dan dit wetontwerp aan
nemen. Als men nu eenmaal het recht mist
om wijzigingen aan te brengen kan de keus
ook niet erg moeilijk zijn. En bovendien
konden geen nieuwe argumenten meer naar
voren worden gebracht. Daarvoor was dit
wetsontwerp te lang in voorbereiding ge
weest.
Minister Suurhoff heeft er nog eens na
drukkelijk op gewezen, dat niemand er door
deze wet op achteruit zal gaan. Het „lawaai"
over de aanpassing vond hij overbodig,
daar iedereen op 1 januari 1957 tevreden zal
zijn. Hij betreurde het dat de argumentatie
niet ontzenuwd is geworden dat het pensioen
nooit gelijk mag zijn aan het laatst ver
diende inkomen, omdat te zware lasten wor
den gelegd op het werkende deel van het
Nederlandse volk. De bewindsman wist dat
er lang over de ouderdomsverzekering is
gedacht, maar het initiatief tot deze wet is
van hem uitgegaan, zo zeide hij. Een belang
rijke mededeling was ongetwijfeld dat er met
spoed wordt gewerkt aan een wetsontwerp
om de ziekenfondspremies voor bejaarden te
verminderen. Daarover heeft de Zieken
fondsraad advies uitgebracht. Gewetens
bezwaarden zullen zich alleen aan deze wet
kunnen onttrekken als zij verklaren geen
financieel voordeel uit hun standpunt te trek
ken. Het moet overigens niet al te gemakke
lijk worden gemaakt om niet aan deze volks
verzekering mee te doen.
(nadruk verboden)
Onlangs heeft de Sociaal Economische
Raad een belangrijk advies gepubliceerd
over de vergeten groepen, ook wel ge
noemd de achtergebleven groepen. Daar
mee wordt in het algemeen bedoeld de
grote groep van ouden van dagen, die
niet alleen niet geprofiteerd heeft van de
loonronden, maar bovendien het nadeel
heeft ondervonden van de prijsstijgingen,
die het gevolg waren van doorberekening
van de loonsverhogingen in de prijzen.
Het is verheugend, dat de huidige
politiek van de regering er op gericht is
de werknemers daadwerkelijk in de
hogere welvaart te laten delen, zonder
dat de vergeten groepen daarvan de
dupe worden.
In het zojuist bedoelde advies van de
S.E.R., dat voor een belangrijk deel
betrekking heeft op personen ouder dan
65 jaar, wordt ook in het bijzonder de
aandacht gevestigd op de positie van de
weduwen en van de gescheiden vrouwen,
die jonger zijn dan 65 jaar. Verreweg de
meesten van deze vrouwen verkeren in
deze groep in onze samenleving, die uit
ongeveer 165.000 personen bestaat, heeft
bijna de helft inkomen van minder dan
800.per jaar, ruim een kwart kan
jaarlijk over 800.tot 1600.be
schikken, terwijl een zevende gedeelte ge
middeld niet boven de 2000.uit komt.
Als men in aanmerking neemt, dat van
deze groep ruim 40 pet ook nog een of
meer kinderen heeft te onderhouden, dan
is het duidelijk, dat hier van een nood
toestand kan worden gesproken.
Het is dan ook toe te juichen, dat de
S.E.R. over het uitermate belangrijke
probleem van de weduwen op korte ter
mijn een afzonderlijk advies zal uitbren
gen aan de regering. Hoe dit zal luiden
is uiteraard in dit stadium nog niet te
zeggen. Wel is aan te nemen, dat als uit
eindelijk resultaat de basis zgl worden
verzorging. Iedere weduwe zal dan kun
nen rekenen op een bepaald jaarlijks
inkomen. Deze regeling zal uiteraard niet
afdoende zijn, maar slechts een eerste
stap tot leniging/ van de nood, zoals dat
ook het geval is met het komende
bodempensioen. Aanvullen regelingen zullen,
zoals ook bij herhaling door de regering is
betoogd, te allen tijde onvermijdelijk en drin
gend nodig blijven om de verzorging als
geheel op een redelijk niveau te brengen.
Het staat dus wel vast, dat de weduwen
in de naaste toekomst niet meer tot de ver
geten groepen zullen behoren. Het is trou
wens zeer de vraag of de aanduiding „ver
geten" in dit verband terecht wordt ge
bruikt. In vele gevallen zou eerder gesproken
moeten worden van „verwaarloosden", in
die zin dat verzuimd is tijdig een regeling
te treffen voor de verzorging van de nabe
staanden, ter aanvulling van hetgeen van
overheidswege gedaan wordt.
Daarom is het van zo groot belang, dat
ook van regeringswege steeds weer wordt
gewezen op de onvolledigheid van elke wet
telijke regeling op dit terrein en op de plicht,
die ieder heeft om in de vorm van particu
liere voorzieningen de financiële positie van
de nabestaanden te regelen.
Niemand van de huidige generatie zal ooit
de stormnacht van 1 februari 1953 vergeten;
en evenmin de krachtsinspanning om de
ellende van de duizenden slachtoffers te ver
zachten. Geen Nederlander bleef achter om
bij te dragen tot dit werk.
Toch zouden nu geen 535 gezinnen weer
gelukkig in een eigen huis wonen, wanneer
niet de Rode Kruisverenigingen uit Noor
wegen, Zweden, Finland en Denemarken
hiervoor de materialen hadden gestuurd.
Dit is maar één voorbeeld uit de velen,
waaruit blijkt hoe het internationale Rode
Kruis, waar ook ter wereld, bereid is te
helpen als op een andere plek van deze
aarde mensen in nood verkeren.
Het Nederlandse Roode Kruis is op zijn
beurt nimmer achtergebleven hulp te bieden
bij rampen in het buitenland. Sterker nog,
het Nederlandse volk verwacht dat het Rode
Kruis dat doet speciaal nadat wij zelf zo
genereus geholpen zijn. Wanneer de eerste
berichten komen van een overstromingsramp
in Italië, een hongersnood in India, aard
bevingen in Griekenland, dan klinkt onmid
dellijk de vraag: „Wat doen wij Stuurt
het Rode Kruis hulp 7"
Het Rode Kruis stuurt hulp als dat ge
wenst is, daar kan men zeker van zijn.
Hieronder volgt een lijstje van de voor
naamste hulpverleningen bij rampen in het
buitenland in 1955:
EGYPTE (overstromingen): beddegoed,
waarde 16.812,50.
AUSTRALIË (overstromingen in New
South Wales): beddegoed, waarde
42.450,—.
INDONESIË (overstromingen in Djambi):
beddegoed, waarde 36.125.
PHILIPPIJNEN (overstromingen in Ma
nilla): 1000 dekens, waarde 30.000.
GRIEKENLAND (aardbevingen te Vo
los): dekens, tenten, levensmiddeelen,
kleding en hulpverleningsmateriaal,
waarde 97.200.
SAIGON (t.b.v. Vietnamese vluchtelin
gen): textiel, waarde 33.375.
LIBANON (voor Arabische vluchtelin
gen): kleding en schoeisel, waarde
15.213.—.
INDIA (overstromingen): medicamenten,
waarde 13.345.
PAKISTAN (overstromingen): Medica
menten, waarde 13.345.
JAPAN (orkaan): textiel, waarde
8,525.—.
MEXICO (storm en overstromingen):
waarde 3.125.
HAITI (orkaan): kindervoeding, waarde
2.400.—.
In totaal werd dus door directe zendingen
hulp verleend bij buitenlandse rampen tot
een bedrag van 311.915,50. Bovendien
werden via de Liga van Rode Kruisver
enigingen nog gelden en goederen gezonden
voor diverse hulpverleningen, tezamen ver
tegenwoordigende een waarde van 377.000.
Wil dit zeggen, dat „wij" geholpen heb
ben Wij, dat zijn alle Nederlanders, ieder
naar eigen kracht.
Om die vraag te beantwoorden, moeten
we twee nieuwe stellen.
Eerst: „Behoort U wel tot de Nederlan
ders, die het Rode Kruis steunen Ja,
natuurlijk. Gelukkig, dan kunnen we verder
gaan 1
Ouderdomsvoorziening door de Eerste Kamer
aanvaard
De vergeten groep
Wat het Rode Kruis óók doet
Denkt U om de Rode Kruiskollekte
Weest U zuinig met leidingwater in de droge
periode
De tweede vraag. „Hoe helpt U 7" Stopt
U vlug een kwartje in de collectebus en
vindt, dat U dan „geholpen" hebt
Dan zult U zich wel verbaasd hebben
hoe al die buitenlandse Rode Kruishulp ter
waarde van ±75 millioen gulden) aan ons
kon worden verleend na de watersnood. En
dan moet U nog verbaasder zijn over wat
het Nederlandse Roode Kruis weet te ver
zenden naar noodgebieden, terwijl het in
eigen land ook zoveel kan doen.
Wanneer iedere Nederlander echt helpt;
er zich niet van af maakt met het gebaar
van „toch iets" in de collectebus te stoppen,
maar eerlijk tegenover zichzelf is en zegt:
„Wat kan ik missen dan komen er nog
andere bedragen dan dubbeltjes in de bus
en dan kan men werkelijk zeggen, dat het
Rode Kruis helpt namens het gehele Neder
landse volk. In eigen land in de eerste
plaats, maar ook buiten de grenzen als daar
nood heerst.
DOKTERSDIENSTEN
OP ZONDAG
Voor de gemeenten Tholen, Poortvliet,
Oud-Vossemeer, Nieuw-Vossemeer en St.
Filipslamd hebben zondagdienst
dr. P. J. Duinker te Tholen, tel. 40
dr. H. Menger te St, Filipsland, tel. 20
HOOG WATER
in de week van 3 tot en met
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
10.26
11.33
0.45
1.10
2.06
2.57
3.47
juni 1956
22.52
12.45
13.45
14.36
15.29
16.17
vrijdag 1 juni laatste kwartier te 20.13 uur
vrijdag 8 juni nieuwe maan te 22.29 uur
BEKENDMAKING
Burgemeester en Wethouders van Tholen
maken bekend, dat door de reinigingsdienst
scherven zullen worden opgehaald, op dins
dag 5 puni a.s„ het eerste gedeelte en op
vrijdag, 8 juni d.a.v. het overige gedeelte.
Tegen donderdag, 7 juni a.s. bestaat ge
legenheid tot aangifte voor ruiming van
privaatputten.
Tholen 31 mei 1956
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
DUIVENSPORT
mei 1956. In concours 101 duiven, aankomst
lste duif 3 uur 11 min, 11 sec. laatst prijs
winnende 4 uur 37 min. 15 sec.
A. Wagemaker 1 8 9 27 30; A. de Jonge
2 21; D. Jansen 3 17; M. Nijs 4; J. Deurloo
5; J. Praat 6 11; C. Soomers 7 10 23; F.
Koppenhol 12 16; L. Jansen 13 14 31; G.
Soomers 15 32; V. Laban 18; L. Laban 19
22 24; L. Kegge 20 25; A. Burgers 26; J.
Baay 28; R. de Groot 29; P. den Boef 33
34
BURGERLIJKE STAND
Geboren:
27 mei 1956: Cent, zoon van Liewe Wil-
lems de Bruijn en Johanna Catharina Faasse,
beiden wonende te Tholen.
29 mei 1956: Hilda Aleida Petronella,
dochter van Cornells Kremer en van Jantje
Kamphof, beiden wonende te Vinkeveen en
Waverveen.
Gehuwd: geen
V ST*!!!]?
Overleden:
22 mei 1956: Maria Cornelia Christiaanse
oud 84 jaar, zonder beroep, wonende te
Tholen, weduwe van Wilhelmus Franciscus
Leonardus Tuytjens.
GESLAAGD
Bij het op 29 mei gehouden examen slaagd-
de voor staatsdiploma ziekenverpleging, onze
oud stadgenote Zr. Ada Goossen.
MET PENSIOEN
Donderdag 31 mei ging een bekend fi
guur bij de Visserij met pensioen, nl. de
heer L. J. Olree, controleur bij de Visserij
politie op de Zeeuwse stromen met als
standplaats Tholen.
Hij heeft de 45 jaar niet vol kunnen ma
ken, daar dit het geval zou zijn op 12 au
gustus a.s. De heer Olree kwam namelijk
in augustus 1911 bij de visserij politie en
bracht het van knecht tot schipper lste klas.
Hij stond onder meer 23 jaar in Yerseke.
als controleur.
Op 7 juli 1943 kwam hij als controleur
naar Tholen, welke functie hij tot gisteren
heeft vervuld.
Het afscheid van vertegenwoordigers der
vissersvereniging en van collega's had een
feestelijk karakter. De heer Olree worden
nog vele verdiende jaren van rust toege
wenst.
Als zijn opvolger is benoemd de heer
A. de Lange te Yerseke, wnd. controleur
bij de Visserijpolitie te Yerseke.
OUDERAVOND
ALG. KLEUTERSCHOOL
Deze week werd de wat verlate ouder
avond gehouden van de algemene kleuter
school alhier. Er was weer goede belang
stelling en de kleuters deden aardige spel
letjes, voor de pauze wat kleinere schetsjes
en daarna een voor deze leeftijd toch wel
flinke voordracht. Men moet er altijd weer
versteld van staan, dat die kleintjes dat
kunnen leren, wat men ouderen soms maar
heel moeilijk bijbrengt. Het was een zeer
gezellige ouderavond.
verhaal van de Zuidhollandse Eilanden
20 door HENK VAN HEESWIJK
HOOFDSTUK 7
Op een zonnige zaterdagmiddag fietste Drenht
naar Rotterdam voor het maandelijkse bezoek aan zijn
zuster in West. Daar was hij altijd welkom, niet al
leen, omdat hij nooit met lege handen kwam, hetgeen
in het grote gzin van de boekbinder Van Laar van be
tekenis was, maar' ook, omdat hij altijd hartelijk en
vriendelijk was voor de kinderen. Drenth bleef dan
meestal eten stopte in alle kinderspaarpotten een
ongezien bedrag en bleef gezellig praten tot een uur of
acht. Hij wilde voor donker thuis zijn en de dagen
begonnen in september snel te korten.
Via de Maastunnel bereikte hij de weg naar Donker
voort en rustig, zoals hij alles altijd rustig deed, fietste
hij over de grote weg huiswaarts.
Op enkele kilometers van zijn woonplaats ontwaarde
hij een kleine auto aan de kant van de weg en toen
hij dichterbij gekomen was, zag hij tot zijn verbazing,
dat het de nieuwe sportwagen van de freule was. Hij
fronste zijn wenkbrauwen, want hij had het meisje
liever niet meer ontmoet. De rust was teruggekeerd
in zijn leven en een hernieuwde ontmoeting met Nettie
betekende minstens weer verwarring.
Bij de auto stape hij af en zag, dat het meisje ver
woede pogingen deed om met een sleutel een der schroe
ven van het achterwiel los te draaien. De linkerachter
band was lek.
„Kan ik mischien helpen, freule", vroeg hij, zijn fiets
tegen een boom plaatsend.
Het meisje keek op, veegde automatische de voor
haar ogen gevallen haren weg en een glimlach kwam
over haar vuurrode gelaat.
,,A, mijnheer Drenth zowaar. Komt U even als red
der in de nood? Ik heb een lekke band en ik kan deze
moer niet los krijgen. Wilt U het even proberen?,,
„Maar natuurlijk, freule", antwoordde Drenth op
correcte toon. Hij trok zijn colbert uit en nam de sleutel
van haar over. Lichaamskracht was nu niet bepaald
een van zijn eigenschappen, maar hij bleek toch sterker
te zijn dan het meisje, want na een flinke ruk, gaf de
moer geen tegenstand meer en na een paar minuten
kon Drenth het wiel met de lege band van de as schui
ven.
„Hier is de reserveband", zei het meisje, die al met
het wiel kwam. Wilt U deze bevestigen? Dan zal ik
dit wiel wel vastschroeven."
Drenth verwisselde zwijgend het defecte wiel en na
enkele minuten was het hele karwei klaar. Hij maakte
de crick onder de as los, trapte even tegen de band,
die voldoende spanning bleek te bezitten en wilde toen
zijn handen aan een zakdoek afvegen.
„Wacht even, mijnheer Drenth, dat is zonde van die
schone zakdoek", zei het meisje. „Ik heb wel een dot
poetskatoen. Wat een bof anders, dat U net langs
kwam! Ik was al een kwartier bezig en anders komen
er zo vaak vrachtauto's langs, maar nu geen enkele.
Dat zul je altijd zien. Ik dacht zo, de eerste de beste
wagen, die langs komt, houd ik aan en dan zal de
chauffeur mij wel even willen helpen."
„Het is zaterdagmiddag," zei Drenth. zijn handen
grondig aan het poetskatoen afvegend, „en dan rijden
er niet veel vrachtauto's langs de weg. Ik ben blij, dat
ik U van dienst kon zijn."
„U bent .nog als een redder in de nood, mijnheer
Drenth," zei het meisje lachend, „en bij voorkeur op
zaterdag".
„Drenth lachte flauwtjes. „Ja het toeval wil schijn
baar, dat ik altijd op zaterdag bij de hand moet zijn."
„Hoe maakt U het, mijnheer Drenth? Wat heb ik U
in lange tijd niet gezien."
„O, ik maak het uitstekend. Dank U wel voor de
belangstelling.'" Rustig trok hij zijn colbert weer aan
en liep naar zijn fiets. „Ik hoop, dat U verder zonder
pech zult thuiskomen. Het was me een waar genoegen
U te kunnen helpen."
Het meisje keek hem verbaasd aan en zag, dat hij
weer aanstalten maakte om verder te rijden, Maar dit
was niet naar haar zin. Ze deed een paar passen naar
hem toe en greep hem resoluut bij de arm. „Mijnheer
Drenth, wat heb ik gedaan, dat U opeens zo vormelijk
koel tegen me bent?"
Drenth schrok van de stevige greep, maar nog meer
van haar woorden. Hij keek haar aan en zag aan de
gefronste wenkbrauwen, dat ze het ernstig meende.
.Pardon," antwoordde hij, op even correcte toon
als te voren, „ik ben me niet bewust, dat ik iets ver
keerds gezegd heb."
„Daar heb ik het niet over," zei het meisje onge
duldig, de mouw van zijn jas loslatend. „U bent wel
eens anders tegen me geweest. Of bent U de gezellige
kwartiertjes in het Rotterdamse ziekenhuis vergeten?"
Drenth aarzelde met zijn antwoord. Inderdaad, die
was hij vergeten en hij was er dankbaar voor. Het
liefst wilde hij maar niet meer herinnerd worden aan
die vertrouwelijke periode. Het had immers niet de
minste zin?
Het meisje zag zijn aarzeling. Ze ging nu dwars
voor hem staan, keek hem recht in de ogen en zei:
„Mijnheer Drenth, wat is er eigenlijk gebeurd na mijn
ontslag uit het ziekenhuis' Ik heb U nimmermeer gezien.
(wordt vervolgd)