Prof. Mr. P. S. Gcrbrandy 70 jaar COMMENTAAR DE MAN, die van GEEN WIJKEN WIST 1 De Redactie legt U in deze zes pagina's voort In St* Annaland komt er een blijvende haven* Aan de Pluimpot een loswal* De waarnemend havenmeester in vaste dienst be noemd Begrotingswijziging voor het badhuis Verhoging begrotingspost voor volksfeest Meer bouwgrond gewenst. lie Jaargang No. 22 15 April 1955 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. 1.45 4- incassokosten Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur in Tholen aangenomen of moeten daar binnen zijn In deze maand, waarin verschei dene provincies denken aan de heu gelijke bevrijding van het nazi-juk, en waarin heel ons land zich op maakt voor de viering van de na tionale feestdag, richt de schijnwer per der publiciteit zich ten volle op onze Londense Minister-President, Prof. Mr. P. S. Gerbrandy. Hij is de man, die door zijn moedige woor den en daden ons volk in de bange bezettingstijd heeft geschraagd. Hoe men ook over zijn voor-oorlogse of na-oorlogse politiek moge denken, vast staat dat hij in Londen de juis te man op de juiste plaats was. Prof. Gerbrandy wist van geen wijken. Een ding stond hem voor ogen: de bevrijding van ons grondgebied. Zijn vast vertrouwen bezielde zijn medewerkers. Dat is zijn onvergan kelijke glorie. Het is deze man, die Woensdag j.l. zijn zeventigste verjaardag heeft gevierd. En op deze receptie, die de a.r.-partij hem aanbood, is gebleken dat Prof. Gerbrandy ook in de na oorlogse politiek nog wel een potje kan breken. Niemand minder dan zijn grote politieke rivaal, dr. Drees, sprak hem hartelijk toe. En onze minister-president was stellig niet de enige uit het kamp der politieke te genstanders. Prof. Gerbrandy is een buitenbeentje. Niet in het minst in zijn eigen partij. Natuurlijk is hij overtuigd anti-revolutionair en hij is een calvinist in merg en been, maar hij is typisch niet de man, die in het partij-gareel kan lopen. Hij heeft zo zijn eigen visie op de dingen. En geen partij of fractie kan hem weer houden om die visie luide te verkon digen. Dat is van het begin af zo geweest. In 1939 nam hij zitting in het Kabinet De Geer, zonder in stemming van zijn partij. Prof. Ger brandy was er van overtuigd dat hij dat moest doen. En het liet hem koud of zijn fractievoorzitter daar ook tegen was. Zelden heeft de oud hoogleraar zo'n wijs besluit in zijn leven genomen. Want zijn minister schap van Justitie betekende emi gratie naar Londen. En eenmaal ge vestigd in de Britse hoofdstad kreeg hij de moeilijk opdracht om minis ter De Geer op te volgen, de man, die op smadelijke wijze de Regering in de steek liet en vluchtte naar het bezette gebied. PREMIER Prof. Gerbrandy heeft die op dracht niet zonder meer aanvaard. Het is bekend dat hij talloze malen voor deze hoge functie heeft be dankt, maar tenslotte is hij gezwicht voor de sterke aandrang van Konin gin Wilhelmina. Zijn eerste taak was het Nederlands gezag weer te herstellen. Dat was niet gemakke lijk, want Churchill had geen enkele waardering meer voor de Nederlan ders sinds het vertrek van De Geer. Maar Prof. Gerbrandy zag kans om het vertrouwen te herwinnen. Zo zelfs dat Churchill plezier begon te krijgen in deze kleine man, die hij voi waardering de kleine Clemen- ceau noemde. Het verhaal gaat, dat deze waardering is gekomen nadat Prof. Gerbrandy de machtige Chur chill had toegeroepen: ,,U denkt, dat U mij in Uw vestjeszak kan ste ken?" Nee, Gerbrandy ging niet op zij voor de groten van deze aarde. Hij vocht net zolang tot hij zijn zin kreeg, want het landsbelang stond op het spel. DE GROTEN DER AARDE Gerbrandy heeft ze meegemaakt. Hij kent ze bij naam en toenaam. Maar het mooie van deze zeventig jarige is, dat hij de „kleine luyden" niet is vergeten. Voor iedereen heeft hij een woordje. In Scheveningen is Gerbrandy door zijn vriendelijkheid een geziene inwoner. OMSTREDEN Er zijn mensen die het jammer vinden dat onze oud-minister-pre sident zich na de oorlog niet heeft laten opsluiten in de binnenkameren van een hoog College, bijv. van de Raad van State. Dan was hij ten minste een onomstreden figuur ge bleven. Maar wie zo redeneert, kent Gerbrandy niet. Hij is er zijn meer dingen die aan Churchill doen denken een vechtjas, die het niet buiten politiek kan stellen. Wilde hij in de oorlogsjaren het Hitler-rijk vernietigen en wilde hij het recht herstellen, na de oorlog is hij gewor den de pleitbezorger der Ambonne- zen (ook aan hen is onrecht ge daan) en was hij de grote vechter tegen de scheuring van het Konin krijk. Die politiek valt lang niet bij iedereen in goede aarde, maar er is niemand die twijfelt aan de oprecht heid van deze Friese boerenzoon. En bovendien: Prof. Gerbrandy is een groot volkstribuun. Hij weet te spelen op de snaren van het volks geweten. Bijna even meesterlijk als zijn voorman, Prof. Dr. A. Kuyper dat in zijn jaren kon doen. Op dui delijke wijze poneert hij zijn stellin gen. De meest eenvoudige ziel kan hem begrijpen. Voor wie hem alleen kent van de radio-uitzendingen is het haast onbegrijpelijk, dat Ger brandy een groot redenaar is, die de kunst verstaat om bewogenheid te paren aan een grote dosis humor. Als hij het woord voert in de Twee de Kamer dan loopt de zaal vol en de journalisten op de perstribune ne men hun pen ter hand, er op be dacht zijnd dat er ieder ogenblik iets vreemds kan gebeuren, waar door deze a.r.-afgevaardigde weer in het nieuws moet komen. Zo is Prof. Gerbrandy een sie raad voor ons Parlement en dus voor heel ons volk. Dwars door po litieke scheidingslijnen heen gaat hij zijn gang. Hij voert voor een deel zijn eigen politiek. Laten we eerlijk zijn: Nederland heeft te weinig van die mensen. Maar tevens moeten we dan beseffen dat alleen maar de groten het zich kunnen permitteren om op zo persoonlijke wijze hun houding te bepalen. Prof. Gerbran dy aan een leiband is ondenkbaar. Hij is zichzelf. En naast zijn voor treffelijke eigenschappen komen dan ook zijn gebreken naar voren. De levensloop van Pieter Sjoerds Gerbrandy, die op 13 April 1885 te Goëngamieden werd geboren, is waarlijk fantastisch. Na zijn gym nasiale studie werd hij advocaat en procureur. Eerst een paar jaar in Leiden, maar later (van 1914— 1930) in Sneek. In deze zeilstad voelde hij zich beter thuis. De man, die gedurende de twee de wereldoorlog een topfunctie be kleedde, diende het land van 1914 tot 1918 als le luitenant. De politiek heeft hem altijd aangetrokken. Van 19201930 was hij lid van de Ge deputeerde Staten van Friesland. Ook in zijn gewest was hij vaak een buitenbeentje. Friesland verliet hij in 1930 om Handelsrecht en Burger lijk Procesrecht te doceren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zijn oudste zoon is thans Professor aan dezelfde Universiteit, zijn jong ste zoon is Advocaat en Procureur in Den Haag. Zij beiden drukken dus wel de voetstappen van hun va der. Maar zijn dochter doet dat stel lig niet minder. Zij is zendelinge in India. Zij is dus bezig aan de ver breiding van het Christelijk Geloof, het geloof, dat in het hart van Prof. Gerbrandy zo'n ruime plaats in neemt. Wie hem ooit heeft ontmoet of hem heeft horen spreken weet dat hij juist daaruit de krachten put voor zijn veelzijdige arbeid. (Nadruk verboden) GROTE GEBEURTENISSEN Dan komen de schaduwen reeds te voren. Ieder kent dit bekende spreekwoord en des- zelfs strekking. En nu werpt het door Ged. Staten genomen besluit met betrekking tot dichting, dan wel uitbreiding der havens in een viertal onzer eilandgemeenten als een voor ieder afzonderlijk grote gebeurtenis z'n schaduwen reeds vooruit. Schaduwen voor de bedrijven die zich op of rond deze ha vens hebben gevestigd. Schaduwen voor de plaatselijke schippers, die al zoveel jaren op het voor hen zo vertrouwde plaatsje in eigen haven meerden. Schaduwen ook voor de gemeentebesturen, die hetzij zitten met de zorg voor het dichten van die haven, liever gezegd, het egaliseren van de „lege haven" en dan vooral met de financiële kant daarvan, hetzij en daarbij is nog wel voldoende zonlicht om een plan te laten ontwerpen tot het verkrijgen van een nieuwe haven, met name dan te St. Anna land. Het is alles nog het gevolg van de grootste schaduw van ruim 2 jaar geleden: de ramp. Want ook dit besluit heeft als voornaam ste doel: de beveiliging. En daarom is dit besluit ook het indirecte gevolg van het gebeuren op 1 Februari 1953. Drie en dertig millioen gulden heeft de Overheid op haar begroting staan voor deze beveiligingsmaatregelen in 1955 en daarvan zal een gedeelte nodig zijn om het in over leg met Rijkswaterstaat door Ged. Staten van Zeeland genomen besluit tot dichting van de drie havens in Stavenisse, St. Maar tensdijk en Scherpenisse en het maken van een loswal in laatstgenoemde gemeente bij de Pluimpot alsmede de nieuwe haven te St. Annaland te verwezenlijken. Bij schaduwen moet er ook ergens zon zijn. Voor de gemeente St. Annaland be hoeven we die niet ver te zoeken. Het ge meentebestuur aldaar, dat zeer waarschijn lijk a.s. week in openbare vergadering bij eenkomt zal even waarschijnlijk dan reeds besluiten een plan te laten ontwerpen voor de nieuwe haven. De uitvoering, de vol tooiing van zo'n plan kan voor deze ge meente verstrekkende gevolgen hebben, die op dit ogenblik nog hoegenaamd niet kun nen worden overzien. Een te allen tijde te bereiken haven is voor de scheepvaart, is voor de visserij, is ook voor de „plezier"- vaart heel wat waard. De landbouwinstel lingen, die zich op die nieuwe haven zullen concentreren dragen er mede toe bij de be drijvigheid te vergroten. Andere mogelijk heden kunnen we dan nog laten voor wat ze zijn. In tegenstelling daarmee lijken ons de schaduwen voor Stavenisse de op 1 Februari zwaarst getroffen gemeente in ons gebied -het talrijkst en het grootst. Sta venisse dat ook hoopte op een betere be veiliging van haar inwoners en waar het zwaartepunt dienaangaande inderdaad ook op de haven viel, ziet de wens met betrek king tot een nieuwe haven buiten die kom in rook vervlogen. Deze gemeente, het meest verwijderd van het vasteland de grote weg wordt nu ook nog havenloos. En is naar onze mening het zwaarst gedupeerd. Hiermee wordt het besluit van G. S. op zichzelf niet becritiseerd. Omdat ook wij voor ogen dienen te houden, dat beveiliging voorop stond. Maar dat neemt toch niet weg, dat we voor Stavenisse in dit opzicht de zon ver moeten zoeken. Ze kan ternau wernood dat stukje verwarmen, wat men als voordeel kan zien. Dat is dan niet de beveiliging, omdat deze ook benaderd zou kunnen worden door een nieuwe haven bui ten de kom. Maar dat is alleen maar de geringe landaanwinning, die door dichting van deze haven wordt verkregen. Uiteraard als haven bezien nog niet zo'n onbelangrijke landaanwinning, maar absoluut niet op wegend tegen de daar tegenover staande nadelen. De landaanwinning heeft het pers pectief, dat de kom ook naar die richting kan worden uitgebreid, bouwgrond dus. Het heeft ook dat perspectief, dat er nog wel wat vrij komt voor andere doeleinden. Maar de schaduwen blijven niettemin groot. Die zijn er ook voor de gemeenten St. Maartensdijk en Scherpenisse. Alleen al om hiervoor genoemde redenen, wanneer er een haven wordt gedicht, zonder dat er iets voor in de plaats komt. Maar die schaduwen zijn voor deze gemeenten toch wel minder groot, omdat er althans nog iets tegenover staat. Niet alleen een vrij behoorlijke land aanwinning, maar daarnaast ook nog een gezamenlijke loswal. Dit laatste bezien in het licht van de laatste raadsvergaderingen in deze beide ge meenten lijkt het ons toe, dat Scherpenisse meer de zon ziet, dan de schaduwen, door in tegenstelling met St. Maartensdijk wèl te besluiten alvast een ontwerp voor die loswal te laten maken. Opdat men uiteraard toch nog één vinger in de vrij hete pap kan steken. Opdat en hiermee besluiten wij wat onparlementair men er toch uit wil halen, wat er uit te halen valt. Waarop men naar onze mening het volste recht, ja waartoe men als gemeentebestuur zelfs de plicht heeft. Opdat de schaduwen niet gaan overschaduwen. VIERING Er wordt in onze gemeenten, met name tijdens raadsvergaderingen over de 10e be vrijdingsherdenking nogal een woordje ge wisseld. De oorzaak daarvan ligt enigszins voor de hand. Overal komt er het verzoek aan deze herdenking een bijdrage te verle nen, dat wil zeggen aan de festiviteiten die op die dag zullen worden georganiseerd. Er bestaat een vrij begrijpend dikwijls prin cipieel verschil tussen de verschillende par tijen over deze te houden herdenking. Gelukkig dat men daarover zijn mening mag uiten. Dit geluk is ontstaan door die zelfde bevrijding, welke op 5 Mei a.s. voor de tiende maal wordt gevierd. In de vijf daaraan voorafgaande jaren was het ver boden de eigen, vrije mening te uiten. Het was althans precies eender alsof dat verbod er was. Een vrije meningsuiting kon bete kenen dat men van zijn vrijheid werd be roofd. Wat een voorrecht dat dit nu weer wel mogelijk is zonder gevangenisstraf, zon der dat het hét leven kan kosten, ja, zonder dat men er een haar op het hoofd door gekrenkt wordt. Alleen nog jammer dat er te weinig respect is voor een andere mening. Maar overigens is het zeker wel zóveel waard, dat de bevrijding en daarmee de vrije meningsuiting weerkeerde, om dit na 10 jaar te vièren. Met opzet schrijven we hier: vièren. Om dat er en dit is weer ónze vrije mening toch wel enig misverstand bestaat rond de bedoeling van deze tienjarige bevrij dingsherdenking. Misverstand bij degenen die van de komende herdenking een uitbun dig feest willen maken en misverstand ook bij de anderen, die de tegenwoordige tijds omstandigheden en een „feestelijke" bevrij dingsherdenking niet met elkaar kunnen verenigen. De oorzaak daarvan zoeken wij in het feit, dat beide partijen de nadruk leggen op het féést. En niet, zoals onze Overheid door middel dan van een Lande lijk Comité zelf aan ieder van ons heeft voorgehouden: een waardige viering. Het moet niet worden, zoals in de circu laire van genoemd comité ook wordt aange haald: „een onbeheerst en wanordelijk ver maak of wel populair gezegd feestneuzen- lol", want die zijn in strijd met het karakter van deze viering. Bij deze herdenking mag niet uit het oog verloren worden, wat de 'rijding heeft gekost. De vrijheid herden ken, moet betekenen dat men moet tonen die vrijheid waard te zijn. Die een gedachte aan „feestneuzenlol" hebben moeten we hier wel op het hart binden, dat er onder hen stads- of dorps genoten zijn, die zelfs niet mee kunnen doen aan een viering van deze bevrijding. Niet omdat dit voor hen op zichzelf geen reden tot vreugde is, maar omdat deze bevrijding een zo een te groot offer heeft ge vraagd. Wij hopen dat de oranjecomité's, dat de bevolking hiermee rekening houdt. Maar dan de andere kant, het geheel nega tieve, die deze bevrijdingsherdenking ook alleen maar zien als een féést en daarom fel tegenstander zijn. Om een andere reden (dan de tijdens de bezetting zo zwaar be proefden) zelfs een waardige viering uit den boze achten, wat de laatsten niet eens doen. Dat willen we niet ontzenuwen door Bij belteksten aan te halen. Men komt daar zo gemakkelijk toe. We zouden kunnen ver wijzen naar Esther 9 vers 18. Maar daar zou weer iets anders tegenovergezet kunnen worden. Liever willen we hen voorhouden, dat de nadruk bij deze 10e bevrijdingsherdenking moet vallen op de vièring. De viering van een gebeurtenis, die een tegenstelling is met een ramp, de viering van de dag der be vrijding, toen een last werd afgewenteld en duizenden in het Westen van de honger dood gered werden, zoals het tijdens de tachtigjarige oorlog met Leiden ging. Was dat geen bevrijding? Die te herdenken, die te vieren op een zoals de Overheid het opnieuw voorschrijft, waardige wijze is gewenst. Gewenst inzon derheid voor onze kinderen, die moeten worden voorgehouden wat er op die dag gebeurde, wat er aan die dag voorafging. En bij die herdenking past vreugde en vro lijkheid. Iedere bevrijding geeft vreugde en deze bevrijdingsherdenking daarom ook. Wij hopen dat de Oranjecomité's, dat de bevol king hiermee rekening houdt. Tenslotte zullen we bij deze 10-jarige bevrijdingsviering niet mogen vergeten wat er in de vijf jaren van bezetting is ge beurd, maar we kunnen en mogen ook niet vergeten waaróm het is gebeurd. En daarom zullen we juist nu, na tien jaar, voor zover dat nog niet gebeurde, wel véél moeten vergeten en vergeven. Niet blijven haten, maar herdenken van bezetting en bevrijding in positieve geest. Om dit op 5 Mei tien jarige feit waardig te vièren. NIEUWE SPELLING ONAANVAARDBAAR Althans voor het lager onderwijs De vereniging van Hoofden van Scholen is Zaterdag voor Pasen in landelijke jaar vergadering bijeen geweest te Leiden. Deze vergadering is dermate belangrijk te noe men, omdat op deze bijeenkomst dingen aan het licht gekomen zijn, die de moeite waard zijn vermeld te worden. De voorzitter, de heer D. Janssen, heeft op felle wijze van leer getrokken tegen de nieuwe spelling (zoals men weet, ligt het in de bedoeling van de regering om deze spelling met ingang van het nieuwe school jaar, 1 Sept. a.s., -officieel in te doen gaan) en aan de hand van zijn betoog mogen we het betwijfelen, of de school hoofden het bevel van de regering zullen opvolgen. Er is vrijwel geen goed woord over de nieuwe spelling naar voren geko men. Grote gebeurtenissen en hun schaduwen. Een [eest o[ een vièring Het besluit van Ged. Staten in verband met de beveiliging. Hoe men in Tholen ook te weinig bouwgrond heeft en een nieuwe havenmeester werd benoemd. Hoe Scherpenisse s raad het havenplan-ontwerp doorzet en er een raadslid te weinig was om het voorstel van de Muziek- en Oranjevereniging af te werken. Dat er voor het sporthoekje ook weer een plaatsje is ingeruimd. En Ten Anker nu ook nog een bokkenwagen moet hebben De heer Janssen zeide over deze kwestie o.m., dat de nieuwe woordenlijst van de nieuwe spelling geen oplossing brengt van de moeilijkheden, doch integendeel slechts verwarring zal stichten, ook waar deze eerst niet aanwezig was. De inconsequen tie bij het schrijven van bastaardwoorden, het hinken op twee gedachten ten aanzien van de voornaamwoordelijke aanduiding, het gesol met de verbindings-n's, die alles maakt zo zei de heer Janssen, dat we de nieuwe woordenlijst voor het lager onderwijs als onaanvaardbaar zullen moeten afwijzen. In dit verband is het wel van belang er aan toe te voegen, dat een aantal grote be drijven in ons land heeft bepaald, dat de oude spelling, zoals we die dus kennen vóór het besluit van de Commissie tot her ziening van de spelling, gehandhaafd moet worden in officiële stukken briefwisseling e.d. Er zijn zelfs bedrijven, die verboden hebben de nieuwe woordenlijst te bezigen. Voegen we hierbij nog, dat ook in de krin gen van het Middelbaar en Hoger Onder wijs nog geen goed woord gesproken is over de nieuwe spelling, dan ligt het voor de hand, dat deze op 1 Sept. a.s. niet door zal kunnen gaan. Althans niet officieel. Ook in België staat men nog een beetje huiverig er tegenover. TE OVERVOLLE KLASSEN Voorts is op deze vergadering medege deeld dat ongeveer 350.000 kinderen zitten in klassen van meer dan 45 leerlingen, en de heer Janssen noemde deze toestand „ver derfelijk, zowel uit paedagogisch, didactisch en hygiënisch oogpunt". Welke oplossing hiervoor gevonden moet worden om het maximum aantal kinderen per klas terug te brengen tot een redelijker maximum, kwam echter niet naar voren. Blijkbaar zien de hoofden van scholen in deze ook geen op lossing op korte termijn. Met spanning is door het meren deel van onze eilandgemeenten uit gezien naar het besluit van Ged. Staten, te verwachten in verband met de beveiliging van de zwakke plaatsen in de zeewering van het eiland Tholen. De door dit College gehouden be sprekingen met de gemeentebestu ren van Scherpenisse-St. Maartens dijk, Stavenisse en St. Annaland hadden de insiders wel ietwat ge leerd omtrent de hoop die gekoesterd dan wel de vrees die bewaarheid kon worden, iets definitiefs wist men nog niet, terwijl de buitenstaanders helemaal in twijfel verkeerden. De persen waren vorige week nog niet koud van ons Paasnummer, toen de gemeentebesturen van voormelde eilanddorpen het door Ged. Staten genomen besluit ontvingen. In het kort kwam het hierop neer, dat er ,,in de plaats van de af te sluiten havens te St. Maartensdijk, Scher penisse en Stavenisse een nieuwe te allen tijde voor de scheepvaart te be reiken en overigens voldoend grote haven te St. Annaland zal komen, alsmede een eenvoudige los wal aan de mond van de Pluimpot bij Scherpenisse." En daarmee is de teerling geworpen. De gemeenten weten waar ze aan toe zijn. Ze weten dat bij het nemen van dit besluit voorop stond: de meerdere beveiliging. Stavenisse, St. Maartensdijk en Scherpenisse weet nu, hoe het vast staat dat de voor hun gemeente min of meer bedrij vige, maar in elk geval een middel punt in hun gemeenschap vormende haven gaat verdwijnen. Een vertrouwd iets in de samenle ving, een na 1 Februari 1953 niet meer vertrouwd iets in de zin van de veiligheid. Een na dat rampzalig gebeuren voor die gemeenten nog zware tol. Een hard gelag met wei nig gelach. St. Annaland komt er in deze het beste af. Niet alleen dat de haven daar wèl blijft want ze blijft eigenlijk niet, althans niet op dezelf de plaats maar er komt zelfs een grotere, een nieuwe en een te allen tijde te bereiken haven. Een plan daartoe moet nog worden gemaakt, maar het is wel zo goed als zeker, dat de huidige haven, die altijd nog een oppervlakte heeft van vier ge meten in totaal ook zal worden ge dempt, terwijl de nieuwe haven wordt gemaakt voor de zeedijk van de Suzannapolder. Daarop komen we nog wel terug, zoals er ook nog wel een woordje gewisseld zal wor den over de dichting der havens in voornoemde andere gemeenten. Maar dat het voor iedere gemeente op zichzelf een zeer verstrekkend be sluit is, wat thans viel bij het pro vinciaal college, is nu al zeker. Een zekerheid die zelfs met die beveili ging voor het oog maar weinig blijde gezichten maakt. RAADSVERSLAG THOLEN. De Thoolse gemeenteraad, die Woensdag 13 April 1955 des nm. om 4 uur in open bare vergadering bijeenkwam, was ditmaal voltallig. Dit deed de voorzitter mr. A. J. v. d. Hoeven genoegen, die namens zijn medeleden een bijzonder welkom toeriep aan dhr. Gelderblom, weer tegenwoordig na een vrij langdurige ziekte. Een 8-tal ingekomen stukken van goed gekeurde raadsbesluiten en controlerappor ten van het verificatiebureau werden voor kennisgeving aangenomen. Het in de vorige raadsvergadering aan gehouden verzoek van de Stichting 1940 1945 om een eenmalige subsidie als jubi leumgift komt opnieuw in behandeling. Het voorstel van het dag. bestuur luidt om per inwoner 5 cent als bijdrage hieraan te ge ven, wat op circa f 165,in totaal komt. Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad met dit voorstel accoord. Aangehouden wordt het verzoek van het bestuur der chr. kleuterschool om een aan vullende subsidie over 1954 ad f 10,per leerling. Wanneer het gemeentelijk finan cieel resultaat over 1954 bekend is, zal

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1955 | | pagina 1