Prof. Mr. P. S. Gcrbrandy 70 jaar
COMMENTAAR
DE MAN, die van GEEN WIJKEN WIST 1
De Redactie legt U in deze zes pagina's voort
In St* Annaland komt er een blijvende haven*
Aan de Pluimpot een loswal*
De waarnemend havenmeester in vaste dienst be
noemd Begrotingswijziging voor het badhuis
Verhoging begrotingspost voor volksfeest Meer
bouwgrond gewenst.
lie Jaargang No. 22
15 April 1955
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 4- incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur in Tholen aangenomen
of moeten daar binnen zijn
In deze maand, waarin verschei
dene provincies denken aan de heu
gelijke bevrijding van het nazi-juk,
en waarin heel ons land zich op
maakt voor de viering van de na
tionale feestdag, richt de schijnwer
per der publiciteit zich ten volle op
onze Londense Minister-President,
Prof. Mr. P. S. Gerbrandy. Hij is
de man, die door zijn moedige woor
den en daden ons volk in de bange
bezettingstijd heeft geschraagd. Hoe
men ook over zijn voor-oorlogse of
na-oorlogse politiek moge denken,
vast staat dat hij in Londen de juis
te man op de juiste plaats was. Prof.
Gerbrandy wist van geen wijken.
Een ding stond hem voor ogen: de
bevrijding van ons grondgebied.
Zijn vast vertrouwen bezielde zijn
medewerkers. Dat is zijn onvergan
kelijke glorie.
Het is deze man, die Woensdag
j.l. zijn zeventigste verjaardag heeft
gevierd. En op deze receptie, die de
a.r.-partij hem aanbood, is gebleken
dat Prof. Gerbrandy ook in de na
oorlogse politiek nog wel een potje
kan breken. Niemand minder dan
zijn grote politieke rivaal, dr. Drees,
sprak hem hartelijk toe. En onze
minister-president was stellig niet de
enige uit het kamp der politieke te
genstanders. Prof. Gerbrandy is een
buitenbeentje. Niet in het minst in
zijn eigen partij. Natuurlijk is hij
overtuigd anti-revolutionair en hij is
een calvinist in merg en been, maar
hij is typisch niet de man, die in het
partij-gareel kan lopen. Hij heeft zo
zijn eigen visie op de dingen. En
geen partij of fractie kan hem weer
houden om die visie luide te verkon
digen. Dat is van het begin af zo
geweest. In 1939 nam hij zitting in
het Kabinet De Geer, zonder in
stemming van zijn partij. Prof. Ger
brandy was er van overtuigd dat hij
dat moest doen. En het liet hem
koud of zijn fractievoorzitter daar
ook tegen was. Zelden heeft de oud
hoogleraar zo'n wijs besluit in zijn
leven genomen. Want zijn minister
schap van Justitie betekende emi
gratie naar Londen. En eenmaal ge
vestigd in de Britse hoofdstad kreeg
hij de moeilijk opdracht om minis
ter De Geer op te volgen, de man,
die op smadelijke wijze de Regering
in de steek liet en vluchtte naar het
bezette gebied.
PREMIER
Prof. Gerbrandy heeft die op
dracht niet zonder meer aanvaard.
Het is bekend dat hij talloze malen
voor deze hoge functie heeft be
dankt, maar tenslotte is hij gezwicht
voor de sterke aandrang van Konin
gin Wilhelmina. Zijn eerste taak
was het Nederlands gezag weer te
herstellen. Dat was niet gemakke
lijk, want Churchill had geen enkele
waardering meer voor de Nederlan
ders sinds het vertrek van De Geer.
Maar Prof. Gerbrandy zag kans om
het vertrouwen te herwinnen. Zo
zelfs dat Churchill plezier begon te
krijgen in deze kleine man, die hij
voi waardering de kleine Clemen-
ceau noemde. Het verhaal gaat, dat
deze waardering is gekomen nadat
Prof. Gerbrandy de machtige Chur
chill had toegeroepen: ,,U denkt, dat
U mij in Uw vestjeszak kan ste
ken?" Nee, Gerbrandy ging niet op
zij voor de groten van deze aarde.
Hij vocht net zolang tot hij zijn zin
kreeg, want het landsbelang stond
op het spel.
DE GROTEN DER AARDE
Gerbrandy heeft ze meegemaakt.
Hij kent ze bij naam en toenaam.
Maar het mooie van deze zeventig
jarige is, dat hij de „kleine luyden"
niet is vergeten. Voor iedereen heeft
hij een woordje. In Scheveningen is
Gerbrandy door zijn vriendelijkheid
een geziene inwoner.
OMSTREDEN
Er zijn mensen die het jammer
vinden dat onze oud-minister-pre
sident zich na de oorlog niet heeft
laten opsluiten in de binnenkameren
van een hoog College, bijv. van de
Raad van State. Dan was hij ten
minste een onomstreden figuur ge
bleven. Maar wie zo redeneert, kent
Gerbrandy niet. Hij is er zijn
meer dingen die aan Churchill doen
denken een vechtjas, die het niet
buiten politiek kan stellen. Wilde
hij in de oorlogsjaren het Hitler-rijk
vernietigen en wilde hij het recht
herstellen, na de oorlog is hij gewor
den de pleitbezorger der Ambonne-
zen (ook aan hen is onrecht ge
daan) en was hij de grote vechter
tegen de scheuring van het Konin
krijk. Die politiek valt lang niet bij
iedereen in goede aarde, maar er is
niemand die twijfelt aan de oprecht
heid van deze Friese boerenzoon.
En bovendien: Prof. Gerbrandy is
een groot volkstribuun. Hij weet te
spelen op de snaren van het volks
geweten. Bijna even meesterlijk als
zijn voorman, Prof. Dr. A. Kuyper
dat in zijn jaren kon doen. Op dui
delijke wijze poneert hij zijn stellin
gen. De meest eenvoudige ziel kan
hem begrijpen. Voor wie hem alleen
kent van de radio-uitzendingen is
het haast onbegrijpelijk, dat Ger
brandy een groot redenaar is, die
de kunst verstaat om bewogenheid
te paren aan een grote dosis humor.
Als hij het woord voert in de Twee
de Kamer dan loopt de zaal vol en de
journalisten op de perstribune ne
men hun pen ter hand, er op be
dacht zijnd dat er ieder ogenblik
iets vreemds kan gebeuren, waar
door deze a.r.-afgevaardigde weer in
het nieuws moet komen.
Zo is Prof. Gerbrandy een sie
raad voor ons Parlement en dus
voor heel ons volk. Dwars door po
litieke scheidingslijnen heen gaat hij
zijn gang. Hij voert voor een deel
zijn eigen politiek. Laten we eerlijk
zijn: Nederland heeft te weinig van
die mensen. Maar tevens moeten we
dan beseffen dat alleen maar de
groten het zich kunnen permitteren
om op zo persoonlijke wijze hun
houding te bepalen. Prof. Gerbran
dy aan een leiband is ondenkbaar.
Hij is zichzelf. En naast zijn voor
treffelijke eigenschappen komen dan
ook zijn gebreken naar voren.
De levensloop van Pieter Sjoerds
Gerbrandy, die op 13 April 1885 te
Goëngamieden werd geboren, is
waarlijk fantastisch. Na zijn gym
nasiale studie werd hij advocaat en
procureur. Eerst een paar jaar in
Leiden, maar later (van 1914—
1930) in Sneek. In deze zeilstad
voelde hij zich beter thuis.
De man, die gedurende de twee
de wereldoorlog een topfunctie be
kleedde, diende het land van 1914
tot 1918 als le luitenant. De politiek
heeft hem altijd aangetrokken. Van
19201930 was hij lid van de Ge
deputeerde Staten van Friesland.
Ook in zijn gewest was hij vaak een
buitenbeentje. Friesland verliet hij
in 1930 om Handelsrecht en Burger
lijk Procesrecht te doceren aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam.
Zijn oudste zoon is thans Professor
aan dezelfde Universiteit, zijn jong
ste zoon is Advocaat en Procureur
in Den Haag. Zij beiden drukken
dus wel de voetstappen van hun va
der. Maar zijn dochter doet dat stel
lig niet minder. Zij is zendelinge in
India. Zij is dus bezig aan de ver
breiding van het Christelijk Geloof,
het geloof, dat in het hart van Prof.
Gerbrandy zo'n ruime plaats in
neemt. Wie hem ooit heeft ontmoet
of hem heeft horen spreken weet
dat hij juist daaruit de krachten put
voor zijn veelzijdige arbeid.
(Nadruk verboden)
GROTE GEBEURTENISSEN
Dan komen de schaduwen reeds te voren.
Ieder kent dit bekende spreekwoord en des-
zelfs strekking. En nu werpt het door Ged.
Staten genomen besluit met betrekking tot
dichting, dan wel uitbreiding der havens in
een viertal onzer eilandgemeenten als een
voor ieder afzonderlijk grote gebeurtenis z'n
schaduwen reeds vooruit. Schaduwen voor
de bedrijven die zich op of rond deze ha
vens hebben gevestigd. Schaduwen voor de
plaatselijke schippers, die al zoveel jaren op
het voor hen zo vertrouwde plaatsje in
eigen haven meerden. Schaduwen ook voor
de gemeentebesturen, die hetzij zitten met
de zorg voor het dichten van die haven,
liever gezegd, het egaliseren van de „lege
haven" en dan vooral met de financiële
kant daarvan, hetzij en daarbij is nog
wel voldoende zonlicht om een plan te
laten ontwerpen tot het verkrijgen van een
nieuwe haven, met name dan te St. Anna
land.
Het is alles nog het gevolg van de
grootste schaduw van ruim 2 jaar geleden:
de ramp.
Want ook dit besluit heeft als voornaam
ste doel: de beveiliging. En daarom is dit
besluit ook het indirecte gevolg van het
gebeuren op 1 Februari 1953.
Drie en dertig millioen gulden heeft de
Overheid op haar begroting staan voor deze
beveiligingsmaatregelen in 1955 en daarvan
zal een gedeelte nodig zijn om het in over
leg met Rijkswaterstaat door Ged. Staten
van Zeeland genomen besluit tot dichting
van de drie havens in Stavenisse, St. Maar
tensdijk en Scherpenisse en het maken van
een loswal in laatstgenoemde gemeente bij
de Pluimpot alsmede de nieuwe haven te
St. Annaland te verwezenlijken.
Bij schaduwen moet er ook ergens zon
zijn. Voor de gemeente St. Annaland be
hoeven we die niet ver te zoeken. Het ge
meentebestuur aldaar, dat zeer waarschijn
lijk a.s. week in openbare vergadering bij
eenkomt zal even waarschijnlijk dan reeds
besluiten een plan te laten ontwerpen voor
de nieuwe haven. De uitvoering, de vol
tooiing van zo'n plan kan voor deze ge
meente verstrekkende gevolgen hebben, die
op dit ogenblik nog hoegenaamd niet kun
nen worden overzien. Een te allen tijde te
bereiken haven is voor de scheepvaart, is
voor de visserij, is ook voor de „plezier"-
vaart heel wat waard. De landbouwinstel
lingen, die zich op die nieuwe haven zullen
concentreren dragen er mede toe bij de be
drijvigheid te vergroten. Andere mogelijk
heden kunnen we dan nog laten voor wat
ze zijn.
In tegenstelling daarmee lijken ons de
schaduwen voor Stavenisse de op 1
Februari zwaarst getroffen gemeente in ons
gebied -het talrijkst en het grootst. Sta
venisse dat ook hoopte op een betere be
veiliging van haar inwoners en waar het
zwaartepunt dienaangaande inderdaad ook
op de haven viel, ziet de wens met betrek
king tot een nieuwe haven buiten die kom
in rook vervlogen. Deze gemeente, het meest
verwijderd van het vasteland de grote
weg wordt nu ook nog havenloos. En
is naar onze mening het zwaarst gedupeerd.
Hiermee wordt het besluit van G. S. op
zichzelf niet becritiseerd. Omdat ook wij
voor ogen dienen te houden, dat beveiliging
voorop stond. Maar dat neemt toch niet
weg, dat we voor Stavenisse in dit opzicht
de zon ver moeten zoeken. Ze kan ternau
wernood dat stukje verwarmen, wat men
als voordeel kan zien. Dat is dan niet de
beveiliging, omdat deze ook benaderd zou
kunnen worden door een nieuwe haven bui
ten de kom. Maar dat is alleen maar de
geringe landaanwinning, die door dichting
van deze haven wordt verkregen. Uiteraard
als haven bezien nog niet zo'n onbelangrijke
landaanwinning, maar absoluut niet op
wegend tegen de daar tegenover staande
nadelen. De landaanwinning heeft het pers
pectief, dat de kom ook naar die richting
kan worden uitgebreid, bouwgrond dus. Het
heeft ook dat perspectief, dat er nog wel
wat vrij komt voor andere doeleinden. Maar
de schaduwen blijven niettemin groot.
Die zijn er ook voor de gemeenten St.
Maartensdijk en Scherpenisse. Alleen al om
hiervoor genoemde redenen, wanneer er een
haven wordt gedicht, zonder dat er iets
voor in de plaats komt. Maar die schaduwen
zijn voor deze gemeenten toch wel minder
groot, omdat er althans nog iets tegenover
staat. Niet alleen een vrij behoorlijke land
aanwinning, maar daarnaast ook nog een
gezamenlijke loswal.
Dit laatste bezien in het licht van de
laatste raadsvergaderingen in deze beide ge
meenten lijkt het ons toe, dat Scherpenisse
meer de zon ziet, dan de schaduwen, door
in tegenstelling met St. Maartensdijk wèl
te besluiten alvast een ontwerp voor die
loswal te laten maken. Opdat men uiteraard
toch nog één vinger in de vrij hete pap kan
steken. Opdat en hiermee besluiten wij
wat onparlementair men er toch uit wil
halen, wat er uit te halen valt. Waarop
men naar onze mening het volste recht, ja
waartoe men als gemeentebestuur zelfs de
plicht heeft. Opdat de schaduwen niet gaan
overschaduwen.
VIERING
Er wordt in onze gemeenten, met name
tijdens raadsvergaderingen over de 10e be
vrijdingsherdenking nogal een woordje ge
wisseld. De oorzaak daarvan ligt enigszins
voor de hand. Overal komt er het verzoek
aan deze herdenking een bijdrage te verle
nen, dat wil zeggen aan de festiviteiten die
op die dag zullen worden georganiseerd.
Er bestaat een vrij begrijpend dikwijls prin
cipieel verschil tussen de verschillende par
tijen over deze te houden herdenking.
Gelukkig dat men daarover zijn mening
mag uiten. Dit geluk is ontstaan door die
zelfde bevrijding, welke op 5 Mei a.s. voor
de tiende maal wordt gevierd. In de vijf
daaraan voorafgaande jaren was het ver
boden de eigen, vrije mening te uiten. Het
was althans precies eender alsof dat verbod
er was. Een vrije meningsuiting kon bete
kenen dat men van zijn vrijheid werd be
roofd. Wat een voorrecht dat dit nu weer
wel mogelijk is zonder gevangenisstraf, zon
der dat het hét leven kan kosten, ja, zonder
dat men er een haar op het hoofd door
gekrenkt wordt. Alleen nog jammer dat er
te weinig respect is voor een andere mening.
Maar overigens is het zeker wel zóveel
waard, dat de bevrijding en daarmee de
vrije meningsuiting weerkeerde, om dit na
10 jaar te vièren.
Met opzet schrijven we hier: vièren. Om
dat er en dit is weer ónze vrije mening
toch wel enig misverstand bestaat rond
de bedoeling van deze tienjarige bevrij
dingsherdenking. Misverstand bij degenen
die van de komende herdenking een uitbun
dig feest willen maken en misverstand ook
bij de anderen, die de tegenwoordige tijds
omstandigheden en een „feestelijke" bevrij
dingsherdenking niet met elkaar kunnen
verenigen. De oorzaak daarvan zoeken wij
in het feit, dat beide partijen de nadruk
leggen op het féést. En niet, zoals onze
Overheid door middel dan van een Lande
lijk Comité zelf aan ieder van ons heeft
voorgehouden: een waardige viering.
Het moet niet worden, zoals in de circu
laire van genoemd comité ook wordt aange
haald: „een onbeheerst en wanordelijk ver
maak of wel populair gezegd feestneuzen-
lol", want die zijn in strijd met het karakter
van deze viering. Bij deze herdenking mag
niet uit het oog verloren worden, wat de
'rijding heeft gekost. De vrijheid herden
ken, moet betekenen dat men moet tonen
die vrijheid waard te zijn.
Die een gedachte aan „feestneuzenlol"
hebben moeten we hier wel op het hart
binden, dat er onder hen stads- of dorps
genoten zijn, die zelfs niet mee kunnen doen
aan een viering van deze bevrijding. Niet
omdat dit voor hen op zichzelf geen reden
tot vreugde is, maar omdat deze bevrijding
een zo een te groot offer heeft ge
vraagd. Wij hopen dat de oranjecomité's,
dat de bevolking hiermee rekening houdt.
Maar dan de andere kant, het geheel nega
tieve, die deze bevrijdingsherdenking ook
alleen maar zien als een féést en daarom
fel tegenstander zijn. Om een andere reden
(dan de tijdens de bezetting zo zwaar be
proefden) zelfs een waardige viering uit
den boze achten, wat de laatsten niet eens
doen.
Dat willen we niet ontzenuwen door Bij
belteksten aan te halen. Men komt daar zo
gemakkelijk toe. We zouden kunnen ver
wijzen naar Esther 9 vers 18. Maar daar
zou weer iets anders tegenovergezet kunnen
worden.
Liever willen we hen voorhouden, dat de
nadruk bij deze 10e bevrijdingsherdenking
moet vallen op de vièring. De viering van
een gebeurtenis, die een tegenstelling is met
een ramp, de viering van de dag der be
vrijding, toen een last werd afgewenteld en
duizenden in het Westen van de honger
dood gered werden, zoals het tijdens de
tachtigjarige oorlog met Leiden ging. Was
dat geen bevrijding?
Die te herdenken, die te vieren op een
zoals de Overheid het opnieuw voorschrijft,
waardige wijze is gewenst. Gewenst inzon
derheid voor onze kinderen, die moeten
worden voorgehouden wat er op die dag
gebeurde, wat er aan die dag voorafging.
En bij die herdenking past vreugde en vro
lijkheid. Iedere bevrijding geeft vreugde en
deze bevrijdingsherdenking daarom ook. Wij
hopen dat de Oranjecomité's, dat de bevol
king hiermee rekening houdt.
Tenslotte zullen we bij deze 10-jarige
bevrijdingsviering niet mogen vergeten wat
er in de vijf jaren van bezetting is ge
beurd, maar we kunnen en mogen ook niet
vergeten waaróm het is gebeurd. En daarom
zullen we juist nu, na tien jaar, voor zover
dat nog niet gebeurde, wel véél moeten
vergeten en vergeven. Niet blijven haten,
maar herdenken van bezetting en bevrijding
in positieve geest. Om dit op 5 Mei tien
jarige feit waardig te vièren.
NIEUWE SPELLING
ONAANVAARDBAAR
Althans voor het lager onderwijs
De vereniging van Hoofden van Scholen
is Zaterdag voor Pasen in landelijke jaar
vergadering bijeen geweest te Leiden. Deze
vergadering is dermate belangrijk te noe
men, omdat op deze bijeenkomst dingen
aan het licht gekomen zijn, die de moeite
waard zijn vermeld te worden.
De voorzitter, de heer D. Janssen, heeft
op felle wijze van leer getrokken tegen de
nieuwe spelling (zoals men weet, ligt het
in de bedoeling van de regering om deze
spelling met ingang van het nieuwe school
jaar, 1 Sept. a.s., -officieel in te doen
gaan) en aan de hand van zijn betoog
mogen we het betwijfelen, of de school
hoofden het bevel van de regering zullen
opvolgen. Er is vrijwel geen goed woord
over de nieuwe spelling naar voren geko
men.
Grote gebeurtenissen en hun schaduwen.
Een [eest o[ een vièring
Het besluit van Ged. Staten in verband met de
beveiliging.
Hoe men in Tholen ook te weinig bouwgrond
heeft en een nieuwe havenmeester werd benoemd.
Hoe Scherpenisse s raad het havenplan-ontwerp
doorzet en er een raadslid te weinig was om het
voorstel van de Muziek- en Oranjevereniging
af te werken.
Dat er voor het sporthoekje ook weer een
plaatsje is ingeruimd.
En Ten Anker nu ook nog een bokkenwagen
moet hebben
De heer Janssen zeide over deze kwestie
o.m., dat de nieuwe woordenlijst van de
nieuwe spelling geen oplossing brengt van
de moeilijkheden, doch integendeel slechts
verwarring zal stichten, ook waar deze
eerst niet aanwezig was. De inconsequen
tie bij het schrijven van bastaardwoorden,
het hinken op twee gedachten ten aanzien
van de voornaamwoordelijke aanduiding, het
gesol met de verbindings-n's, die alles maakt
zo zei de heer Janssen, dat we de nieuwe
woordenlijst voor het lager onderwijs als
onaanvaardbaar zullen moeten afwijzen.
In dit verband is het wel van belang er
aan toe te voegen, dat een aantal grote be
drijven in ons land heeft bepaald, dat de
oude spelling, zoals we die dus kennen
vóór het besluit van de Commissie tot her
ziening van de spelling, gehandhaafd moet
worden in officiële stukken briefwisseling
e.d. Er zijn zelfs bedrijven, die verboden
hebben de nieuwe woordenlijst te bezigen.
Voegen we hierbij nog, dat ook in de krin
gen van het Middelbaar en Hoger Onder
wijs nog geen goed woord gesproken is
over de nieuwe spelling, dan ligt het voor
de hand, dat deze op 1 Sept. a.s. niet door
zal kunnen gaan. Althans niet officieel. Ook
in België staat men nog een beetje huiverig
er tegenover.
TE OVERVOLLE KLASSEN
Voorts is op deze vergadering medege
deeld dat ongeveer 350.000 kinderen zitten
in klassen van meer dan 45 leerlingen, en
de heer Janssen noemde deze toestand „ver
derfelijk, zowel uit paedagogisch, didactisch
en hygiënisch oogpunt". Welke oplossing
hiervoor gevonden moet worden om het
maximum aantal kinderen per klas terug te
brengen tot een redelijker maximum, kwam
echter niet naar voren. Blijkbaar zien de
hoofden van scholen in deze ook geen op
lossing op korte termijn.
Met spanning is door het meren
deel van onze eilandgemeenten uit
gezien naar het besluit van Ged.
Staten, te verwachten in verband
met de beveiliging van de zwakke
plaatsen in de zeewering van het
eiland Tholen.
De door dit College gehouden be
sprekingen met de gemeentebestu
ren van Scherpenisse-St. Maartens
dijk, Stavenisse en St. Annaland
hadden de insiders wel ietwat ge
leerd omtrent de hoop die gekoesterd
dan wel de vrees die bewaarheid
kon worden, iets definitiefs wist men
nog niet, terwijl de buitenstaanders
helemaal in twijfel verkeerden.
De persen waren vorige week nog
niet koud van ons Paasnummer, toen
de gemeentebesturen van voormelde
eilanddorpen het door Ged. Staten
genomen besluit ontvingen. In het
kort kwam het hierop neer, dat er
,,in de plaats van de af te sluiten
havens te St. Maartensdijk, Scher
penisse en Stavenisse een nieuwe te
allen tijde voor de scheepvaart te be
reiken en overigens voldoend
grote haven te St. Annaland zal
komen, alsmede een eenvoudige los
wal aan de mond van de Pluimpot bij
Scherpenisse."
En daarmee is de teerling geworpen.
De gemeenten weten waar ze aan
toe zijn. Ze weten dat bij het nemen
van dit besluit voorop stond: de
meerdere beveiliging. Stavenisse, St.
Maartensdijk en Scherpenisse weet
nu, hoe het vast staat dat de voor
hun gemeente min of meer bedrij
vige, maar in elk geval een middel
punt in hun gemeenschap vormende
haven gaat verdwijnen.
Een vertrouwd iets in de samenle
ving, een na 1 Februari 1953 niet
meer vertrouwd iets in de zin van
de veiligheid. Een na dat rampzalig
gebeuren voor die gemeenten nog
zware tol. Een hard gelag met wei
nig gelach.
St. Annaland komt er in deze het
beste af. Niet alleen dat de haven
daar wèl blijft want ze blijft
eigenlijk niet, althans niet op dezelf
de plaats maar er komt zelfs een
grotere, een nieuwe en een te allen
tijde te bereiken haven. Een plan
daartoe moet nog worden gemaakt,
maar het is wel zo goed als zeker,
dat de huidige haven, die altijd nog
een oppervlakte heeft van vier ge
meten in totaal ook zal worden ge
dempt, terwijl de nieuwe haven
wordt gemaakt voor de zeedijk van
de Suzannapolder. Daarop komen
we nog wel terug, zoals er ook nog
wel een woordje gewisseld zal wor
den over de dichting der havens in
voornoemde andere gemeenten.
Maar dat het voor iedere gemeente
op zichzelf een zeer verstrekkend be
sluit is, wat thans viel bij het pro
vinciaal college, is nu al zeker. Een
zekerheid die zelfs met die beveili
ging voor het oog maar weinig blijde
gezichten maakt.
RAADSVERSLAG THOLEN.
De Thoolse gemeenteraad, die Woensdag
13 April 1955 des nm. om 4 uur in open
bare vergadering bijeenkwam, was ditmaal
voltallig. Dit deed de voorzitter mr. A. J.
v. d. Hoeven genoegen, die namens zijn
medeleden een bijzonder welkom toeriep aan
dhr. Gelderblom, weer tegenwoordig na een
vrij langdurige ziekte.
Een 8-tal ingekomen stukken van goed
gekeurde raadsbesluiten en controlerappor
ten van het verificatiebureau werden voor
kennisgeving aangenomen.
Het in de vorige raadsvergadering aan
gehouden verzoek van de Stichting 1940
1945 om een eenmalige subsidie als jubi
leumgift komt opnieuw in behandeling. Het
voorstel van het dag. bestuur luidt om per
inwoner 5 cent als bijdrage hieraan te ge
ven, wat op circa f 165,in totaal komt.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad
met dit voorstel accoord.
Aangehouden wordt het verzoek van het
bestuur der chr. kleuterschool om een aan
vullende subsidie over 1954 ad f 10,per
leerling. Wanneer het gemeentelijk finan
cieel resultaat over 1954 bekend is, zal