WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLAND In 1954 68.500 nieuwe huizen WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT De moeilijke beslissing voor Ged. Staten. Concentratie van Polders en Waterschappen. Tekort van 200.000 woningen wordt ^langzaam maar zeker aangevuld. J De herverkaveling op Tholen. Gedeputeerde Philipse hield een praatje te Oud-Vossemeer. De Redactie legt U in deze zes pagina's voor: Raadsverslag St. Filipsland. Een nieuwe gemeente-ontvangen Een Apeldoorns kapper bood zich aan* Ook een nieuwe gemeente-werkman» 11c Jaargang No. 16 4 Maart 1955 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. 1.45 incassokosten Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur in Tholen aangenomen of moeten daar binnen zijn De woningnood in ons land is meer dan eens genoemd de kanker, die knaagt aan het geluk van honderdduizenden Nederlan ders. En vaders en moeders van samenwo nende gezinnen, en jonge mensen die hun trouwplannen alsmaar moeten uitstellen bij gebrek aan woongelegenheid zullen beves tigen, dat die krasse vergelijking in geen enkel opzicht overdreven is. De gruwel der samenwoning, die zo moeilijk te verdragen is voor de Nederlandse volksaard, veroor zaakt tal van tragedies. De mensen die in gemeentebesturen en huisvestingscommissies zijn aangewezen om de beschikbaar komen de ruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen onder de ernstige candidaten, komen op elk spreèk- of zittingsuur weer in aanraking met nieuwe problemen. De wetenschap, dat er in ons land veel gedaan wordt om de woningnood te lenigen betekent slechts een heel erg schrale troost voor hen, die van die nood te lijden hebben. Al worden er nog zo veel huizen gebouwd, de huisvestings misère van een slachtoffer behoort pas tot het verleden, wanneer hij zélf aan de beurt is om een eigen woning te betrekken, waar in hij en zijn gezin zichzelf kunnen zijn. 1 y2 M1ILOEN NEDERLANDERS IN NIEUWE HUIZEN Maar al gaat het ons nooit snel genoeg, er wordt in ons land inderdaad hard ge werkt om de woningnood te bestrijden door het bouwen van nieuwe huizen. Kort ge leden heeft het Ministerie van Wederop bouw en Volkshuisvesting bekend gemaakt, dat er in 1954 68.500 nieuwe woningen ge reed kwamen, dat is meer dan ooit tevoren in één jaar. Een record dus, of liever ge zegd een record verbetering. Want de wo ningproductie heeft zich sedert de bevrij ding steeds in een stijgende lijn ontwikkeld, afgezien van een kleine inzinking in 1952., In de periode na Mei 1945 konden 400.000 Nederlandse gezinnen aan een nieuwe wo ning worden geholpen. Dat is een indruk wekkend aantal als men bedenkt, dat die ge zinnen ongeveer anderhalf millioen Neder landers omvatten. ENORME ACHTERSTAND.... En toch is ondanks die steeds groter wordende bedrijvigheid in de bouwvakken de woningnood nog groot en kon de na oorlogse achterstand nog niet worden inge haald. Die achterstand was bij de bevrijding heel erg groot. Door oorlogsgeweld waren alleen al 80.000 woningen geheel vernield, 40.000 huizen zwaar en 400.000 huizen licht beschadigd. Het herstelwerk eiste eerst de volle aandacht en het bouwen van nieuwe woningen kwam pas langzaam op gang. Te gelijkertijd steeg echter ook de vraag naar woonruimte: er werden in de eerste jaren na de oorlog tweemaal zoveel huwelijken gesloten als in normale jaren voor 1940. En zo kon pas in 1950 een bescheiden be gin worden gemaakt met het inhalen van de enorme achterstand: in dat jaar was voor het eerst de woningproductie groter dan de jaarlijkse toeneming van de behoefte. AANTAL HUISHOUDINGEN STIJGT De woningbehoefte is sedertdien tot een abnormaal hoog peil blijven toenemen, waar bij men dan het woord abnormaal moet ver staan als: veel hoger dan voor de oorlog. De oorzaken daarvan zijn op zichzelf be zien verheugend: er worden meer huwelijken gesloten en over het algemeen op jeugdiger leeftijd en oudere mensen blijven langer le ven, maar deze verschijnselen brengen voor de woningvoorziening nogal wat zorgen mee. Want, terwijl door het bouwen van nieuwe huizen het woningtekort kleiner wordt, groeit het aan de andere kant weer aan, doordat het aantal huishoudingen stijgt. Bo vendien: het aantal oude woningen, dat door nieuwe moet worden vervangen, wordt ieder jaar groter. Vooral op het platteland vindt men nog vele één- of tweekamerwo ningen, die de naam woning eigenlijk niet meer verdienen, terwijl ook in elke stad nog vele krotten zijn op te ruimen. LANGZAAM MAAR ZEKER Met andere woorden: ook al zou er in ons land geen woningnood zijn, dan nog zouden er ieder jaar heel wat huizen moe ten worden gebouwd, in de eerste plaats omdat het aantal huishoudingen toeneemt en ten tweede omdat heel veel oude huizen nodig moeten worden vervangen. Van de 68.500 woningen, die verleden jaar klaar kwamen, zijn er misschien 20.000, waarmee de achterstand wordt ingelopen. Het tekort aan huizen wordt geschat op 200.000 en een eenvoudige rekensom leert dan, dat het, zoals Minister Witte onlangs heeft gezegd, wel 1964 zal worden voordat de hele ach terstand is ingehaald, tenminste, wanneer het tempo van 65.000 per jaar wordt vol gehouden. Zou het mogelijk blijken de jaar lijkse productie op te voeren dan zou de woningnood iets eerder van de baan kun nen zijn. In ieder geval, het record, dat in 1954 werd bereikt, en waarvan een ieder hoopt, dat het in de loop van dit jaar opnieuw zal worden verbeterd, is een belangrijke stap geweest in de goede richting. (Nadruk verboden) In feite is het geen nieuws het is ook in ons blad al eerder betoogd dat we in een tijd van grote verwikkelingen en grote veranderingen leven. Oók, of wel in het bijzonder, op onze eilanden. En 't staat wel vast dat deze verwikkelingen en die veranderingen in de toekomst nog groter vorm zullen aannemen. Dan behoeven we die toekomst, nog niet eens zover te laten strekken dat we toe zijn aan de uitvoering van het Deltaplan. We leven nu al in de verwikkeling van en de verandering door de herverkaveling. Ingrijpend, werkgevend, beroering brengend. Ondanks alles wat in het werk wordt ge steld om vooral de beroering zoveel moge lijk te beperken. Het laat zich aanzien dat er zich in de vrij nabije toekomst meerdere veranderin gen zullen voltrekken en groter verwikke lingen voordoen. Blijkens het antwoord van dhr. Philipse, lid van Ged. Staten, tijdens een bijeenkomst te Oud-Vossemeer na een desbetreffende vraag, staat dit Zeeuwse college over circa een maand voor een belangrijk besluit, ja een voor verschillende eilandgemeenten ver strekkende en zeer ingrijpende beslissing. Degenen die het eilandgebeuren met be langstelling volgen, zullen zich herinneren hoe enkele weken geleden het college van G. S. een bezoek bracht aan de gemeente besturen van onze dorpen Scherpenisse, St. Maartensdijk, Stavenisse en St. Anna land. Van de daarbij gehouden besprekingen werd slechts begrijpelijk vanwege de nog niet genomen besluiten een beknopt pers communiqué verstrekt, maar waaruit in elk geval bleek, dat de besprekingen zich had den geconcentreerd rond de beveiliging van ons eiland. De beveiliging in tweede phase. De beveiliging inzonderheid van de dorps kommen in die gemeenten waar de haven als een meer direct gevaar wordt gezien. Aan het op de desbetreffende vraag tij dens genoemde bijeenkomst door spreker gegeven antwoord ontlenen we het vol gende inzake deze materie. De overheid heeft zich de beveiliging van Zuid-West-Nederland in drie phasen ge dacht. Aan de eerste daarvan zijn we nu toe. Op de begroting van Waterstaat is hiervoor in 1955 een bedrag van 30 millioen uitgetrokken, waarvan ook een gedeelte be stemd is voor het eiland Tholen. Op ons eiland bevinden zich 4 zwakke plaatsen, afgezien nog van de zeedijken, die in de tweede phase zullen meespelen. Aan die vier punten zou nog in dit jaar niet maar alleen aandacht besteed moeten wor den, maar ook met beveiligingsmaatregelen begonnen. Het zijn de zeedijk bij Tholen, de Pluim- pot, de haven van Stavenisse en St. Anna land. Het is wel zo goed als zeker dat de ha vens van Scherpenisse en St. Maartensdijk zullen verdwijnen, waarvoor mogelijk in de plaats komt een overlaadhaven aan de Oosterschelde (op de Pluimpotpunt). Een en ander is ook gebleken uit de deze week te Scherpenisse gehouden raadsvergadering, waar het besluit werd genomen een ont werpplan te doen vervaardigen voor een gemeenschappelijke haven. De havens van Tholen en Oud-Vosse meer zullen voorlopig wel buiten beschou wing blijven. Voor Stavenisse ligt het aanzienlijk moei lijker. Bekend is dat door het gemeentebe stuur aldaar is gevraagd de oude haven te dempen en een nieuwe haven aan te leggen in de Margarethapolder. Hoewel het gemeentebestuur aldaar meen de dat het mogelijk was een haven aan te leggen die ook na uitvoering van het Delta plan kon blijven (red.) werd dit door dhr. Philipse betwijfeld, waar hij zich afvroeg of het verantwoord was nog een nieuwe ha ven aan te leggen die na het Deltaplan zou moeten verdwijnen. Welleicht moet hier dus meer gezocht worden in de richting die de Rijkswaterstaat uitgaat. Vergeet niet, aldus spreker, dat alleen het opmaken van het plan voor die nieuwe haven 10.000,gaat kosten, terwijl men de uitvoering wel op 1Y2 millioen mag stel len. Ten vierde komt men aan de haven te St. Annaland. De gemeente waar de grote gebouwen zich op die haven hebben gecon centreerd, waar de veiling staat, waarvoor het bestuur inmiddels een nieuw en groter gebouw wil zetten, waar de C.A.V. „Eiland Tholen" z'n pakhuizen heeft en waar het voornemen bestaat er een grote graansilo bij te bouwen. Overwogen dient dus te worden of de haven daar moet wor den verplaatst, c.q. uitgebreid, dan wel an dere maatregelen. Demping van de havens, vooral wanneer daar veel gebouwen staan en neringdoen den zijn, is zeer ingrijpend. Factoren die mede een rol spelen is, dat het vervoer per as met de tractor nog altijd op 13 cent per ton per km komt en per vrachtauto 15 cent per km. Over dit alles zal, ongetwij feld met inachtneming van de normen van de Rijkswaterstaat, door Ged .Staten over circa een maand een beslissing genomen moeten worden. Gewacht wordt nog op een rapport van de Kamer van Koophandel. We kunnen het wel van harte eens zijn met dhr. Philipse en met alle andere Ge- deputerden, dat het inderdaad een zeer moeilijke beslissing is, die genomen staat te worden. Een beslissing waarbij dp beveili ging primair zal worden gesteld, maar waarbij men in tweede instantie toch zeker ook met andere belangen rekening zal hou den. Een besluit, waarvan de uitvoering niet voor ieder zonder pijn zal kunnen verlopen. Naast het zeer moeilijke van deze be slissing, zijn we er echter ook van overtuigd dat het college van Ged. Staten slechts het goede voor ons eiland voor ogen houdt. En met dat doel voor ogen die beslissing zal nemen. We hopen dat ze daartoe wijsheid mag ontvangen en dat het komende besluit zo zal uitvallen tot algemeen nut van onze streek aan de ene kant en tot zo weinig mo gelijk nadeel voor het een of andere gedeelte van onze streek. In de zaal van café Den Hollander te Oud-Vossemeer was op initiatief van de plaatselijke afdeling der C.H.U. een praat middag georganiseerd, waarbij was uitge nodigd de lijstaanvoerder van Zeeland de zer partij, gedeputeerde C. Philipse te Aag- tekerke. De voorzitter der plaatselijke afdeling dhr. van Driel opende met gebed en een welkomstwoord, inzonderheid de spreker van de middag, dhr. Philipse en ir. Geuze. Hij vond de opkomst niet bevredigend, terwijl we voor ons zelf al hadden vastge steld, dat die maar heel matig was. Het onderwerp waarover dhr. Philipse zou spreken noemde de voorzitter geen eenvoudige stof. De herverkaveling staat in het middelpunt op ons eiland en het is gebleken, dat ze diep ingrijpt in het bestaan van de landbouwers. Hij prees de Unie ge lukkig een landbouw-deskundige in haar midden te hebben in de persoon van de heer Philipse. Men kon er van overtuigd zijn, dat hij de belangen van die categorie zou voorstaan en bevorderen. CONCENTRATIE WATERSCHAPPEN NIET VAN GISTEREN OF EERGISTEREN De heer Philipse begon met er op te wij zen, dat het deze middag niet in de bedoe ling lag een gedetailleerde uiteenzetting te geven over de herverkaveling, hoewel de bekendmaking tot deze bijeenkomst mis schien in die richting wees. Het zou meer een praatje worden over de concentratie van Polders en Waterschappen, zoals dat leeft en speelt bij het Provinciaal Bestuur. Vanzelf zou hij dan wel op de verkaveling terecht komen. Meen niet, zo betoogde spreker, dat dit onderwerp éérst na de ramp de aandacht heeft gekregen. We hebben in onze pro vincie zo'n 300 poldertjes en waterschappen en reeds 20 jaar geleden is over de samen voeging hiervan gedokterd. Tussen 1934 en 1941 heeft deze samenvoeging de bijzon dere aandacht gehad voor 76 poldertjes in West Zeeuws Vlaanderen. Een ontzaglijke strijd is daarbij gevoerd. In 1941 werd de concentratie van deze 76 poldertjes en wa terschappen een feit. Spreker was hiervan aanvankelijk geen voorstander. Jammer was dat het in Zeeuws Vlaanderen een oorlogs kindje is geworden. Vanzelfsprekend is daarna niets meer ge daan, al werd er door de bezetter wel druk uitgeoefend daarmee door te gaan. Na de bevrijding waren er te veel zaken die urgen ter waren dan om tijd te kunnen vinden voor het probleem van samenvoeging der weterschappen. Zelfs na voltooiing der we deropbouw bleef dit nog liggen, tot de ramp 1953 het weer veel meer onder de aandacht bracht. Wanneer we ons eiland Tholen overzien, zal ieder moeten erkennen belang te heb ben bij een doelmatige beveiliging aan alle kanten en daaruit is voortgevloeid dat het Provinciaal Bestuur ook wel aandacht moest schenken aan concentratie van de polders en waterschappen. Het is mede een bevei- ligingsbelang dit ter hand te nemen. Eerst werd dit gedaan op Schouwen- Duiveland en Noord-Beveland. Enkele we ken geleden werd er aan de voorzitter van een der grootste waterschappen op het eiland een brief gericht van Ged. Staten met het verzoek ten hoogste 5 personen uit verschillende polders aan te wijzen om als adviescommissie op te treden, die dan aan het college van Ged. Staten adviseren op welke manier hier de concentratie dient te worden aangepakt. De heer Philipse wees er op, hoe er in Schouwen-Duiveland 6 personen in die commissie zitting hadden, waarvan alle le den op één na voorstander waren van één Waterschap. Dat ene lid zag er liever twee. Op Beveland waren alle 27 waterschaps- besturen van mening dat er één waterschap moest komen. Dit is dus wel een zeer bij zondere eenstemmigheid. Over die samenvoeging kreeg ik reeds op 17 Februari 1953 dus heet van de naald een brief uit die streek om tot samenvoeging over te gaan, waarbij zich op één uitzondering na alle waterschappen voorstanders verklaarden. Ik heb dit laten liggen, omdat het misschien te heet van de raald was en om later met de Minister van Verkeer en Waterstaat hieromtrent te over leggen. ER ZITTEN VELE FACETTEN AAN De heer Philipse wees er vervolgens op, dat er aan deze concentratie verschillende facetten zitten. Neem bijvoorbeeld de cala- miteuze waterschappen die nog steeds als grondslag de wet van 1870 hebben endaar- mee voordelen die door deze concentratie niet teloor mogen gaan. De wet 1870 moet naar sprekers mening prevaleren, zoals bij voorbeeld de cal. Suzannapolder te St. An naland die kent. De samenvoeging van waterschappen ligt op Tholen wel enigszins anders dan dit bijvoorbeeld in Zuid-Beveland he't geval is. Wanneer men hier zonder meer overgaat tot het vormen van een Dijkring (concen tratie waterschappen dus) en het stichten van een Wegschap (gezamenlijk onder houd), zoals dit laatste aangevraagd is van herverkavelingszijde, dan zou er weinig overblijven van de huidige technische dienst. En wat moet er komen? Eerstens een Dijk ring als concentratie van alle waterschap pen of van 2 of meer waterschappen, waar bij de Dijkring dan gevormd wordt uit de waterschapsbesturen. Dit alles nagaande, zegt spreker even te hebben gehuiverd, want hoe kunnen we tot een billijke, rechtvaardige regeling ko men. We moeten het ook zo zien, dat alle be woners belang hebben bij een goede bevei liging, niet alleen de ingelanden, maar even goed de bakker, kruidenier, smid, enz. Er zou dan naar rato een x-bijdrage moeten komen. Maar dan staat men ook voor het probleem, dat de ene polder moet betalen aan de openbare werken die in een andere polder zijn verwaarloosd. Het zal daarom nodig zijn een schatting te maken naar de kosten om de achterstand in te halen van die polders die in het onderhoud zijn ach tergebleven. Ook de schulden en bezittingen van een bepaald waterschap moeten een rol spelen. Hoe denken Ged. Staten, wanneer strak jes al die „schapjes" geconcentreerd wor den dit tot stand te brengen? Het lijkt me dat ze over een zeker aantal jaren naar elkaar moeten toegroeien. Als voorbeeld neemt spreker een gemiddeld dijkgeschot van f 40,per ha. Betaalt de ene polder f 60,en de andere f 20,dan dient over een x-periode langzamerhand naar elkander te worden geheveld, bijvoorbeeld met f 2,- per jaar. Naar sprekers mening dient ook rekening gehouden met de opbrengst der gronden, met 1ste, 2e of 3e waterkering enz. Indien het prov. bestuur Ged. Staten willen volgen, dan vermoedt spreker dat zoveel mogelijk die mensen ingeschakeld zullen worden, die al jaren hun krachten, tijd, ja hun leven inzetten voor de onder hun beheer staande zeewering. Hij noemde dit alles slechts in grote trekken een opsomming van de facetten die concentratie van waterschappen inhoudt en welke gedachten er bij Ged. Staten leven ten aanzien van de beveiliging. DE HERVERKAVELING Vervolgens stond dhr. Philipse stil bij de herverkaveling. Hij herinnerde aan het ont staan van de herverkavelingswet en hoe door de ramp dezelfde wet van toepassing werd verklaard op verschillende andere Zeeuwse delen. Voor Tholen was tevoren Het woningtekort wordt langzaam aangevuld. De moeilijke beslissing voor Ged. Staten. Over Dijkring en Wegschap. Het gemeenschappelijk havenplan ter sprake in de raad van Scherpenisse. Wat is en doet het Landbouwschap In het Oud-Vossemeer se raadsverslag leest U niet alleen over een zwarte lijster", een zesponder en een ham, maar over belangrijke besluiten. Ook deze week nog vele verslagen van Ouder avonden, jaarvergaderingen en andere bijeenkomsten. De raad van St. Filipsland benoemde een nieuwe gemeente-ontvanger, terwijl een kapper zich aanbood voor de Polder. al een ruilverkaveling aangevraagd, d.w.z. de plannen daartoe voor te leggen, omdat zeker niet zonder de mensen op het eiland hierover zou worden beslist. Maar na de ramp achtte de regering een algehele ver kaveling noodzakelijk. Bij hen, die geroe pen werden daarbij werkzaam te zijn, re zen grote vraagstukken. Is het mogelijk dat al die millioenen hier besteed worden en dat straks de ingelanden toch de lasten zullen kunnen dragen? Spreker heeft zich afgevraagd of het niet een te zware last kan worden. Laat men daarbij niet vergeten, dat ook zonder de herverkaveling beveiliging noodzakelijk was. Als de dijken aan de Westerschelde ver hoogd moeten en dat moet dan vraagt zulks millioenen en dan zal dat ook van de streek een aandeeltje vergen. Datzelfde geldt voor beveiliging eiland Tholen. Het is nog een grote vraag of we de periode tot het Deltaplan is uitgevoerd kunnen overbruggen met de zeeweringen zoals ze nu liggen. Of we dat kunnen ris keren? Uit hoofde daarvan zouden ook zon der de herverkaveling de lasten de draag kracht misschien te boven gaan. Men mag dit dan niet gevraagd hebben, het is toch zeker in het belang van de streek. Terloops wees spr. er op, dat er momenteel 550 men sen bij de herverkavelingswerken arbeiden. Moet verbetering van het wegennet alleen ten laste komen van de Ingelanden? Daar zijn toch ook de andere mensen bij gebaat. Spreker heeft zich ook al menigmaal af gevraagd of de landbouwers in het alge meen de herverkavelingsrente zullen kun nen dekken. Hij meende dat, hoe pijnlijk op zichzelf, dit misschien ook mogelijk was het ineens te betalen in grond. Een rente van 20% op te brengen lijkt hem wel mogelijk, maar hoe moet het met de lichamen als diaconiën, armbesturen, enz. Daarvoor moet ook een modus gevonden worden. In dat geval zou de verbetering afge staan kunnen worden in grond, waarmee men meteen bij de sanering is aangeland. Niemand wil minder grond, maar veel liever meer uit die herverkaveling halen. Toch lijkt het spreker mogelijk in som mige gevallen de rente in grond te betalen, of liever de in geld uitgedrukte aange brachte verbeteringen. Stel dat men 10 ha inlevert, geschat op f 30.000,per ha wordt er f 800,aan verbeterd, zodat men dus f 8000,— zou moeten betalen of een 30-jarige rente. Maar wanneer die diaconie bijvoorbeeld maar circa 8 ha terugneemt (krijgt) dan is door die mindere grond de verbetering meteen betaald. Dit voorbeeld geldt alleen voor de eigenaar-verpachter. Deze moge lijkheid zou er dus kunnen zijn, wanneer het te moeilijk valt gedurende 30 jaar rente te betalen. Moeilijker ligt dit weer voor kleine bedrijven, vanadaar dat het zo goed is," wanneer een doelmatige sanering kan plaats vinden. Iets wat weer afhankelijk is van de beschikbare (vrij gekomen) grond. Voor dit jaar gaven zich weer 43 gegadig den op voor de N.O.P. of Braakman. Lukt dat, dan valt er behoorlijk te saneren. Waar die sanering zal beginnen is niet bekend. Of er in alle gevallen boven de 2 ha ge saneerd kan worden is nog een vraag, ter wijl de cijfers van 19141926 wel aan tonen, dat men met een bedrijf van minder dan 2 ha geen bestaanszekerheid heeft, ge rekend dan bij normale akkerbouw. De vraag rijst bij velen, wat er wel met zijn grond gedaan wordt. Spreker heeft de verzekering, dat het zeker niet wordt afgenomen in dien zin, dat men niet dezelf de oppervlakte (behoudens max. 5%) terug krijgt. Een andere vraag is wel, waar mijn grond straks komt te liggen. Daartoe ko men de reeds meerdere malen aangeduide wenszittingen. Maar de ongerustheid dat gronden worden afgenomen noemt dhr. Phi lipse beslist ongegrond. Het is aan de andere kant niet zo, dat men de moeilijkheden moet onderschatten, maar stel vertrouwen in Uw eigen mensen. Zie het als een grote schoonmaak, die aan vankelijk duidelijke sporen maakt, maar toch tot verbetering leidt. Hiermee besloot dhr. Philipse zijn met aandacht en alleszins interessante causerie. Van de hierna openstaande gelegenheid vragen te stellen werd niet druk gebruik gemaakt. Gewezen werd nog op de moeilijkheid in verband met vertrek naar elders, wanneer gebouwen, etc. duurder zijn aangekocht nogal aanmerkelijk dan er nu voor be taald kan worden (via Grondkamer), iets wat vertrek tegenhoudt en daarmee sanering moeilijker maakt. Ook werden de moeilijk heden aangevoerd die kunnen ontstaan bij het scheuren van weiland voor de daarbij gedupeerde. Hierop werd geantwoord, dat indien het bureau van uitvoering daarin niet kan voorzien er bij Hulst een grote weide is, waarvan de eigenaar graag verhuurt. Men verzocht de door het graven van een watergang uitgedolven grond zo spoe dig mogelijk te verwerken, omdat ze naar de mening van vraagsteller te lang blijft lig gen, althans langer dan naar zijn mening nodig was. Op een vraag inzake de beveiligingsplan nen en het daarop door dhr. Philipse gege ven antwoord komen we in een afzonder lijk artikeltje in dit nummer terug. Na een dankwoord door voorzitter van Driel eindigde dhr. Philipse met 'n dank gebed, waarin hij de vele moeilijkheden van ons gewest opdroeg aan Hem, die alles regeert. Maandagavond kwam cle gemeenteraad alhier in spoedeisende vergadering bijeen. Dhr. Vaders was afwezig. De Voorzitter zegt in zijn openingswoord, dat deze ver gadering een spoedeisend karakter draagt met het oog op de benoeming van een ge meente-ontvanger. De heren hebben van daag met 2 sollicitanten kennis gemaakt, aldus spreker, beide zijn in het bezit van de vereiste diploma's: G.A. en G.F. B. en W. hebben als no. 1 op de voor dracht geplaatst dhr. A. v. d. Berg, com missie-redacteur te Bodegraven en als no. 2 dhr. C. H. Russcher, adjunct commissie bij Financien te Den Haag, doch wonende te Delft. In totaal meldden zich 11 sollici tanten voor deze betrekking. Het salaris voor commissie ter secretarie bedraagt f 3577 plus 6% en voor ontvanger f 2160, oplopend tot f 2880,Met algemene stem men wordt dhr. v. d. Berg benoemd als gemeente-ontvanger. Indien mogelijk zal de te bouwen woning voor het Hoofd der O. L. School worden gesplitst om er zodoende ook één te krijgen voor de gemeente-ontvanger. Dit is door de grootte van de claim mogelijk. Vastgesteld wordt vervolgens het bedrag per leerling per jaar voor het O. L. O. ad f 32,18. Óp dit bedrag hebben de chr. scholen ook recht. Te A. J. Polder zijn er 852/3 leerling en in deze gemeente 1442/3 (gemiddeld). Omdat de gemeente de school gedeelte lijk in stand boudt (licht en verwarming) wordt hiervoor circa f 1480,— afgetrokken. Een verzoek van de chr. school te A. J. Polder om een voorschot voor het geven van les in nuttige handwerken wordt ver leend. Dit overeenkomstig de richtlijnen. Er wordt 2Yi uur per week les gegeven. Het zelfde geldt voor de chr. school ter plaatse. Door drie deskundigen is de school te A. J. Polder geschat op een waarde volgens

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1955 | | pagina 1