WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST. FILIPSLAND
In 1954 68.500 nieuwe huizen
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
De moeilijke beslissing
voor Ged. Staten.
Concentratie van Polders en
Waterschappen.
Tekort van 200.000 woningen wordt
^langzaam maar zeker aangevuld. J
De herverkaveling op Tholen.
Gedeputeerde Philipse hield een
praatje te Oud-Vossemeer.
De Redactie legt U in deze zes pagina's voor:
Raadsverslag St. Filipsland.
Een nieuwe gemeente-ontvangen
Een Apeldoorns kapper bood zich aan*
Ook een nieuwe gemeente-werkman»
11c Jaargang No. 16
4 Maart 1955
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur in Tholen aangenomen
of moeten daar binnen zijn
De woningnood in ons land is meer dan
eens genoemd de kanker, die knaagt aan
het geluk van honderdduizenden Nederlan
ders. En vaders en moeders van samenwo
nende gezinnen, en jonge mensen die hun
trouwplannen alsmaar moeten uitstellen bij
gebrek aan woongelegenheid zullen beves
tigen, dat die krasse vergelijking in geen
enkel opzicht overdreven is. De gruwel der
samenwoning, die zo moeilijk te verdragen
is voor de Nederlandse volksaard, veroor
zaakt tal van tragedies. De mensen die in
gemeentebesturen en huisvestingscommissies
zijn aangewezen om de beschikbaar komen
de ruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen
onder de ernstige candidaten, komen op elk
spreèk- of zittingsuur weer in aanraking
met nieuwe problemen. De wetenschap, dat
er in ons land veel gedaan wordt om de
woningnood te lenigen betekent slechts een
heel erg schrale troost voor hen, die van die
nood te lijden hebben. Al worden er nog
zo veel huizen gebouwd, de huisvestings
misère van een slachtoffer behoort pas tot
het verleden, wanneer hij zélf aan de beurt
is om een eigen woning te betrekken, waar
in hij en zijn gezin zichzelf kunnen zijn.
1 y2 M1ILOEN NEDERLANDERS
IN NIEUWE HUIZEN
Maar al gaat het ons nooit snel genoeg,
er wordt in ons land inderdaad hard ge
werkt om de woningnood te bestrijden door
het bouwen van nieuwe huizen. Kort ge
leden heeft het Ministerie van Wederop
bouw en Volkshuisvesting bekend gemaakt,
dat er in 1954 68.500 nieuwe woningen ge
reed kwamen, dat is meer dan ooit tevoren
in één jaar. Een record dus, of liever ge
zegd een record verbetering. Want de wo
ningproductie heeft zich sedert de bevrij
ding steeds in een stijgende lijn ontwikkeld,
afgezien van een kleine inzinking in 1952.,
In de periode na Mei 1945 konden 400.000
Nederlandse gezinnen aan een nieuwe wo
ning worden geholpen. Dat is een indruk
wekkend aantal als men bedenkt, dat die ge
zinnen ongeveer anderhalf millioen Neder
landers omvatten.
ENORME ACHTERSTAND....
En toch is ondanks die steeds groter
wordende bedrijvigheid in de bouwvakken
de woningnood nog groot en kon de na
oorlogse achterstand nog niet worden inge
haald. Die achterstand was bij de bevrijding
heel erg groot. Door oorlogsgeweld waren
alleen al 80.000 woningen geheel vernield,
40.000 huizen zwaar en 400.000 huizen licht
beschadigd. Het herstelwerk eiste eerst de
volle aandacht en het bouwen van nieuwe
woningen kwam pas langzaam op gang. Te
gelijkertijd steeg echter ook de vraag naar
woonruimte: er werden in de eerste jaren
na de oorlog tweemaal zoveel huwelijken
gesloten als in normale jaren voor 1940.
En zo kon pas in 1950 een bescheiden be
gin worden gemaakt met het inhalen van
de enorme achterstand: in dat jaar was
voor het eerst de woningproductie groter
dan de jaarlijkse toeneming van de behoefte.
AANTAL HUISHOUDINGEN STIJGT
De woningbehoefte is sedertdien tot een
abnormaal hoog peil blijven toenemen, waar
bij men dan het woord abnormaal moet ver
staan als: veel hoger dan voor de oorlog.
De oorzaken daarvan zijn op zichzelf be
zien verheugend: er worden meer huwelijken
gesloten en over het algemeen op jeugdiger
leeftijd en oudere mensen blijven langer le
ven, maar deze verschijnselen brengen voor
de woningvoorziening nogal wat zorgen mee.
Want, terwijl door het bouwen van nieuwe
huizen het woningtekort kleiner wordt,
groeit het aan de andere kant weer aan,
doordat het aantal huishoudingen stijgt. Bo
vendien: het aantal oude woningen, dat door
nieuwe moet worden vervangen, wordt
ieder jaar groter. Vooral op het platteland
vindt men nog vele één- of tweekamerwo
ningen, die de naam woning eigenlijk niet
meer verdienen, terwijl ook in elke stad nog
vele krotten zijn op te ruimen.
LANGZAAM MAAR ZEKER
Met andere woorden: ook al zou er in
ons land geen woningnood zijn, dan nog
zouden er ieder jaar heel wat huizen moe
ten worden gebouwd, in de eerste plaats
omdat het aantal huishoudingen toeneemt
en ten tweede omdat heel veel oude huizen
nodig moeten worden vervangen. Van de
68.500 woningen, die verleden jaar klaar
kwamen, zijn er misschien 20.000, waarmee
de achterstand wordt ingelopen. Het tekort
aan huizen wordt geschat op 200.000 en een
eenvoudige rekensom leert dan, dat het,
zoals Minister Witte onlangs heeft gezegd,
wel 1964 zal worden voordat de hele ach
terstand is ingehaald, tenminste, wanneer
het tempo van 65.000 per jaar wordt vol
gehouden. Zou het mogelijk blijken de jaar
lijkse productie op te voeren dan zou de
woningnood iets eerder van de baan kun
nen zijn.
In ieder geval, het record, dat in 1954
werd bereikt, en waarvan een ieder hoopt,
dat het in de loop van dit jaar opnieuw
zal worden verbeterd, is een belangrijke stap
geweest in de goede richting.
(Nadruk verboden)
In feite is het geen nieuws het is
ook in ons blad al eerder betoogd dat
we in een tijd van grote verwikkelingen en
grote veranderingen leven. Oók, of wel in
het bijzonder, op onze eilanden. En 't staat
wel vast dat deze verwikkelingen en die
veranderingen in de toekomst nog groter
vorm zullen aannemen.
Dan behoeven we die toekomst, nog niet
eens zover te laten strekken dat we toe
zijn aan de uitvoering van het Deltaplan.
We leven nu al in de verwikkeling van
en de verandering door de herverkaveling.
Ingrijpend, werkgevend, beroering brengend.
Ondanks alles wat in het werk wordt ge
steld om vooral de beroering zoveel moge
lijk te beperken.
Het laat zich aanzien dat er zich in de
vrij nabije toekomst meerdere veranderin
gen zullen voltrekken en groter verwikke
lingen voordoen.
Blijkens het antwoord van dhr. Philipse,
lid van Ged. Staten, tijdens een bijeenkomst
te Oud-Vossemeer na een desbetreffende
vraag, staat dit Zeeuwse college over circa
een maand voor een belangrijk besluit, ja
een voor verschillende eilandgemeenten ver
strekkende en zeer ingrijpende beslissing.
Degenen die het eilandgebeuren met be
langstelling volgen, zullen zich herinneren
hoe enkele weken geleden het college van
G. S. een bezoek bracht aan de gemeente
besturen van onze dorpen Scherpenisse,
St. Maartensdijk, Stavenisse en St. Anna
land. Van de daarbij gehouden besprekingen
werd slechts begrijpelijk vanwege de nog
niet genomen besluiten een beknopt pers
communiqué verstrekt, maar waaruit in elk
geval bleek, dat de besprekingen zich had
den geconcentreerd rond de beveiliging van
ons eiland. De beveiliging in tweede phase.
De beveiliging inzonderheid van de dorps
kommen in die gemeenten waar de haven
als een meer direct gevaar wordt gezien.
Aan het op de desbetreffende vraag tij
dens genoemde bijeenkomst door spreker
gegeven antwoord ontlenen we het vol
gende inzake deze materie.
De overheid heeft zich de beveiliging van
Zuid-West-Nederland in drie phasen ge
dacht. Aan de eerste daarvan zijn we nu
toe. Op de begroting van Waterstaat is
hiervoor in 1955 een bedrag van 30 millioen
uitgetrokken, waarvan ook een gedeelte be
stemd is voor het eiland Tholen.
Op ons eiland bevinden zich 4 zwakke
plaatsen, afgezien nog van de zeedijken, die
in de tweede phase zullen meespelen. Aan
die vier punten zou nog in dit jaar niet
maar alleen aandacht besteed moeten wor
den, maar ook met beveiligingsmaatregelen
begonnen.
Het zijn de zeedijk bij Tholen, de Pluim-
pot, de haven van Stavenisse en St. Anna
land.
Het is wel zo goed als zeker dat de ha
vens van Scherpenisse en St. Maartensdijk
zullen verdwijnen, waarvoor mogelijk in
de plaats komt een overlaadhaven aan de
Oosterschelde (op de Pluimpotpunt). Een
en ander is ook gebleken uit de deze week te
Scherpenisse gehouden raadsvergadering,
waar het besluit werd genomen een ont
werpplan te doen vervaardigen voor een
gemeenschappelijke haven.
De havens van Tholen en Oud-Vosse
meer zullen voorlopig wel buiten beschou
wing blijven.
Voor Stavenisse ligt het aanzienlijk moei
lijker. Bekend is dat door het gemeentebe
stuur aldaar is gevraagd de oude haven te
dempen en een nieuwe haven aan te leggen
in de Margarethapolder.
Hoewel het gemeentebestuur aldaar meen
de dat het mogelijk was een haven aan te
leggen die ook na uitvoering van het Delta
plan kon blijven (red.) werd dit door dhr.
Philipse betwijfeld, waar hij zich afvroeg
of het verantwoord was nog een nieuwe ha
ven aan te leggen die na het Deltaplan
zou moeten verdwijnen. Welleicht moet hier
dus meer gezocht worden in de richting
die de Rijkswaterstaat uitgaat.
Vergeet niet, aldus spreker, dat alleen
het opmaken van het plan voor die nieuwe
haven 10.000,gaat kosten, terwijl men
de uitvoering wel op 1Y2 millioen mag stel
len. Ten vierde komt men aan de haven
te St. Annaland. De gemeente waar de grote
gebouwen zich op die haven hebben gecon
centreerd, waar de veiling staat, waarvoor
het bestuur inmiddels een nieuw en groter
gebouw wil zetten, waar de C.A.V.
„Eiland Tholen" z'n pakhuizen heeft en
waar het voornemen bestaat er een grote
graansilo bij te bouwen. Overwogen dient
dus te worden of de haven daar moet wor
den verplaatst, c.q. uitgebreid, dan wel an
dere maatregelen.
Demping van de havens, vooral wanneer
daar veel gebouwen staan en neringdoen
den zijn, is zeer ingrijpend. Factoren die
mede een rol spelen is, dat het vervoer per
as met de tractor nog altijd op 13 cent
per ton per km komt en per vrachtauto 15
cent per km. Over dit alles zal, ongetwij
feld met inachtneming van de normen van
de Rijkswaterstaat, door Ged .Staten over
circa een maand een beslissing genomen
moeten worden. Gewacht wordt nog op
een rapport van de Kamer van Koophandel.
We kunnen het wel van harte eens zijn
met dhr. Philipse en met alle andere Ge-
deputerden, dat het inderdaad een zeer
moeilijke beslissing is, die genomen staat te
worden. Een beslissing waarbij dp beveili
ging primair zal worden gesteld, maar
waarbij men in tweede instantie toch zeker
ook met andere belangen rekening zal hou
den. Een besluit, waarvan de uitvoering niet
voor ieder zonder pijn zal kunnen verlopen.
Naast het zeer moeilijke van deze be
slissing, zijn we er echter ook van overtuigd
dat het college van Ged. Staten slechts het
goede voor ons eiland voor ogen houdt. En
met dat doel voor ogen die beslissing zal
nemen. We hopen dat ze daartoe wijsheid
mag ontvangen en dat het komende besluit
zo zal uitvallen tot algemeen nut van onze
streek aan de ene kant en tot zo weinig mo
gelijk nadeel voor het een of andere gedeelte
van onze streek.
In de zaal van café Den Hollander te
Oud-Vossemeer was op initiatief van de
plaatselijke afdeling der C.H.U. een praat
middag georganiseerd, waarbij was uitge
nodigd de lijstaanvoerder van Zeeland de
zer partij, gedeputeerde C. Philipse te Aag-
tekerke.
De voorzitter der plaatselijke afdeling
dhr. van Driel opende met gebed en een
welkomstwoord, inzonderheid de spreker
van de middag, dhr. Philipse en ir. Geuze.
Hij vond de opkomst niet bevredigend,
terwijl we voor ons zelf al hadden vastge
steld, dat die maar heel matig was.
Het onderwerp waarover dhr. Philipse
zou spreken noemde de voorzitter geen
eenvoudige stof. De herverkaveling staat
in het middelpunt op ons eiland en het is
gebleken, dat ze diep ingrijpt in het bestaan
van de landbouwers. Hij prees de Unie ge
lukkig een landbouw-deskundige in haar
midden te hebben in de persoon van de heer
Philipse. Men kon er van overtuigd zijn,
dat hij de belangen van die categorie zou
voorstaan en bevorderen.
CONCENTRATIE WATERSCHAPPEN
NIET VAN GISTEREN OF
EERGISTEREN
De heer Philipse begon met er op te wij
zen, dat het deze middag niet in de bedoe
ling lag een gedetailleerde uiteenzetting te
geven over de herverkaveling, hoewel de
bekendmaking tot deze bijeenkomst mis
schien in die richting wees. Het zou meer
een praatje worden over de concentratie
van Polders en Waterschappen, zoals dat
leeft en speelt bij het Provinciaal Bestuur.
Vanzelf zou hij dan wel op de verkaveling
terecht komen.
Meen niet, zo betoogde spreker, dat dit
onderwerp éérst na de ramp de aandacht
heeft gekregen. We hebben in onze pro
vincie zo'n 300 poldertjes en waterschappen
en reeds 20 jaar geleden is over de samen
voeging hiervan gedokterd. Tussen 1934
en 1941 heeft deze samenvoeging de bijzon
dere aandacht gehad voor 76 poldertjes in
West Zeeuws Vlaanderen. Een ontzaglijke
strijd is daarbij gevoerd. In 1941 werd de
concentratie van deze 76 poldertjes en wa
terschappen een feit. Spreker was hiervan
aanvankelijk geen voorstander. Jammer was
dat het in Zeeuws Vlaanderen een oorlogs
kindje is geworden.
Vanzelfsprekend is daarna niets meer ge
daan, al werd er door de bezetter wel druk
uitgeoefend daarmee door te gaan. Na de
bevrijding waren er te veel zaken die urgen
ter waren dan om tijd te kunnen vinden
voor het probleem van samenvoeging der
weterschappen. Zelfs na voltooiing der we
deropbouw bleef dit nog liggen, tot de ramp
1953 het weer veel meer onder de aandacht
bracht.
Wanneer we ons eiland Tholen overzien,
zal ieder moeten erkennen belang te heb
ben bij een doelmatige beveiliging aan alle
kanten en daaruit is voortgevloeid dat het
Provinciaal Bestuur ook wel aandacht moest
schenken aan concentratie van de polders
en waterschappen. Het is mede een bevei-
ligingsbelang dit ter hand te nemen.
Eerst werd dit gedaan op Schouwen-
Duiveland en Noord-Beveland. Enkele we
ken geleden werd er aan de voorzitter van
een der grootste waterschappen op het
eiland een brief gericht van Ged. Staten
met het verzoek ten hoogste 5 personen
uit verschillende polders aan te wijzen om
als adviescommissie op te treden, die dan
aan het college van Ged. Staten adviseren
op welke manier hier de concentratie dient
te worden aangepakt.
De heer Philipse wees er op, hoe er in
Schouwen-Duiveland 6 personen in die
commissie zitting hadden, waarvan alle le
den op één na voorstander waren van één
Waterschap. Dat ene lid zag er liever twee.
Op Beveland waren alle 27 waterschaps-
besturen van mening dat er één waterschap
moest komen. Dit is dus wel een zeer bij
zondere eenstemmigheid.
Over die samenvoeging kreeg ik reeds
op 17 Februari 1953 dus heet van de
naald een brief uit die streek om tot
samenvoeging over te gaan, waarbij zich
op één uitzondering na alle waterschappen
voorstanders verklaarden. Ik heb dit laten
liggen, omdat het misschien te heet van de
raald was en om later met de Minister van
Verkeer en Waterstaat hieromtrent te over
leggen.
ER ZITTEN VELE FACETTEN AAN
De heer Philipse wees er vervolgens op,
dat er aan deze concentratie verschillende
facetten zitten. Neem bijvoorbeeld de cala-
miteuze waterschappen die nog steeds als
grondslag de wet van 1870 hebben endaar-
mee voordelen die door deze concentratie
niet teloor mogen gaan. De wet 1870 moet
naar sprekers mening prevaleren, zoals bij
voorbeeld de cal. Suzannapolder te St. An
naland die kent.
De samenvoeging van waterschappen ligt
op Tholen wel enigszins anders dan dit
bijvoorbeeld in Zuid-Beveland he't geval is.
Wanneer men hier zonder meer overgaat
tot het vormen van een Dijkring (concen
tratie waterschappen dus) en het stichten
van een Wegschap (gezamenlijk onder
houd), zoals dit laatste aangevraagd is van
herverkavelingszijde, dan zou er weinig
overblijven van de huidige technische dienst.
En wat moet er komen? Eerstens een Dijk
ring als concentratie van alle waterschap
pen of van 2 of meer waterschappen, waar
bij de Dijkring dan gevormd wordt uit de
waterschapsbesturen.
Dit alles nagaande, zegt spreker even te
hebben gehuiverd, want hoe kunnen we
tot een billijke, rechtvaardige regeling ko
men.
We moeten het ook zo zien, dat alle be
woners belang hebben bij een goede bevei
liging, niet alleen de ingelanden, maar even
goed de bakker, kruidenier, smid, enz. Er
zou dan naar rato een x-bijdrage moeten
komen. Maar dan staat men ook voor het
probleem, dat de ene polder moet betalen
aan de openbare werken die in een andere
polder zijn verwaarloosd. Het zal daarom
nodig zijn een schatting te maken naar de
kosten om de achterstand in te halen van
die polders die in het onderhoud zijn ach
tergebleven. Ook de schulden en bezittingen
van een bepaald waterschap moeten een rol
spelen.
Hoe denken Ged. Staten, wanneer strak
jes al die „schapjes" geconcentreerd wor
den dit tot stand te brengen? Het lijkt me
dat ze over een zeker aantal jaren naar
elkaar moeten toegroeien. Als voorbeeld
neemt spreker een gemiddeld dijkgeschot
van f 40,per ha. Betaalt de ene polder
f 60,en de andere f 20,dan dient over
een x-periode langzamerhand naar elkander
te worden geheveld, bijvoorbeeld met f 2,-
per jaar. Naar sprekers mening dient ook
rekening gehouden met de opbrengst der
gronden, met 1ste, 2e of 3e waterkering
enz. Indien het prov. bestuur Ged. Staten
willen volgen, dan vermoedt spreker dat
zoveel mogelijk die mensen ingeschakeld
zullen worden, die al jaren hun krachten,
tijd, ja hun leven inzetten voor de onder
hun beheer staande zeewering.
Hij noemde dit alles slechts in grote
trekken een opsomming van de facetten die
concentratie van waterschappen inhoudt en
welke gedachten er bij Ged. Staten leven
ten aanzien van de beveiliging.
DE HERVERKAVELING
Vervolgens stond dhr. Philipse stil bij de
herverkaveling. Hij herinnerde aan het ont
staan van de herverkavelingswet en hoe
door de ramp dezelfde wet van toepassing
werd verklaard op verschillende andere
Zeeuwse delen. Voor Tholen was tevoren
Het woningtekort wordt langzaam aangevuld.
De moeilijke beslissing voor Ged. Staten.
Over Dijkring en Wegschap.
Het gemeenschappelijk havenplan ter sprake in de
raad van Scherpenisse.
Wat is en doet het Landbouwschap
In het Oud-Vossemeer se raadsverslag leest U niet
alleen over een zwarte lijster", een zesponder en een
ham, maar over belangrijke besluiten.
Ook deze week nog vele verslagen van Ouder
avonden, jaarvergaderingen en andere bijeenkomsten.
De raad van St. Filipsland benoemde een nieuwe
gemeente-ontvanger, terwijl een kapper zich aanbood
voor de Polder.
al een ruilverkaveling aangevraagd, d.w.z.
de plannen daartoe voor te leggen, omdat
zeker niet zonder de mensen op het eiland
hierover zou worden beslist. Maar na de
ramp achtte de regering een algehele ver
kaveling noodzakelijk. Bij hen, die geroe
pen werden daarbij werkzaam te zijn, re
zen grote vraagstukken. Is het mogelijk dat
al die millioenen hier besteed worden en dat
straks de ingelanden toch de lasten zullen
kunnen dragen?
Spreker heeft zich afgevraagd of het niet
een te zware last kan worden. Laat men
daarbij niet vergeten, dat ook zonder de
herverkaveling beveiliging noodzakelijk was.
Als de dijken aan de Westerschelde ver
hoogd moeten en dat moet dan vraagt
zulks millioenen en dan zal dat ook van
de streek een aandeeltje vergen. Datzelfde
geldt voor beveiliging eiland Tholen.
Het is nog een grote vraag of we de
periode tot het Deltaplan is uitgevoerd
kunnen overbruggen met de zeeweringen
zoals ze nu liggen. Of we dat kunnen ris
keren? Uit hoofde daarvan zouden ook zon
der de herverkaveling de lasten de draag
kracht misschien te boven gaan. Men mag
dit dan niet gevraagd hebben, het is toch
zeker in het belang van de streek. Terloops
wees spr. er op, dat er momenteel 550 men
sen bij de herverkavelingswerken arbeiden.
Moet verbetering van het wegennet alleen
ten laste komen van de Ingelanden? Daar
zijn toch ook de andere mensen bij gebaat.
Spreker heeft zich ook al menigmaal af
gevraagd of de landbouwers in het alge
meen de herverkavelingsrente zullen kun
nen dekken.
Hij meende dat, hoe pijnlijk op zichzelf,
dit misschien ook mogelijk was het ineens
te betalen in grond. Een rente van 20% op
te brengen lijkt hem wel mogelijk, maar
hoe moet het met de lichamen als diaconiën,
armbesturen, enz. Daarvoor moet ook een
modus gevonden worden.
In dat geval zou de verbetering afge
staan kunnen worden in grond, waarmee
men meteen bij de sanering is aangeland.
Niemand wil minder grond, maar veel
liever meer uit die herverkaveling halen.
Toch lijkt het spreker mogelijk in som
mige gevallen de rente in grond te betalen,
of liever de in geld uitgedrukte aange
brachte verbeteringen.
Stel dat men 10 ha inlevert, geschat op
f 30.000,per ha wordt er f 800,aan
verbeterd, zodat men dus f 8000,— zou
moeten betalen of een 30-jarige rente.
Maar wanneer die diaconie bijvoorbeeld
maar circa 8 ha terugneemt (krijgt) dan is
door die mindere grond de verbetering
meteen betaald. Dit voorbeeld geldt alleen
voor de eigenaar-verpachter. Deze moge
lijkheid zou er dus kunnen zijn, wanneer
het te moeilijk valt gedurende 30 jaar rente
te betalen. Moeilijker ligt dit weer voor
kleine bedrijven, vanadaar dat het zo goed
is," wanneer een doelmatige sanering kan
plaats vinden. Iets wat weer afhankelijk is
van de beschikbare (vrij gekomen) grond.
Voor dit jaar gaven zich weer 43 gegadig
den op voor de N.O.P. of Braakman. Lukt
dat, dan valt er behoorlijk te saneren. Waar
die sanering zal beginnen is niet bekend.
Of er in alle gevallen boven de 2 ha ge
saneerd kan worden is nog een vraag, ter
wijl de cijfers van 19141926 wel aan
tonen, dat men met een bedrijf van minder
dan 2 ha geen bestaanszekerheid heeft, ge
rekend dan bij normale akkerbouw.
De vraag rijst bij velen, wat er wel met
zijn grond gedaan wordt. Spreker heeft
de verzekering, dat het zeker niet wordt
afgenomen in dien zin, dat men niet dezelf
de oppervlakte (behoudens max. 5%) terug
krijgt. Een andere vraag is wel, waar mijn
grond straks komt te liggen. Daartoe ko
men de reeds meerdere malen aangeduide
wenszittingen. Maar de ongerustheid dat
gronden worden afgenomen noemt dhr. Phi
lipse beslist ongegrond.
Het is aan de andere kant niet zo, dat
men de moeilijkheden moet onderschatten,
maar stel vertrouwen in Uw eigen mensen.
Zie het als een grote schoonmaak, die aan
vankelijk duidelijke sporen maakt, maar toch
tot verbetering leidt.
Hiermee besloot dhr. Philipse zijn met
aandacht en alleszins interessante causerie.
Van de hierna openstaande gelegenheid
vragen te stellen werd niet druk gebruik
gemaakt.
Gewezen werd nog op de moeilijkheid in
verband met vertrek naar elders, wanneer
gebouwen, etc. duurder zijn aangekocht
nogal aanmerkelijk dan er nu voor be
taald kan worden (via Grondkamer), iets
wat vertrek tegenhoudt en daarmee sanering
moeilijker maakt. Ook werden de moeilijk
heden aangevoerd die kunnen ontstaan bij
het scheuren van weiland voor de daarbij
gedupeerde. Hierop werd geantwoord, dat
indien het bureau van uitvoering daarin niet
kan voorzien er bij Hulst een grote weide
is, waarvan de eigenaar graag verhuurt.
Men verzocht de door het graven van
een watergang uitgedolven grond zo spoe
dig mogelijk te verwerken, omdat ze naar
de mening van vraagsteller te lang blijft lig
gen, althans langer dan naar zijn mening
nodig was.
Op een vraag inzake de beveiligingsplan
nen en het daarop door dhr. Philipse gege
ven antwoord komen we in een afzonder
lijk artikeltje in dit nummer terug.
Na een dankwoord door voorzitter van
Driel eindigde dhr. Philipse met 'n dank
gebed, waarin hij de vele moeilijkheden van
ons gewest opdroeg aan Hem, die alles
regeert.
Maandagavond kwam cle gemeenteraad
alhier in spoedeisende vergadering bijeen.
Dhr. Vaders was afwezig. De Voorzitter
zegt in zijn openingswoord, dat deze ver
gadering een spoedeisend karakter draagt
met het oog op de benoeming van een ge
meente-ontvanger. De heren hebben van
daag met 2 sollicitanten kennis gemaakt,
aldus spreker, beide zijn in het bezit van de
vereiste diploma's: G.A. en G.F.
B. en W. hebben als no. 1 op de voor
dracht geplaatst dhr. A. v. d. Berg, com
missie-redacteur te Bodegraven en als no.
2 dhr. C. H. Russcher, adjunct commissie
bij Financien te Den Haag, doch wonende
te Delft. In totaal meldden zich 11 sollici
tanten voor deze betrekking. Het salaris
voor commissie ter secretarie bedraagt
f 3577 plus 6% en voor ontvanger f 2160,
oplopend tot f 2880,Met algemene stem
men wordt dhr. v. d. Berg benoemd als
gemeente-ontvanger.
Indien mogelijk zal de te bouwen woning
voor het Hoofd der O. L. School worden
gesplitst om er zodoende ook één te krijgen
voor de gemeente-ontvanger. Dit is door de
grootte van de claim mogelijk.
Vastgesteld wordt vervolgens het bedrag
per leerling per jaar voor het O. L. O.
ad f 32,18. Óp dit bedrag hebben de chr.
scholen ook recht. Te A. J. Polder zijn er
852/3 leerling en in deze gemeente 1442/3
(gemiddeld).
Omdat de gemeente de school gedeelte
lijk in stand boudt (licht en verwarming)
wordt hiervoor circa f 1480,— afgetrokken.
Een verzoek van de chr. school te A. J.
Polder om een voorschot voor het geven
van les in nuttige handwerken wordt ver
leend. Dit overeenkomstig de richtlijnen. Er
wordt 2Yi uur per week les gegeven. Het
zelfde geldt voor de chr. school ter plaatse.
Door drie deskundigen is de school te A.
J. Polder geschat op een waarde volgens