WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND
„Ik verkondig U grote blijdschap"
vReöe op AARöe i
Toren
Nieuwe rechtsorde
bevestigd*
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Feestelijk
gebeuren
in Haagse
Ridderzaal.
lie Jaargang No. 6
24 December 1954
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 uur in Tholen aangenomen
of moeten daar binnen zijn
De huidige toestand in de wereld
geeft de mensheid niet veel reden
tot blijdschap. Wie ooit verwacht
zou hebben, dat er op deze aarde
een gouden eeuw zou aanbreken,
heeft zich deerlijk vergist. Integen
deel, wanneer we letten op de
huidige gang van zaken in het
volkerenleven, op de verwarring, de
onrust, het wantrouwen, de levens
moeheid, het gebrek aan uitzicht, en
nog zoveel meer, dan is er veeleer
oorzaak tot droefheid en geen stof
tot blijdschap, zeker niet tot grote
blijdschap. Over elk mens valt de
zwarte schaduw van de nood des
tijds. Er zijn er, die zeggen: 't is
toch niets meer in het leven; straks
komt er weer een nieuwe oorlog; we
hebben geen toekomst meer; daarom
zullen we nog van het leven zien te
halen, wat er van te halen is.
Wat is de oorzaak van dit alles
Voor degene, die leeft bij en uit het
Woord van God, is dit geen vraag.
Hij weet, dat de nood der wereld,
die ontstellend groot is en nog dage
lijks toeneemt, gelegen is in de stel
selmatige vervreemding van de le
vende God. Wie goed om zich heen
ziet, bespeurt in het wereldleven de
steeds groter wordende afval van
de Schepper van hemel en aarde.
Waar voorheen nog een trouw op
gaan was onder de prediking van
het Woord, daar is thans een onver
schilligheid en afkerigheid, die steeds
ernstiger vormen aanneemt. Gods
heilige wet wordt moedwillig met
voeten getreden. Niet alleen in ons
land is dit het geval, maar ook van
over de grenzen bereiken ons dezelf
de berichten.
Wel wordt er op allerlei manier
nog gepoogd om zelf wat blijdschap
te maken. En voorzover we niet in
moedeloosheid en verslagenheid
neerzitten, willen wij daar allen wel
aan meedoen. Arme, dwaze mens
Wat bedriegen wij onszelf op deze
wijze en verwoesten wij ons leven.
We krijgen hoogstens wat surro
gaatvreugde. En straks, als de roes
voorbij is, zijn we weer armer en
ellendiger dan ooit tevoren. Het
werkelijke verdriet in het leven wordt
er niet door verkleind, maar veeleer
door vergroot. De schaduwen wer
den zwarter, de nood dieper, de
ondergang dreigender. Er is geen
uitkomst meer.
En in deze omstandigheden wordt
het weer Kerstfeest. Opnieuw komt
tot ons de boodschap der engelen:
,,Ik verkondig u grote blijdschap".
Dat is ongehoord. Grote blijdschap
een boodschap midden in de
nood, de duisternis, en de droefheid
van dit leven. En dan maar niet een
boodschap van een onbetrouwbaar,
nietig mens, maar een boodschap
van de levende God. Hij alleen kan
in waarheid grote blijdschap ver
kondigen, omdat Hij grote blijdschap
schenkt.
Lucas 2 vers 10.
Hoe In de stal van Bethlehem
wordt Gods eigen Zoon in de kribbe
neergelegd, ontvangen van de H.
Geest, geboren uit de maagd Maria.
In deze Verlosser is er grote blijd
schap. God gaf zijn grote gave, en
Christus komt het grote offer bren
gen in kribbe en aan het kruis. Ver
geet niet, dat de oorzaak van onze
honger en kommer gelegen is in onze
afval van God, in het niet-wandelen
in zijn wegen. Dit moet met kracht
en ernst verkondigd worden. Dit
moeten wij ter harte leren nemen.
Als we door Gods woord en Geest
bepaald worden bij onze schuld, bij
de toorn Gods, die we verdiend heb
ben, bij ons van-God-gescheiden-zijn
om der zonde wil, dan leren wij iets
kennen van de grote droefheid, de
droefheid naar God, waar alle
andere droefheid nog maar klein
bij is.
En als dit nu echt waar in uw
hart is, wat wordt dan die „grote
blijdschap", die geheel enige gave
Gods, zijn Zoon in de kribbe, u
onmisbaar en noodzakelijk. Hier
mogen dan ook door u evangelie
klanken beluisterd worden. Voor
zulke treurigen is er grote blijdschap
in Christus. Waarom Omdat Hij
de schuld komt boeken, de straf
komt dragen, de wet komt volbren
gen.
Als er bij Hem toevlucht wordt
gezocht, als we met onze grote
droefheid om der zonde wil Hem te
voet vallen, als we door Gods Geest
en Woord Hem leren kennen in de
weg van het oprecht geloof, dan
komt er grote blijdschap in de grote
droefenis, door deze Zaligmaker,
Die arm wilde worden, daar Hij rijk
was, om armen rijk te maken.
Eerst dan lezen we, ook al is het
zo in beginsel, in het leven alles
anders te zien. In het persoonlijke
leven mogen we het horen, dat de
moeite en het verdriet ons niet ge
zonden worden, omdat God ons
plagen wil; neen. Hij zendt ons dit,
opdat we het in zijn hand zouden
leggen. En wel komt hier op aarde
het ene wel, nadat het andere voor
bij is, maar God laat deze Christus
zijn koninkrijk komen, en eens wordt
het in heerlijkheid geopenbaard.
Allen, die dan hier met smeking en
geween tot de Heere kwamen, zullen
met eeuwige blijdschap gekroond
worden.
Dan behoeven we die blijdschap
niet te zoeken in verstrooiing en ver
maak. We behoeven dan ook niet
neer te zitten in wanhoop en moede
loosheid. Met alles, wat ons over
rompelt, met alles, wat het ons moei
lijk maakt en verdriet geeft, mag
dan gevloden worden naar Hem,
Die kwam om sieraad te geven om
as, olie voor treurigheid, en het ge
waad des lofs voor een benauwde
geest.
Poortvliet.
Ds. L.
Als dit Kerstnummer bij u is be
zorgd, duurt het nog betrekkelijk
weinige uren, of in heel de wereld
zullen de Kerstklokken luiden. Dan
zullen de deuren van vele tiendui
zenden kerken opengaan en zullen
nog meer honderdduizenden mensen
er binnenstappen, om de geboorte
van het Christuskind in de kribbe
van Bethlehem te gedenken, besef
fende, dat het in een dergelijke don
kere nacht geschiedde, dat de enge
len het „Vrede op aarde" zongen.
Meer dan negentienhonderd jaren
zijn sedertdien voorbijgegaan, maar
inplaats van vrede, geeft de ge
schiedenis der wereld ons een keten
van oorlogen te zien, vanaf de ver
woesting van Jeruzalem in het jaar
70, tot en met de oorlog in Indo-
China, die eerst sedert enkele maan
den tot staan is gekomen.
Vrede
De ganse wereld is geen eeuw
zonder strijd geweest. En ook ons
eigen land heeft meerdere malen de
strijd moeten aanbinden met vijan
den, die om de een of andere reden
ons land en ons volk wilden aan
vallen. Nog ligt vers in ons geheu
gen die gedenkwaardige Vrijdag in
de Meimaand van het jaar 1940.
Wij weten wat vrede is, wij weten
helaas ook, wat oorlog betekent.
Maar in het jaar 1954 kunnen
we vaststellen, dat er overal in de
wereld vrede is. Weliswaar hier en
daar een gewapende vrede, in Ko
rea en Indo-China, op Formosa
en zelfs op Nieuw-Guinea. Maar
officieel zijn de wapenen gestrekt.
Er klinken geen schoten, er vallen
geen bommen, er sneuvelen geen
mensenlevens. Er is vrede op aarde.
Het ideaal, waar de mensheid al
vele eeuwen naar streeft, maar
klaarblijkelijk onmachtig is dit blij
vend te verwezenlijken.
De tragiek der mensheid is, dat
men via talloze vredesconferenties
in feite nooit één stap verder is ge
komen. Een ketting is zo sterk als
zijn zwakste schakel. Och, de vre-
desketting had in de loop der
eeuwen zo vele zwakke schakels.
Hoe dikwijls is hij al gebroken, ge
heeld, opnieuw gebroken en weer
gelast...
Er kwam een Volkenbond. Die
zou er wel even voor zorgen, dat
een wereldoorlog als we in 1914—
1918 gekend hebben, zich nimmer
zou herhalen. Edoch, de Volken
bond werd een fiasco en de ketting
brak opnieuw, op vele plaatsen.
Er kwam een andere volkenbond:
Verenigde Naties. Misschien zou
het nu gelukken de ketting heel te
houden. Maar sedertdien hebben
we de strijd in China gekend, dt
ondergang van Tsjecho-Slowakije
als democratie, burgeroorlogen in
Zuid-Amerika, de strijd op Korea,
de overweldiging van Tibeth, Indo-
China. Ook de UNO bleek onmach
tig het brandende verlangen naar
een wereldvrede te bevredigen.
Maar door de eeuwen heen zong
de christenheid in de Kerstnacht het
„Ere zij God, vrede op aarde, in
mensen een welbehagen". In dagen
van rust, in de uren van het krijgs
geweld. In de kerken en in de loop
graven. In de huiselijke kring, in de
concentratiekampen, in de hospita
len, in de kerkers...
Dat woordje „vrede" is een to
verwoord. Als kind speelden we
„Boer en Brit" of „Indiaantje". En
dan ging het er soms heet aan toe.
Maar na afloop gingen vriend en
vijand samen zitten uitblazen. En
als het een indianenstrijd betrof,
werd een imitatie-vredespijp ge
rookt. Ja, als kind wisten wij al
enigszins de betekenis van dat
woordje „vrede".
En voor ons was de 5e Mei 1945
een dag, waarop we de werkelijke
betekenis van het woordje „vrede"
hebben begrepen. Wat een opluch
ting was dat, geen vrees meer be
hoeven te hebben voor bommen en
mitrailleurvuur, voor dreunende
laarzen en schreeuwende bevelen in
een taal, die ons onsympathiek was.
Dit besef heeft ons toen meer waar
dering doen krijgen voor de ware
betekenis van dat woordje, dat zo
vaak een carricatuur leek.
Nu, in 1954, zullen we over heel
de wereld in werkelijkheid „vrede
op aarde" kunnen vieren. Misschien
in bepaalde delen, waar geen gods
dienstvrijheid heerst, in besloten
kring. Misschien alleen maar in het
hart. Nee, werkelijk „vrede" in de
ruimste betekenis van het woord, is
er heden ten dage niet in de we
reld. Er zijn nog te veel lijdenden in
de wereld, voor wie geen persoon
lijke en geen gewetensvrijheid
heerst.
Doch wij, in Nederland, zullen
ons straks opmaken om het Kerst
feest te vieren. Ieder op zijn eigen
wijze. Hetzij bij een Kerstboom, dan
wel in een kerk. Moge wij in deze
dagen van bezinning en zelfinkeer
iets kunnen begrijpen van die ko
ninklijke boodschap, die in die eer
ste Kerstnacht klonk in de velden
van Efratha, als een lieflijk geluid,
uit duizenden engelenmonden. Die
Hoog boven 't kleine dorp beheerst de grijze toren
Het oud' vertrouwde beeld, het zo bekend' gezicht,
Waarheen ik telkens weer zo graag mijn schreden richt:
Het liefste plekje op aarde, waar ik ben geboren.
Veel is vergaan en ging er in de loop der jaren;
Een nieuwe wereld brak zich rond de toren baan,
Maar hij is nog de oud' en bleef onberoerd daar staan,
Trotserende de stroom der woel'ge wereldbaren.
Hij blikt daar naar omlaag, naar bozen en naar goeden,
Naar blijden en bedroefden, naar lijdenden en moeden,
Maar onbewogen in de allerbangste tijd...
Jij, oude toren, weet niet hoe de mensheid strijdt,
Maar je bent een symbool, wat weinigen bevroeden:
't Symbool van trouw en kracht, en van standvastigheid.
H.
Morgen zullen in de wereld de kerstklokken
luiden.
Ook de klok van de Thoolse toren, die thans
geheel gerestaureerd, het meest indrukwekkend
bouwwerk van ons eiland mag worden genoemd.
De Ned. Herv. Kerk ofwel Onze Lieve Vrouwe-
kerk is daarbij inbegrepen, waarvan de restau
ratie nog niet geheel is voltooid.
U ziet het onvoltooide gedeelte bij het ene
grote raam in het kruis en de gehele achterkant,
die nog gerestaureerd moet. Het raam is thans
ook klaar, maar staat nog in de stellingen.
Aangenomen wordt dat deze toren met kerk
gebouwd is in de dertiende eeuw door de gebroe
ders Jan en Andries Keldermans uit Mechelen.
Gebouwd werd een kruiskerk van Normandisch-
Gotische stijl, bestaande uit een schip met zij
beuken, transept en koor met noordbeuk, zuid-
koor, een niet voltooide of weder afgebroken
omgang en een westtoren. Voor de benodigde
stenen had men in Tholen een akker gekocht,
waarvan men de klei gebruikte om stenen te bak
ken. Met deze steen en natuursteen uit Mechelen
werd het gebouw opgetrokken.
Men is al vijf jaar aan het restaureren. Het is
de moeite waard dit monument ook van binnen te
bekijken.
(Van onze speciale verslaggever)
De nieuwe rechtsorde is een feit.
Suriname en de Nederlandse Antil
len zijn gelijkwaardige partners in
het Koninkrijk der Nederlanden.
Een vooruitziende politiek heeft
deze voormalige koloniën gemaakt
tot zelfstandige gebiedsdelen, welke
evenals Nederland, de leiding van
het Oranjehuis erkennen. Is het een
verkondiging van grote blijdschap,
die al den volken wezen zal. Op
een aarde, waar vrede heerst. Maar
beseffende, dat er een hogere vrede
is, die veel en veel meer waarde
heeft.
Vrede op aarde.
Moge die vrede ook Uw deel zijn.
Moge Kerstfeest 1954 iets in uw
hart nalaten, dat van invloed kan
zijn op uw verdere leven.
Wij wensen u allen gezegende,
goede Kerstdagen.
wonder, dat op deze historische dag
Den Haag zich feestelijk tooide en
dat de Regering heeft besloten dit
feestelijk gebeuren te vieren met het
ceremonieel dat op Prinsjesdag ge
bruikelijk is Zelfs de meest ver
wende Hagenaar stond een beetje
vreemd te kijken. Een soort Prins
jesdag in de donkere dagen voor
Kerstmis. Dat is voor de „Residen-
tie"-bewoners wel een zeer merk
waardige gewaarwording.
En het leek of deze afwijking
van de traditie er niet zo erg goed
inging. De mensenrijen langs de
straten waren minder dik dan op
de derde Dinsdag in September het
geval is. En wat we vooral misten
op deze dag waren de autobussen,
die anders uit alle delen van ons
land belangstellenden voor deze ce
remoniële stoet vervoeren. Een
Gouden Koets heeft zon nodig. Wat
dat betreft, is dit feest van de nieu
we rechtsorde dan ook stellig ge
slaagd. Maa^r hoe indrukwekkend
het uiterlijk vertoon langs de stra
ten ook weer mocht zijn de hoofd
plechtigheid vond toch plaats in de
Ridderzaal, waar afgevaardigden
uit Nederland, Suriname en de Ne
derlandse Antillen zich schaarden
om de troon van H. M. de Konin
gin, die vergezeld was van Z.K.H.
Prins Bernhard.
Behalve deze afgevaardigden wa
ren natuurlijk het Corps Diplomati
que, de leden van de Hoge Raad en
hoge burgerlijke- en militaire auto
riteiten aanwezig. Zelfs hadden ver
tegenwoordigers van werkgevers-
en werknemersorganisaties en van
industriële ondernemingen 'n plaats
gekregen in de machtige Ridder
zaal, waarin ongeveer 800 mensen
bijeen waren. Maar de meesten za
ten achter een eenvoudige houten
hekwerk, om goed te doen uitko
men, dat zij slechts gasten waren.
Alle nadruk werd dus gelegd op
H. M. de Koningin en de delegaties
van Nederland, Suriname en de
Nederlandse Antillen.
De stemmig versierde Ridderzaal,
waarin het sombere najaarslicht
nauwelijks kon doordringen, het ge
schitter der uniformen van diploma
ten en Kamerleden deden vergeten,