WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLAND
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Over Vraagpunten" Zoutcijfers en Herverkaveling
COMMENTAAR
„LANDBOUWBELANG" VERGADERT
VRAAG EN ANTWOORD
VAKMENSEN GEVRAAGD
10e Jaargang No. 12
5 Februari 1954
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum ƒ2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer ƒ0.05
Advertenties worden tot Donderdagmiddag 1 uur aangenomen
De opkomst voor de buitengewone algemene vergadering van de Lbv.
Landbouwbelangte St. Annaland, die vorige week Donderdagavond
in de zaal van WRijnberg werd gehouden, was zeer groot.
Geen wonder, nu er behalve enkele andere punten van bespreking ook
een toelichting op de herverkaveling zou volgen door ir. P. D. Krijger.
Ir. Krijger is het Hoofd van het Bureau Uitvoering Eiland Tholen en
thans gevestigd te St. Maartensdijk. Met de heer Massink, die zich
inzonderheid belast weet met de kadastrale werkzaamheden en met
behulp van enkele andere deskundigen en administrateurs zal hij de
leiding hebben bij deze eilandherverkaveling, die al zo veel tongen in
beweging bracht en al zo veel voorhoofden deed fronsen.
Het was zeker niet zozeer om de minder vlotte causerie van Ir. Krijger,
die ongeveer hetzelfde vertelde als op 26 November j.l. te St. Maartens
dijk, dan wel omdat het voornaamste van zijn onderwerp in grote lijnen
al bij het merendeel bekend was, dat er niet zo'n intensieve aandacht
was als in voornoemde gemeente, toen het alles nog sprankelend nieuws
was, wat over de herverkaveling werd verteld.
Daarom ook, dat hier de aandacht zich nog meer op de na de toelichting
gestelde vragen en antwoorden concentreerde.
Bovendien waren er nog andere interessante onderwerpen te berde ge
komen, nl. de vraagpuntenbehandeling Z.L.M. en de toelichting van dhr.
Markusse van de L.V.D.
Alles bij elkaar dus weer een leerzame en nuttige avond voor de leden
van „Landbouwbelang."
OPENING
Een bijzonder welkomstwoord
richtte de voorzitter, dhr. C. J. J.
Kooijman, na begroeting van alle
aanwezigen, tot burgemeester v. d.
Bos, de heren Markusse en Nieu-
wenhuijze van de Voorlichtings
dienst, dhr. A. J. Groenewege van
de afd. St. Maartensdijk en later
ooi: tot ir. Krijger en dhr. Wassink.
Spreker memoreerde het overlij
den van dhr. Iz. Overbeeke, die
meer dan 30 jaar zijn krachten gaf
in het belang van deze vereniging,
hij herinnerde er aan hoe het thans
bijna 1 jaar geleden is dat de ramp
over ons land kwam en hoe daar
door het landbouwjaar voor velen
zeer ongunstig is geweest. Het is
dan ook prettig thans het goede ge
luid te kunnen laten horen, dat de
zoutcijfers de laatste weken meeval
len. Ook nu is weer gebleken, dat
gips in deze omstandigheden een
uitkomst is.
I Iet is wel zeker, dat komend sei
zoen meer gewassen verbouwd zul
len kunnen worden op de zoute
gronden dan in het afgelopen jaar,
al zal het aantal zich nog wel
hoofdzakelijk beperken tot gerst,
tarwe en bieten.
Half Maart zal de Voorlichtings
dienst klaar zijn met z'n adviezen.
Dat het probleem van de Herver
kaveling leeft, meende spreker ook
uit deze opkomst te kunnen conclu
deren. Hij hoopte dat de voorlich
ting tot nut van de leden zou zijn.
VRAAGPUNTEN Z.L.M.
Daarna was het de heer L. J. van
Popering, die als voorzitter van de
vraagpuntencommissie der Z.L.M.
de beantwoording hiervan toelicht
te, een en ander nadat ook uit de
vergadering de mening kenbaar was
gemaakt. Daaruit bleek dat de le
den in grote lijnen en soms ook wel
tot in details de mening van de
commissie deelden.
ZOUTCIJFER
ZEER BEVREDIGEND
De voor iedere landbouwer wel
haast al bekende man van de Voor
lichtingsdienst, assistent Markusse,
gaf enkele uitzaaimogelijkheden.
De laatste weken zijn voor de
ontzilting zeer gunstig geweest, in
zenderheid natuurlijk de regenpe-
ricde voor de intrede van de vorst.
Het is zelfs zo, blijkens genomen
monsters, dat waar men vorig jaar
een zoutcijfer had beneden de 10%
de grond thans practisch ontzilt is.
Waar dat toen tussen de 1015
lag is het nu 2 of 3, terwijl boven de
15 thans een percentage van 4 a 5%>
wordt gevonden.
Dit betekent bijvoorbeeld dat de
St. Annalandse polder practisch
ontzilt is, hoewel het nog niet in
houdt dat men daar ook alles kan
inzaaien.
In het algemeen is het zo, dat men
beneden 6 alles kan uitzaaien,
behalve erwten, blauwmaanzaad,
blauwe en witte bonen, e.d.
Boven de 6 zoutcijfer moet
men volstaan met een keuze uit zo-
mergerst, suikerbieten, voederbieten
en tarwe.
Heeft men slechte structuur dan
wordt aangeraden om voor gerst
Kenia te nemen, anders Balder. Bij
matige of ernstig zieke grond wordt
geadviseerd om geen suikerbieten
te zaaien. Bij een 4 zoutcijfer kan
men voor zomertarwe het beste
Peko nemen.
Na vorst gaat men beginnen met
de monstering. Na dat de monster
uitslag bekend is, zal men de be-
bouwers van de St. Annalandse pol
der collectief voorlichten, de overi
gen krijgen weer afzonderlijk een
oproepkaartje.
Wat de gipsverif'-ekking aangaat
kan men er voor de Breedenvliet.
Annavosdijk- en Suzannapolder op
rekenen, dat eenzelfde gipskwan-
tum zal worden verstrekt, een gips-
toewijzing die bestemd is voor het
komende najaar dus niet na ont
vangst strooien. Men kan, de aan
voer hiervan tussen April en Aug.
tegemoet zien.
Tenslotte adviseerde de heer
Markusse om voor grasmengsels
BG5 of BG7 te gebruiken.
SANERING, EGALISATIE,
DRAINAGE, ONDERPACHTEN
Nu we hier zijn toegekomen aan
de voorlichtingscauserie door ir.
Krijger, die inzonderheid de herver
kaveling voor de kleine boer behan
delde, verwijzen we U naar ons
nummer van 4 December 1953 No. 3
van deze jaargang, waarin een uit
gebreid verslag staat over de bij
eenkomsten te St. Maartensdijk,
waar dezelfde spreker en Zaterdag
d.a.v. ir. Post voorlichting gaven.
Ir. Krijger behandelde daarbij ook
de voornaamste punten van de her
verkaveling en al waren het te St.
Annaland niet altijd dezelfde woor
den die werden gebruikt, het geheel
kwam in hoofdzaak daarop neer.
Logisch natuurlijk. Maar dit be
spaart ons thans ruimte om hierover
weer uit te weiden. Dat is overbo
dig. Ir. Krijger somde ook te St.
Annaland de voornaamste dingen
op die bij een herverkaveling gaan
gebeuren:
1. Samenvoeging versnipperd
grondbezit tot grotere eenheden.
Hierbij merkte spreker op als nieu
we inlichting voor de aanwezigen,
dat de gemiddelde kavelgrootte op
ons eiland niet groter is dan 1 Yz 9e~
met, dat van de landbouwers op het
eiland 52 meer dan 3 kavels heb
ben en 47 minder dan TYz gemet.
2. Verbetering wegen. 3. Ver
betering afwatering. Voor wat St.
Annaland betreft verklaarde ir
Krijger dat men hier zeer waar
schijnlijk tot bemaling zal overgaan
voor een goede waterlozing, al blijft
de natuurlijke lozing hierbij gehand
haafd.
4. Egalisatie. Hiertoe is men al
met proeven bezig, zoals in de Bar-
tholomeetpolder en Malland.
5e. Sanering. Hierbij kwam ook
het vertrek naar de N. O. Polder
ter sprake, waarbij spreker wees op
de eis om de gronden hier in te le
veren, tenzij er safe pacht bestaat,
zoals van Kroondomein, Kerk, enz.
In andere gevallen moet de in te
leveren grond worden verkocht aan
Beheer Landbouwgronden.
Bij sanering komt het probleem
naar voren wat een levensvatbaar
bedrijf is. Dit is trouwens niet het
voornaamste probleem. Veeleer of
er levensvatbare bedrijven zijn te
maken, of er dus voldoende grond
wordt ingeleverd. Op het eiland
Tholen ligt dit weer anders dan in
Walcheren. Hier wordt de land
bouw over het algemeen intensiever
beoefend (tuinbouw). Een levens
vatbaar bedrijf op Tholen behoeft
dus niet die oppervlakte te hebben
als in Walcheren. Om de streef-
grootte van 4 a 5 ha hier te kunnen
verwezenlijken zou men een inleve
ring van 7 a 800 ha moeten hebben.
Spreker wees er op dat tot dusverre
in St. Annaland de emigratie-animo
niet erg groot is, ging daarna nog
uitvoerig in op de schatting (opti
male waardebepaling) en verklaar
de dat men hier hoopte de sanering
in 3 jaar te verwezenlijken en de ge
hele herverkaveling in 5 jaar. Hij
ging dieper in op de wenszittingen
en tenslotte op het Plan van Toede
ling. Ook dit laatste ligt ter inzage
en beroep hierop is mogelijk.
Ir. Krijger besloot zijn causerie
met de hoop uit te spreken dat er
dit jaar een belangrijk groter aan
tal Thoolse boeren een bedrijf in de
N.O.P. of andere nieuwe polders
krijgt toegewezen.
Nadat even was gepauzeerd werd
de gelegenheid gesteld vragen te
stellen. Eén uit de vergadering
meende dat men de uitvoering van
de werken, waarbij hij inzonderheid
aan drainage dacht wel uiterst
nauwkeurig bekeken mag worden.
Als voor hem ongunstig voorbeeld
noemde hij de drainage bij de Blau
we Bloem, waar nog „schamels"
moeten worden getrokken en waar
op nog water staat.
De heer Krijger antwoordde hier
op, hoe dit gedeelte in verband met
werkgelegenheid en vanwege an
dere omstandigheden spoedig ter
hand is genomen. Men heeft dit
werk om ervaring te krijgen even
wel grotendeels mechanisch uitge
voerd. Hoewel men een droge herfst
had komt het mechanisch uitvoeren
de structuur natuurlijk niet ten goe
de. Daarom wordt hiervoor nog 4
ton gips beschikbaar gesteld. Dat
de drainering echter niet goed zou
zijn, durfde spreker zeker niet te
zeggen, integendeel, wanneer men
niet vergeet dat er op sommige
plaatsen drijfzand zit, wanneer men
nagaat hoe het er voorheen bij
stond, zou spreker hierover nog lang
geen oordeel willen vormen. Dat
de drainage op Walcheren slecht
zou zijn uitgevoerd kan hij niet te
genspreken omdat hij daaraan niet
gewerkt heeft. Maar wanneer men
weet hoeveel grasland in bouwland
werd veranderd, wat zeer redelijk
bouwland is geworden, dan kan hij
niet maar voetstoots aannemen, dat
daar slecht gedraineerd zou zijn.
Een andere vraag was of men hier
op het eiland, al zover geïntensi
veerd, nog meer uit de grond zou
kunnen halen dan nu en waar sa
nering zo gering kan zijn of de
herverkaveling ook wel het gewens
te nut afwerpt.
Hierop werd geantwoord dat sa
nering vooral in St. Annaland ook
J met de vele kleine bedrijven uiterst
moeilijk zal blijken te zijn. In dit
opzicht is deze gemeente een van
de grootste problemen. Wanneer
de sanering mislukt, zou dit buiten
gewoon jammer zijn, aldus ir. Krij
ger en tot schade van de herverka
veling.
Hoe moet het, wanneer een ver-
pachter-eigenaar-grondgebruiker,
die momenteel alleen maar dat land
verpacht en wat te ver van zijn be
drijf ligt, straks al de grond bij zijn
bedrijf krijgt toegewezen, met dege
ne, die tevoren land pachtte van
deze eigenaar. Dan zou de pachter
helemaal geen grond meer hebben.
Zo is het niet, was het antwoord,
want de geregistreerde pachter
krijgt een even groot deel terug via
die eigenaar-verpachter. In principe
wordt niet gesaneerd c.q. toegewe
zen met als uitgangspunt de eigen
dommen, maar het gebruik. Het is
onmogelijk, dat men het hier in 5
jaar klaar krijgt, was de mening
van een andere aanwezige. Wal
cheren is daartoe voorbeeld genoeg.
Ir. Krijger meende dat men Wal
cheren niet met de verkaveling in
Tholen moest vergelijken. Hoewel
hij de aangeboden weddenschap in
deze niet accepteerde was hij er
van overtuigd, dat onvoorziene om
standigheden voorbehouden, dit
werk in genoemde termijn kon wor
den uitgevoerd.
Een ander meende weer dat er
veel bouwgrondverlies zou zijn door
het graven van watergangen, enz.
Ir. Krijger wees er op, dat ver-
bouw-derving vergoed wordt, maar
bovendien gaan er toch ook weer
sloten dicht, komt er van vertrek-
kenden grond beschikbaar, die kan
worden uitgegeven (tijdelijk natuur
lijk) aan degenen die op lange ter
mijn en veel grond tijdelijk moet
missen vanwege de uitvoerings
werkzaamheden.
De vergoedingsnormen zijn al
grotendeels bekend voor de grond
die men niet kan beboeren en deze
vergoeding is redelijk.
Een volgende vraagsteller wees
op het verschil tussen akker- en
tuinbouwgronden in verband met
waardebepaling, iets waaraan blij
kens het antwoord evengoed aan
dacht wordt geschonken.
Men kreeg door een vraag nog
even een kwestie over het passeren
van deze herverkavelingswet bij de
Staten-Generaal, wat hier overigens
weinig terzake doet.
Belangrijk voor velen was nog
wel de vraag hoe het moet met de
onderpachten. Er zijn nl. verschil
lende klein-landbouwers op het
eiland, die op last van de eigenaar
destijds onderpachter werden, aan
gezien de eigenaar om administra
tieve af andere redenen minder
pachters wenste te hebben, waar
door bijv. van de 5 pachters één als
zodanig voor het geheel werd aan
gewezen en de overige 4 thans on
derpachters zijn.
De heer Krijger wees er hierbij
op, dat het vooral zaak is om een
officieel pachtcontract te hebben.
De heer Kooijman verklaarde na
drukkelijk, dat de onderpachtkwes
tie reeds de aandacht heeft van de
sub-commissie en gaf de verzeke
ring dat met deze, zoals hij het
noemde traditionele grondgebrui
kers voorzeker rekening gehouden
zou worden. Wanneer men het met
de pachter eens is, kan dit zelfs ook
tot invloed op de wenszittingen aan
leiding geven.
Hiermee zijn de voornaamste
vraagstellers behandeld. Het was al
vrij laat toen de heer Kooijman
sprekers en luisteraars, vraagstellers
en genodigden dankte voor deze
nuttige en leerzame avond.
De werkloosheid in ons land ver
toont een rustig beeld, althans ver
geleken bij andere landen en... bij
de vooroorlogse jaren. Een aantal,
dat dicht bij de 100.000 ligt, is in
een land met 10 millioen inwoners
niet verontrustend, vooral niet als
men hierbij rekening houdt met het
feit, dat er onder die werklozen een
zeker percentage seizoenwerklozen
zitten, zoals de eeuwen door is ge
weest: arbeidsschuwen. Er is dus
momenteel geen reden tot ongerust
heid, hoewel ons land is econo
misch zeer kwetsbaar, heeft de Di
recteur van de Rotterdamse Bank in
zijn jaarverslag gezegd. Met andere
woorden: we dienen voorzichtig en
waakzaam te zijn.
Hoewel we dus in ons land per
manent, zomer en winter door,
werklozen hebben, is er desondanks
een gebrek aan goede vakmensen.
Moeten we hieruit dus opmaken,
dat degenen, die korter of langer
werkloos zijn, geen goede vakmen
sen zijn Neen, dit behoeft niet het
geval te zijn. Maar er is in bepaal
de vakken een overcompleet aan
goede werkkrachten en in andere
bedrijven een permanent tekort.
Zo gaat de Groninger Confectie-
industrie een grootsscheepse cam
pagne op touw zetten om personeel
te werven. Hier hebt U nu een sec
tor, waarin gebrek is aan goede
vaklieden en aan hen, die het wor
den willen. De jongeren dus.
Menigeen zal al bij voorbaat min
achtend zijn neus ophalen. Confec-
tie-industrie is „fabriek" en een fa
brieksarbeider staat nu eenmaal niet
hoog aangeschreven. Hij behoort
tot 't leger werknemers, dat 's mor
gens vroeg de deur uitgaat met een
pakje of trommeltje brood bij zich
en 's avonds dezelfde weg weer te
rug maakt. Nog zeer onlangs hoor
den we van een geval waarin een
vader weigerde toestemming te ge
ven tot een verloving tussen zijn
dochter en een flinke jongeman,
alleen vanwege het feit dat de jon
geman fabrieksarbeider is. Wat
voor toekomst zit er nu in fabrieks
arbeider 1
Deze minachting is misplaatst.
Men ziet hoog op tegen de man, die
zo tegen half negen, netjes gekleed
met hoed en overjas en de traditio
nele actetas onder de arm naar
„kantoor" stapt, onverschillig of hij
gewoon kantoorbediende is dan wel
een hogere functie bekleed. Maar
de arbeider in zijn manchester
werkpak en de pet op wordt niet
voor vol aangezien. Zelfs al zou
hij voorman zijn en wellicht de helft
meer verdienen dan zijn collega
werknemer op kantoor.
Wat heeft de mens van de 20ste
eeuw op de fabriek tegen Wie zijn
oor te luisteren legt, hoort tal van
bezwaren. Je verruwt er: je hebt er
geen toekomst; je blijft altijd „arbei
der". Ten opzichte van het jonge
meisje zijn de bezwaren zo mogelijk
nog groter. Een fatsoenlijke moeder
stuurt haar dochter niet naar een
fabriek. Dat is goed voor 't „plebs",
enzovoort. Men ziet de scheidslijn
ontstaan na de lagere schooljaren.
Het ene kind gaat doorleren, het an
dere naar een fabriek. En dan pas
je niet meer bij elkaar. Mogelijk zie
je elkaar nog wel regelmatig op
jeugdverenigingen, maar zelfs daar
zie je in de pauzes groepjes afzon
derlijk met elkaar babbelen. De
scheidslijn wordt steeds sterker
doorgetrokken.
Op de fabriek heersen inderdaad
andere toestanden dan op kantoor.
Maar men kan niet meer de fabriek
van 1954 vergelijken met die van
vijftig jaar geleden. Die tijd is de
finitief voorbij, al willen vele ouders
voornamelijk dit niet inzien. Vrijwel
iedere fabriek, hoe ver ook geme
chaniseerd en gespecialiseerd,
kweekt op bepaalde plaatsen goede
vaklieden. Wat zou b.v. een spin
nerij in Twenthe moeten beginnen
zonder uiterst bekwame vaklieden?
Er zou niets meer van terecht ko
men. Daarbij komt nog, dat de so
ciale toestanden zeer verbeterd zijn
en als men voorts weet, dat de theo
retische opleidingsmogelijkheden
thans vele zijn, dan kan men zonder
enig bezwaar zijn kind naar een fa
briek zenden. Want zij, die de ver
eiste inspanning kunnen opbrengen
en liefde voor het werk tonen,
scheppen zich hiermede een goede
kans om uiteindelijk voor een ver
antwoordelijke functie in aanmer
king te komen. De vakman, die hart
voor zijn werk heeft, springt zelfs in
het grootste bedrijf altijd naar vo
ren. Hij krijgt in de fabriek van
1954 de kans hogerop te komen.
Het is niet waar, dat de arbeider
in een grote fabriek slechts 'n num
mer is, die zijn gehele leven door
een bepaalde taak moet verrichten.
Dat zijn bakerpraatjes van mensen,
die niet het minste begrip hebben
van fabrieksarbeid. De verhouding
tussen de werkgever en de werkne
mer is tegenwoordig eveneens an
ders. Beiden weten in deze moder
ne tijd, dat ze gezamenlijk vooruit
kunnen komen in de wereld: zij we
ten ook, dat zij elkander nodig heb
ben en zij zorgen er samen voor,
dat ieder, die bepaalde capaciteiten
bezit, die ook in het bedrijf zal kun
nen benutten.
Er is werkloosheid in ons land.
Maar aan de andere kant is er ook
nog een groot gebrek aan goede
vakmensen. Juist in de fabrieken. Er
zit in deze moderne tijd meer toe
komst in de overall bij de machine,
dan in het witte boordje en de kan
toorstoel. Gelukkig beginnen meer
dere ouderen dit in te zien. Vaders,
die zelf van hun jeugd af aan op
een fabriek werken, hebben er geen
bezwaar meer tegen, dat hun zoon
na de schooljaren meegaat. Vader
heeft zijn dagelijks brood: de zoon
zal het later ook hebben, als hij aan
pakt. En de moeders, die zelf vroe
ger op een atelier of een fabriek
werkten, zullen er ook geen be
zwaar meer tegen hebben, dat hun
dochters later dezelfde arbeid gaan
verrichten. Want het is niet meer
het „plebs" dat men dagelijks naar
de fabrieken ziet gaan, deze cate
gorie wordt juist geweerd, als U
met alle geweld deze definitie wenst
te gebruiken. De fabriek neemt niet
meer alles aan. Die tijd is voorbij.
Wie nu nog bezwaren heeft tegen
de fabriek die bedriegt zichzelf en
is zijn tijd op achter. In de fabriek
is toekomst voor iedereen, die van
aanpakken weet en wat worden
wil.