W.H.S. werd kampioen
teRUG in öe moööeR
9e Jaargang No* 29 TWEEDE BLAD 12 Juni 1953
DE BLOEDTRANSFUSIE
DIENST
EEN PRAATJE OVER DE
GEMEENTERAAD
Men heeft al lang ingezien, dat
een patiënt, die op de een of andere
wijze veel bloed verloor, door een
ongeval, een operatie, een heftige
maagbloeding bijvoorbeeld, te red
den zou zijn, als het bloedvaatstel
sel direct weer met een gedeelte van
de verloren hoeveelheid bloed aan
gevuld kon worden. In de vorige
eeuw is men begonnen hiervoor
bloed van de medemens te gebrui
ken. De resultaten waren zeer wis
selend, nu eens bijzonder goed dan
weer fataal.
Hierin kwam verandering toen men
ontdekte dat het bloed van Jan, Piet
en Klaas niet eender was. Men ging
vier bloedgroepen onderscheiden, A,
B, AB en O. Alvorens een bloed
transfusie te verrichten, wordt eerst
de bloedgroep van de patiënt be
paald en daarna een bloedgever of
donor van dezelfde bloedgroep op
gezocht. Brengt men bloed van ver
schillende bloedgroepen bij elkaar,
dan is de kans op samenklontering
van de rode bloedlichaampjes groot
en er ontstaan heftige reacties met
mogelijk dodelijke afloop. En ook al
zijn patiënt en donor, dit is dus de
bloedgever, van dezelfde bloed
groep,, dan wordt, voordat het
bloed afgenomen wordt, serum van
de patiënt met een weinig bloed uit
een vinger van de gever samenge
bracht om te zien of samenklonte
ring van rode bloedlichaampjes ach
terwege blijft. Door deze veilig
heidsmaatregelen is het toedienen
van bloed aan een zieke, dat men
bovendien druppelsgewijs in een
ader laat lopen, een onderneming
geworden met weinig risico's, te
meer daar men de laatste jaren nog
een factor ontdekt heeft, de zoge
naamde rhesusfactor, die tot scha
delijke gevolgen aanleiding kan ge
ven.
Nu kan een bloedtransfusiedienst
niet goed werken als er geen men
sen zijn, die wat bloed af willen
staan voor een medemens in nood.
In 1920 werd te Rotterdam de eerste
dienst van bloedgevers opgericht
met medewerking van het Neder
landse Rode Kruis. Het afstaan van
bloed gebeurt ten onzent gratis en
vrijwillig in tegenstelling met ande
re landen waar men er voor betaald
wordt. Op enkele internationale
congressen van het Rode Kruis
werd ons land in dit opzicht ten
voorbeeld gesteld. Geleidelijk zijn
op verschillende plaatsen bloed
transfusiediensten opgericht. Kort
voo& de tweede wereldoorlog heeft
het Nederlandse Rode Kruis een
commissie ingesteld om een unifor
me regeling te maken voor de keu
ring van donores, de bloedgroepbe
paling, de administratie, de verde
ling van het land in districten met
de vorming van een centrum, een
medisch leider enz.
Elke donor ontvangt een kaart
waarop behalve zijn naam en leef
tijd, de bloedgroep en rhesusfactor
vermeld zijn. Op deze kaart worden
aangetekend de tijdstippen en de
hoeveelheden bloed, die door de be
treffende persoon afgegeven zijn.
Men mag slechts eenmaal in een
halfjaar bloed afstaan. De maximale
hoeveelheid, die zonder bezwaar
geleverd kan worden, staat op de
kaart vermeld. Na 5 keer bloed ge
geven te hebben, krijgt men een
bronzen medaille, na 15 maal een
plaquette.
Onnodig te zeggen, dat het mate
riaal, dat voor een bloedtransfusie
gebruikt wordt, het glaswerk, de
naalden, de slangen, aan de hoogste
eisen moet voldoen. Het Centraal
Laboratorium van de Bloedtransfu
siedienst zorgt hiervoor. Het mate
riaal is het eigendom van het Cen
traal Laboratorium. Het ziekenhuis
betaalt alleen de kosten van het ste
riliseren en verder klaar maken van
de apparatuur en hetgeen door
breuk of anderszins onbruikbaar ge
worden is.
Vele patiënten zijn gebaat met
bloedplasma, dit is bloed zonder de
rode bloedlichaampjes. Voor het
gebruik hiervan behoeft men geen
bloedgroep te bepalen. Hiertoe
wordt bloed van een aantal gevers
bij elkaar gedaan en de rode bloed
lichaampjes van het onstolbaar ge
maakte bloed afgecentrifugeerd. Het
dan overblijvende plasma wordt bij
40° C bevroren en gedroogd. Het
is dan jaren houdbaar en kan door
toevoeging van steriel water later
voor zieken gebruikt worden.
VOOR DE JEUGD
De verkiezingen zijn al weer ach
ter de rug. Ik kan me best voorstel
len, dat er kinderen zijn, die naden
ken en gaan vragen: wat doet zo'n
gemeenteraad eigenlijk? En al zijn
de gemeenteraadsverkiezingen nu
alweer voorbij, het is misschien ook
wel aardig voor de jongens en meis
jes, om eens wat meer te weten over
de samenstelling en de taak van de
gemeenteraad.
Kijk eens, elke gemeente, dorp of
stad, wordt bestuurd door een Raad
en door een burgemeester met wet
houders. De burgemeester met zijn
wethouders noemt men het dage
lijks bestuur, omdat zij iedere dag
verschillende zaken moeten behan
delen, bespreken en afwerken. De
gemeenteraad komt van tijd tot tijd
bij elkaar in vergadering om over
belangrijke gemeentelijke zaken te
beraadslagen.
De burgemeester wordt door de
Koningin benoemd, telkens voor een
periode van 6 jaar. Gewoonlijk
wordt een burgemeester na een pe
riode van 6 jaar herbenoemd (op
nieuw dus benoemd) en blijft hij in
zijn gemeente het hoofd. Wij heb
ben dus niets te zeggen over de be
noeming van de burgemeester, die
men, populair, ook wel „burgerva
der" noemt. Dat een burgemeester
een belangrijke taak heeft, is wel
gebleken in de dagen van de wa
tersnoodramp, waar ze soms dag
en nacht bezig waren om te helpen
en om de nodige maatregelen te
nemen.
De gemeenteraad wordt gekozen
uit de ingezetenen van de gemeente,
dus iedere bewoner, die minstens 23
jaar oud is, kan gemeenteraadslid
worden, man zowel als vrouw. Als
hij maar gekozen wordt! Wie kiest
de gemeenteraad? Ook de bewoners
van de gemeente, die minstens 23
jaar oud zijn en natuurlijk moeten
ze Nederlander zijn. Vreemdelingen
mogen niet stemmen.
Een gemeenteraad bestaat uit
minstens 7 en ten hoogste 39 leden.
Hun aantal is altijd oneven. In een
kleine gemeente zijn dus 7 gemeen
teraadsleden. Ik vergat er nog bij
te zeggen, dat je minstens één jaar
in de gemeente moet wonen, anders
mag je er evenmin stemmen. Dan
moet je het nog doen in je vorige
gemeente.
Hoe wordt nu een raadslid geko
zen? Stel, dat een gemeente 20.000
inwoners heeft, dan moeten er 19
gemeenteraadsleden gekozen wor
den. Van die 20.000 zijn er 12.000
kiezers, dus volwassen mensen,
maar ze gaan niet allemaal stem
men; er zijn er ziek, of juist uit de
gemeente, of misschien wel buitens
lands. Laten we zeggen, dat er
11.400 stemmen worden uitge
bracht. Deel je op dit getal de 19
zetels (plaatsen voor raadsleden),
dan krijg je de kiesdeler en die is
dan 600. Een candidaat-raadslid
moet dus 600 stemmen minstens
hebben om in de raad te komen.
Is hij eenmaal gekozen, dan moet
hij op de eerste raadszitting een eed
afleggen (of een belofte, als hij be
zwaar heeft tegen de eed), dat hij
de belangen van de gemeente goed
zal behartigen, zich nooit zal laten
omkopen, enz. En als hij familie is
van de burgemeester of zelfs aange
trouwde familie, dan mag hij ook
geen raadslid zijn. Evenmin mogen
gemeente-ambtenaren lid van de
raad worden.
Wat doet zo'n raad nu? De raad
maakt de wetten, verordeningen en
reglementen. Voor het vaststellen
van de raadsbesluiten wordt de te
genwoordigheid van de grootste
helft der raadsleden vereist, en
hiervan moet weer de volstrekte
meerderheid, grootste helft, vóór het
besluit stemmen.
Hoe wordt je nu wethouder? In
iedere gemeente zijn minstens 2
wethouders en hoogstens 4. Dat
hangt ook al van de grootte der
gemeenten af. De wethouders wor
DE SYMBOLISCHE OVERDRACHT
Nelly Appel uit Hoogwoud verricht de symbolische overdracht van de geschenk
zending uit deze Noord-Hollandse gemeente in de voormalige Poortvlietse
raadszaal door aan mevrouw van Doorn, de echtgenote van burgemeester W. G.
van Doorn een presenteerblad te overhandigen, waaraan 40 arbeidsuren waren
besteed. Het was dan ook een prachtig stukje fineerwerk. Op de achtergrond
één van de mooi geborduurde tafelkleden.
Deze foto welwillend afgestaan door de Verenigde N.-Hollandse
Dagbladen, die ons vorige week echter te laat bereikte.
den uit en door de raadsleden ge
kozen. Als er een nieuwe gemeente
raad is gekozen zoals vorige
week -dan worden er doorgaans
in de eerste raadsvergadering met
een de nieuwe wethouders gekozen.
En dezen regelen dus met de burge
meester dagelijks het bestuur en de
huishouding der gemeente.
Dan is er ten slotte nog een ge
meente-secretaris, die ook door de
raad benoemd wordt, nadat burge
meester en wethouders twee of drie
candidaten genoemd hebben en ten
slotte een gemeente-ontvanger, ook
al door de raad. te benoemen. De
gemeente-seretaris -de naam zegt
het reeds, voert de correspondentie
en de administratie van de gemeen
te, daarbij bijgestaan door het per
soneel van de gemeente-secretarie,
terwijl de gemeente-ontvanger zorgt
dat de centen binnenkomen, o.a. de
gemeentelijke belastingen. Hij is na
tuurlijk aan burgemeester en wet
houders verantwoording verschul
digd. Hij is dus de penningmeester
van de gemeente en de burgemees
ter de voorzitter. Zoals jullie dus
wel zien, heeft zo'n gemeenteraad
nog heel wat te vertellen en als bur
gemeester en wethouders met een
plannetje komen en de meeste ge
meenteraadsleden zeggen: dat doen
we niet, dan gaat het niet door. Nu
kunnen burgemeester en wethou
ders nog in hoger beroep gaan (bij
de Koningin) en als blijkt, dat de
raadsleden niet het algemene ge
meentebelang hebben gediend, dan
kan de Koningin het besluit van de
gemeenteraad vernietigen, zoals dat
heet en krijgen burgemeester en
wethouders toch hun zin. Maar dat
komt maar heel zelden voor, hoor.
Zo, dat weten jullie ook weer.
SPEELGOED VOOR STAVENISSE
In de o.l. school te Stavenisse waren vorige week Zaterdag in 2 lokalen
speelgoederen uitgestald, die de geschenkzendingen uitmaakten van de adop
terende gemeenten uit Noord-Holland.
Vele kleintjes, die alles kwijt zijn, zullen er zeker blij mee zijn. De Hoog-
woudse gasten waren hier Zaterdag met enkele afgevaardigden van andere
Noord-Hollandse gemeenten bij de overdracht aanwezig.
Deze foto welwillend afgestaan door de Verenigde N.-Hollandse
Dagbladen, die ons vorige week echter te laat bereikte.
DE VOETBALCOMPETITIE
Het was in het voorjaar van 1943 op het
terrein van B.O.Z. te Bergen op Zoom, dat
W.H.S. voor het eerst na haar bestaan
de kampioenstitel in beslag nam door een
21 zege op Seolto uit Zevenbergen.
Tien jaar later is haar dat opnieuw ge
lukt. Nu op eigen terrein na een zeer ener
verende strijd tegen Noordschans. Het was
niet de goede partij voetbal die deze ont
moeting voor velen tot een onvergetelijke
maakte dan wel de spanning die er tot de
laatste minuut was. Er zat voor beide par
tijen te veel aan vast om een rustig partijtje
voetbal weg te geven. Dat was duidelijk
zichtbaar, nog meer bij de gasten dan bij
de thuisclub. Laatstgenoemden kwamen op
het veld met de gedachte tot het laatste
ogenblik te zullen volhouden om de meest
eervolle nederlaag af te dwingen, terwijl
Noordschans al te veel kaarten opzij had
gelegd die op een overwinning duiden. En
dit moet het in hoofdzaak wel geweest zijn,
dat de V.V.N.-ers in het stof heeft doen
bijten. Dit was ook wel de oorzaak dat
er na een kwartier spelen duidelijke kansen
kwamen voor de thuisclub, waar Noord-
schans telkens opnieuw slordig afwerkte en
gehaast speelde. Want in feite waren ze
sterker, hadden meer aanvallen en vooral
de achterhoede joeg de bal telkens weer
met ferme trappen naar voren. Maar het
productieve ontbrak. Zoals gezegd, de span
ning niet.
Neem dat ogenblik, dat de W.H.S.-links-
buiten, Piet Scherpenisse, zich achter de
bal plaatste om een hoekschop te nemen.
Een zestal V.V.N.ers voor het doel, daar
tussen de W.H.S.midvoor. Hoog kwam de
bal en op het juiste ogenblik sprong de
midvoor boven de V.V.N.ers uit om deze
mooie corner in de rechterbenedenhoek te
koppen. Toen was het al 21 en was de
tweede helft een kwartier oud. Het was hèt
grote ogenblik in deze wedstrijd en W.H.S.
putte daaruit de moed ook daarna vol te
houden.
Toen Van Maurik voor het eerst blies
trapte Noordschans af met de wind in de
rug. En de eerste 10 minuten was er reeds
een sterke druk op het W.H.S. doel waarbij
men een paar maal ternauwernood ontkwam.
Toch werd aan de andere kant de score
geopend. Heijboer, die voor deze beslissings
wedstrijd op de midvoorplaats was gezet
zag bij een ver doorgestoten bal, back Van
Dam en de keeper van Noordschans aar
zelen. Tussen die twee door sloeg hij de
bal met het hoofd in het net: 10. Maar
de meeste aanvallen bleven voor Noord
schans en de gevaarlijke Piet v. d. Ploeg
sneed soms door twee, drie spelers heen
maar was slecht op schot. Een half uur
later was het echter toch gelijk, toen een
hoog schot door de W.H.S.keeper niet werd
weggestompt, maar voor de voeten van v. d.
Ploeg geslagen, die niet veel moeite had in
te schieten. Er werd kranig verdedigd door
de thuisclub met inzonderheid een weer op
dreef zijnde Jan Madreel, die de backplaats
bezette. Cor Vermaas hield zich ook voor
namelijk bij de verdediging en maakte het
de snelle Noordschans midvoor danig
lastig. Hierdoor kregen de halfs en de
W.H.S.linksbinnen veel wisselend werk te
verzetten en werd teveel gevergd om hen
ook in de aanval nog een woordje te laten
meespreken. Daar concentreerde zich dan
ook alles op de vleugels en midvoor. De
linksbuiten kreeg veel werk en liet zich niet
in de hoek dringen, terwijl Verhoole op de
rechtsbuiten met de weinige ballen enthou
siast werk deed. Zo stond de thuisclub de
eerste helft V.V.N. niet meer toe dan een
gelijk spel.
Toen kwam na de rust dat tweede doel
punt en Noordschans wist zich niet te her
stellen zover het een rustige afwerking be
trof. Intégendeel, uit een voorzet van links
maakte de midvoor van W.H.S. z'n derde
doelpunt, maar deze werd voor vermeend
buitenspel afgekeurd. (Een foutieve beslis
sing in tegenstelling tot de eerste goal waar
aan wel een buitenspelluchtje zat). Maar
zelfs hierdoor was de thuisclub niet teleur
gesteld. Even later kreeg men toch weer
een kans, toen Bram Rijnberg van uiterst
links een harde schuiver in zond waartegen
de keeper niets anders kon doen dan z'n
voet te plaatsen, waarna de terugstuitende
bal voor de W.H.S.midvoor kwam, die in
een open doel kon schieten: 31.
Nee, toch nog geen veilige voorsprong.
Een sterk offensief van Noordschans ont
stond. Er was nog een kwartier te spelen
en de emotionele St. Annalandse supporters
keken angstig op hun uurwerkje. Verhoole
moest nog uitvallen ook toen hij bij een
gelijktijdige trap een voetbeentje kneusde,
maar invaller Stuit was even enthousiast.
Drie, vier keer kreeg de Noordschans
voorhoede een mooie kans om de achter
stand in te lopen en het ene harde schot
tegen de lat had meer verdiend, maar over
het algemeen was het een te onbesuisd
schieten. Enkele minuten voor het einde liet
de W.H.S.keper opnieuw een bal vallen en
toen was het de Noordschans-midvoor die
er gebruik van maakte: 32. Het werd nij
pend, want de gasten hadden maar een
gelijkspel nodig om het kampioenschap te
behalen, maar goed kopwerk van Jan
Madreel, degelijk ingrijpen van Soeters en
het afbreekwerk van Vermaas met een tot
het eind volhouden van de halfs verzekerde
uiteindelijk de overwinning voor W.H.S. en
daarmee het kampioenschap door dat ene
punt in deze competitie op Noordschans.
Waar deze titel al eerder binnen het be
reik van W.H.S. lag, nl. in de Willemstad
en Chrislandia kan het door dit goed vol
houden als een alleszins verdienstelijk resul
taat worden beschouwd. De kampioen ge
feliciteerd.
ChrislandiaSmerdiek* 21
Met de andere eilandclub in deze afdeling
vlot het minder goed. Ook tegen Heiningen
moest het een nederlaag lijden al was het
met een zeer gering verschil en al was het
ook dat de gasten een betere partij voetbal
weggaven dan de thuisclub. Inzonderheid
de Smerdiekse keeper greep telkens goed in.
Beide partijen kunnen het in de eerste helft
niet tot een doelpunt brengen.
Een kwartier na rust weet Chrislandia uit
een doelscrimage een voorsprong te nemen
en even later speelt een der Smerdiekse
backs te hard op de keeper terug, zodat hij
de voorsprong voor de thuisclub zelf ver
groot: 2—0. Na een doorbraak wordt even
wel de eer gered: 21 en in de laatste
minuten ontsnapt Chrislandia telkens op
nieuw aan de gelijkmaker. Ook in deze
ontmoeting had Smerdiek meer verdiend.
NACVrederust* 52
Voor de Bredase ploeg was het niet zo
heel erg moeilijk op Vrederust een over
winning te behalen. Aanvoerder Ben Beren
schot keerde zowat alle aanvallen en in de
voorhoede was het Uytendaal die de Vrede
rust-verdediging telkens weer verraste.
(Zie vervolg pagina 3)
door
HENK VAN HEESWIJK
naar een motief van L. K. v. d. Linden
14
Ik lachte, min of meer gerustgesteld. „Er is anders
niet veel meer op te sporen," zei ik, „want U weet
immers, waar ik ben
„Zo is het, juffrouw van Veen. Maar ik moest na
tuurlijk een bewijs hebben en daarom ben ik even ge
komen om inzage te hebben van Uw huwelijkspapieren.
Ik zie, dat dit in orde is en zodoende is mijn politie
taak hiermee afgelopen. Mag ik U alsnog van harte
gelukwensen met Uw huwelijk Bovendien geloof ik,
dat Uw man nog meer te complimenteren is, omdat hij
er in geslaagd is om een vrouw als U bent te veroveren.
We zullen U niet meer lastig vallen en hopen, dat U
nog vele jaren met elkaar gelukkig zult mogen zijn."
De vrouw zweeg en haalde diep adem. Nol liep zwij
gend naar de keuken en vulde een glas met water, dat
hij voor zijn moeder neerzette. „Drink eens, mam, voor
je verder vertelt. Ik zou ook graag het laatste willen
weten."
Ze dronk het glas half leeg en glimlachte naar haar
zoon. Daarna vervolgde ze: „Ik was nog geen een en
twintig jaar, toen jij geboren werd, Nol. Je vader was
weg op een van zijn lange reizen en ik meen, dat hij
in Australië was, toen jij voor het eerst je stem liet
horen. Je begon al te lachen, toen hij thuiskwam en toen
hij thuiskwam en toen hij je zag, was hij in de wolken.
Hij was stapelgek op je en als ik hem niet had weer
houden, zou hij maar het liefst meteen weer de stad zijn
ingegegaan om een hobbelpaard, een trommel en weet
ik wat niet al meer voor je te kopen. Eerst toen het tot
hem doordrong, dat je nog veel te klein was voor al dit
speelgoed, gaf hij zich gewonnen en bleef hij rustig
zitten kijken, als ik je voedde. Ik had naar Streefkerk
bericht gestuurd van je geboorte, maar, zoals ik al ver
wacht had, reageerde men niet op mijn brief. Voor mijn
vader bestond ik niet meer. Doch ik hield van je vader,
Nol, en hij en jij maakten me rijk. Ik verlangde niet
meer.
Tijdens de tien dagen, dat hij thuis was, bespraken we
ons in Engeland al opgemaakte plan om nog eens in
Nederland over te trouwen. Die mogelijkheid bestond.
Hoewel het mij niet kan schelen, stond je vader er op,
Nol, en dus vond ik het ook best. Hij moest weldra een
lange reis maken naar China, maar daarna zou hij een
maand thuis kunnen blijven en in die maand zouden we
dan in Nederland trouwen."
De vrouw zuchtte en draaide zich half om, zodat ze
de foto in het oog kreeg. „Van ons huwelijk in Enge
land hebben we, jammer genoeg nooit een foto laten
maken. Tijdens zijn verblijf in Nederland, toen hij pas
kapitein was geworden, had hij, op mijn speciale ver
zoek, een foto laten maken, toen hij zijn nieuwe uniform
had. Dat is alles, wat ik van je vader heb, Nol, want
hij had een hekel aan fotograferen. We hadden met
ons drietjes toen nog een paar prettige dagen en met
jou in de kinderwagen bracht ik hem weer naar de boot.
Ik zie hem nog aan de railing staan, toen de boot lang
zaam het IJ invoer. Nadien heb ik hem nooit meer
gezien. In China is hij op een avond misgestapt en
tussen de wal en de boot in de haven gevallen en
verdronken. Een maand later is zijn lijk aangespoeld en
men heeft hem in dat verre land begraven.
Toen hij dood was, was een Hollands huwelijk niet
meer mogelijk. Ik vond het niet erg. Op een morgen,
in het begin van de zomer je was toen bijna een jaar
oud kreeg ik bericht van zijn dood van de rederij.
Ik dacht, dat ik krankzinnig zou worden van verdriet,
maar als ik naar jou keek, werd ik kalmer; ik moest
voor jou blijven leven, jou, mijn zoon. Ik wilde 'n flinke
kerel van je maken, Nol, en ik heb steeds aan je vader
gedacht, als je groter werd, toen je naar school ging,
en later, naar de scheepswerf. Steeds dacht ik: Wat zou
je vader ervan gezegd hebben Hij hield van de zee
en varen was zijn lust en zijn leven. Als hij pas thuis
was, zat hij altijd vergenoegd in die oude leunstoel, Nol.
En dan rookte hij zijn pijpje. Uren kon hij zo zitten en
dan keek hij alleen maar naar mij, als ik stond te strij
ken, of als ik in mijn hoekje zat en jou voedde. Of
wanneer ik brood sneed. Altijd keek hij maar naar mij
en als ik dan eens in zijn ogen keek, lachte hij, alsof hij
zeggen wilde: „Het is toch maar fijn thuis, Els."
Doch dit duurde nooit langer dan een week. Dan
werd hij onrustig. Stond op en ging met de handen op
zijn rug voor de ramen kijken. Dan zei hij wel eens:
„Meid, ik moet er even uit. De kajuit hier wordt me te
klein. Ga je even mee?"
Dan gingen we samen door de stad wandelen en ver
zeilden we al spoedig aan de havenkant, waar hij nooit
genoeg greeg van het kijken naar de zeeschepen, die
stil aan de kaden gemeerd lagen of naar de driftige
sleepbootjes, die zich tussen de golven door een baan
ploegden. Daar kon hij nooit genoeg van krijgen en dan
wist ik het wel: de zee ging weer trekken. Dan gingen
er nog een paar dagen overheen en meestal monsterde
hij dan weer voor een nieuwe reis.
Ik had er vrede mee, Nol, want ik hield zoveel van
hem, dat ik hem graag liet gaan, omdat ik wist, dat hij
ook op het water gelukkig was. De enkele weken in het
jaar, dat hij bij me was, beschouwde ik als een geschenk
uit de hemel. Als hij weg was, teerde ik op het geluk,
dat ik gesmaakt had en voedde me met de wetenschap,
dat hij na zoveel tijd weer bij me zou zijn. Zo was ons
huwelijk, Nol, kort, te kort.
(Wordt vervolgd)
Eendrachtbode