WEEKBLDD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLOND WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT COMMENTAAR Het Parlementair Overzicht RAADSVERSLAG STAVENISSE ZONDAGSDIENST ARTSEN 9e Jaargang No. 29 12 Juni 1953 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. 1.45 incassokosten Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen I. RAMPSCHADEVERGOEDING De eerste dagen na 1 Februari was er over het algemeen niet zo veel oog voor de geleden materiele was er over het algemeen niet zo veel oog voor de geleden materiele schade dan wel voor het verlies aan mensenlevens wat te betreuren viel. En bij degenen, die hun naaste bloedverwanten daardoor hebben moeten missen is die wond nog lang niet geheeld. Anderen, die alleen materiele schade kregen waren die eerste da gen voornamelijk vervuld van dank baarheid, dat ze er althans het le ven hadden afgebracht. Maar zo spoedig stelt dat leven weer vele eisen en dan beseft men wat het ma terieel verlies tenslotte toch ook be tekent. Wanneer men zo eind Fe bruari iemand sprak, die voor de tweede maal sinds 1944 zwaar was gedupeerd was het uitermate moei lijk die te troosten met de woorden: „Ons land zal U en alle andere ge troffenen de schade zeker vergoe den." De man antwoordde dan zeer gereserveerd: „Ja, dat weet ik wel van de vorige maal. Vertel mij wat! Als het eenmaal zover is, gaan ze op alles beknibbelen en je krijgt de helft niet vergoed." Het was een sombere toon, maar toch moesten we hieraan denken, toen we een paar weken geleden in zage kregen van het wetsontwerp op de watersnoodschade 1953, een ontwerp dat belanghebbenden ze ker nauwkeurig hebben gelezen Hoewel het niet zo somber laat aanzien, dan de voor de tweede maal getroffene ons eind Februari wou doen geloven, kunnen we ons goed voorstellen, dat de leden van onze Provinciale Staten, die in bui tengewone zitting bijeenkwamen, bitter ontstemd waren over dit wetsvoorstel. Alles wel beschouwd moet men toch concluderen: „wat is er overgebleven van alle schone be loften, zo kort na de ramp ten aan- hore van het gehele Nederlandse volk uitgesproken? Het ontwerp, zoals dit straks door de Tweede Kamer der Staten Generaal zal behandeld worden, is nadelig voor de belangen van de getroffenen. Begrijpelijk is het dan ook, dat alle fracties van de Zeeuw se Staten hun afkeur over het feit uitspraken, dat de vervangings waarde der verloren of beschadigde goederen slechts ten dele wordt uit gekeerd en dat de immateriële scha de in het geheel niet wordt vergoed. We onderkennen ook de moeilijk heden voor de overheid, maar ach ten niettemin de vrees gerechtvaar digd, dat de getroffen gebieden ge durende lange tijd de lasten te dra gen zullen krijgen, die op de econo mische ontwikkeling van ons ge west remmend zullen werken. En dat niet alleen omdat een deel van de getroffen gebieden door de oor log reeds andermaal zwaar zijn ge dupeerd, waardoor al verarming ontstond, maar bovenal omdat het voornamelijk een landbouwende be volking is, die opnieuw werd getrof fen. Velen hiervan zijn voor een drietal jaren van hun inkomsten be roofd en daarmee is helemaal geen rekening gehouden. De motie ook inzake de na-schade was dan ook alleszins op zijn plaats. Wanneer we voorts nagaan, dat ook de huisraadschade niet in de wettelijke regeling is betrokken, dan kunnen we ons best begrijpen, dat al onze provinciale fracties hun mis noegen over dit ontwerp hebben uit gesproken. De Tweede Kamer zal goed doen rekening te houden met de inge diende motie, die door de Staten aan de Tweede Kamer is gericht. U weet zeker wel, wat er in deze motie staat, anders valt dat gemak kelijk te raden. Ongetwijfeld is men in Den Haag wel even geschrokken van deze felle reacties. Het lijkt ons dan ook niet onmogelijk, dat het wets ontwerp in der haast nog gewijzigd zal worden voor het in de Tweede Kamer ter tafel komt. De overheid had bezwaar om 'n „betere" regeling te maken dan voor de oorlogsgetroffenen, wat ze als een onrechtvaardigheid tegenover laatstgenoemde categorie betiteld. Er is echter geen enkele oorlogsge troffene die bezwaar zal maken, wanneer hun lotgenoten zij het dan dat ze door een andere ramp werden getroffen -er beter zullen afkomen dan zij moesten ondervin den. Het maakt voor hen geen ver schil dat ze er deelgenoten bijkre- gen, die zich „bedrogen" gevoelen. Nee, dit mag voor de overheid geen bezwaar vormen. Zwaarder moet haar de gedane belofte liggen, die reeds in het begin Februari werd geuit. Zoals gezegd, geloven we dat er nog wel iets in het ontwerp zal veranderen, eer het een definitieve rampschadewet zal worden. Een ge lukkige omstandigheid is er voorts nog, dat de Amreikanen het goed gevonden hebben, dat 400 millioen gulden van de Marshall tegenwaar derekening gebruikt zal worden voor het herstel van de watersnood schade. We hebben inderdaad nog ern stige bezwaren tegen het ontwerp en onderstrepen de door de Staten van onze provincie ingediende mo tie van harte, ze geeft zeker niet de bevrediging die ervan verwacht werd na de gedane beloften, maar zijn het daarnaast eens met de se cretaris der Z.L.M., mr. Schlinge- man, zoals hij dat vorige week te St. Filipsland uitdrukte, dat er toch wel een gunstige kant aanzit, wan neer we kijken naar wat in Enge land en België voor de watersnood slachtoffers wordt gedaan. Die zij de kan nog gunstiger uitvallen, na dat het ontwerp door de Tweede Kamer behandeld zal zijn. II. NIET OP Z N PLAATS .Dit jaar zal de Nederlandse luchtmacht 40 jaar bestaan. We wisten het eigenlijk niet eens, dat onze landsverdediging in 1913 al beschikte over één of meer vliegtui gen voor defensieve doeleinden, maar het zal wel zo zijn. We lazen wel eens, dat uit een Duitse Zeppe lin tijdens de eerste wereldoorlog bommen op Zierikzee werden ge worpen, toen de Duitsers in de war waren en Zierikzee voor Antwer pen hadden aangezien. En lazen dêarbij, dat naar aanleiding van ge stelde vragen, de regering toen ver klaarde, dat ze niet beschikte over militaire vliegtuigen om de zeppe lins te verjagen, als deze boven Ne derlands gebied zouden komen. Daarom weten we ook niet hoe een met ander valt te rijmen. Maar dat doet er niet zo heel veel toe. Ter gelegenheid dus van het 40- jarig bestaan onzer luchtmacht, wordt er een enorm vliegfeest ge organiseerd. Daaraan zal eigen ma teriaal en van het buitenland deel nemen. Hierover heerst in den lande grote ontstemming en begrijpelijk niet het minst in de getroffen ge bieden. De „Zierikzeesche Nieuwsbode" (dagblad voor Schouwen/Duive- land) trekt in 'n hoofdartikel tegen deze plannen van leer. En ons in ziens terecht. Het blad schrijft hierover o.m.: „We gunnen de luchtmacht dat pretje en we weten drommels goed dat Nederland ook in de lucht pa raat moet zijn om te waken over de nationale zelfstandigheid. Maar dit tienduizenden guldens verspillende „feest" vinden wij niettemin een nationaal schandaal, als we letten op de schrikbarende toestanden, die nog heersen in de rampgebieden, met name Schouwen-Duiveland. La ten we slechts één punt noemen: het vervoer. Terwijl daar in de lucht het modernste materiaal zo maar gaat vliegen en duizenden galons van de kostbare kerosine worden vermorst, snakken hier duizenden mensen naar een min of meer be hoorlijk verVoersapparaat, waarbij men niet zijn leven, have en goed op het spel behoeft te zetten. In alle toonaarden heeft men ons duidelijk gemaakt, dat elders het normale le ven doorgang moet vinden. We gunnen de mensen elders dat nor male leven, maar net niet dat kapi talen verslindende vliegfestijn. Zo lang er hier op onze boten geen be hoorlijke zitplaatsen zijn voor vrou wen en ouden van dagen, zolang onze doktoren en allen, die bij de wederopbouw betrokken zijn, niet op een fatsoenlijke manier met hun auto's dit eiland kunnen verlaten, is een vliegfeest een schandalige geld- vermorserij. Op het eiland Schou wen Duiveland worden duizenden mensen jarenlang onder een finan ciële druk gezet, omdat de regering van mening is, dat het Nederlandse volk de lasten niet dragen kan, die uit de ramp zijn voortgevloeid. Maar ons volk kan blijkbaar wel een kost bare luchtgrap betalen, die staat uit gehaald te worden." Tot zover de Z. N. Daaraan hoeft weinig te worden toegevoegd. Er is geen woord Spaans bij. En we onderschrijven deze klacht van onze buur en dit protest voor honderd procent. De Tweede Kamer is er zich van bewust dat het spreken over een nieuw burgerlijk wetboek een be langrijke zaak is. Alle vergaderda- gen van de afgelopen week waren daarmee gemoeid, terwijl ook Dins dag j.l. nog enige tijd aan de vraag punten van Minister Donker werd besteed. Dit debat heeft telkens weer een hoogtepunt als Prof. Meijers het woord neemt. Hij is geen parlementariër. Die kwaliteit meet hij zich ook niet aan. Dat is juist het sympathieke van deze tij delijke raadsadviseur, die de ver erende opdracht heeft gekregen een nieuw B.W. samen te stellen. Hij doceert, geeft college, op een wijze waaraan geen enkel ander Kamer lid kan tippen. Men erkent het ook grif. Prof. Oud (v.v.d.), die stellig geen beginneling is op juridisch ge bied, gaf toe maar een matig civi list te zijn. Inderdaad, het civiele recht is ook voor de jurist een vak apart. Men heeft 2000 arresten no dig om te kunnen zeggen dat men er iets van af weet. Gewoonlijk komt men niet verder dan 200 Toch leed Prof. Meijers in dit zware technische debat nog wel eens een nederlaag. Niet doordat zijn argu menten onvoldoende waren, maar veeleer doordat hij met de politiek te maken kreeg. Ook aan juridische vraagstukken kan een levensbe schouwelijke kant zitten. Prof. Meijers zal de laatste zijn om zijn nederlaag pijnlijk te vinden. Hij pleegt juist overleg met de Kamer over belangrijke principiële vraag stukken om te weten welke kant hij uit moet werken. Dat neemt natuur lijk niet weg, dat hij het liefst zijn eigen gedachtengang volgt. Dit kan nu eenmaal niet, en dat is juist het nadeel als men zo'n gigantisch werk aan één man opdraagt. Maar ja, wij hebben er nu eenmaal maar één, die dit kan doen. Toch kan men daardoor merk waardige debatten krijgen. Zo zijn Prof. Gerbrandy en minister Don ker met elkaar slaags geraakt op een manier, die overbodig was. De oud-minister-president uit de Lon- dense tijd trekt van leer tegen de geest van de tegenwoordige tijd. Dat is zijn goed recht, en men zal moeten erkennen, dat hij vaak op merkingen maakt die waard zijn te overwegen. Daarnaast geeft hij meer dan eens blijk niet in staat te zijn de Indonesische kwestie te ver geten. Ook nu trok hij van leer. Prof. Gerbrandy betoogde, dat deze tijd niet geschikt is om een nieuw monument op het gebied van het burgerlijk recht te scheppen. En vooral niet als dit door Minister Donker en Prof. Meijers moet ge beuren. Uitdrukkelijk zeide hij, dat hij voor deze beide personen de grootste eerbied heeft, maar hun principiële uitgangspunt is verkeerd. Zij beiden zijn, zo toonde de hoog leraar aan, utilisten. En juist de aan hangers van het utilisme willen alles van bovenaf regelen. Principiële cri- tiek dus, die in de Kamer mogelijk moet zijn. Ongetwijfeld verzwakte hij zijn argumentatie door op te merken dat Minister Donker een socialist is; dus lid van een partij, die tijdens de Indonesisch kwestie niet geschroomd heeft de grondwet te schenden, als de meerderheid daar maar voor was. Dat was daar om een verzwakking hoe men over de socialistische Indonesië po litiek ook moge denken omdat deze opmerking bij het maken van een nieuw B.W. niet ter zake was. In gezamenlijk overleg gaat men een nieuw wetboek maken. En niet de socialisten alleen. Maar goed, af gezien daarvan kunnen we enige waardering hebben voor het betoog van Prof. Gerbrandy. Het was een principiële visie, waar men het mee eens kan zijn of niet. In het laatste geval was de tegenargumentatie ge makkelijk te leveren. Minister Donker schoot echter plotseling uit zijn slof. Denkt Prof. Gerbrandy alleen maar een wetboek te kunnen aanvaarden als dat uit gaat van de positief Christelijke beginselen? Wij moeten toch samenwerken? Wij moeten een nationaal product scheppen. Op vele punten in het recht is het moge lijk om een gemeenschappelijk stand punt in te nemen, zo vervolgde de bewindsman. Er zijn ook punten waarop dit absoluut niet kan. Dan moet men een compromis sluiten, zodanig dat ons volk dit nog net kan verdragen. Dat was een goede tegenargumentatie. Maar ook Mi nister Donker verzwakte zijn stel ling. Want het beroep op de grond wetschennis van de socialisten en het feit, dat Prof. Gerbrandy er op had gewezen dat zij uitilisten waren, beschouwde de bewindsman als „onjuist en „onheus". „Ik verzoek de bewindsman van Justitie om deze kwalificatie openlijk in te trekken," aldus repliceerde Prof. Gebrandy. Maar Minister Donker was daartoe niet bereid. De uiteenzettingen van Prof. Gerbrandy bleven dus voor hem onjuist en onheus. Ging nu ook de minister niet te ver Het was wel de algemene indruk. Want als men het betoog van Prof. Gerbrandy zwak vind, dan is dit nog geen aan leiding om van onheus te spreken. Vooral niet als er principële critiek wordt uitgeoefend. Prof. Gerbrandy wees er dan ook op, dat waardering voor de personen Donker en Meijers blijft bestaan, maar dat hij critiek had op hun levensbeschouwing. Wie de parlementaire geschiedenis kent en wie weet hoe mensen als Groen van Prinsterer en Thorbecke, als Troelstra, Schaper en Kuyper redeneerden, zal moeten erkennen, dat toen de spaanders er af vlogen. Men zal moeten oppassen, dat dit onmogelijk gaat worden. Het zijn vaak principiële kwesties die het volk inspireren. Die de politiek dichter bij de kiezers brengen. Over het debat zelf kunnen we op dit momenthet duurt nog jaren voor het nieuwe B.W. er is volstaan met mede te delen, dat in de toe komst waarschijnlijk onderhandse akten tot het verleden gaan behoren. Bij overdracht van onroerende zaken zal een authentieke akte nood zakelijk zijn. Een akte dus, die door een notaris is opgemaakt. Hoe de uitzonderingen precies zullen wor den, is nog niet bekend. Prof. Meijers zal dit nog nader uitwerken. Zo langzamerhand nadert het zomerreces. Waarschijnlijk om streeks 15 Juli. Het najaar en de winter beloven zeer druk te worden. Behalve de begrotingen staan dan op de agenda: het E.D.G. verdrag, de rampschadewet, het complex be lastingverlaging en huurverhoging en de laatste vraagpunten over het nieuwe B.W. Reeds nu is het duide lijk dat vele nachtvergaderingen nodig zullen zijn om daar doorheen te kunnen komen. Nadruk verboden. Aanbod 19 houten woningen aangenomen Ramptoelage gemeentepersoneel Premie woningsplitsing Bouw van 30 middelmatige en 20 kleine woningen Bezwaren tegen Ontwerp van Wet op de Watersnoodschade 1953 Afschaffing van de avondklok Verzoek om gemeente voor reëvacuatie vrij te geven Grotere sirene Vergadering van de raad der gemeente Stavenisse, gehouden op Woensdag, 10 Juni 1953. Voorzitter: L. A. Verburg, bur gemeester-secretaris. Aanwezig alle leden, alsmede de heren Ir. Glerum en Boot. De voorzitter opent de vergadering en heet allen van harte welkom, inzonderheid de heren Glerum en Boot. Hij zegt het op hoge prijs te stellen dat Ir. Glerum weder om bereid was naar Stavenisse te komen om de raad voor te lichten. De, notulen van de vergadering van 1 Mei j.l. worden hierna ongewijzigd vastgesteld, onder dankzegging voor de redactie. Hierna wordt overgegaan tot bespreking aanbieding buitenlandse woningen. De voorzitter zegt dat door het Interna tionale Roode Kruis houten woningen be schikbaar gesteld zijn voor de rampgebie den. Deze woningen worden in Noorwegen en Zweden gemaakt. Ook in Stavenisse was er belangstelling voor deze houten woning en daarom heeft dhr. Glerum zich in ver binding met het college van Burgemeester en Wethouders gesteld. „Het is echter goed om deze zaak ook voor de raad nader uiteen te zetten. De bedoeling is, dat deze wonin gen ter beschikking worden gesteld t.b.v. de rampslachtoffers, en van deze ook weer de meest getroffenen", aldus dhr. Glerum. De houten woningen worden gratis be schikbaar gesteld en worden franco gestuurd naar het station Bergen op Zoom. De op- bouwkosten komen echter voor rekening van Nederland. De kosten van het opbouwen van deze bedragen plm. 4000,a 5000, alles inbegrepen, zoals aanleg waterleiding, electriciteit e.d. Voor de rampslachtoffers komen deze woningen, wanneer de vergoe ding voor hun vernielde woning van de opbouwkosten worden afgetrokken op plm. 1000,—. „Het zijn zeer soliede woningen en zijn zeer deugdelijk", aldus dhr. Glerum. De indeling is volgens dhr. Glerum als volgt: Benedenverdieping: entree met W.C. en Doucecel, vestibule, woonkamer/keuken, grote voorkamer en een klein kamertje: Bo venverdieping: 3 slaapkamertjes met berg ruimte. De heer L. Hage vraagt hoeveel m2 op pervlakte de woningen zijn. Dhr. Glerum antwoordt 43 m2. Hij vindt dat de kamers mooie afmetingen heb ben. De heer L. Hage vraagt of de woningen dubbelwandig zijn. De heer Glerum zegt dat de binnenkant bestaat uit baddings, welke boven op el kaar komen te liggen, dan komt er een laag plastic en hierna de buitenwand. Ook de ramen zijn dubbel. In Noorwegen komen deze woningen op 15000,— a 18000,—. De heer L. Hage vraagt naar de levens duur. op 14 Juni 1953. Voor de gemeenten Tholen, Oud- Vossemeer en Poortvliet hebben Zondag dienst dr. L. D. A. Looysen te Tholen Tel. 49 dr. R. C. Renes Oud-Vossemeer, Tel. 19. De heer Glerum antwoordt dat de le vensduur gelijk is aan een normale stenen woning. Dhr Tazelaar vraagt of het onderhoud niet hoger zal zijn dan bij stenen woningen. De heer Glerum antwoordt dat deze wo ningen slechts eens in de drie jaar gecarbo- leumd behoeven te worden. De ramen en deuren zijn vanzelfsprekend geverfd. Ook zegt dhr. Glerum dat hij over deze aangelegenheid contact heeft opgenomen met dhr. Wesselo over de plaats waar deze woningen eventueel moeten komen. Dhr. Wesselo heeft geantwoord dat hij het beste vond deze woningen te bouwen in de omgeving van de Kerkstraat en wel gedeeltelijk aan de nieuw aan te leggen straat die loopt waar nu het speelterrein van de o.l. school is en enkele in de Kerk straat. De heer L. Hage vraagt hoeveel gegadig den er zijn voor nieuwe woningen. De voorzitter antwoordt dat er zich 48 hebben opgegeven die een woning wensen te kopen, 10 die een woning wensen te hu ren en reeds 4 voor de houten woningen. Totaal dus 62. De voorzitter vraagt of er nog vragen zijn omtrent het aanbod van de 19 houten woningen. De heer van 't Veer zegt dat het een schitterend aanbod is, velen zullen hiervan kunnen profiteren. De heer L. Hage vraagt of het persoonlijk belang is dat er houten woningen komen, hij denkt dat het onderhoud erg duur zal zijn. De heer Glerum zegt, dat het onderhoud niet duurder is dan bij stenen huizen. De voorzitter vraagt of de leden er ac- coord mede kunnen gaan en ook met de plaats, waar de woningen komen. De heer Tazelaar zegt, dat dus de ge meente 69 woningen gaat bouwen. De heer L. Hage vraagt of de raad dit wel aandurft zonder aanvragen. De voorzitter zegt, dat er al 4 personen zijn, die zich opgegeven hebben, zondre dat ze iets wisten hoe de woningen er uit zou den zien. Wethouder van der Slikke zegt, dat de houten woningen voor grote gezinnen beter zijn dan de stenen woningen die gebouwd zullen worden, omdat deze kleiner zijn dan de houten. Dhr. de Vos zegt, dat de houten wonin gen, wanneer ze dus aangekocht moesten worden duurder zouden zijn, dan de stenen woningen. Dhr. Glerum antwoordt toestemmend. Alle leden gaan hierna met het aanbod accoord. De voorzitter dankt dhr. Glerum voor de toelichting. Hierna komen de ingekomen stukken in behandeling: 1. Een schrijven van de Commissaris der Koningin, houdende dankbetuiging van H. M. de Koningin voor de gelukwensen, die Zij ter gelegenheid van Haar verjaardag heeft ontvangen. 2. Een voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 Juni 1953, betreffende toekenning van een ramptoelage en een te gemoetkoming in de reiskosten wegens ge- zinsbezoek aan sommige leden van het ge meentepersoneel. De voorzitter licht het voorstel van B. en W. toe. Dhr. L. Hage zegt, dat wanneer er een toelage toegekend wordt er sprake moet zijn van een prestatie. Hij vraagt of de voor zitter er van overtuigd is dat er iets door het gemeentepersoneel gepresteerd is. De voorzitter zegt er zeer zeker van overtuigd te zijn, dat door de ambtenaren veel gepresteerd is en dat door hen onder druk is gewerkt. Zelf nu nog wordt er veel van de ambtenaren gevraagd. Dhr. L. Hage zegt, dat wanneer de voor zitter hiervan overtuigd is, hij zich er bij neerlegt. Z.h.st. wordt met het voorstel van B. en W. accoord gegaan. 3. Ook heeft niemand bezwaar tegen toekenning van een vacantie-uitkering over 1953 aan het gemeentepersoneel. 4. Dan komen aan de orde twee verzoe ken om premie voor woningsplitsing, n.l. van dhr. J. A. Q. Tazelaar en Joh. Leune. B. en W. stellen voor deze verzoeken in te willigen. Dhr. L. Hage wil deze verzoeken liever even aanhouden. Wethouder van der Slikke zegt, dat het voor de betrokkenen erg lastig is, dat deze verzoeken aangehouden worden, want i. v. m. de ramp moet er zeer veel aan de wo ningen gebeuren en wanneer tot toekenning wordt besloten kan deze splitsing meteen plaats vinden. Dhr. L. Hage vraagt of er wel vraag naar woningen zal zijn. Wethouder van 't Veer is het met wet houder van der Slikke eens. Hij vindt het

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1953 | | pagina 1