WEEKBLDD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLOND
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
COMMENTAAR
Het Parlementair Overzicht
RAADSVERSLAG STAVENISSE
ZONDAGSDIENST
ARTSEN
9e Jaargang No. 29
12 Juni 1953
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestr. 9, Tholen - Tel. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
I.
RAMPSCHADEVERGOEDING
De eerste dagen na 1 Februari
was er over het algemeen niet zo
veel oog voor de geleden materiele
was er over het algemeen niet zo
veel oog voor de geleden materiele
schade dan wel voor het verlies aan
mensenlevens wat te betreuren viel.
En bij degenen, die hun naaste
bloedverwanten daardoor hebben
moeten missen is die wond nog lang
niet geheeld.
Anderen, die alleen materiele
schade kregen waren die eerste da
gen voornamelijk vervuld van dank
baarheid, dat ze er althans het le
ven hadden afgebracht. Maar zo
spoedig stelt dat leven weer vele
eisen en dan beseft men wat het ma
terieel verlies tenslotte toch ook be
tekent. Wanneer men zo eind Fe
bruari iemand sprak, die voor de
tweede maal sinds 1944 zwaar was
gedupeerd was het uitermate moei
lijk die te troosten met de woorden:
„Ons land zal U en alle andere ge
troffenen de schade zeker vergoe
den." De man antwoordde dan zeer
gereserveerd: „Ja, dat weet ik wel
van de vorige maal. Vertel mij wat!
Als het eenmaal zover is, gaan ze
op alles beknibbelen en je krijgt de
helft niet vergoed."
Het was een sombere toon, maar
toch moesten we hieraan denken,
toen we een paar weken geleden in
zage kregen van het wetsontwerp
op de watersnoodschade 1953, een
ontwerp dat belanghebbenden ze
ker nauwkeurig hebben gelezen
Hoewel het niet zo somber laat
aanzien, dan de voor de tweede
maal getroffene ons eind Februari
wou doen geloven, kunnen we ons
goed voorstellen, dat de leden van
onze Provinciale Staten, die in bui
tengewone zitting bijeenkwamen,
bitter ontstemd waren over dit
wetsvoorstel. Alles wel beschouwd
moet men toch concluderen: „wat is
er overgebleven van alle schone be
loften, zo kort na de ramp ten aan-
hore van het gehele Nederlandse
volk uitgesproken?
Het ontwerp, zoals dit straks
door de Tweede Kamer der Staten
Generaal zal behandeld worden, is
nadelig voor de belangen van de
getroffenen. Begrijpelijk is het dan
ook, dat alle fracties van de Zeeuw
se Staten hun afkeur over het feit
uitspraken, dat de vervangings
waarde der verloren of beschadigde
goederen slechts ten dele wordt uit
gekeerd en dat de immateriële scha
de in het geheel niet wordt vergoed.
We onderkennen ook de moeilijk
heden voor de overheid, maar ach
ten niettemin de vrees gerechtvaar
digd, dat de getroffen gebieden ge
durende lange tijd de lasten te dra
gen zullen krijgen, die op de econo
mische ontwikkeling van ons ge
west remmend zullen werken. En
dat niet alleen omdat een deel van
de getroffen gebieden door de oor
log reeds andermaal zwaar zijn ge
dupeerd, waardoor al verarming
ontstond, maar bovenal omdat het
voornamelijk een landbouwende be
volking is, die opnieuw werd getrof
fen. Velen hiervan zijn voor een
drietal jaren van hun inkomsten be
roofd en daarmee is helemaal geen
rekening gehouden. De motie ook
inzake de na-schade was dan ook
alleszins op zijn plaats.
Wanneer we voorts nagaan, dat
ook de huisraadschade niet in de
wettelijke regeling is betrokken, dan
kunnen we ons best begrijpen, dat
al onze provinciale fracties hun mis
noegen over dit ontwerp hebben uit
gesproken.
De Tweede Kamer zal goed doen
rekening te houden met de inge
diende motie, die door de Staten
aan de Tweede Kamer is gericht.
U weet zeker wel, wat er in deze
motie staat, anders valt dat gemak
kelijk te raden.
Ongetwijfeld is men in Den
Haag wel even geschrokken van
deze felle reacties. Het lijkt ons dan
ook niet onmogelijk, dat het wets
ontwerp in der haast nog gewijzigd
zal worden voor het in de Tweede
Kamer ter tafel komt.
De overheid had bezwaar om 'n
„betere" regeling te maken dan voor
de oorlogsgetroffenen, wat ze als
een onrechtvaardigheid tegenover
laatstgenoemde categorie betiteld.
Er is echter geen enkele oorlogsge
troffene die bezwaar zal maken,
wanneer hun lotgenoten zij het
dan dat ze door een andere ramp
werden getroffen -er beter zullen
afkomen dan zij moesten ondervin
den. Het maakt voor hen geen ver
schil dat ze er deelgenoten bijkre-
gen, die zich „bedrogen" gevoelen.
Nee, dit mag voor de overheid
geen bezwaar vormen. Zwaarder
moet haar de gedane belofte liggen,
die reeds in het begin Februari werd
geuit. Zoals gezegd, geloven we dat
er nog wel iets in het ontwerp zal
veranderen, eer het een definitieve
rampschadewet zal worden. Een ge
lukkige omstandigheid is er voorts
nog, dat de Amreikanen het goed
gevonden hebben, dat 400 millioen
gulden van de Marshall tegenwaar
derekening gebruikt zal worden
voor het herstel van de watersnood
schade.
We hebben inderdaad nog ern
stige bezwaren tegen het ontwerp
en onderstrepen de door de Staten
van onze provincie ingediende mo
tie van harte, ze geeft zeker niet de
bevrediging die ervan verwacht
werd na de gedane beloften, maar
zijn het daarnaast eens met de se
cretaris der Z.L.M., mr. Schlinge-
man, zoals hij dat vorige week te
St. Filipsland uitdrukte, dat er toch
wel een gunstige kant aanzit, wan
neer we kijken naar wat in Enge
land en België voor de watersnood
slachtoffers wordt gedaan. Die zij
de kan nog gunstiger uitvallen, na
dat het ontwerp door de Tweede
Kamer behandeld zal zijn.
II.
NIET OP Z N PLAATS
.Dit jaar zal de Nederlandse
luchtmacht 40 jaar bestaan. We
wisten het eigenlijk niet eens, dat
onze landsverdediging in 1913 al
beschikte over één of meer vliegtui
gen voor defensieve doeleinden,
maar het zal wel zo zijn. We lazen
wel eens, dat uit een Duitse Zeppe
lin tijdens de eerste wereldoorlog
bommen op Zierikzee werden ge
worpen, toen de Duitsers in de war
waren en Zierikzee voor Antwer
pen hadden aangezien. En lazen
dêarbij, dat naar aanleiding van ge
stelde vragen, de regering toen ver
klaarde, dat ze niet beschikte over
militaire vliegtuigen om de zeppe
lins te verjagen, als deze boven Ne
derlands gebied zouden komen.
Daarom weten we ook niet hoe een
met ander valt te rijmen. Maar dat
doet er niet zo heel veel toe.
Ter gelegenheid dus van het 40-
jarig bestaan onzer luchtmacht,
wordt er een enorm vliegfeest ge
organiseerd. Daaraan zal eigen ma
teriaal en van het buitenland deel
nemen. Hierover heerst in den lande
grote ontstemming en begrijpelijk
niet het minst in de getroffen ge
bieden.
De „Zierikzeesche Nieuwsbode"
(dagblad voor Schouwen/Duive-
land) trekt in 'n hoofdartikel tegen
deze plannen van leer. En ons in
ziens terecht.
Het blad schrijft hierover o.m.:
„We gunnen de luchtmacht dat
pretje en we weten drommels goed
dat Nederland ook in de lucht pa
raat moet zijn om te waken over de
nationale zelfstandigheid. Maar dit
tienduizenden guldens verspillende
„feest" vinden wij niettemin een
nationaal schandaal, als we letten
op de schrikbarende toestanden, die
nog heersen in de rampgebieden,
met name Schouwen-Duiveland. La
ten we slechts één punt noemen: het
vervoer. Terwijl daar in de lucht
het modernste materiaal zo maar
gaat vliegen en duizenden galons
van de kostbare kerosine worden
vermorst, snakken hier duizenden
mensen naar een min of meer be
hoorlijk verVoersapparaat, waarbij
men niet zijn leven, have en goed
op het spel behoeft te zetten. In alle
toonaarden heeft men ons duidelijk
gemaakt, dat elders het normale le
ven doorgang moet vinden. We
gunnen de mensen elders dat nor
male leven, maar net niet dat kapi
talen verslindende vliegfestijn. Zo
lang er hier op onze boten geen be
hoorlijke zitplaatsen zijn voor vrou
wen en ouden van dagen, zolang
onze doktoren en allen, die bij de
wederopbouw betrokken zijn, niet
op een fatsoenlijke manier met hun
auto's dit eiland kunnen verlaten, is
een vliegfeest een schandalige geld-
vermorserij. Op het eiland Schou
wen Duiveland worden duizenden
mensen jarenlang onder een finan
ciële druk gezet, omdat de regering
van mening is, dat het Nederlandse
volk de lasten niet dragen kan, die
uit de ramp zijn voortgevloeid. Maar
ons volk kan blijkbaar wel een kost
bare luchtgrap betalen, die staat uit
gehaald te worden."
Tot zover de Z. N. Daaraan
hoeft weinig te worden toegevoegd.
Er is geen woord Spaans bij. En we
onderschrijven deze klacht van onze
buur en dit protest voor honderd
procent.
De Tweede Kamer is er zich van
bewust dat het spreken over een
nieuw burgerlijk wetboek een be
langrijke zaak is. Alle vergaderda-
gen van de afgelopen week waren
daarmee gemoeid, terwijl ook Dins
dag j.l. nog enige tijd aan de vraag
punten van Minister Donker werd
besteed. Dit debat heeft telkens
weer een hoogtepunt als Prof.
Meijers het woord neemt. Hij is
geen parlementariër. Die kwaliteit
meet hij zich ook niet aan. Dat is
juist het sympathieke van deze tij
delijke raadsadviseur, die de ver
erende opdracht heeft gekregen een
nieuw B.W. samen te stellen. Hij
doceert, geeft college, op een wijze
waaraan geen enkel ander Kamer
lid kan tippen. Men erkent het ook
grif. Prof. Oud (v.v.d.), die stellig
geen beginneling is op juridisch ge
bied, gaf toe maar een matig civi
list te zijn. Inderdaad, het civiele
recht is ook voor de jurist een vak
apart. Men heeft 2000 arresten no
dig om te kunnen zeggen dat men
er iets van af weet. Gewoonlijk
komt men niet verder dan 200
Toch leed Prof. Meijers in dit zware
technische debat nog wel eens een
nederlaag. Niet doordat zijn argu
menten onvoldoende waren, maar
veeleer doordat hij met de politiek
te maken kreeg. Ook aan juridische
vraagstukken kan een levensbe
schouwelijke kant zitten. Prof.
Meijers zal de laatste zijn om zijn
nederlaag pijnlijk te vinden. Hij
pleegt juist overleg met de Kamer
over belangrijke principiële vraag
stukken om te weten welke kant hij
uit moet werken. Dat neemt natuur
lijk niet weg, dat hij het liefst zijn
eigen gedachtengang volgt. Dit kan
nu eenmaal niet, en dat is juist het
nadeel als men zo'n gigantisch
werk aan één man opdraagt. Maar
ja, wij hebben er nu eenmaal maar
één, die dit kan doen.
Toch kan men daardoor merk
waardige debatten krijgen. Zo zijn
Prof. Gerbrandy en minister Don
ker met elkaar slaags geraakt op
een manier, die overbodig was. De
oud-minister-president uit de Lon-
dense tijd trekt van leer tegen de
geest van de tegenwoordige tijd.
Dat is zijn goed recht, en men zal
moeten erkennen, dat hij vaak op
merkingen maakt die waard zijn te
overwegen. Daarnaast geeft hij
meer dan eens blijk niet in staat te
zijn de Indonesische kwestie te ver
geten. Ook nu trok hij van leer.
Prof. Gerbrandy betoogde, dat deze
tijd niet geschikt is om een nieuw
monument op het gebied van het
burgerlijk recht te scheppen. En
vooral niet als dit door Minister
Donker en Prof. Meijers moet ge
beuren. Uitdrukkelijk zeide hij, dat
hij voor deze beide personen de
grootste eerbied heeft, maar hun
principiële uitgangspunt is verkeerd.
Zij beiden zijn, zo toonde de hoog
leraar aan, utilisten. En juist de aan
hangers van het utilisme willen alles
van bovenaf regelen. Principiële cri-
tiek dus, die in de Kamer mogelijk
moet zijn. Ongetwijfeld verzwakte
hij zijn argumentatie door op te
merken dat Minister Donker een
socialist is; dus lid van een partij,
die tijdens de Indonesisch kwestie
niet geschroomd heeft de grondwet
te schenden, als de meerderheid
daar maar voor was. Dat was daar
om een verzwakking hoe men
over de socialistische Indonesië po
litiek ook moge denken omdat
deze opmerking bij het maken van
een nieuw B.W. niet ter zake was.
In gezamenlijk overleg gaat men een
nieuw wetboek maken. En niet de
socialisten alleen. Maar goed, af
gezien daarvan kunnen we enige
waardering hebben voor het betoog
van Prof. Gerbrandy. Het was een
principiële visie, waar men het mee
eens kan zijn of niet. In het laatste
geval was de tegenargumentatie ge
makkelijk te leveren.
Minister Donker schoot echter
plotseling uit zijn slof. Denkt Prof.
Gerbrandy alleen maar een wetboek
te kunnen aanvaarden als dat uit
gaat van de positief Christelijke
beginselen? Wij moeten toch
samenwerken? Wij moeten een
nationaal product scheppen. Op
vele punten in het recht is het moge
lijk om een gemeenschappelijk stand
punt in te nemen, zo vervolgde de
bewindsman. Er zijn ook punten
waarop dit absoluut niet kan. Dan
moet men een compromis sluiten,
zodanig dat ons volk dit nog net kan
verdragen. Dat was een goede
tegenargumentatie. Maar ook Mi
nister Donker verzwakte zijn stel
ling. Want het beroep op de grond
wetschennis van de socialisten en
het feit, dat Prof. Gerbrandy er op
had gewezen dat zij uitilisten waren,
beschouwde de bewindsman als
„onjuist en „onheus". „Ik verzoek
de bewindsman van Justitie om deze
kwalificatie openlijk in te trekken,"
aldus repliceerde Prof. Gebrandy.
Maar Minister Donker was daartoe
niet bereid. De uiteenzettingen van
Prof. Gerbrandy bleven dus voor
hem onjuist en onheus. Ging nu ook
de minister niet te ver Het was
wel de algemene indruk. Want als
men het betoog van Prof. Gerbrandy
zwak vind, dan is dit nog geen aan
leiding om van onheus te spreken.
Vooral niet als er principële critiek
wordt uitgeoefend. Prof. Gerbrandy
wees er dan ook op, dat waardering
voor de personen Donker en Meijers
blijft bestaan, maar dat hij critiek
had op hun levensbeschouwing.
Wie de parlementaire geschiedenis
kent en wie weet hoe mensen als
Groen van Prinsterer en Thorbecke,
als Troelstra, Schaper en Kuyper
redeneerden, zal moeten erkennen,
dat toen de spaanders er af vlogen.
Men zal moeten oppassen, dat dit
onmogelijk gaat worden. Het zijn
vaak principiële kwesties die het
volk inspireren. Die de politiek
dichter bij de kiezers brengen. Over
het debat zelf kunnen we op dit
momenthet duurt nog jaren voor
het nieuwe B.W. er is volstaan
met mede te delen, dat in de toe
komst waarschijnlijk onderhandse
akten tot het verleden gaan behoren.
Bij overdracht van onroerende
zaken zal een authentieke akte nood
zakelijk zijn. Een akte dus, die door
een notaris is opgemaakt. Hoe de
uitzonderingen precies zullen wor
den, is nog niet bekend. Prof.
Meijers zal dit nog nader uitwerken.
Zo langzamerhand nadert het
zomerreces. Waarschijnlijk om
streeks 15 Juli. Het najaar en de
winter beloven zeer druk te worden.
Behalve de begrotingen staan dan
op de agenda: het E.D.G. verdrag,
de rampschadewet, het complex be
lastingverlaging en huurverhoging
en de laatste vraagpunten over het
nieuwe B.W. Reeds nu is het duide
lijk dat vele nachtvergaderingen
nodig zullen zijn om daar doorheen
te kunnen komen.
Nadruk verboden.
Aanbod 19 houten woningen aangenomen
Ramptoelage gemeentepersoneel
Premie woningsplitsing
Bouw van 30 middelmatige en 20 kleine woningen
Bezwaren tegen Ontwerp van Wet op de Watersnoodschade 1953
Afschaffing van de avondklok
Verzoek om gemeente voor reëvacuatie vrij te geven
Grotere sirene
Vergadering van de raad der gemeente
Stavenisse, gehouden op Woensdag, 10
Juni 1953. Voorzitter: L. A. Verburg, bur
gemeester-secretaris.
Aanwezig alle leden, alsmede de heren Ir.
Glerum en Boot.
De voorzitter opent de vergadering en
heet allen van harte welkom, inzonderheid
de heren Glerum en Boot. Hij zegt het op
hoge prijs te stellen dat Ir. Glerum weder
om bereid was naar Stavenisse te komen
om de raad voor te lichten.
De, notulen van de vergadering van 1 Mei
j.l. worden hierna ongewijzigd vastgesteld,
onder dankzegging voor de redactie.
Hierna wordt overgegaan tot bespreking
aanbieding buitenlandse woningen.
De voorzitter zegt dat door het Interna
tionale Roode Kruis houten woningen be
schikbaar gesteld zijn voor de rampgebie
den. Deze woningen worden in Noorwegen
en Zweden gemaakt. Ook in Stavenisse was
er belangstelling voor deze houten woning
en daarom heeft dhr. Glerum zich in ver
binding met het college van Burgemeester
en Wethouders gesteld. „Het is echter goed
om deze zaak ook voor de raad nader uiteen
te zetten. De bedoeling is, dat deze wonin
gen ter beschikking worden gesteld t.b.v.
de rampslachtoffers, en van deze ook weer
de meest getroffenen", aldus dhr. Glerum.
De houten woningen worden gratis be
schikbaar gesteld en worden franco gestuurd
naar het station Bergen op Zoom. De op-
bouwkosten komen echter voor rekening van
Nederland. De kosten van het opbouwen
van deze bedragen plm. 4000,a 5000,
alles inbegrepen, zoals aanleg waterleiding,
electriciteit e.d. Voor de rampslachtoffers
komen deze woningen, wanneer de vergoe
ding voor hun vernielde woning van de
opbouwkosten worden afgetrokken op plm.
1000,—. „Het zijn zeer soliede woningen
en zijn zeer deugdelijk", aldus dhr. Glerum.
De indeling is volgens dhr. Glerum als
volgt: Benedenverdieping: entree met W.C.
en Doucecel, vestibule, woonkamer/keuken,
grote voorkamer en een klein kamertje: Bo
venverdieping: 3 slaapkamertjes met berg
ruimte.
De heer L. Hage vraagt hoeveel m2 op
pervlakte de woningen zijn.
Dhr. Glerum antwoordt 43 m2. Hij
vindt dat de kamers mooie afmetingen heb
ben.
De heer L. Hage vraagt of de woningen
dubbelwandig zijn.
De heer Glerum zegt dat de binnenkant
bestaat uit baddings, welke boven op el
kaar komen te liggen, dan komt er een
laag plastic en hierna de buitenwand. Ook
de ramen zijn dubbel.
In Noorwegen komen deze woningen op
15000,— a 18000,—.
De heer L. Hage vraagt naar de levens
duur.
op 14 Juni 1953.
Voor de gemeenten Tholen, Oud-
Vossemeer en Poortvliet hebben
Zondag dienst
dr. L. D. A. Looysen te Tholen
Tel. 49
dr. R. C. Renes Oud-Vossemeer,
Tel. 19.
De heer Glerum antwoordt dat de le
vensduur gelijk is aan een normale stenen
woning.
Dhr Tazelaar vraagt of het onderhoud
niet hoger zal zijn dan bij stenen woningen.
De heer Glerum antwoordt dat deze wo
ningen slechts eens in de drie jaar gecarbo-
leumd behoeven te worden. De ramen en
deuren zijn vanzelfsprekend geverfd.
Ook zegt dhr. Glerum dat hij over deze
aangelegenheid contact heeft opgenomen
met dhr. Wesselo over de plaats waar deze
woningen eventueel moeten komen.
Dhr. Wesselo heeft geantwoord dat hij
het beste vond deze woningen te bouwen
in de omgeving van de Kerkstraat en wel
gedeeltelijk aan de nieuw aan te leggen
straat die loopt waar nu het speelterrein
van de o.l. school is en enkele in de Kerk
straat.
De heer L. Hage vraagt hoeveel gegadig
den er zijn voor nieuwe woningen.
De voorzitter antwoordt dat er zich 48
hebben opgegeven die een woning wensen
te kopen, 10 die een woning wensen te hu
ren en reeds 4 voor de houten woningen.
Totaal dus 62.
De voorzitter vraagt of er nog vragen
zijn omtrent het aanbod van de 19 houten
woningen.
De heer van 't Veer zegt dat het een
schitterend aanbod is, velen zullen hiervan
kunnen profiteren.
De heer L. Hage vraagt of het persoonlijk
belang is dat er houten woningen komen,
hij denkt dat het onderhoud erg duur zal
zijn.
De heer Glerum zegt, dat het onderhoud
niet duurder is dan bij stenen huizen.
De voorzitter vraagt of de leden er ac-
coord mede kunnen gaan en ook met de
plaats, waar de woningen komen.
De heer Tazelaar zegt, dat dus de ge
meente 69 woningen gaat bouwen.
De heer L. Hage vraagt of de raad dit
wel aandurft zonder aanvragen.
De voorzitter zegt, dat er al 4 personen
zijn, die zich opgegeven hebben, zondre dat
ze iets wisten hoe de woningen er uit zou
den zien.
Wethouder van der Slikke zegt, dat de
houten woningen voor grote gezinnen beter
zijn dan de stenen woningen die gebouwd
zullen worden, omdat deze kleiner zijn dan
de houten.
Dhr. de Vos zegt, dat de houten wonin
gen, wanneer ze dus aangekocht moesten
worden duurder zouden zijn, dan de stenen
woningen.
Dhr. Glerum antwoordt toestemmend.
Alle leden gaan hierna met het aanbod
accoord.
De voorzitter dankt dhr. Glerum voor de
toelichting.
Hierna komen de ingekomen stukken in
behandeling:
1. Een schrijven van de Commissaris
der Koningin, houdende dankbetuiging van
H. M. de Koningin voor de gelukwensen,
die Zij ter gelegenheid van Haar verjaardag
heeft ontvangen.
2. Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders van 4 Juni 1953, betreffende
toekenning van een ramptoelage en een te
gemoetkoming in de reiskosten wegens ge-
zinsbezoek aan sommige leden van het ge
meentepersoneel.
De voorzitter licht het voorstel van B. en
W. toe.
Dhr. L. Hage zegt, dat wanneer er een
toelage toegekend wordt er sprake moet zijn
van een prestatie. Hij vraagt of de voor
zitter er van overtuigd is dat er iets door
het gemeentepersoneel gepresteerd is.
De voorzitter zegt er zeer zeker van
overtuigd te zijn, dat door de ambtenaren
veel gepresteerd is en dat door hen onder
druk is gewerkt. Zelf nu nog wordt er
veel van de ambtenaren gevraagd.
Dhr. L. Hage zegt, dat wanneer de voor
zitter hiervan overtuigd is, hij zich er bij
neerlegt.
Z.h.st. wordt met het voorstel van B. en
W. accoord gegaan.
3. Ook heeft niemand bezwaar tegen
toekenning van een vacantie-uitkering over
1953 aan het gemeentepersoneel.
4. Dan komen aan de orde twee verzoe
ken om premie voor woningsplitsing, n.l.
van dhr. J. A. Q. Tazelaar en Joh. Leune.
B. en W. stellen voor deze verzoeken in
te willigen.
Dhr. L. Hage wil deze verzoeken liever
even aanhouden.
Wethouder van der Slikke zegt, dat het
voor de betrokkenen erg lastig is, dat deze
verzoeken aangehouden worden, want i. v.
m. de ramp moet er zeer veel aan de wo
ningen gebeuren en wanneer tot toekenning
wordt besloten kan deze splitsing meteen
plaats vinden.
Dhr. L. Hage vraagt of er wel vraag naar
woningen zal zijn.
Wethouder van 't Veer is het met wet
houder van der Slikke eens. Hij vindt het