J' r De verwoesting te Stavenisse. V Jan Overeenkam Het boek „De Ramp" Er waren dagen, dat in de school 250 warme maaltijden werden ver strekt aan ruim 30 geëvacueerden, 110 Franse soldaten, politiemannen, K.L.M.-mensen, L.S.K.-personeel, Verbindingsmannen, thoolse vissers, die met hun boten aan het reddings- en bergingswerk deelnamen en vele anderen. Het zou spreker te ver voeren allen die meehielpen apart te noe men, maar staat nog even stil bij de Belgische, Franse en Nederlandse troepen, de L.S.K., de verbindings dienst. Grote dank en hulde betuigt hij allen. De hulp uit binnen- en uit buitenland, ze was ontroerend. Spreker brengt een woord van hulde aan Ds. de Bres, die ook zo grote activiteit ontplooide, dankte het secretariepersoneel persoonlijk voor de geweldige bijstand, het Ne derlandse Roode Kruis, waarvan het rampendepot ter plaatse al zo spoe dig nodig was. Hij dankt de gemeenten die St. Maartensdijk adopteerden: Maar tensdijk en de gemeenten uit de kop van Noord-Holland. Hij deelt mede, dat het personeel van een Parijse fabriek een collecte hield, bestemd voor de gemeente. (De opbrengst hiervan is nog niet bekend). Hij dankt de Raad voor de be reidheid en het geschonken vertrou wen en het college van B. en W voor de persoonlijke hulp. Erkentelijk is hij voor de inspan ning van het personeel der Water leiding, der Coöp. Centrale en van de P.T.T. Burgemeester Bouwense besluit deze herdenkingsrede met de bede dat men in de komende weken ge spaard mag blijven voor nieuwe ge varen en verklaart hiermee deze vergadering voor geopend. Het is dhr. Koopman, die namens de Raad zijn dank betuigt voor de woorden van de voorzitter. Op nieuw wil hij hieraan de dank vast knopen voor wat burgemeester Bouwense in de eerste weken voor de gemeente heeft gedaan; daar voor mag men zeker erkentelijk zijn. Na vaststelling der notulen vol gen mededelingen omtrent enige goedgekeurde raadsbesluiten door Ged. Staten, zoals een goedgekeur de geldlening van 5000,en één van 50.000,de bijdrage van de provincie voor herstel pomp ad 200,— en de goedkeuring van de premie voor woningverbetering van Lindhout. Een ontheffingsaanvrage van Wed. S. Pot-Mol wordt afgewezen. Dhr. L. van Poortvliet wordt op zijn verzoek op de lijst geplaatst voor een stukje gemeentegrond. De heren A. C. Heijboer en J. A. Neele vragen een premie aan voor woningverbetering. De voorzitter vermoedt dat dit via het Terlinger- fonds thans wel niet mogelijk zal zijn, behalve dan voor de reeds goedgekeurde vergunningen. Kan dit wel doorgaan dan zal elke ver bouwing voor genoemde komen op een premie voor de gemeente van 460,67. De Raad heeft er geen bezwaar tegen, wanneer dit door gang kan vinden. De voorzitter zal dit onderzoeken. Goedgekeurd is de gemeentereke ning 1949 evenals die voor het wo ningbedrijf over hetzlfde jaar. DANK AAN MAARTENSDIJK EN ANDEREN Zoals bekend, aldus de voorzitter, heeft Maartensdijk in Utrecht onze gemeente geadopteerd waaromtrent een schrijven van genoemd ge meentebestuur is binnengekomen. Het zal geschieden in het kader van de onderlinge hulpverlening, zoals deze is geregeld door de Vereniging van Ned. Gemeenten. Hetzelfde geldt voor de gemeenten in de kop van Noord-Holland, die Stavenisse, St. Maartensdijk, Poortvliet en St. Annaland adopteerden en ook vol gens die richtlijnen zullen werken. B. en W. stellen voor namens de raad aan genoemde gemeenten een dankbetuiging te zenden voor hun aangeboden hulp. Allen zijn hier voor. DE BESTRATING VAN DE MARKT Het dagelijks bestuur stelt U voor, aldus de voorzitter, om in ver band met het feit dat bijna alle stra ten zijn beschadigd, althans nog veel slechter zijn geworden dan ze al waren, te beginnen met de gehele Markt te beklinkeren en dan de beste uitkomende keien' te gebrui ken in het midden, waar men aan vankelijk zou teren. Er zijn klinkers genoeg voor, omdat men er wat meer kreeg dan aanvankelijk was gemeend. Dhr. o. d. Brouw spijt het, dat men gaat afwijken van het oor spronkelijk plan. Hij ziet er in, dat de een of twee Vesten het hierdoor Een klein gedeelte van het zwaar getroffen dorp is hier duidelijk zichtbaar. Aan de voorkant ziet U de eerste huizen van de Kerkstraat, daarna de Kerk, daarachter de Voorstraat. Van de Kerkstraat en enkele andere is, zoals velen thans reeds zelf gezien hebben, weinig meer over dan puinhopen. (Luchtfoto genomen 2e rampweek) zullen moeten ontgelden en er van verbetering daar voorlopig niets komt. Het zal dan een verschuif- systeem worden, zo meent deze spreker. Gebruikt men de uitkomen de keien op het middengedeelte van de Markt, dan kunnen ze niet meer elders gebruikt worden, zoals eerst de bedoeling was en zijn we ze kwijt. Bovendien kost het eerste plan belangrijk minder. Wethouder Hage merkt op, dat het helemaal niet in de bedoeling ligt de andere straten te laten lig gen. Volgens het uitgestippelde plan zal men ze binnen 3 jaar vernieu wen en mogelijk door deze omstan digheden nog eerder. Als er niet aan het plan wordt getornd en de uitvoering van de andere straten dus niet vertraagd, heb ik er geen bezwaar tegen, aldus dhr. o. d. Brouw. „Laten we-echter niet menen, dat we er door de ramp beter van zullen worden, laten we zeer voorzichtig zijn, anders komt het verkeerd uit." De voorzitter gelooft wel, dat men nu wat meer financiële armslag zal krijgen dan te voren. In de vacature Hage wordt ver volgens als bestuurslid van de We zen Armen benoemd de heer J. Koopman Jzn met 4 stemmen tegen 3 stemmen voor dhr. G. Wielaard. Deze heren stonden op de voor dracht van het Wezen Armbestuur als resp. no. 1 en no. 3. No. 2 was dhr. Johs. Kauffman. De begrotingen 1952 en 1953 worden vervolgens zonder nadere bespreking gewijzigd. RONDVRAAG Dhr. o. d. Brouw vraagt wat de plannen zijn met de Kaaistraat. De voorzitter antwoordt hiërop, dat dit probleem al weken lang besproken is en er al enorm veel moeite voor in het werk is gesteld om herstel hiervan te bespoedigen. Wat ons daarbij in de weg staat, aldus de voorzitter, is het café Steketee, welk gebouw onder Monumentenzorg valt. Men is nu echter bezig aan de fundering van de andere huizen en Monumentenzorg heeft me thans beloofd, dat de fundering van Ste- cetee volgende week in orde wordt gemaakt. Dhr. o. d. Brouw vindt het een geschiedenis die veel te lang duurt. Er wonen bijna allemaal nering doenden in de Kaaistraat en ze zijn niet alleen gedupeerd door de ver nielingen in hun bedrijven, maar Dovendien nog door het uitblijven van een herstelde straat. Wanneer we op alle instanties moeten wach ten, komen we er nooit uit. Doe dan zoals te St. Annaland, waar men de zelfde week nog is begonnen met de zaak te dichten en een voorlopige rerstelling van het weggedeelte. Men had daar toch zeker wel zand kunnen brengen. In alle ge vallen. De voorzitter wijst er op, dat men te St. Annaland niet zat met ondermijnde huizen, in elk geval niet zodanig, dat ze zoals in de Kaaistraat moesten worden onder stut en gevaar voor instorting ople verden. Wethouder Bout is het er roe rend mee eens, dat er veel vlugger werk van gemaakt had moeten wor den, in elk geval de putten met zand dncht te gooien. Als je moet wachten op Monumentenzorg, wacht je mis schien in Augustus nog wel. De voorzitter wijst er op, dat dhr. Jasperse verklaarde, dat het niet mogelijk was deze straat te her stellen, zolang café Steketee niet op nieuw gefundeerd was. Dhr. o. d. Brouw: Niet Jasperse, maar wij zijn verantwoordelijk voor onze inwoners en hun bedrijven. Kan het niet met een wagen, dan had het moeten gebeuren met krui wagens. Dhr. Koopman is het daar ook mee eens: Zand moet er in. De voorzitter: U kunt niet gelo ven, wat hierover al is gepraat en voor gedaan. Ik juich het toe, wan neer de Raad besluit om tot onmid dellijke maatregelen over te gaan. Ook hij heeft weinig vertrouwen in de snelheid waarmee Monumenten zorg in dit opzicht werkt. Onmid dellijk is gevraagd hier naar toe te komen en nog eens, en nog eens. Nu is men deze week met ongeveer 12 man de zaak komen bezichtigen. Wellicht komt er nu schot in. Dhr. Koopman ziet het weer pre cies eender gaan als tijdens de inun datie. Sommige mensen zitten daar nog mee. Hij vindt het prachtig wat er is gegeven, maar is er bang voor, dat alles zo gerekt zal worden. En alleen spoedige, directe hulp geeft baat. Dicht die Kaaistraat, zo besluit de gemeenteraad unaniem. En daarmee bedoelen ze vanzelfsprekend de straat weer berijdbaar te maken of in elk geval zo spoedig mogelijk ge schikt voor de voetgangers, zodat de handel kan doorgaan. Dhr. o. d. Brouw vraagt voorts of er met spoed iets gedaan kan wor den aan de vierde dijk vanaf Nelis- se tot even voorbij landbouwer D. de Rijke. Over die dijk gaat het ver keer vanaf St. Maartensdijk naar Stavenisse en de weg is practisch onberijdbaar. Dringend herstel is nodig, wil men ongelukken voorko men. De voorzitter meent, dat dit iets is voor de provinciale waterstaat, die al druk bezig is met herstel. Hij zal genoemde instantie op dit weg gedeelte nog eens in het bijzonder wijzen. HERBOUWPLAN KAAISTRAAT De voorzitter vraagt of er een herbouwplan van de Kaaistraat ge maakt moet worden, wat de ge meente minder zal kosten, dan wan neer men individueel aan dit her stel zal beginnen. Voorlopig wordt dan een ont werp gemaakt door een stedelijke architect. De Raad kan zich daar over altijd nog uitspreken. Het is wel de bedoeling, aldus de voorzitter, om het pand van Vinjé ongeveer 1meter achteruit op te trekken en dan ook de daaropvol gende woning. Hierdoor krijgt men een verbrede ingang van de Kaai straat. De Raadsleden verklaren zich in principe accoord met het laten ma ken van een ontwerp herbouwplan Kaaistraat. Dhr. Koopman wenst zijn erken telijkheid uit te spreken over de goede politionele leiding bij de be grafenissen. De manier waarop dit geschiedt, heeft hem bijzonder ge troffen. Hij is daarvoor in het bij zonder de postcommandant dhr. de Jong erkentelijk. Hij wil er voorts nog aan toevoe gen, dat de ramp die deze gemeente trof gezien moet worden als een oordeel Gods, een vingerwijzing, die voor ons nog zeer goed is afgelopen in vergelijking met Stavenisse. De vraag is nu maar of er iets uit ge leerd is. Hij hoopt van wel, maar twijfelt er aan. Moge God ons ver der bewaren, aldus dhr. Koopman. Hij wil voorts nog onder de aan dacht van B. en W. brengen hoe verschillende middenstanders, toch al ernstig gedupeerd, nog meer schade wordt berokkend door de toenemende venterij. Neringdoen den van buiten het eiland die ge bruik maken van de moeilijkheden van onze eigen middenstanders. Is het niet mogelijk het venten te be perken? De voorzitter heeft met de wet houders dit euvel eveneens gecon stateerd. Hij betreurt dit ook. Hij wilde dan ook al aan de wethou ders voorstellen om de vergunnin gen te beperken tot de Zaterdag morgen. Anders zou er een wijziging in de verordening moeten komen. Dhr. o. d. Brouw onderkent wel de aan de middenstanders berok kende schade, maar is er huiverig van om, zelfs al was dit mogelijk, het venten te gaan verbieden. Ver geet niet, dat onze eigen mensen ook elders gaan venten. De voorzitter antwoordt hierop, dat de moeilijkheid daarin ligt, dat er nu zo veel komen, die men anders nooit ziet. In elk geval zal dit eens bekeken worden en deze zaak zien te beper ken tot de Zaterdagmorgen. Daarna sluiting. Vele lezers hebben het titulair al zo bekende boek „De Ramp" besteld bij de plaatselijke boek- of kantoorboekhandel, die hiertoe evenals de vervaardigers (papier groothandel, drukkers, binders enz.) belang loos hun medewerking verlenen. Men be stelde „De Ramp" in onze omgeving én om hierdoor ook bij te dragen aan het Rampen fonds èn om het boek als herinnering aan het zelf meegemaakte droevig gebeuren te be zitten. Toen de Vereniging tot Behartiging van de Belangen des Boekhandels Dinsdag 3 Fe bruari 1953 om zes uur 's middags besloot om tot bovenstaande uitgave over te gaan had men op een behoorlijke oplaag gerekend, maar dat er 10 Februari d.a.v. al 300.000 exemplaren besteld zouden zijn, ging ver boven aller verwachting uit. Deze enorme belangstelling is een unicum in de geschiedenis: van de Nederlandse boek handel. Zij stelt, men zal dit kunnen begrij pen, hen, die met de productie belast zijn voor grote moeilijkheden. Onder deze om standigheden is met geen mogelijkheid te voorspellen, wanneer het werk verschijnen zal, hoewel er met man en macht aan wordt gewerkt. Het is goed dat de lezers, die ook tot de intekenaars behoren dit weten en er reke ning mee houden, dat ze hun bestelling niet zo spoedig uitgevoerd zullen zien, dan ze aanvankelijk wellicht hebben gedacht. Graag zullen we U bij verschijnen op de hoogte brengen, al zal de aflevering dan ook niet gelijktijdig kunnen plaats vinden. verder Nu ik voor het eerst na de ramp weer een bescheiden plaatsje in de krant ter be schikking heb, denk ik ook allereerst met weemoed aan hen, die voor de ramp ook trouwe lezers waren van deze rubriek en het drama, dat zich in zo korte tijd af speelde niet overleefden. Slachtoffers in St. Maartensdijk, slachtoffers in St. Filips- land en slachtoffers zeer veel in Sta venisse. Het is zoals in de brief stond van J. M., gericht aan de redactie, die voor 1 Februari in een drietal vervolgartikelen herinneringen ophaalde uit het verleden van Stavenisse, waarvan het slotartikel juist verscheen op 30 januari in dit blad: „Hoevelen zullen zo weinige uren voor de ramp of voor hun rampzalige dood mijn stukjes nog hebben gelezen." Gebeurtenissen van voor de ramp werden opmerkelijk na die 1ste Februari. De Een- drachtbode zelf kan er een paar noemen. Sinds 1 januari werden de waterstanden op genomen in dit blad. Op zichzelf betekent het niets. Na 1 Februari kreeg het grote betekenis en het is opmerkelijk. Opmerkelijk was eveneens, dat juist voor 1 Februari de drie genoemde vervolgartikelen werden ge plaatst, terwijl de redacteur deze copie al had liggen vanaf Augustus 1950. Opmerkelijke dingen zijn door mensen gedaan juist voor die noodlottige nacht. Het zijn opmerkelijke gebeurtenissen gewor den door de ramp. Anders had men er geen erg in gehad. Velen, die de grootste ellende hebben gezien en meegemaakt zouden U daarvan kunnen vertellen en herinneren zich wat sommigen, die nu niet meer zijn toen hebben gedaan, schijnbaar onbelang rijk, heel gewoon, nu zeer opmerkelijk. Geen pen kan het nameloos leed beschrij ven wat in die bange nacht over onze eilanden werd uitgestort, noch de wonder baarlijke reddingen, die geschieden. Komt men er wel over uitgepraat? Het lijkt van niet. Luister in de gemeenten die min of meer geteisterd zijn, luister in de ge zinnen, het is nog steeds het dagelijks ge sprek en telkens weer komt het daar op terug, hoe het ging, wat er gebeurde, wat nog had gekund, wat is verzuimd, tot welke onmogelijke dingen men in staat was, ook welk een vloed van hulp na de watervloed toevloeide. ja, ook dat was buitengewoon. En nu moeten we toch weer verder. Ver der in het gewone of nog ongewone dage lijkse leven. Dat verder gaan leek zo vèr af voor hen, die de 1ste Februari op de zolders zaten, terwijl het water steeg. Maar ze hebben nu hun huizen al weer schoonge maakt. Dat verder gaan lijkt nog onmogelijk voor hen, die niet alleen hun huis, maar bovendienhun meest dierbaren hebben ver loren. En toch moeten ze verder.. Verder, ondanks die ellende, verder ondanks de smart, verder ondanks de verwoesting, ver der ondanks die eerste zo spontane hulp. Ia, die eerste zo spontane hulp. Dat is uiteindelijk mijn punt voor deze week. Het leven heeft velen getroffenen van thans al eerder iets geleerd over de duur van het medelijden. En ze hebben het in de oorlog al ervaren, dat dit medelijden meestal maar van zeer korte duur is. Ik ben daar opnieuw bang voor, hoe spontaan, hoe groot de hulp ook was en nog is. Straks is ieder weer zowat in z'n gewone doen, behalve de ergst getroffenen, de geëvacueerden. Zul len wij ze blijven bijstaan in het voor hun zo moeilijke verder gaan in dit leven. Of is ook onze spontane hulp, ons medelijden maar van korte duur. Laat ik het tenslotte zo onder Uw aandacht brengen, waar ik met dit eerste stukje na de ramp heen wil: Nu ziet het leven ons weer aan, En zegt: we moeten verder gaan De nood begint te wijken. De hulp is groot en uitgebreid, Wie in gevaar zat is bevrijd. Men dicht alweer de dijken. We hebben ernstig hen herdacht, Die stierven, eenzaam, onverwacht, Temidden van hun werken. We bogen onze hoofden diep Toen 't rouwgebed ons samenriep In alle, alle kerken. Gevoel gaat soms zo snel voorbij Maar, lezerschaar, treed niet opzij, Bij 't voortgaan van de dagen, Wannneer de dingen van de tijd, Met koele, strakke nuchterheid. Opnieuw de aandacht vragen. Geef in het huisje aan de dijk Geregeld van Uw liefde blijk Aan weduwen en wezen, Die in hun levensboek, zo bang Eén bladzij,heel hun leven lang Gaan lezen en herlezen... Vergeet ze niet, vergeet ze nooit Laat niemand arm zijn of berooid Na deze ramp-gevaren. Ontplooi uw steun voor 't waterland Behoud de ware, echte band Reik zwakken telkens weer uw hand. Ook in de loop der jaren.

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1953 | | pagina 6