ROUW
bezocht deze zwaar getroffen gemeente.
Zwijg Gode!
Stavenisse.... de gemeente die voor 'n deel werd weggevaagd
Februari 1953
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per kwartaal
franco p.p. 1.45 incassokosten
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën 0.10 per millimeter Minimum ƒ2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00. elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
Stavenisse, we rouwen met U.
HET WATER ZAKTE
EEN METER
EEN TWEE METER HOGE VLOEDGOLF BULDERDE
DE KERKSTRAAT IN.
HET HOOGST WAS DE NOOD DAN OOK IN KERKSTRAAT,
WILHELMINASTRAAT, ONDER DE MOLENDIJK, MOLENPAD
EN IN DE NABURIGE POLDERS.
VERSCHRIKKING OP VERSCHRIKKING.
TOEN HET DAG WERD
TOEN BEGON HET
DE VLOEDGOLF VAN TWEE
METER HOOG
9e Jaargang No. 11
Nimmer is met zoveel aarzeling aan een artikel in de
Eendrachtbode begonnen als ditmaal. Temeer omdat we
zelf eilandbewoner uit een getroffen gemeente dit niet
schrijven als een buitenstaander, maar als lotgenoot in de
ramp die ons eilandbewoners getroffen heeft.
Wat is er dan toch nog weer een groot verschil aan
verlies bij de een tegenover de ander. Immers wij kunnen
veel ellende meegemaakt, veel ellende gezien hebben, grote
verschrikkingen te boven gekomen, uiteindelijk zijn we
er nog.
En het is juist en in het bijzonder in dit hoofdartikel
dat onze gedachten uitgaan naar hen die niet alleen maar
-al is het nog zo omvangrijk materieel verlies leden,
maar naar de zo ontzettend velen, die deze ramp niet hebben
overleefd. Daarnaast naar hen, die hun meest dierbaren
hebben moeten missen, plotseling weggerukt, een nameloos
leed, nameloze leegte, achterlatend. Een leven doelloos en
zonder enige verwachting na'die hartverscheurende scheiding
zonder afscheid.
Dat leed is niet te beschrijven. Daartoe kan zelfs geen
poging worden gedaan, het zou alles nog te koud en nuchter
lijken. Laten we dat pogen staken om meerdere reden.
Slechts dit: wat is het erg, ja wreed om de betekenis,
de waarde van het leven te moeten beleven. Er waren er
van onze trouwe lezers, die deze waarden urenlang in doods
angst beleefden en dit leven nog verloren. Er waren er ook
die na die uren nog zijn behouden. Wat is er voor levens
doel over voor degenen, die hun geliefden voor hun ogen
zagen verdrinken, zelf machteloos zijnde iets te doen
Het is onmogelijk datzelfde leed te gevoelen als dezen.
En toch willen we hier in diepe eerbied al die goede eiland
genoten, die zo plotseling uit onsmidden zijn weggerukt,
eerbiedig gedenken. We kunnen de volle smart daarvan niet
dragen, zoals de naaste familie.
Toch onderkennen we nu pas, de onbewuste band, die
tussen hen en ons als mede-eilandgenoten was gesmeed. De
band tussen de vele inwoners van Stavenisse, die op zo'n
rampzalige manier omkwamen en wij die daarvoor gespaard
bleven. Dit verlies is zo vreselijk, dat het andere, hoe be
treurenswaardig ook, geheel wegvalt.
Het materieel verlies is herstelbaar. Maar wie is in staat
de smart van de vele nabestaanden te lenigen Wij zijn
daartoe onmachtig. Het is zelfs niet mogelijk door dit bewijs
van medeleven. Medeleven, nu Stavenisse in de zwaarste
rouw gedompeld is. Woorden van medeleven schieten hier
tekort. Woorden van troost lijken leeg, woorden van ver
wachting klinken hard. Daarom durven we geen woorden
van deelneming gebruiken. Maar vertolken die met de
smartkreet, waarin alles wat mogelijk is, wordt vervat:
H.K.H. PRINSES WILHELMIN A
Natuurlijk waren dijkgraaf, waterbouw
kundig ambtenaar, poldermensen en andere
helpers hier al lang te voren in de weer,
eer de vloed aanbrak van het getij op 1
Februari 1953. Wellicht hebben we er allen
te weinig aandacht aan geschonken hoe wei
nig het water bij die laatste eb was gezakt.
In Stavenisse was het namelijk zo, dat met
volledig eb het water nog tot de rand van
de haven stond. Was er dan geen geweldig
hoog tij te verwachten Ongetwijfeld, meen
de dijkgraaf v. Putten en de waterbouw
kundig ambtenaar. Vandaar dat men er al
tijdig bij was om de vloedplanken op de
bekende punten te zetten. Vanaf 1 uur werd
met auto's zand aangereden om op de vloed
planken zandzakken aan te brengen. Rond
3 uur werd het zo critiek, dat het dorp ge
alarmeerd diende te worden en daarom
loeide omstreeks dat uur de sirene, onheil-
spelender dan ooit, omdat het voor een
sirene ditmaal een abnormaal, dus geen
brandalarm was. Het werd het watersnood-
Kijk maar even op de kaart van Zeeland. Misschien weet U het uit
het hoofd, maar het is goed de ligging nog eens speciaal te bezien.
U ziet daar op de Noordwestelijke punt van het eiland Tholen het
stipje aangeduid als Stavenisse. En daar direct achter de grenslijn,
tevens de Scheldtse dijk. Wanneer U nagaat dat vooral Schouwen-
Duiveland en Tholen noodgebied is, kunt U ook vaststellen, dat
voor het eiland Tholen Stavenisse de zwaarste stoot opving van de
Noord-Westerorkaan. De kop van Schouwen nog beschermd door
duinen, kreeg verderop het zwaarst te lijden. Noord-Beveland en
Walcheren, het eerste eiland nog gedeeltelijk beschermd door dui
nen, het andere aan die Noordwestkant geheel, kreeg Stavenisse
ietwat achteraf in de Oosterschelde de daarin nog gebundelde ont
zettende kracht van de Noordzee op die vreselijke nacht te verduren
en wel in het bijzonder de Scheldtsedijk. De Scheldtsedijk, die over
een afstand van honderden meters nee niet is doorgebroken,
maar afgeslagen werd voor Stavenisse catastrophaal. Het werd
de vernietiging van de Kerkstraat. Het bracht onze Noordelijke
eilandgemeente zo'n ontzettende slag toe, dat ze nimmer geheeld
zal kunnen worden, zelfs al komt dat gat daar in die dijk Weer
in orde. Die andere wonde is ongeneeslijk. Want die wond is het
aantal slachtoffers van Stavenisse, waarvan we het aantal niet pre
cies kennen en daarom niet willen noemen, maar waarvan ieder
onzer weet dat het hierdoor een der zwaarst, zo niet de zwaarst
geslagen gemeente is in het gehele noodgebied.
Een van de ducks die van Bergen op Zoom uit een pendeldienst met Tholen
onderhouden. De kwieke zwem-auto zorgt ervoor dat het de geïsoleerde
bevolking aan niets ontbreekt. Ook de post over en weer gaat prompt mee.
alarm en Stavenisse huiverde er van, maar
niemand van haar inwoners kon de volle
omvang toen al beseffen. De vaste kern en
anderen werkten wat ze konden, maar naar
mate het naar vier uur liep werd het zo
een onheilspelende hoge vloed, dat alles
verwacht kon worden.
Ja, dat was het eerste, nog vrij onschuldig
doorsijbelen van water door de vloedplan
ken en op een moment dat het niet meer
te houden leek, zakte het water plotseling
een meter. Men haalde aan de haven ver
licht adem, maar er moest toch wel iets
gebeurd zijn. En er was iets gebeurd: ER
WAS EEN BREUK IN DE DIJK AAN
DE OUD-KEMPENSHOFSTEDE ont
staan. En daardoor wast het water een
ogenblik plotseling gezakt. Maar de Oud-
Kempenhofstedepolder en haar bewoners
verkeerde toen reeds in de grootste nood.
Vrijwel onmiddellijk volgde daarop een
breuk in de MAGRETHAPOLDER, maar
dit bracht al geen verlichting meer op de
haven. In deze polders was het al vreselijk,
maar op de Stavenisse-haven wist men daar
hoegenaamd niets van. De eerste slag kwam
daar, toen er een stuk uit de kadijk bij M.
Moerland aan de Stoofdijk werd geslagen
en het water in de Julianastraat liep. Men
sen daar vluchten het dorp op, sommige
onbewust het ongeluk tegemoet.
Even later werden 7 huisjes aan de zgn.
Kloetsedijk finaal weggeslagen met bewo
ners en al.
En toen pas kwam de catostrophe. Toen
de mensen van Stoofdijk en omgeving het
dorp invluchten richting School, Kerk en
Kerkstraat, juist toen was het, dat de
Scheldtsedijk het begaf en een bulderende
vloedgolf van minstens twee meter hoogte
zich over het polderland stortte en de Kerk
straat voor een groot gedeelte wegvaagde.
Jammerlijke, onbeschrijfelijke tonelen. Te erg
om de revue te laten passeren. En die
vloedgolf stootte verder: Onder de Molen
dijk, Wilhelminastraat, Molenpad, gedeelte
Voorstraat en de daar achter liggende stra
ten. En dat alles in de donkere morgenuren
met een immer voortdurende orkaan, met
een nog steeds stijgende watervloed.
Wie wil trachten zich de ellende voor te
stellen, die zich in dat gedeelte van Stave
nisse heeft afgespeeld in de vroege morgen
uren van de rampdag ZONDAG 1 FE
BRUARI 1953?
zag men iets van die verschrikkelijke to
nelen, zag men ook hoe moedig mensen
bezig waren al het mogelijke, ja het onmoge
lijke te doen om hun naaste te helpen. In
andere berichten zijn er al genoemd, maar
er waren er meer en daarom kunnen we
collectief al die moedige helpsters en helpers
zo dankbaar zijn voor hun ongelooflijk
prachtig reddingswerk. Dankbaar ook de
loco-burgemeester wethouder J. J. v. d.
Slikke, die bij afwezigheid van burgemeester
Verburg drie dagen en nachten onafgebro
ken een enorme verantwoordelijkheid droeg.
Toen het dag werd zag men ook, wat er
over was van Kerkstraat, Wilhelminastraat
en de andere genoemde gedeelten van deze
gemeente. Straten die onherstelbaar zijn ver
nield.
Wat er vanaf die tijd te Stavenisse ge
beurde kan niet worden samengevat, hoe
beknopt ook. De hulp van inoolse en
Yersekse vissers, die zo groot was, hulp later
van verschillende andere boten uit Rotter
dam, Amsterdam, enz. Hulp uit vliegtuigen,
hulp zelfs door reeds eerder getroffenen.
Drie lange dagen en nachten ging dat
door. De geredden toonden het jammerlijk
beeld van de doorgestane ellende.
We deinzen er voor terug op te gaan
sommen wat er aan leed zichtbaar werd:
Een moeder verdronken, een vader vermist,
een kind alleen behouden. We willen dat
alles niet meer volledig ophalen, inzonder
heid niet voor degenen, bij wie de pijn toch
al zo schrijnend is. Van alle kanten stroom
de tenslotte hulp toe.
Maandagavond was zo goed als niemand
meer in direct gevaar en de daaropvolgende
dag kon met zekerheid worden verklaard,
dat alle maatregelen genomen waren om tot
algehele evacuatie van Stavenisse over te
gaan.
Die dag, vrij laat in de middag kwam er
hoog bezoek in de zo zwaar geteisterde
gemeente.
H. K. H. Prinses Wilhelmina bracht
een kort bezoek, vergezeld van de Com
missaris van de Koningin, jhr. mr. de
Casembroot en de Hoofdingenieur-Direc
teur van de Rijkswaterstaat ir. Swaters.
De loco-burgemeester J. J. v. d. Slikke
ontving Hare Koninklijke Hoogheid,
waarna Zij in korte en zeer sobere be
woordingen op de hoogte werd gebracht
van de vreselijke ramp.
Het zou te vermoeiend voor onze ge
liefde Prinses geweest zijn om het dorp
verder te bekijken, zodat Zij zich nog
enige tijd onderhield met de aanwezigen
op de Haven. Namens H. M. de Konin
gin betuigde zij Haar deelneming aan
In ben verstomd, ik zal mijn
mond niet opendoen, want Gij
hebt het gedaan. Psalm 3910.
Een grote ramp heeft onze gemeente ge
troffen. Velen ouden en jongen zijn onver
wachts door de dood weggerukt. Droefheid
en rouw is er in menig hart. Onder welk een
ontzaggelijk leed gaat menigeen gebukt en
geen mens kan daarin troosten
Er is er slechts Eén, Die troost geven kan
en Die kracht kan schenken zelfs het zwaar
ste kruis te dragen.
Ook het verlies van geld en goed, dat wij
allen in Stavenisse geleden hebben, is niet
gering te achten. Gelukkig echter zijt gij, die
dit leest, nog in het leven gespaard ge
bleven.
Het heden der genade, waarin de Heere
met zulk een geweldige roepstem gekomen
is, is voor ons nog niet ten einde.
Laten wij ons allen voor God verootmoe
digen en moge het komen tot deze belijdenis:
Uw doen is rein, Uw vonnis gans recht
vaardig.". Het is vanwege onze zonden,
dat de Heere Zijn tuchtroede op ons laat
nederkomen. Maar bij Hem is nog verge
ving te vinden in Zijn eniggeboren Zoon.
Hij kan en wil ook kracht schenken op het
gebed om geduldig zonder murmereren te
dragen, wat Hij ons heeft opgelegd.
Genade leert het om Gode te zwijgen in
eenswillendheid met Hem en om te zeggen:
„En nu wat verwacht ik O Heere, mijn
hope is op U. Hij zegene U allen in Chris
tus Jezus
Ds. G. Enkelaar.
„Doch de Heere in de hoogte
is geweldiger dan het bruisen
van grote wateren."
Het verheugd mij dat ik langs deze weg
mij tot de Gemeente kan wenden. Tot mijn
spijt kan ik zelf niet op bezoek gaan, maar
kan op deze manier nog een woord richten
tot een groot deel van de gemeente.
Wat een verschrikking is er over ons
gekomen Wat is een mens klein tegenover
die machten der natuur I Wat een angst
hebben we doorstaan 1 Het scheen eerst
alsof ons ganse dorp werd meegesleurd in
die machtige watervloed. Wat een ruine toen
het de volgende morgen licht werd God
heeft getoornd niet met woorden maar met
daden. Het dreunen der orkanen en het
bruisen der wateren waren de stemmen
Gods. De Heere God ontketende de krachten
der natuur.
Het water een van de grootste weldaden,
de dorstige mens wordt er door gelest, de
harde kluiten op de akker worden er week
van. Maar nu is het gekomen als een vloek.
En we hebben getracht het te keren. Wat
waren de mensen bezig Zondagmorgen om
4 uur het water tegen te houden. Maar wat
zijn mensen krachten Hoe nietigHet
water kwam en het vernielde veel, machtig
veelDe mens kon het niet keren. Daar is
maar EEN, Die het keren kan, dat is de
Heere in de hoogte. En Die heeft het ge
keerd. Hij heeft gezegd tot hiertoe en niet
verder. Want is het U geen wonder, dat wij
geen mensenleven hebben te betreuren
Tot hiertoe beperkt het zich tot materiele
schade. Wat een rede tot dankbaarheid.
Hebben wij de stem des Heeren gehoord in
deze daden Hebben wij nu leren luisteren
Hij roept ons ook hierdoor tot bekering.
Velen hebben onze gemeente verlaten en
velen hebben bij anderen onderdak gevonden,
zodat velen niet meer in eigen huis wonen.
De Heere geve, dat spoedig allen weer mo
gen terugkeren naar huis en haard. Hij spare
ons en behoede ons. In het bijzonder wil ik
van deze plaats onze zieken des Heeren ze
gen toewensen.
Indien het water blijft zakken dan hoop
ik,e dat we a.s. Zondagmorgen weer kerk
dienst kunnen houden.
Ds. v. Dijk.
deze getroffen gemeente om zich weer
aan boord te begeven van een politie-
vaartuig, ontroerd gegroet door de ach
terblijvende Stavenissenaars.
Woensdag voltooide zich de evacuatie. Nog
enkele personen werden als contactpunten
achtergelaten. Maar de overige bewoners
gingen als slotphase van een catastrophale
ramp aan boord.
Wat van Stavenisse over is ligt nu prac-
tisch verlaten. Maar in het water, dat de
straten en polders nog overspoeld drijven
of klotsen de ontelbare getuigen in de vorm
van huisraad, wagens, karren, landbouw
werktuigen, maar ook vee, wellicht ook nog
mensen. En dat is een vreselijke getuigenis.