WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLONO
Raadsverslag Stavenisse.
WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT
Het Parlementair Overzicht
Laatste Grondwetswijziging aan de orde
Aanpassing aan internationale ontwikkeling
8e Jaargang No. 19
21 Maart 1952
Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer
Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47
Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407
Abonnementen 1.20 per
kwartaal franco p.p. 1.45
Prijs per nummer 10 cent
Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00
Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05
Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen
Een dagenlang debat ontwikkelde
zich in de Tweede Kamer over het
laatste voorstel van de Regering om
de Grondwet te wijzigen. Een debat,
dat werd gevoerd door de kenners
van ons staatsrecht en dat onge
twijfeld een hoogtepunt was in deze
parlementaire periode. Twee wereld
oorlogen hebben de verhoudingen in
de wereld grondig veranderd. De
nationale staat als typisch product
van de zeventiende eeuw kan niet
meer bestaan. De verschillende lan
den zullen moeten samenwerken op
basis van vertrouwen. Zij dienen
zich bewust te zijn, dat er zich een
nieuwe internationale rechtsorde
ontwikkelt. Op dit gebied heeft
Nederland altijd vooraan gestaan.
Sinds de tijd van Hugo de Groot
hebben wij op het gebied van het
internationale recht wel iets bete
kend, hetgeen logischer wijze ook
voortvloeide uit de positie, die wij
in de wereld innamen.
De neutraliteispolitiek van voor
1940 heeft Nederland laten varen.
En na de oorlog heeft het vérstrek
kende internationale verdragen ge
sloten, zoals het Noord-Atlantisch
pact. Wij draaien volop mee in de
internationale wereld. Maar onze
Grondwet is daarop nog niet bere
kend. De laatste jaren hebben wij
steeds klachten gehoord in beide
Kamers van de Staten-Generaal, dat
zij werden gepasseerd door de Re
gering als het ging om gewichtige
internationale beslissingen. De
volksvertegenwoordiging kon prac-
tisch geen invloed uitoefenen en
stond zodoende meer dan eens voor
voldongen feiten. Nu de Regering
toch de Grondwet op méér dan één
punt wilde wijzigen, achtte zij ook
het ogenblik aangebroken om de
Staten Generaal meer zeggenschap
te geven bij het bepalen van de
buitenlandse politiek, terwijl onze
hoogste wetgeving op verschillende
punten tevens werd aangepast aan
de gewijzigde omstandigheden.
De oorlogsverklaring
De oude Grondwet bepaalt, dat
de koning geen oorlog mag verkla
ren zonder toestemming van de
volksvertegenwoordiging. Uiter
aard een loffelijke bepaling. Maar
1940 heeft wel bewezen, dat het
soms uiterst moeilijk kan zijn om het
Parlement bijeen te roepen. En
daarom wilde de Regering voor de
toekomst vaststellen, dat deze goed
keuring niet nodig is, wanneer het
Koninkrijk wordt aangevallen of
tengevolge van zijn internationale
verplichtingen in oorlog geraakt.
Hier wordt de medezeggenschap
van het Parlement beknot, zo zeide
de heer Burger (arb.) niet ten on
rechte. Daar was geen speld tussen
te krijgen, maar de andere spre
kers (Oud, Romme, Schmal en
Bruins Slot) vonden dit niet zo erg.
Als de oorlog een feit is zoals
dus in 1940 - dan kan de Staten-
Generaal hoogstens nog slechts for
meel de oorlog verklaren. Aan een
dergelijke formaliteit hadden zij
geen enkele behoefte. Een amende
ment van de heer Burger, dat de
toestemming niet is vereist wanneer
het overleg met de Staten-Generaal
tengevolge van de feitelijk bestaan
de toestand niet mogelijk is geble
ken, ondervond echter bij Minister
Beel niet veel weerstand. Deze ver
klaarde uitdrukkelijk, dat het niet
de bedoeling van de Regering is om
het Parlement te passeren. Iedere
oorlogsverklaring zal aan hem wor
den voorgelegd. De heer Bruins Slot
(a.r.) kwam nog met een ander
amendement, dat minister Beel ook
wel kon billijken, nl. dat de Staten-
Generaal moet worden gehoord bij
de beëindiging van de oorlog. De
ervaring heeft geleerd, dat het
vredesverdrag meestal geruime tijd
op zich laat wachten. Waarom zou
men dan de invloed van het Volk
op dit punt tegengaan
Tot zover waren de debatten nog
zeer eenvoudig. Moeilijker werd het
vraagstuk van de goedkeuring van
overeenkomsten. Volgens de huidige
tekst van de Grondwet moeten ver
dragen door de Kamers worden be
krachtigd, terwijl de Regering alle
overige overeenkomsten aan de
Staten-Generaal moet mededelen.
Voor de duidelijkheid moeten we
vertellen, dat een verdrag een
plechtige overeenkomst is. Het
wordt dus met veel zwier gesloten.
Dit verschil wilde de Regering uit
de Grondwet bannen, door in de
toekomst alleen nog maar van over
eenkomsten te spreken. Daartegen
heeft de heer Oud (v.v.d.) bezwaar
gemaakt en zijn amendement maakt
een goede kans van slagen. Belang
rijker is echter, dat alle overeen
komsten niet alleen maar aan de
Kamer worden medegedeeld, maar
dat zij deze ook moeten goedkeuren.
Het is natuurlijk onmogelijk om over
elke overeenkomst een uitvoerig
debat te houden. Daar zijn vele
overeenkomsten niet belangrijk ge
noeg voor en bovendien moet daar
aan een tijdrovende schriftelijke be
handeling vooraf gaan. Het is dan
ook te begrijpen, dat werd voorge
steld om de overeenkomsten stil
zwijgend goed te keuren. Een be
paald aantal leden (over de vraag,
hoeveel dit er moesten zijn, werd
hevig gedokterd) kon echter een
uitspraak van de Kamer uitlokken.
Er zijn ook bepalingen gemaakt, dat
de goedkeuring niet is vereist bijv.
als de overeenkomst geen belang
rijke geldelijke verplichtingen aan
het Koninkrijk oplegt en voor ten
hoogste een jaar is gesloten. Dat
vond de Kamer redelijk. Maar zij
had grote bezwaren tegen het voor
stel, dat zij ook geen goedkeuring
kon eisen ,,in buitengewone geval
len van dringende aard in het be
lang van het Koninkrijk". „Wat is
buitengewoon, wat is dringend
zo vroegen practisch alle sprekers.
En het behoeft geen betoog, dat dit
lek werd gestopt door een „wachter
bij dit poortje te plaatsen", zoals de
heer Serrarens (k.v.p.) terecht op
merkte. Men vreesde, dat de Rege
ring van dit „poortje" gebruik zou
maken om aan de goedkeuring van
overeenkomsten door de Kamers te
ontkomen.
Ook werd de Regering voorge
steld dat, in het belang van de ont
wikkeling der internationale rechts
orde, in een overeenkomst kan wor
den afgeweken van de bepalingen
van de Grondwet. In zo'n geval
moet de Staten-Generaal deze over
eenkomst met tweederden der uit
gebrachte stemmen aannemen. Deze
bepaling was noodzakelijk omdat
bijv. de vorming van een Europees
leger in strijd met de Grondwet zou
zijn.
Het toetsingsrecht
De grootste moeilijkheid in deze
schitterende debatten hadden echter
betrekking op het amendement
Serrarens. Deze wilde in de Grond
wet vastleggen, dat een internati
onale overeenkomst hoger is dan 'n
latere nationale wet. Ieder modern
staatsgeleerde is er wel van over
tuigd dat het internationale preva
leert boven het nationale. De wet
gever (Regeringen en Parlement)
mag dus geen wet maken in strijd
met een bestaande internationale
overeenkomst. Er zijn echter zoveel
overeenkomsten, dat zelfs de knap
pe wetgever zich kan vergissen.
De afgevaardigden die daar van
overtuigd waren (de heren Romme,
Bruins Slot, Schmal en een deel der
socialisten stonden dan ook op het
standpunt, dat de rechter eventueel
zal moeten uitmaken of er strijd
bestaat. Een fel tegenstander van
deze gedachte was de heer Oud
(v.v.d.) die het toetsingsrecht persé
opgedragen wenste te zien aan de
wetgever. Over dit zuiver staats
rechtelijke probleem, dat voor de
fijnproevers van grote waarde is,
heeft de Kamer bijna drie vergade
ringen gesproken. De debatten Oud
en Romme stonden op een zeldzaam
hoog peil. Minister Beel speelde een
beetje de onschuldige. Hij vond dit
vraagstuk nog niet rijp om in de
Grondwet vast te leggen. Liever
ziet de Regering eerst de kat eens
uit de boom. Of om het in de stijl
van de debatten te zeggen: Zij
wenste af te wachten hoe de inter
nationale rechtsorde zich zal ont
wikkelen. Nadruk verboden
Op de eerste raadsvergadering in 1952 staan de Oudelandse Dijk
en het Onderwijzend Personeel in het middelpunt van critische
belangstelling.
Uitvoerig openingswoord van de Voorzitter.
Grote plannen voor 1952 zijn er niet.
Vrijdag 14 Maart werd in voornoemde
gemeente een openbare vergadering ge
houden onder leiding van burgemeester L.
A. Verburg. De heer Tazelaar was door
ziekte verhinderd. De voorzitter spreekt de
wens uit, dat laatstgenoemde spoedig van
zijn ziekte hersteld mag zijn. Waar het de
eerste vergadering in 1952 is, is het ope
ningswoord zoals gewoonlijk uitvoeriger.
In de eerste plaats dankt hij voor de ont
vangen gelukwensen bij de jaarwisseling
en biedt wederkerig zijn beste wensen aan
voor 1952. Hij hoopt dat gezamenlijk veel
goeds voor de gemeente tot stand wordt ge
bracht.
Daarna werpt hij een korte terugblik op
het afgelopen jaar en noemt de internatio
nale toestand donker. Het Koreaanse con
flict duurt nog steeds voort. Met eerbied
herdenkt hij ook de Nederlanders die daar
bij het leven lieten. Niet alleen in het Oos
ten dreigen gevaren. Ook wij in West-
Europa liggen onder het onmiddellijk bereik
van het oorlogsgevaar. Het is daarom no
dig, dat de Regering de paraatheid van het
leger zo hoog mogelijk wenst op te voeren
en dat niet alleen op militair terrein. De
moderne oorlogvoering eist tot in het uiter
ste opgevoerde afweermaatregelen, ook in
de civiele sector. Spreker dringt er op aan
de publicaties die in verband met de be
scherming burgerbevolking onder de aan
dacht worden gebracht met aandacht te le
zen. Hij hoopt, dat wanneer in de loop
van dit jaar ter plaatse een beroep op de
ingezetenen wordt gedaan om zich voor ge
noemde dienst beschikbaar te stellen, men
zich gaarne vrijwillig zal geven voor dit
nationale, doch ook plaatselijke belang.
Nog steeds verscheen het welvaartsplan
voor het eiland Tholen niet. Ons geduld
wordt in deze wel zwaar beproefd. Wel
vond een bespreking plaats met de Min.
van Economische Zaken en het E.T.I. voor
Zeeland om het eiland Tholen als „nood-
gebied" aan te wijzen.
Ook met betrekking tot de bouw van het
Thoolse Tehuis voor Ouden van Dagen
kan spreker geen blij geluid laten horen.
Volgens de opgestelde berekeningen zullen
de exploitatiekosten dermate hoog zijn, dat
uitvoering van het bestaande plan niet zal
kunnen plaats vinden. Laten wij hopen, dat
spoedig een oplossing in deze gevonden
kan worden. De woningnood zal er in vele
gemeenten in belangrijke mate mede gele
nigd kunnen worden. Ook in onze gemeen
te wordt de lijst van woningzoekenden
momenteel vermeldt zij 25 aanvragen
steeds groter. Daarom, hoe ongaarne ook,
was het gemeentebestuur genoodzaakt in de
afgelopen maanden tot vordering over te
gaan. Wat kan, zo vraagt men zich mis
schien af, in een gemeente als de onze dan
toch de oorzaak zijn van woningnood? Het
inwonertal is thans immers belangrijk lager
(1737) dan in 1926 (1936). Het aantal in
woners is echter niet doorslaggevend, maar
de grootte van het gezin. Bedroeg dit in
1930 gemiddeld 4,3, thans is het gemiddelde
slechts 3,8 personen per gezin. Aangezien
elk gezin de natuurlijke neiging heeft om
afzonderlijk te gaan wonen,' ontstaat er een
tekort aan woningen.
Daarna gaf spreker een reeds eerder door
ons gepubliceerd bevolkingsoverzicht over
1951. Een belangrijk feit in dat jaar was
de verbouwing van de openbare lagere
school. Jammer dat de verbetering van de
Oudelandse dijk nog steeds niet tot stand
is gekomen, hoewel dit door het Prov. Be
stuur was toegezegd. Enkele weken gele
den werd mijnerzijds nog een bespreking
met G. S. aangevraagd, teneinde een spoe
dige oplossing voor deze kwestie te ver
krijgen.
FINANCIEN
Dank zij de verschillende uitkeringen uit
's Rijks kas staat de gemeente er financieel
aanmerkelijk gunstiger voor dan het voor
gaande jaar. Oude tekorten konden worden
weggewerkt en indien men er alsnog in zou
slagen een geldlening voor verbouw o. 1.
school te krijgen zou er een aanzienlijk te
goed komen bij de N.V. Bank voor Ned.
Gemeenten. Al met al redenen tot tevreden
heid, al blijft zuinigheid geboden.
Opbrengst havengeld over 1951 ƒ2324,34
(in 1950 ƒ2620,46). Kadegeld ƒ2780,67
(vorig jaar ƒ3503,06). Totaal dus aan
zienlijk minder.
GEEN BELANGRIJKE PUNTEN
Voor 1952 staan er geen belangrijke pun
ten op het programma, zo vervolgt de voor
zitter, met uitzondering dan van de ver
betering van de Oudelandse dijk. Mogelijk
kan ook binnenkort de bouw van een nieuw
arrestantenlokaal worden aanbesteed.
Een belangrijk onderdeel van de Bescher
ming Bevolking vormt voor een gemeente
als Stavenisse de zgn. zelfbescherming. Tot
Hoofd daarvan heb ik inmiddels de heer
J. A. Nortier benoemd. Spreker deed een
dringend beroep op de ingezetenen om deze
functionaris zoveel mogelijk medewerking
te verlenen. Een 7-tal personen heeft zich
voor de reserve-politie aangemeld. De toe
treding tot de Nat. Reserve is evenwel
onbevredigend. Hij hoopt dat men meer en
meer van de noodzakelijkheid doordrongen
wordt en dat de jongemannen zich bij de
leden van de pl. commissie (voorzitter dhr.
v. d. Houten) of ter gem. secretarie zullen
opgeven.
Tenslotte hoopt de voorzitter, dat ook
de raad al haar energie zal willen aan
wenden om het goede voor de gemeente
te zoeken. „God zegene ons en onze ar
beid."
Na voorlezing der notulen deelt de voor
zitter mede, dat de bewoners van de Ju-
lianastraat zijn aangeschreven en er met
volledige medewerking een goede oplossing
verwacht kan worden.
INGEKOMEN STUKKEN
Het Prov. Bestuur heeft geen bezwaar
tegen definitieve vaststelling vacantietoe-
slag 1951. Een wijziging in het toelage-
besluit is eveneens goedgekeurd (de 5,
ineens).
Goedgekeurd is ook de heffing op de
brandschadeverzekering.
Dhr. Hage zijn enkele dingen in deze
verordening onduidelijk. Op welke norm
zijn deze heffingen vastgesteld. Is het bijv.
wel juist dat de kerken hiervan zijn vrij
gesteld.
De voorzitter antwoordt dat deze heffing
is vastgesteld naar de kadastrale opbrengst
en dat zullen de kerken vermoedelijk niet
hebben, die ook geen grondbelasting beta
len. Dat is, zover hij weet, altijd zo ge
weest.
Dhr. Hage vindt een en ander toch niet
in orde. Hij is er voor dat ook heffing
wordt gevraagd van het roerend goed zon
der dat het totale bedrag wordt verhoogd.
Anders loopt er weer een categorie vrij.
Tegenwoordig drukt de belasting steeds op
dezelfde mensen, de mensen met bezittin
gen. Hij is er voor dat een billijke hef
fing wordt gevonden tussen gebouwen en
meubilair.
De voorzitter erkent dat voor dat laat
ste wel wat te zeggen valt. Hij wil het
nog wel eens in B. en W. bekijken. Wat de
kerk aangaat is het een oud gebruik, dat
vrijstelling wordt gegeven.
Weth. v. d. Slikke wijst op de usanse
die de kerken de gemeente verlenen. Zo
steunt! de Herv. Kerk de gemeente belang
rijk in de kosten van wezen- en krankzin
nigenverpleging. Hij vindt dat men op dit
oude gebruik geen inbreuk moet plegen.
Dhr. van 't Veer verwacht er enige wrij
ving door. Laat de kerken vrij. Als het
van oudsher is vastgesteld, vindt weth. v.
d. Slikke, dat die usanse zeker moet blij
ven. Men zal het nog eens nader bekijken.
Goedgekeurd is de 7e en 8ste begrotings
wijziging 1951.
Per 7 December zijn de rapporten van
het Verificatiebureau ontvangen.
Dhr. Hage informeert in dit verband naar
een schoolgeldkwestie, die blijkt te zijn
opgelost.
PRETTIGE BERICHTEN
Van aangenamer aard zijn de berichten
van het Min. van Financiën, nl., dat uit
het gemeentefonds een uitkering is ontvan
gen over 1948 van 5833,51 (waarvan
reeds 1956,was ontvangen) terwijl men
over 1949 6438,02 krijgt. Later zal ook
1950 nog uit de bus komen.
Ook is door de Inspectie der Invoerrech
ten en Accijnzen meegedeeld, dat heffing
haven en kadegeld vrij zijn van omzet
belasting. Ongeveer 700,zal men terug
krijgen, wat weer verder wordt uitbetaald
aan de schippers.
Dhr. Hage is wel ingenomen met deze
mededeling, maar kan niet begrijpen, dat
er bij de Belastingen zo verschillend over
wordt geoordeeld. Wanneer je daar nu
weer individueel voor stond, kon je toch
weer maar betalen.
Van de heren J. Neele, H. Bos, N. Wes-
dorp. L. Potappel en M. Moerland is be
richt ingekomen, dat zij bedanken voor hun
benoeming als lid der Woonruimtecommis
sie. De voorzitter denkt, dat men zo lang
zamerhand aan het eind van zijn latijn is
om daarvoor nog iemand te kunnen op
zoeken.
De Zangersbond vraagt een subsidie in
verband met de herdenking van haar 100-
jarig bestaan. Op voorstel van het dag. be
stuur wordt dit verzoek voor kennisgeving
aangenomen.
Op een desbetreffend verzoek van dhr.
I. van Oeveren besluit men een perceel
bouwland voor de tijd van 6 jaar opnieuw
te verpachten. De verpachting van los
land aan de oude pachters gaat trouwens
ook door.
De gratificatieregeling 1951, geldend
voor secr. en ontvangers plus een wijzi
ging in de instructies van de Gemeente
ontvanger worden eveneens vastgesteld.
In verband met schilderwerk aan het ge
meentehuis wordt voorgesteld de onder-
houdpost van dit gebouw op de begroting
1952 te verhogen met 500,
Dhr. Hage vraagt of het gemeentehuis
geheel wordt opgeverfd.
De voorzitter antwoordt: beneden over
geschilderd en licht dat nader toe. Z.
h. st. gaat men daarmee accoord.
Evenmin is men tegen een voorstel van
de Min. van Binnenlandse Zaken betreffende
doorbetaling van loon aan ambtenaren in
vaste dienst, die aan t.b.c. lijden. Voor de
Rijksambtenaren geldt dit reeds.
Men gaat ook accoord met de interim
ziektekostenregeling voor gemeenteperso-
neel, d.i. 8% van de jaarwedde tot een
maximum van 50,
HET STEIGER
Het Prov. Bestuur stelt de raad voor het
aanlegsteigertje en het wachtlokaaltje over
te nemen voor een bedrag van 4500,
ineens. Het onderhoud blijft dan voor re
kening van de gemeente. B. en W. stellen
voor dit te doen, maar de raadsleden blij
ken er niet zo veel voor te voelen.
Dhr. Hage vraagt waarom ze er bij de
Provincie zo graag vanaf willen, als het
toch zo'n goed ding is. Men gaat iets goeds
toch niet zo maar overdragen.
De voorzitter wijst er op, dat het Prov.
Bestuur het belang voor de „provincie" er
niet meer van inziet en dus het gevaar be
staat, dat er niets meer aan wordt gedaan.
Dhr. Hage, evenals de andere raadsleden
zijn van mening, dat het voor de gemeente
ook niet van zo'n groot belang is.
Weth. v. d. Slikke wijst er op, dat het
ook nog enigszins een streekbelang is, nl.
het personenvervoer. Dhr. van 't Veer
heeft daaraan ook gedacht en oppert het
denkbeeld een bijdrage aan andere gemeen
ten te vragen.
De voorzitter antwoordt dat reeds iets
ontvangen is voor onderhoud, behalve dan
van Oud-Vossemeer.
Bij stemming zijn de raadsleden er tegen,
alleen de wethouders zijn voor overname.
Geen bezwaar is er tegen wijziging van
het Ambtenarenreglement, inhoudend dat
wanneer een ambtenaar bij geneeskundig
onderzoek wordt afgekeurd hij in beroep
kan gaan. Bij her- en dan goedkeuring krijgt
hij de kosten vergoed.
Welwillend staat men ook tegenover het
verzoek van de gemeente Middelburg, die
aan het Prov. Bestuur verhoging der sub
sidie voor krankzinnigenzorg vraagt. Hier
aan wordt adhaesie betuigd.
Van weinig betekenis zijn de door laatst
genoemd college gemaakte opmerkingen
op de begroting 1952, die dan ook z. h. st.
wordt aanvaard.
RONDVRAAG
Dhr. Hage vraagt de gemeenteleden als
nog in de gelegenheid te stellen de ver
bouwde school te bezichtigen. Daartegen
is geen bezwaar. Dezelfde vraagt of nog
gecorrespondeerd is met de suikerfabrieken
over de te verdelen maximum opslagruimte.
De voorzitter antwoordt, dat dit nog in be
handeling is.
Tenslotte vraagt dhr. Hage of de kwestie
met Nieuwkerk al is opgelost. De voorzit
ter antwoordt dat aan de deurwaarder op
dracht is gegeven deze zaak af te wikkelen.
De heer Vos vraagt of men al verder
gekomen is met een plan tot beplanting
van de slik aan de haven.
De voorzitter antwoordt dat dit bespro
ken is met het Waterschap, maar dat nog
niets besteld is. Men zou zich moeten wen
den tot de Ambachtsheerlijkheid, maar in
derdaad zou wel eens een proef genomen
moeten worden. Trouwens, de haven dient
eigenlijk te worden uitgebaggerd. Gevraagd
is, of het misschien in D.U.W.-verband kan,
maar de berichten daaromtrent zijn niet
gunstig.
Dhr. de Vos meent dat het met kruiwa
gens zou kunnen en dan de slik op de
slik gooien. Hij verwacht dat er niet zo erg
veel zal aanslibben. Maar de mening van
de andere raadsleden druist hiertegen in.
Dat wordt niks. Dan wil dhr. de Vos de
beplanting maar direct goed aanpakken.
Voorzichtigheidshalve wordt echter beslo
ten het eens te proberen met circa 4 m2.
Dhr. de Vos zag ook graag, dat er een
eenvoudige leuning aan de klapbank op de
havendijk werd gemaakt en dat er minder
etensresten kwamen in de vuilnisbakken.
Men zal een en ander nader bekijken. De
burgers wordt gevraagd laatstgenoemde zo
veel mogelijk te vermijden en de etensresten
zoveel mogelijk te deponeren bij degenen,
die varkens houden.
DE JEUGD OP DE SPEELPLAATS
Dhr. van 't Veer zegt, dat het niet naar
z'n zin gaat, zoals het schoolpersoneel met
de kinderen handelt. Zo werd de 1ste da
gen na verbouw der school in colonne naar
de speelplaats overgestoken, maar dat is
er al helemaal af. Alle orde is zoek, de
jeugd loopt over de straat te hollen tijdens
het speelkwartier en dat hoort zo niet. On
der schooltijd behoort de jeugd niet zonder
toezicht te zijn en op het speelterrein te
blijven. Daar dient op gelet te worden.
De voorzitter meent, dat er toch nogal
eens onderwijzers bij staan.
Dhr. van 't Veer: U kunt het geloven
of niet, het; is een beestentroep. „Waarom
moeten die kinderen eigenlijk naar huis lo
pen om een suikerspek of melk." Laat ze,
indien dat beslist nodig is, de melk mee
brengen. Het komt voor, dat het onderwij
zend personeel eerst 5 voor half twee de
hekken openzet* Er zijn werkelijk veel
grieven.
De voorzitter merkt hiertussendoor op,
dat er een brief gericht is aan de onder
wijzers, dat ze een kwartier voor de tijd
op de speelplaats of in school moeten zijn.
Hij vraagt of er werkelijk geen mens bij
blijft.
Dhr. van 't Veer zegt: het is totaal niets.
De voorzitter vindt ook, dat er voorheen
meer motieven waren om niet op het speel
terrein te blijven dan thans. Toen waren
de W.C.'s in een dermate desolate staat,
dat ze wel naar huis moesten. Dat is nu
echter veranderd. Men zou dan echter moe
ten bepalen, dat ze niet naar huis mogen.
Tussen de schooltijden door is er natuur
lijk weinig aan te doen.
De andere leden zijn het in hoofdzaak
met dhr. van 't Veer eens.
De heer Hage merkt op, dat wanneer
een desbetreffend verzoek niet helpt, men
de zaak krachtiger moet aanpakken. Leg
het dan op. Er moet orde zijn.
De voorzitter zal een en ander zo vlug
mogelijk bekijken en zegt dat een poging
is gedaan om de kinderen ook na school
tijd op het speelterrein te laten, maar de
afrastering zou spoedig verleden tijd zijn
geweest, dus gaat het hek na schooltijd
dicht.
OVERGANGSBEPALING
Daarna vraagt dhr. van 't Veer enige
inlichtingen inzake het besluit van B. en
W. tot overgang en opname van leerlingen
in September. Het heeft, aldus spreker,
enige beroering verwekt onder de burgerij.
Ook al behoort dit dan tot de competentie
van B. en W„ wellicht wil de voorzitter
hierover enige inlichtingen verstrekken.
Want, zo vervolgt dhr. van 't Veer, B.
en W. zal toch wel inlichtingen hebben
gevraagd aan het Hoofd der school en deze
achtte bestendiging van de bestaande toe
stand (April-overgang) beter. Dhr. Gi-
deonse heeft mij voor- en nadelen genoemd,
maar zou dan toch geadviseerd hebben de
bestaande toestand te handhaven.
De voorzitter antwoordt, dat inderdaad
inlichtingen zijn gevraagd aan het Hoofd
der School, die hem ook de voor en na
delen opnoemde, maar uiteindelijk toch con
cludeerde, dat we beter naar September
kónden verschuiven.
Wat zijn de voordelen, vraagt dhr. Hage.
Dhr. van 't Veer vindt het een bezwaar,
dat de kinderen dan niet direct aan het
werk kunnen, maar hij veronderstelt dat
B. en W. zich heeft willen aanpassen op
het voortgezet onderwijs. Hij acht het inder
daad niet voor de volle 100% nadelig.
De voorzitter geeft toe, dat er een nadeel
aan zit, zoals door dhr. van 't Veer ge
noemd. Alleen zijn er dat niet zoveel. De
helft meisjes gaat er al af, daarnaast de
genen die verder studeren en tenslotte gaan
er in deze gemeente al zoveel naar Wal
cheren, dat het wellicht beter is, dat de
jongens wat langer op school blijven. Een
voordeel is betere aansluiting op het
voortgezet onderwijs en vooral betere aan
sluiting bij verhuizing.
Dit alles tegen elkaar afwegend, meende
men, gehoord de inspecteur l.o., die er erg
voor was, naar September te moeten ver
schuiven.
Dhr. Hage bespreekt dan even de over
gangsmaatregel. En na het antwoord door
de voorzitter meent dhr. Nage dat in feite
dan toch de Leerplichtwet wordt ontdoken,
maar zo vergaand kan de voorzitter dat
niet vinden.
Bovendien is het in het belang van de
ouders.
Intussen merkt de voorzitter op, dat wan
neer dhr. Gideonse werkelijk tegen dhr. Van
't Veer de nadelen groter noemde en tegen
B. en W. de voordelen, dit inconsequent is.
Dhr. Hage: Neem dat maar gerust aan.
Dhr. van 't Veer vraagt hoe het gaat met
het V.G.L.O. De voorzitter antwoordt dat