WEEKBLAD VOOR HET EILAND THOLEN EN ST.FILIPSLONO Raadsverslag Stavenisse. WAARIN OPGENOMEN DE THOOLSE COURANT Het Parlementair Overzicht Laatste Grondwetswijziging aan de orde Aanpassing aan internationale ontwikkeling 8e Jaargang No. 19 21 Maart 1952 Uitgevers Firma C. Dieleman en G. Heijboer Redactie Kerkring A 473, St. Annaland - Telefoon 47 Administratie Oudelandsestraat 9, Tholen - Telef. 57 - Giro 124407 Abonnementen 1.20 per kwartaal franco p.p. 1.45 Prijs per nummer 10 cent Advertentiën ƒ0.10 per millimeter Minimum 2.00 Spierinkjes tot en met 20 woorden 1.00, elk woord meer 0.05 Advertenties worden tot uiterlijk Donderdagmiddag 1 u. aangenomen Een dagenlang debat ontwikkelde zich in de Tweede Kamer over het laatste voorstel van de Regering om de Grondwet te wijzigen. Een debat, dat werd gevoerd door de kenners van ons staatsrecht en dat onge twijfeld een hoogtepunt was in deze parlementaire periode. Twee wereld oorlogen hebben de verhoudingen in de wereld grondig veranderd. De nationale staat als typisch product van de zeventiende eeuw kan niet meer bestaan. De verschillende lan den zullen moeten samenwerken op basis van vertrouwen. Zij dienen zich bewust te zijn, dat er zich een nieuwe internationale rechtsorde ontwikkelt. Op dit gebied heeft Nederland altijd vooraan gestaan. Sinds de tijd van Hugo de Groot hebben wij op het gebied van het internationale recht wel iets bete kend, hetgeen logischer wijze ook voortvloeide uit de positie, die wij in de wereld innamen. De neutraliteispolitiek van voor 1940 heeft Nederland laten varen. En na de oorlog heeft het vérstrek kende internationale verdragen ge sloten, zoals het Noord-Atlantisch pact. Wij draaien volop mee in de internationale wereld. Maar onze Grondwet is daarop nog niet bere kend. De laatste jaren hebben wij steeds klachten gehoord in beide Kamers van de Staten-Generaal, dat zij werden gepasseerd door de Re gering als het ging om gewichtige internationale beslissingen. De volksvertegenwoordiging kon prac- tisch geen invloed uitoefenen en stond zodoende meer dan eens voor voldongen feiten. Nu de Regering toch de Grondwet op méér dan één punt wilde wijzigen, achtte zij ook het ogenblik aangebroken om de Staten Generaal meer zeggenschap te geven bij het bepalen van de buitenlandse politiek, terwijl onze hoogste wetgeving op verschillende punten tevens werd aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De oorlogsverklaring De oude Grondwet bepaalt, dat de koning geen oorlog mag verkla ren zonder toestemming van de volksvertegenwoordiging. Uiter aard een loffelijke bepaling. Maar 1940 heeft wel bewezen, dat het soms uiterst moeilijk kan zijn om het Parlement bijeen te roepen. En daarom wilde de Regering voor de toekomst vaststellen, dat deze goed keuring niet nodig is, wanneer het Koninkrijk wordt aangevallen of tengevolge van zijn internationale verplichtingen in oorlog geraakt. Hier wordt de medezeggenschap van het Parlement beknot, zo zeide de heer Burger (arb.) niet ten on rechte. Daar was geen speld tussen te krijgen, maar de andere spre kers (Oud, Romme, Schmal en Bruins Slot) vonden dit niet zo erg. Als de oorlog een feit is zoals dus in 1940 - dan kan de Staten- Generaal hoogstens nog slechts for meel de oorlog verklaren. Aan een dergelijke formaliteit hadden zij geen enkele behoefte. Een amende ment van de heer Burger, dat de toestemming niet is vereist wanneer het overleg met de Staten-Generaal tengevolge van de feitelijk bestaan de toestand niet mogelijk is geble ken, ondervond echter bij Minister Beel niet veel weerstand. Deze ver klaarde uitdrukkelijk, dat het niet de bedoeling van de Regering is om het Parlement te passeren. Iedere oorlogsverklaring zal aan hem wor den voorgelegd. De heer Bruins Slot (a.r.) kwam nog met een ander amendement, dat minister Beel ook wel kon billijken, nl. dat de Staten- Generaal moet worden gehoord bij de beëindiging van de oorlog. De ervaring heeft geleerd, dat het vredesverdrag meestal geruime tijd op zich laat wachten. Waarom zou men dan de invloed van het Volk op dit punt tegengaan Tot zover waren de debatten nog zeer eenvoudig. Moeilijker werd het vraagstuk van de goedkeuring van overeenkomsten. Volgens de huidige tekst van de Grondwet moeten ver dragen door de Kamers worden be krachtigd, terwijl de Regering alle overige overeenkomsten aan de Staten-Generaal moet mededelen. Voor de duidelijkheid moeten we vertellen, dat een verdrag een plechtige overeenkomst is. Het wordt dus met veel zwier gesloten. Dit verschil wilde de Regering uit de Grondwet bannen, door in de toekomst alleen nog maar van over eenkomsten te spreken. Daartegen heeft de heer Oud (v.v.d.) bezwaar gemaakt en zijn amendement maakt een goede kans van slagen. Belang rijker is echter, dat alle overeen komsten niet alleen maar aan de Kamer worden medegedeeld, maar dat zij deze ook moeten goedkeuren. Het is natuurlijk onmogelijk om over elke overeenkomst een uitvoerig debat te houden. Daar zijn vele overeenkomsten niet belangrijk ge noeg voor en bovendien moet daar aan een tijdrovende schriftelijke be handeling vooraf gaan. Het is dan ook te begrijpen, dat werd voorge steld om de overeenkomsten stil zwijgend goed te keuren. Een be paald aantal leden (over de vraag, hoeveel dit er moesten zijn, werd hevig gedokterd) kon echter een uitspraak van de Kamer uitlokken. Er zijn ook bepalingen gemaakt, dat de goedkeuring niet is vereist bijv. als de overeenkomst geen belang rijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten. Dat vond de Kamer redelijk. Maar zij had grote bezwaren tegen het voor stel, dat zij ook geen goedkeuring kon eisen ,,in buitengewone geval len van dringende aard in het be lang van het Koninkrijk". „Wat is buitengewoon, wat is dringend zo vroegen practisch alle sprekers. En het behoeft geen betoog, dat dit lek werd gestopt door een „wachter bij dit poortje te plaatsen", zoals de heer Serrarens (k.v.p.) terecht op merkte. Men vreesde, dat de Rege ring van dit „poortje" gebruik zou maken om aan de goedkeuring van overeenkomsten door de Kamers te ontkomen. Ook werd de Regering voorge steld dat, in het belang van de ont wikkeling der internationale rechts orde, in een overeenkomst kan wor den afgeweken van de bepalingen van de Grondwet. In zo'n geval moet de Staten-Generaal deze over eenkomst met tweederden der uit gebrachte stemmen aannemen. Deze bepaling was noodzakelijk omdat bijv. de vorming van een Europees leger in strijd met de Grondwet zou zijn. Het toetsingsrecht De grootste moeilijkheid in deze schitterende debatten hadden echter betrekking op het amendement Serrarens. Deze wilde in de Grond wet vastleggen, dat een internati onale overeenkomst hoger is dan 'n latere nationale wet. Ieder modern staatsgeleerde is er wel van over tuigd dat het internationale preva leert boven het nationale. De wet gever (Regeringen en Parlement) mag dus geen wet maken in strijd met een bestaande internationale overeenkomst. Er zijn echter zoveel overeenkomsten, dat zelfs de knap pe wetgever zich kan vergissen. De afgevaardigden die daar van overtuigd waren (de heren Romme, Bruins Slot, Schmal en een deel der socialisten stonden dan ook op het standpunt, dat de rechter eventueel zal moeten uitmaken of er strijd bestaat. Een fel tegenstander van deze gedachte was de heer Oud (v.v.d.) die het toetsingsrecht persé opgedragen wenste te zien aan de wetgever. Over dit zuiver staats rechtelijke probleem, dat voor de fijnproevers van grote waarde is, heeft de Kamer bijna drie vergade ringen gesproken. De debatten Oud en Romme stonden op een zeldzaam hoog peil. Minister Beel speelde een beetje de onschuldige. Hij vond dit vraagstuk nog niet rijp om in de Grondwet vast te leggen. Liever ziet de Regering eerst de kat eens uit de boom. Of om het in de stijl van de debatten te zeggen: Zij wenste af te wachten hoe de inter nationale rechtsorde zich zal ont wikkelen. Nadruk verboden Op de eerste raadsvergadering in 1952 staan de Oudelandse Dijk en het Onderwijzend Personeel in het middelpunt van critische belangstelling. Uitvoerig openingswoord van de Voorzitter. Grote plannen voor 1952 zijn er niet. Vrijdag 14 Maart werd in voornoemde gemeente een openbare vergadering ge houden onder leiding van burgemeester L. A. Verburg. De heer Tazelaar was door ziekte verhinderd. De voorzitter spreekt de wens uit, dat laatstgenoemde spoedig van zijn ziekte hersteld mag zijn. Waar het de eerste vergadering in 1952 is, is het ope ningswoord zoals gewoonlijk uitvoeriger. In de eerste plaats dankt hij voor de ont vangen gelukwensen bij de jaarwisseling en biedt wederkerig zijn beste wensen aan voor 1952. Hij hoopt dat gezamenlijk veel goeds voor de gemeente tot stand wordt ge bracht. Daarna werpt hij een korte terugblik op het afgelopen jaar en noemt de internatio nale toestand donker. Het Koreaanse con flict duurt nog steeds voort. Met eerbied herdenkt hij ook de Nederlanders die daar bij het leven lieten. Niet alleen in het Oos ten dreigen gevaren. Ook wij in West- Europa liggen onder het onmiddellijk bereik van het oorlogsgevaar. Het is daarom no dig, dat de Regering de paraatheid van het leger zo hoog mogelijk wenst op te voeren en dat niet alleen op militair terrein. De moderne oorlogvoering eist tot in het uiter ste opgevoerde afweermaatregelen, ook in de civiele sector. Spreker dringt er op aan de publicaties die in verband met de be scherming burgerbevolking onder de aan dacht worden gebracht met aandacht te le zen. Hij hoopt, dat wanneer in de loop van dit jaar ter plaatse een beroep op de ingezetenen wordt gedaan om zich voor ge noemde dienst beschikbaar te stellen, men zich gaarne vrijwillig zal geven voor dit nationale, doch ook plaatselijke belang. Nog steeds verscheen het welvaartsplan voor het eiland Tholen niet. Ons geduld wordt in deze wel zwaar beproefd. Wel vond een bespreking plaats met de Min. van Economische Zaken en het E.T.I. voor Zeeland om het eiland Tholen als „nood- gebied" aan te wijzen. Ook met betrekking tot de bouw van het Thoolse Tehuis voor Ouden van Dagen kan spreker geen blij geluid laten horen. Volgens de opgestelde berekeningen zullen de exploitatiekosten dermate hoog zijn, dat uitvoering van het bestaande plan niet zal kunnen plaats vinden. Laten wij hopen, dat spoedig een oplossing in deze gevonden kan worden. De woningnood zal er in vele gemeenten in belangrijke mate mede gele nigd kunnen worden. Ook in onze gemeen te wordt de lijst van woningzoekenden momenteel vermeldt zij 25 aanvragen steeds groter. Daarom, hoe ongaarne ook, was het gemeentebestuur genoodzaakt in de afgelopen maanden tot vordering over te gaan. Wat kan, zo vraagt men zich mis schien af, in een gemeente als de onze dan toch de oorzaak zijn van woningnood? Het inwonertal is thans immers belangrijk lager (1737) dan in 1926 (1936). Het aantal in woners is echter niet doorslaggevend, maar de grootte van het gezin. Bedroeg dit in 1930 gemiddeld 4,3, thans is het gemiddelde slechts 3,8 personen per gezin. Aangezien elk gezin de natuurlijke neiging heeft om afzonderlijk te gaan wonen,' ontstaat er een tekort aan woningen. Daarna gaf spreker een reeds eerder door ons gepubliceerd bevolkingsoverzicht over 1951. Een belangrijk feit in dat jaar was de verbouwing van de openbare lagere school. Jammer dat de verbetering van de Oudelandse dijk nog steeds niet tot stand is gekomen, hoewel dit door het Prov. Be stuur was toegezegd. Enkele weken gele den werd mijnerzijds nog een bespreking met G. S. aangevraagd, teneinde een spoe dige oplossing voor deze kwestie te ver krijgen. FINANCIEN Dank zij de verschillende uitkeringen uit 's Rijks kas staat de gemeente er financieel aanmerkelijk gunstiger voor dan het voor gaande jaar. Oude tekorten konden worden weggewerkt en indien men er alsnog in zou slagen een geldlening voor verbouw o. 1. school te krijgen zou er een aanzienlijk te goed komen bij de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten. Al met al redenen tot tevreden heid, al blijft zuinigheid geboden. Opbrengst havengeld over 1951 ƒ2324,34 (in 1950 ƒ2620,46). Kadegeld ƒ2780,67 (vorig jaar ƒ3503,06). Totaal dus aan zienlijk minder. GEEN BELANGRIJKE PUNTEN Voor 1952 staan er geen belangrijke pun ten op het programma, zo vervolgt de voor zitter, met uitzondering dan van de ver betering van de Oudelandse dijk. Mogelijk kan ook binnenkort de bouw van een nieuw arrestantenlokaal worden aanbesteed. Een belangrijk onderdeel van de Bescher ming Bevolking vormt voor een gemeente als Stavenisse de zgn. zelfbescherming. Tot Hoofd daarvan heb ik inmiddels de heer J. A. Nortier benoemd. Spreker deed een dringend beroep op de ingezetenen om deze functionaris zoveel mogelijk medewerking te verlenen. Een 7-tal personen heeft zich voor de reserve-politie aangemeld. De toe treding tot de Nat. Reserve is evenwel onbevredigend. Hij hoopt dat men meer en meer van de noodzakelijkheid doordrongen wordt en dat de jongemannen zich bij de leden van de pl. commissie (voorzitter dhr. v. d. Houten) of ter gem. secretarie zullen opgeven. Tenslotte hoopt de voorzitter, dat ook de raad al haar energie zal willen aan wenden om het goede voor de gemeente te zoeken. „God zegene ons en onze ar beid." Na voorlezing der notulen deelt de voor zitter mede, dat de bewoners van de Ju- lianastraat zijn aangeschreven en er met volledige medewerking een goede oplossing verwacht kan worden. INGEKOMEN STUKKEN Het Prov. Bestuur heeft geen bezwaar tegen definitieve vaststelling vacantietoe- slag 1951. Een wijziging in het toelage- besluit is eveneens goedgekeurd (de 5, ineens). Goedgekeurd is ook de heffing op de brandschadeverzekering. Dhr. Hage zijn enkele dingen in deze verordening onduidelijk. Op welke norm zijn deze heffingen vastgesteld. Is het bijv. wel juist dat de kerken hiervan zijn vrij gesteld. De voorzitter antwoordt dat deze heffing is vastgesteld naar de kadastrale opbrengst en dat zullen de kerken vermoedelijk niet hebben, die ook geen grondbelasting beta len. Dat is, zover hij weet, altijd zo ge weest. Dhr. Hage vindt een en ander toch niet in orde. Hij is er voor dat ook heffing wordt gevraagd van het roerend goed zon der dat het totale bedrag wordt verhoogd. Anders loopt er weer een categorie vrij. Tegenwoordig drukt de belasting steeds op dezelfde mensen, de mensen met bezittin gen. Hij is er voor dat een billijke hef fing wordt gevonden tussen gebouwen en meubilair. De voorzitter erkent dat voor dat laat ste wel wat te zeggen valt. Hij wil het nog wel eens in B. en W. bekijken. Wat de kerk aangaat is het een oud gebruik, dat vrijstelling wordt gegeven. Weth. v. d. Slikke wijst op de usanse die de kerken de gemeente verlenen. Zo steunt! de Herv. Kerk de gemeente belang rijk in de kosten van wezen- en krankzin nigenverpleging. Hij vindt dat men op dit oude gebruik geen inbreuk moet plegen. Dhr. van 't Veer verwacht er enige wrij ving door. Laat de kerken vrij. Als het van oudsher is vastgesteld, vindt weth. v. d. Slikke, dat die usanse zeker moet blij ven. Men zal het nog eens nader bekijken. Goedgekeurd is de 7e en 8ste begrotings wijziging 1951. Per 7 December zijn de rapporten van het Verificatiebureau ontvangen. Dhr. Hage informeert in dit verband naar een schoolgeldkwestie, die blijkt te zijn opgelost. PRETTIGE BERICHTEN Van aangenamer aard zijn de berichten van het Min. van Financiën, nl., dat uit het gemeentefonds een uitkering is ontvan gen over 1948 van 5833,51 (waarvan reeds 1956,was ontvangen) terwijl men over 1949 6438,02 krijgt. Later zal ook 1950 nog uit de bus komen. Ook is door de Inspectie der Invoerrech ten en Accijnzen meegedeeld, dat heffing haven en kadegeld vrij zijn van omzet belasting. Ongeveer 700,zal men terug krijgen, wat weer verder wordt uitbetaald aan de schippers. Dhr. Hage is wel ingenomen met deze mededeling, maar kan niet begrijpen, dat er bij de Belastingen zo verschillend over wordt geoordeeld. Wanneer je daar nu weer individueel voor stond, kon je toch weer maar betalen. Van de heren J. Neele, H. Bos, N. Wes- dorp. L. Potappel en M. Moerland is be richt ingekomen, dat zij bedanken voor hun benoeming als lid der Woonruimtecommis sie. De voorzitter denkt, dat men zo lang zamerhand aan het eind van zijn latijn is om daarvoor nog iemand te kunnen op zoeken. De Zangersbond vraagt een subsidie in verband met de herdenking van haar 100- jarig bestaan. Op voorstel van het dag. be stuur wordt dit verzoek voor kennisgeving aangenomen. Op een desbetreffend verzoek van dhr. I. van Oeveren besluit men een perceel bouwland voor de tijd van 6 jaar opnieuw te verpachten. De verpachting van los land aan de oude pachters gaat trouwens ook door. De gratificatieregeling 1951, geldend voor secr. en ontvangers plus een wijzi ging in de instructies van de Gemeente ontvanger worden eveneens vastgesteld. In verband met schilderwerk aan het ge meentehuis wordt voorgesteld de onder- houdpost van dit gebouw op de begroting 1952 te verhogen met 500, Dhr. Hage vraagt of het gemeentehuis geheel wordt opgeverfd. De voorzitter antwoordt: beneden over geschilderd en licht dat nader toe. Z. h. st. gaat men daarmee accoord. Evenmin is men tegen een voorstel van de Min. van Binnenlandse Zaken betreffende doorbetaling van loon aan ambtenaren in vaste dienst, die aan t.b.c. lijden. Voor de Rijksambtenaren geldt dit reeds. Men gaat ook accoord met de interim ziektekostenregeling voor gemeenteperso- neel, d.i. 8% van de jaarwedde tot een maximum van 50, HET STEIGER Het Prov. Bestuur stelt de raad voor het aanlegsteigertje en het wachtlokaaltje over te nemen voor een bedrag van 4500, ineens. Het onderhoud blijft dan voor re kening van de gemeente. B. en W. stellen voor dit te doen, maar de raadsleden blij ken er niet zo veel voor te voelen. Dhr. Hage vraagt waarom ze er bij de Provincie zo graag vanaf willen, als het toch zo'n goed ding is. Men gaat iets goeds toch niet zo maar overdragen. De voorzitter wijst er op, dat het Prov. Bestuur het belang voor de „provincie" er niet meer van inziet en dus het gevaar be staat, dat er niets meer aan wordt gedaan. Dhr. Hage, evenals de andere raadsleden zijn van mening, dat het voor de gemeente ook niet van zo'n groot belang is. Weth. v. d. Slikke wijst er op, dat het ook nog enigszins een streekbelang is, nl. het personenvervoer. Dhr. van 't Veer heeft daaraan ook gedacht en oppert het denkbeeld een bijdrage aan andere gemeen ten te vragen. De voorzitter antwoordt dat reeds iets ontvangen is voor onderhoud, behalve dan van Oud-Vossemeer. Bij stemming zijn de raadsleden er tegen, alleen de wethouders zijn voor overname. Geen bezwaar is er tegen wijziging van het Ambtenarenreglement, inhoudend dat wanneer een ambtenaar bij geneeskundig onderzoek wordt afgekeurd hij in beroep kan gaan. Bij her- en dan goedkeuring krijgt hij de kosten vergoed. Welwillend staat men ook tegenover het verzoek van de gemeente Middelburg, die aan het Prov. Bestuur verhoging der sub sidie voor krankzinnigenzorg vraagt. Hier aan wordt adhaesie betuigd. Van weinig betekenis zijn de door laatst genoemd college gemaakte opmerkingen op de begroting 1952, die dan ook z. h. st. wordt aanvaard. RONDVRAAG Dhr. Hage vraagt de gemeenteleden als nog in de gelegenheid te stellen de ver bouwde school te bezichtigen. Daartegen is geen bezwaar. Dezelfde vraagt of nog gecorrespondeerd is met de suikerfabrieken over de te verdelen maximum opslagruimte. De voorzitter antwoordt, dat dit nog in be handeling is. Tenslotte vraagt dhr. Hage of de kwestie met Nieuwkerk al is opgelost. De voorzit ter antwoordt dat aan de deurwaarder op dracht is gegeven deze zaak af te wikkelen. De heer Vos vraagt of men al verder gekomen is met een plan tot beplanting van de slik aan de haven. De voorzitter antwoordt dat dit bespro ken is met het Waterschap, maar dat nog niets besteld is. Men zou zich moeten wen den tot de Ambachtsheerlijkheid, maar in derdaad zou wel eens een proef genomen moeten worden. Trouwens, de haven dient eigenlijk te worden uitgebaggerd. Gevraagd is, of het misschien in D.U.W.-verband kan, maar de berichten daaromtrent zijn niet gunstig. Dhr. de Vos meent dat het met kruiwa gens zou kunnen en dan de slik op de slik gooien. Hij verwacht dat er niet zo erg veel zal aanslibben. Maar de mening van de andere raadsleden druist hiertegen in. Dat wordt niks. Dan wil dhr. de Vos de beplanting maar direct goed aanpakken. Voorzichtigheidshalve wordt echter beslo ten het eens te proberen met circa 4 m2. Dhr. de Vos zag ook graag, dat er een eenvoudige leuning aan de klapbank op de havendijk werd gemaakt en dat er minder etensresten kwamen in de vuilnisbakken. Men zal een en ander nader bekijken. De burgers wordt gevraagd laatstgenoemde zo veel mogelijk te vermijden en de etensresten zoveel mogelijk te deponeren bij degenen, die varkens houden. DE JEUGD OP DE SPEELPLAATS Dhr. van 't Veer zegt, dat het niet naar z'n zin gaat, zoals het schoolpersoneel met de kinderen handelt. Zo werd de 1ste da gen na verbouw der school in colonne naar de speelplaats overgestoken, maar dat is er al helemaal af. Alle orde is zoek, de jeugd loopt over de straat te hollen tijdens het speelkwartier en dat hoort zo niet. On der schooltijd behoort de jeugd niet zonder toezicht te zijn en op het speelterrein te blijven. Daar dient op gelet te worden. De voorzitter meent, dat er toch nogal eens onderwijzers bij staan. Dhr. van 't Veer: U kunt het geloven of niet, het; is een beestentroep. „Waarom moeten die kinderen eigenlijk naar huis lo pen om een suikerspek of melk." Laat ze, indien dat beslist nodig is, de melk mee brengen. Het komt voor, dat het onderwij zend personeel eerst 5 voor half twee de hekken openzet* Er zijn werkelijk veel grieven. De voorzitter merkt hiertussendoor op, dat er een brief gericht is aan de onder wijzers, dat ze een kwartier voor de tijd op de speelplaats of in school moeten zijn. Hij vraagt of er werkelijk geen mens bij blijft. Dhr. van 't Veer zegt: het is totaal niets. De voorzitter vindt ook, dat er voorheen meer motieven waren om niet op het speel terrein te blijven dan thans. Toen waren de W.C.'s in een dermate desolate staat, dat ze wel naar huis moesten. Dat is nu echter veranderd. Men zou dan echter moe ten bepalen, dat ze niet naar huis mogen. Tussen de schooltijden door is er natuur lijk weinig aan te doen. De andere leden zijn het in hoofdzaak met dhr. van 't Veer eens. De heer Hage merkt op, dat wanneer een desbetreffend verzoek niet helpt, men de zaak krachtiger moet aanpakken. Leg het dan op. Er moet orde zijn. De voorzitter zal een en ander zo vlug mogelijk bekijken en zegt dat een poging is gedaan om de kinderen ook na school tijd op het speelterrein te laten, maar de afrastering zou spoedig verleden tijd zijn geweest, dus gaat het hek na schooltijd dicht. OVERGANGSBEPALING Daarna vraagt dhr. van 't Veer enige inlichtingen inzake het besluit van B. en W. tot overgang en opname van leerlingen in September. Het heeft, aldus spreker, enige beroering verwekt onder de burgerij. Ook al behoort dit dan tot de competentie van B. en W„ wellicht wil de voorzitter hierover enige inlichtingen verstrekken. Want, zo vervolgt dhr. van 't Veer, B. en W. zal toch wel inlichtingen hebben gevraagd aan het Hoofd der school en deze achtte bestendiging van de bestaande toe stand (April-overgang) beter. Dhr. Gi- deonse heeft mij voor- en nadelen genoemd, maar zou dan toch geadviseerd hebben de bestaande toestand te handhaven. De voorzitter antwoordt, dat inderdaad inlichtingen zijn gevraagd aan het Hoofd der School, die hem ook de voor en na delen opnoemde, maar uiteindelijk toch con cludeerde, dat we beter naar September kónden verschuiven. Wat zijn de voordelen, vraagt dhr. Hage. Dhr. van 't Veer vindt het een bezwaar, dat de kinderen dan niet direct aan het werk kunnen, maar hij veronderstelt dat B. en W. zich heeft willen aanpassen op het voortgezet onderwijs. Hij acht het inder daad niet voor de volle 100% nadelig. De voorzitter geeft toe, dat er een nadeel aan zit, zoals door dhr. van 't Veer ge noemd. Alleen zijn er dat niet zoveel. De helft meisjes gaat er al af, daarnaast de genen die verder studeren en tenslotte gaan er in deze gemeente al zoveel naar Wal cheren, dat het wellicht beter is, dat de jongens wat langer op school blijven. Een voordeel is betere aansluiting op het voortgezet onderwijs en vooral betere aan sluiting bij verhuizing. Dit alles tegen elkaar afwegend, meende men, gehoord de inspecteur l.o., die er erg voor was, naar September te moeten ver schuiven. Dhr. Hage bespreekt dan even de over gangsmaatregel. En na het antwoord door de voorzitter meent dhr. Nage dat in feite dan toch de Leerplichtwet wordt ontdoken, maar zo vergaand kan de voorzitter dat niet vinden. Bovendien is het in het belang van de ouders. Intussen merkt de voorzitter op, dat wan neer dhr. Gideonse werkelijk tegen dhr. Van 't Veer de nadelen groter noemde en tegen B. en W. de voordelen, dit inconsequent is. Dhr. Hage: Neem dat maar gerust aan. Dhr. van 't Veer vraagt hoe het gaat met het V.G.L.O. De voorzitter antwoordt dat

Krantenbank Zeeland

Eendrachtbode /Mededeelingenblad voor het eiland Tholen | 1952 | | pagina 1